gemakkelijk is omtrent de beddenverdeling over de specialisten in de andere ziekenhuizen. Dat is inmiddels geregeld en het gevolg daarvan heb ik zo pas reeds genoemd. Ik kan mij indenken, dat mevr. Veder zegt: „Heel veel van de gegevens, m.n. cijfergegevens, die de Wet houder gisteravond heeft genoemd, hadden ook in het raadsvoorstel kunnen staan." Ik geef dat toe; aan de andere kant hebben we er op deze manier ook heel gezellig over kunnen discussiëren. Ik geloof n.l. niet, dat dat het voornaamste punt is, want met enige moeite hadden die f 2,40 en die f 2,50 aan prijsverho gingen ook berekend kunnen worden. Het zwaartepunt ligt in de extra voorzieningen, die nu in het ziekenhuis komen en die dus de investeringen verhogen. Ik heb het gisteravond ook gezegd: de risicoverreke- ning en de voortgaande loonkosten- en prijzenstijging zijn normale verschijnselen. En ik ben het met de heer De Vries eens: wij komen thans niet verder met de risicoverrekening van de lonen dan tot en met 1969. En dat geldt uiteraard ook voor de prijzen; alleen wordt er ernstig naar gestreefd op diverse punten zijn ook reeds de definitieve afspraken gemaakt de grote aanschaffingen dit jaar rond te krijgen, opdat wij de eventuele prijsverhogingen van 1970 kunnen ont lopen. Ik heb gisteren dat is blijkbaar een misverstand bij mevr. Veder niet een vergelijking gemaakt met de prijzen van de andere twee Leeuwarder ziekenhuizen in de zin van: „En dan lijkt het, wat de bedprijs van ons ziekenhuis betreft, nog niet zo gek." Ik dacht, dat ik meer gesproken had in deze zin, dat er, zoals de kaarten op dit moment liggen, een behoorlijk verschil zal zijn tussen de prijs van het gemeenteziekenhuis en van de twee andere ziekenhuizen. Maar dat is een zaak van de tijd, waarin gebouwd wordt. Ik heb er wel op gewezen, dat door nieuwbouw van de andere zieken huizen de verhouding iets anders wordt. Ik wil over de door mij genoemde verpleegprijs voor het ziekenhuis en dat geldt mutatis mutandis ook voor de door mij genoemde verpleegprijs voor het verpleeghuis nog deze opmerking makenDe prijs van f 80,die ik heb genoemd, was een benadering, in deze zin, dat wij kunnen constateren, wat op dit moment de bedprijs van net gereed gekomen ziekenhuizen is. In die orde van grootte zal de prijs van ons ziekenhuis ook liggen. Ik noem de prijzen van enige nieuwe ziekenhuizen: het St. Elizabeth ziekenhuis in Amersfoort f 81,het Nieuwe Gasthuis, in 1968 geopend, dus weer iets ouder, Protestants Ziekenhuis in Delfzijl f 80,het „oude" f 77,Zaandam f 84,Eindhoven, in 1966 geopend en gestart met een verpleegprijs van f 72,50, zit nu op f 82,50, maar dit is een all in-prijs en bij de andere ziekenhuizen is dat niet het geval. (Mevr. Veder-Smit: U zult het toch met mij eens zijn, dat hier eigenlijk geen exacte vergelijking mogelijk is.) Nee, maar uit gaande van de bedprijs, hebben wij vergeleken met de bouwkosten van andere ziekenhuizen en berekend, waar die prijs dan ongeveer op neer komt. En ik dacht, dat dat niet onredelijk was. Ik dacht ik heb het gisteren ook al gezegd dat wij, als wij een aantal jaren draaien, gauw in de si tuatie zijn, dat meer dan 50 pet. van de verpleegprijs wordt bepaald door de loonkosten. Dat is, dacht ik, voor sommige ziekenhuizen een verhouding van 60 40 en voor sommige verpleeghuizen zelfs een verhouding van 70 30. Het zijn n.l. de loonkosten, die de prijs maken. (Mevr. Veder-Smit: Dat geeft de onzeker heid i.z. de prijs.) Inderdaad. Dat is een zaak, waar aan wij ook aandacht zullen moeten besteden; de heer Engels heeft daar gisteravond ook op gewezen. Waar het m.n. op aan komt, is een zo efficiënt moge lijke organisatie van het geheel. En dat is de enige mogelijkheid om de prijs op een bepaald minimum te krijgen. De investeringskosten en de lonen zijn gege ven; daar kun je heel weinig aan doen. Ik kan de Raad toezeggen, dat dat zeker onze aandacht heeft en ook in de toekomst onze aandacht zal hebben. Ik ben het met de heer De Vries eens, dat een vol ledige berekening van de verpleegprijs ik dacht, dat dit uit mijn antwoord van nu en uit dat van gister avond wel duidelijk geweest isop het ogenblik toch zeker wel prematuur is en dat wij inderdaad in 1970 rekening moeten houden met verdere stijgingen. Ten slotte nog dit: Ik geloof, dat een excursie van de Raad naar dit project inderdaad zin heeft het is in financiën uitgedrukt het grootste, dat Leeuwarden ooit onder handen heeft genomen maar we zullen nog een tijd moeten wachten, totdat meer te zien is dan nu. De Voorzitter: Dit punt heeft in ieder geval de aan dacht, mijnheer De Vries; dat hebt U gehoord van de Wethouder en we komen er stellig een keer als College op terug. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijlage no. 257). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 25 (bijlage no. 244). De Voorzitter: Ik moet U meedelen, dat in het ont- werp-besluit no. 11277b, behorende bij het voorstel van B. en W., een foutje is geslopen. De aandachtige lezer zal gezien hebben, dat onder a in plaats van „de eco nomisch directeur" moet worden gelezen: „de econo misch adjunct-directeur." De raadsleden, die dit nog niet gezien hebben, willen stellig nog deze correctie aanbrengen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 26 (bijlage no. 234). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 27 (bijlage no. 248). De Voorzitter: In dit voorstel staat niets principieels zoals de Raad heeft gezien. Dit is een aanpassing, welke ook reeds heeft plaats gehad en in Uw Raad is behandeld m.b.t. de salarissen van de ambtenaren. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 28 (bijlage no. 259). De hear Tjerkstra: It komt sa nou en dan foar, dat der in kredytforheging frege wurdt en dat bipaelde dingen djürder ütfallen binne as wy yn earsten rüsd hiene. Dan prottelet de Ried professioneel wol hwat, mar jowt him der faek ek wer by del, sa as mei punt 23 wol wer bliken dien hat. Nou giet it hjir om in forleging; ik haw dus hielendal gjin reden om to prot- teljen en dat doch ik ek net. Ik soe allinnich freegje wolle ik tink wol, dat ik it wit Hoe komt it, dat wy dit kredyt mei in ton forleegje kinne en komt dizze forleging^ net hwat ryklik bitiid? Ik woe hjirmei sizze, dat it bést nochris mei it bouwen fan dy brêge op bipaelde punten tsjinfalle kin; der kinne nochris hwat ekstra foarsjenningen nedich wêze. Dan soe it Kolleezje faeks wer in oanfoljend kredyt freegje moat- te en dat soe hwat in forfelende saek wêze. Miskien mei ik hearre, oft it op dit stuit wol forantwurde is mei dizze forleging to kommen en hwat dêr de argu- mintaesje fan is. De^ hear De Jong (weth.): Dizze forleging haldt forban mei it feit, dat by de oanbisteging de yn- skriuwer safolle leger wie as it bidrach dat ütlutsen wie op de bigreating. En wy hawwe miend, de bigrea- ting dêrby oanpasse to moatten. As it to heech is, dogge wy dat ek. En mocht it bliken dwaen, dat wy letter hjir troch mear of minder wurk wer op werom komme moatte, dan sjocht de Ried it wol. Wy tochten, dat it wol goed wie, nou't it meifalt, by de Ried to kommen; as it tsjinfalt, moatte wy dêrta ek de moed hawwe. Wy hoopje lykwols, dat wy it mei dit bidrach dwaen kinne. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. -3 Punt 29a (bijlage no. 245). Aanbeveling: 1. Drs. J. Dekker te Amsterdam; 2. Drs. A. Reitsma te Vlaardingen. Benoemd wordt de heer Drs. Dekker, met 28 stem men (de heer Drs. Reitsma 1 stem). Punt 29b (bijlage no. 252). Benoemd wordt de heer J. N. van der Zwaard, met 25 stemmen (de heer Ir. B. C. van Balen Walter en P. Faber elk 1 stem en 2 bilj. blanco). Punt 29c (bijlage no. 251). Benoemd wordt de heer T. K. Hogendijk, met 27 stemmen (de heer Mr. D. Lijzen 1 stem en 1 bilj. blanco). De dames Joustra-Bijker en Visser-van den Bos vorm den het stembureau. De Voorzitter: De Raad vindt in dit voorstel met een de nieuwe naam, die gekozen is: Dienst voor Ge zondheidszorg. Dit is het resultaat van het beraad, waarom de Raad B. en W. heeft verzocht. Punt 30. De Voorzitter: De Commissie, belast met het on derzoek der geloofsbrieven, bestaat uit drie leden, de heren Ir. Van Balen Walter, Heidinga en Vellenga. Er is slechts één lid van die commissie aanwezig, n.l. de heer Heidinga. Ik neem aan, dat deze bereid is rapport uit te brengen. De heer Heidinga doet lecture van het rapport van de commissie, waaruit blijkt, dat deze de geloofsbrieven van de heer F. van der Wal heeft onderzocht en in orde bevonden. De Commissie adviseert de Raad dan ook de heer F. van der Wal toe te laten als lid van de Raad. Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter: Hiermede zijn wij aan het einde van deze vergadering gekomen. Ik zeg de raadsleden har telijk dank voor hun medewerking voor de vlotte gang van zaken. De Voorzitter sluit hierna, om 20.00 uur, de ver gadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 2