10 11 J omdat het ook afhankelijk is van de situatie ter plaatse. Het is duidelijk, dat een Groene Ster in het heuvelland van Limburg heel anders zal kunnen en moeten zijn dan een Groene Ster in de buurt van Leeuwarden. We moeten hier bepaald rekening houden met de natuur, waarin het project zal worden ingebracht, en in dat opzicht is het werk, dat ik aan de recreatie mag doen, gedeeltelijk een ondankbare taak. Dat zal U misschien verbazen. Natuurlijk is het allereerst een dankbare taak. Het is altijd bijzonder prettig aan een nieuw re creatiegebied, een nieuw groengebied, te mogen wer ken. U zult er allen van overtuigd zijn, dat dergelijke gebieden zin hebben, bevorderlijk voor de volksgezond heid zijn en een vreugde voor de mensen, die er straks in mogen wandelen, dat ze zullen bijdragen tot het wel zijn van de streek. Maar de ontwerper moet toch ook wel zorgen, dat de zaak een beetje efficiënt is, want er is vrij veel geld mee gemoeid en we willen er graag zoveel mogelijk van terugzien. Het is een ondankbare taak, omdat de landschap architect, die een recreatie- en natuurgebied gaat ont werpen, zich aanmeet in concurrentie te treden met Moeder Natuur en dat is eigenlijk haast onbegonnen werk. De vraag is, of wat hij straks tot stand brengt, inderdaad voor ieders gevoel thuis lijkt te behoren in de natuur, meedoet met de natuur, zodat het niet een kunstmatig, zij het dan een wat extra groot, parkje wordt. De vraag is ook, of men eigenlijk niet eerst een stuk natuur gaat vernielen want dat is inderdaad niet zo moeilijk voordat men aan de gang gaat. In het gebied de „Groene Ster" is een bepaalde natuur aanwezig en er bestaat in dat opzicht dus wel een zekere huiver voor de taak waarvoor wij staan. We moeten hier zonder twijfel toch iets maken van een recreatiegebied, tevens natuurgebied. Dat is in de op dracht begrepen. Het begrip „Groene Ster" houdt in niet alleen een recreatiegebied (een sportveldencom plex is natuurlijk bijzonder mooi, je kunt er wat mee doen, maar het is geen natuur), het moet allereerst een natuurgebied zijn, waar vele mensen ontspanning en recreatie kunnen vinden. Wij hebben dan ook aller eerst bijzondere aandacht geschonken aan de natuur lijke gegevens van het terrein; U heeft dat ook uit de rapportage gezien. Wat wij geprobeerd hebben is met die natuurlijke gegevens te werken, wat wij U willen voorstellen is daar beplanting aan te brengen, grond werk uit te voeren, met de nadrukkelijke bedoeling, dat wij iets gaan opbouwen wat op den duur door de na tuur van ons zou kunnen worden overgenomen. Er zal altijd wel een beheer nodig blijven, een verstandig be heer, maar het moet toch ook typisch worden wat wel eens is genoemd in de literatuur: een soort schaakspel met de natuur. De bedoeling is, dat de natuur mee gaat doen, dat de natuur gaat zorgen voor de voorraad, voor de wilde planten, die erin moeten groeien, en ook voor de vogels die erin moeten leven. Wij willen pro beren de vogels die daar nu huizen, bepaald niet te verjagen en wat wij aan beplanting aanbrengen, zal ook een nieuwe vogelbevolking met zich mee moeten brengen in de toekomst. Dat betekent een bijzonder verantwoordelijke en toch eigenlijk wel moeilijke taak, een dankbare, als het resultaat goed is, een ondank bare, als het resultaat een beetje tegenvalt. U heeft gezien, dat bij de rapportage is gevoegd een afzonderlijk rapport van het RIVON, het Rijksinstituut voor veldbiologisch onderzoek ten behoeve van het na tuurbehoud. Wij vinden dat een bijzonder belangrijke zaak; het is natuurlijk gemakkelijk om te tekenen, dat is een vak en dat doen we dus vrij opgewekt, maar de vraag is welwat teken je, waar ben je mee bezig En dan is het wel bijzonder prettig van zeer deskundige zijde daarover voorgelicht te worden. Het zeer plezie rige van het RIVON is bovendien, dat het niet alleen maar papieren wetenschap toeschuift, maar ook prak tische kennis, waarmee gewerkt kan worden. U heeft gezien uit het rapport, dat het hier gaat om een bijzonder interessant gebied. Men zou zich in zekere zin zelfs wel de vraag kunnen stellen, of het gebied niet zó aantrekkelijk is, dat je er eigenlijk maar geen re creatiegebied van moet maken. Uit een oogpunt van natuurbehoud zijn grote stukken van dit gebied be paald de moeite waard. Ook alleen uit dien hoofde al dient het te worden beheerd en gekoesterd en dat be tekent dus automatisch opnieuw een aanmaning om voorzichtig te zijn met het doen van voorstellen. Wij hebben ons ook afgevraagd, hoe de bodemgesteld heid van dit gebied is; dat is m.n. in Friesland een belangrijke zaak. Friesland is n.l. een gebied, waar je van alles en nog wat kunt verwachten op het gebied van de bodemgesteldheid. Er zijn vele aardig stevige gronden en er zijn ook bijzonder beroerde gronden om op te bouwen, op te werken en op te planten. We zit ten hier typisch in een gebied, dat zo'n beetje een over gang is van het een naar het ander: er zijn stukken bij, waar je prachtige grote bomen aantreft, en er zijn ook stukken, waar je bepaald geen grote bomen over eind zult krijgen, want voor die tijd zullen ze omwaaien, omdat de wortels eenvoudig niet genoeg houvast in de grond kunnen krijgen. U heeft gezien uit het rapport van de STIBOKA, de Stichting Bodemkartering, dat het gebied ook nogal nat is en dat het een duidelijke overgang is van het gebied aan de oostzijde, dat nogal solide is, naar het westelijke gebied, dat bijzonder slecht is. Het gekke is, dat de Natuurbescherming zich van deze indeling wel iets aantrekt, maar niet zo heel veel. Uit een oog punt van natuurbehoud was het grootste gebied, dat van bijzonder belang was, vooral de overgangszone, niet de allerhoogste gronden en ook niet de allerlaagste, maar het grote gebied, dat centraal is blijven liggen. Dat ontleent zijn grote betekenis wel enigermate aan het feit, dat het een achtergebleven gebied is. Het is niet intensief ontwaterd en ontgonnen en daardoor heeft het uit een oogpunt van natuurbescherming een betekenis gehouden, die andere, veel intensiever in ge bruik genomen gronden, dus nu cultuurgronden, zijn kwijt geraakt. Ten zuiden van de grote weg was het natuurbescher- mingsbelang minder sprekend, hoewel ook hier toch een aantal terreintjes ligt, die bijzonder aantrekkelijk zijn. M.n. de moerasflora aan de zuidzijde van de Kleine Wielen is heel mooi, niet alleen uit een oogpunt van natuurwetenschappelijke kennis, maar ook gewoon voor iemand die daar rondloopt. Vooral ook door de mooie moerasvarens daarin is het een bijzonder aardig ter- reintje. We hebben geprobeerd, het plan vanuit dit gezichts punt uit te werken en ook om tot een tamelijk efficiënte aanpak te komen, maar niet kan worden ontkend, dat toch in de slechte grond vooral van het meer centrale westelijke gedeelte, het maken van een goed recreatie terrein een vrij omvangrijk werk zal zijn; we moeten de grond toch wel zodanig maken, dat deze niet al te nat is. Als men daar rustig wil wandelen, dan moet men niet in de blubber wegzakken en als het mooi weer is, wil men ook graag op de grond zitten. Deze behoeft dan niet altijd kurkdroog te zijn, maar het is minder aantrekkelijk nat uit dit gebied te voorschijn te komen. M.n. aan de terreinen, die intensief voor de recreatie gebruikt zullen worden, zal dan ook vrij veel moeten gebeuren. U heeft uit het rapport van de Heide maatschappij kunnen lezen, dat dat geen eenvoudige zaak is. Er zijn ideeën om hier een bepaalde water partij te graven en de specie, die daar uit komt, op het overige land weer te gebruiken, maar ook dat is een zaak, die zeer zorgvuldige overweging behoeft. U heeft o.a. de zettingsberekening gezien. Niet elke meter grond, die daar op gebracht wordt, geeft een meter verhoging van het terrein, integendeel, deze veen- bodem gaat natuurlijk rustig nazakken en van de op hoging blijft maar een gedeelte over. Het zal dan ook niet mogelijk zijn, willen we het plan niet helemaal onuit voerbaar maken, alles op hoogte te brengen en ik moet zeggen, dat ik dit toch ook wel plezieriger vind dan alles te moeten aanleggen tot een egaal mooie groen strook. Dan wordt er toch ook iets gemist van de tegenstelling, die juist de wat minder goed ontwaterde en de sterk ontwat :rde gronden met zich zullen brengen. En U weet, dat wij ons voorstellen, dat m.n. aan de westzijde een ten zeerste gevarieerd milieu zal ont staan, dat daar dus ook een gedeelte nogal dras zal blijven, wat in de winter, in ieder geval als het even vriezen wil, een prachtige ijsbaan oplevert. Er zullen wel speelweiden moeten worden aangelegd op voldoende hoogte. En de versterking van de grond zal ook wel zodanig moeten zijn, dat er geparkeerd kan worden. Want we verwachten hier, als het „lekker" ijs is, be paald veel bezoek, dat dan op de speelweide, die op dat moment flink hard bevroren erbij zal liggen, dus zonder veel dure verharding gebruikt zal kunnen wor den. Ten zuiden van de grote rijksweg, waar we op veel grotere schaal recreanten gaan ontvangen, moeten na tuurlijk voor het parkeren nog heel andere maatregelen worden getroffen. Daar zullen ook grote oppervlakten compleet verharde parkeerterreinen moeten worden aangelegd. De hoeveelheid mensen zal natuurlijk van dag tot dag variëren. Er zullen topdagen zijn, maar ook dagen, waarop er minder mensen komen. Gedacht is dan ook, dat je, wat het parkeren betreft, kunt volstaan met een relatief beperkte, maar toch altijd nog grote op pervlakte verharde terreinen en dat je daar omheen zal moeten werken met een overgangszone: terreinen, die hetzij als speelweide bruikbaar zijn, hetzij bij gebleken behoefte ook met auto's kunnen worden bezet. Van het aantal bezoekers heeft U ook een raming ge vonden, maar U neme het mij niet kwalijk van onze gehele arbeid geloof ik aan deze mooie ramings- cijfers het minste, want wij voorspellen daar een toe komst, die nog enige jaren in het verschiet ligt en I daar weten wij eigenlijk nog zo weinig van af. We we- I ten, dat onze becijferingen van het toekomstig beloop I altijd wel verstoord worden door de werkelijkheid, maar I we hebben toch ons best gedaan om een houvast te I krijgen, om enigermate een indruk te krijgen van het I aantal bezoekers dat hier verwacht mag worden en I uit die beschouwingen blijkt in ieder geval wel en I ik dacht, dat het wel min of meer zeker was dat I het over zeer grote aantallen zal kunnen gaan. I Wij moeten rekening houden met een belangrijke groei I van de bevolking in deze omgeving en wij moeten er I ook rekening mee houden, dat de mensen op zondagen I in groten getale de stad verlaten, reeds nu, en in de I toekomst waarschijnlijk nog iets enthousiaster dan nu I en dat er van die mensen steeds meer zijn, die niet I slechts naar familie, maar daarnaast ook erg veel naar I natuurterreinen gaan om daar de dag door te brengen. I Dat is op het ogenblik ongeveer de helft van de uit- I tocht en dat aantal zal dus ook nog wel wat groter I kunnen worden. Verder weten we ook allen, dat het aantal auto's in ons land zeer snel toeneemt en dat het gebruik van de auto's op het gebied van de recrea tie wel het meest in zwang is. Als iemand een auto heeft, dan gebruikt hij die misschien voor zijn werk, maar in ieder geval voor zijn recreatie. En dat bete kent, dat wij met zeer grote aantallen bezoekers moe ten gaan rekenen, ook met grote aantallen auto's. Op het ogenblik berekenen wij, dat er ruimte zou moeten kunnen zijn voor 12.000 bezoekers en dat we dan met een hectare parkeerterrein al heel veel konden doen, maar in de toekomst zullen die 12.000 wel uitgroeien tot 30 a 40.000 bezoekers per dag en daar hebben we waarschijnlijk wel een hectare of 10 parkeerterrein voor nodig. Dat is dus niet naar evenredigheid; daar zit bepaald in verdisconteerd de neiging van de mensen in de toekomst meer per auto te komen. De enige vraag, die mij daar natuurlijk een beetje bij voor de voeten blijft liggen, is, of inderdaad over 20 jaar deze tendens is doorgegaan of dat er zich tegen die tijd an dere onverwachte wendingen zullen voordoen, maar aangezien daar niemand nog iets van af weet, lijkt het verstandig voorlopig inderdaad maar uit te gaan van deze lijnen. Het belangrijkste zal zijn het gebied voor de dag- I recreatie; daar is het gehele plan eigenlijk allereerst voor bedoeld. Het is de typische taak van de Groene Sterren, recreatie te geven aan de mensen die een dag naar buiten gaan, die op de speelweiden willen spelen, die in het gras willen liggen, die zich daar ver pozen, zoals dat zo mooi heet, en die daar een dag ge zondheid opdoen. Daarvoor is vooral aan de zuidzijde van de grote weg een belangrijke ontwikkeling gedacht, die aansluit bij wat daar reeds gemaakt is, n.l. het zwembad. En daar weer bij aansluitend is vooral naar de westzijde een groot deelplan voorbereid, dat ook nog groter zal kunnen worden. Bij dat gebied sluit aan het kampeerterrein, dat ligt in een omgeving, waarin het eiland ook weer verdere mogelijkheden voor dag recreatie zal bieden. Wij stellen ons voor, dat grote aantallen automobilisten, die van de kant van de stad komen, heel gemakkelijk dit gebied zullen bereiken en daar dan ook parkeerterreinen zullen kunnen vinden en hetzij via dezelfde aansluiting, hetzij via de aansluiting bij het zwembad 's avonds weer naar huis kunnen te rugkeren. U heeft gezien, dat wij bij de berekeningen van de uiteindelijke oplossing zulke grote aantallen mensen verwachten, dat het wel eens moeilijkheden zou kunnen geven op deze twee punten en dan zou er t.z.t. nog een derde „tap"punt tussen moeten worden gemaakt voor lopig bij Rijkswaterstaat geen haalbare propositie maar wij praten over een ontwikkeling na verloop van 10, 20 jaar en we rekenen er stellig op, dat tegen die tijd de nieuwe rijksweg aanwezig is en dat dan met meer succes met Rijkswaterstaat over deze midden aansluiting zal kunnen worden gepraat. De ontwikkeling in een verdere toekomst houdt in, dat het spoedig ook wel nodig zal zijn het plan nog verder naar het zuiden uit te bouwen en het meest zuidelijke gedeelte dat op de tekening ook is aange geven, is de laatste fase. Er liggen daar heel goede landbouwbedrijven, die nog betrekkelijk kort geleden zijn ruilverkaveld, maar het ziet er naar uit, dat er voorshands geen noodzaak zal zijn deze bedrijven aan te tasten en daar de situatie te veranderen. We hadden de kaartjes ook wat korter kunnen tekenen, maar de opdracht was natuurlijk toch te bekijken, hoe het ge hele gebied zich zou kunnen ontwikkelen. U moet het meest zuidelijke gedeelte inderdaad wel zien als een mogelijkheid van ontwikkeling op de zeer lange termijn; het wordt niet in de plannen opgenomen. Aan de noordzijde van de rijksweg zullen natuurlijk ook terreinen voor dagrecreatie komen. Daar zal een bijzonder aantrekkelijke mogelijkheid zijn voor de pas santen, maar natuurlijk kunnen ook inwoners, goed be kend zijnde in de streek, hier onbeperkt genieten van wat er op het water gaande is: het gedoe met de zeil tjes enz. U vindt daarbij aansluitend de jachthaven, die een belangrijk grotere capaciteit heeft dan over eenkomt met wat zich op het ogenblik op het water bevindt, maar deze plannen brengen met zich mee, dat de water-oppervlakte niet onbelangrijk zal worden ver groot. Daarmee komt de totale oppervlakte water bo ven de 100 ha en juist op het gebied van watersport bij deze omvang telt iedere hectare dubbel. Voor een gebied van 1000 ha doet een paar hectare meer of minder niet zo veel terzake. Een plasje van 10 ha wordt door 10 ha meer nog niet interessant voor de watersport, maar juist op de marge rond de 100 ha ligt een kritische grens en wij verwachten dan ook, dat m.n. bij de jeugd van Leeuwarden een toenemende belangstelling zal bestaan hier zo vlak bij huis de zeil- sport te beoefenen. En als ze het dan goed geleerd heeft, zal ze zonder twijfel andere en voor het zeilen nog betere streken in de buurt weten op te zoeken, maar het aantrekkelijke, dat dit gebied zo dicht bij huis is, is juist voor de watersport van grote betekenis. Er is hier een jachthaven ontworpen waar een 175 bo ten een plaats kunnen vinden terwijl daarnaast gere kend is met de mogelijkheid in de toekomst ook in de buurt van Giekerk een steunpunt te maken, waarbij we daar voorlopig om de gedachten te bepalen meer aan de roeisport denken. Aansluitend hieraan is er nog een gebied, dat ook typisch bestemd is voor de dagrecreatie. We verwach ten maar de gebruiker zal daar straks het laatste woord in hebben dat dit in het algemeen wat rusti ger zal zijn dan de voorziening aan de kant van de jachthaven. Er is een weg getekend, die er doorheen gaat en rondloopt en die ook de mogelijkheid van een toerrit door dit gebied geeft. Aan de noordzijde zal die weg evenwijdig lopen aan de nieuwe rijksweg en ook als het ware opgenomen kunnen worden in de beplan ting en de gedachte is, dat door de Rijd wat te ver breden, er ook de mogelijkheid ontstaat van een roei- baan. We weten niet, in hoeverre hier echt behoefte aan bestaat, maar het is op vele plaatsen in ons land bepaald de wens om de mogelijkheid tot de wedstrijd- roeisport te vergroten en dit is eigenlijk een bijzonder voor de hand liggende mogelijkheid om daaraan tege moet te komen. De parallelweg zal dan tevens langs dat water lopen en de gelegenheid bieden vandaar van de wedstrijden te genieten en bij de voorbereiding van de wedstrijden de coach de gelegenheid te geven met

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 6