16
17
mij gaarne aanbevolen om nog vele plannen voor U
klaar te maken. (Gelach) Ik dacht echter, dat U ver
standig doet terzake wel waakzaam te blijven, want er
zijn natuurlijk telkens andere plannen, die deze zaak
doorkruisen, maar die moeilijk ook vandaag op tafel
gelegd kunnen worden.
Wij hebben becijferd, wat de jachthaven zou kunnen
omvatten. We zijn op een aantal van 175 boten geko
men, niet met de bedoeling U voor te stellen nu ook
voor 175 boten steigertjes enz. aan te leggen, maar als
wij een jachthaven tekenen, waar maar 75 boten in
kunnen, dan zou die, eenmaal aangelegd en versteend,
niet meer veranderd kunnen worden en dat zou achter
af dan wel eens bijzonder jammer kunnen blijken te
zijn. Vandaar, dat deze marge van 175 boten toch wel
zinvol is. Wij zullen vermoedelijk proberen een haven
te maken met een wat te grote kom, zodat binnen die
kom geleidelijk aan wat bijgestuurd kan worden, al
naar gelang de werkelijke ontwikkeling zich voordoet.
Het roeicentrum of tweede watersportcentrum (die
benaming is iets exacter) is nog veel vager. Er is over
gedacht het roeien wat meer een eigen atmosfeer te
geven, waardoor het tweede centrum niet een dupli
caat zou behoeven te worden van het eerste, maar een
eigen gezicht zal kunnen krijgen. Ik dacht, dat het
voor de hand ligt, dat de mensen die daar in de buurt
willen wonen, daar ook met hun zeilbootje zullen kun
nen starten. Maar dat is ook een zaak, die zich moet
gaan ontwikkelen. Als ik er een beetje over dromen
mag, dan droom ik, dat daar geleidelijk aan een soort
van watersportvereniging zal ontstaan van mensen, die
in die hoek zitten, met hun daar inkomende belangen,
en dat daar het particulier initiatief, dat ons allen zo
dierbaar is, ook wat mogelijkheden zou hebben om deze
zaak verder gestalte te geven.
De zaak van de melkfabriek is een heel moeilijke en
uit het oogpunt van de watersport ook een kwalijke
zaak. We weten allen, dat er zich in de zuivelindustrie
altijd plotseling allerlei ontwikkelingen voordoen en
wij speculeren er een heel klein beetje op, dat het mo
ment wel eens zou kunnen komen, dat deze melkfa
briek zal ophouden met melkafvalprodukten in het wa
ter te storten en daarmee zou dan het probleem vrij
eenvoudig zijn opgelost. Dat tweede watersportcentrum
kan met een fabriek, die haar afvalwater daar in het
riet loost, niet samengaan. Ik dacht, dat het, als die
fabriek zou stoppen, misschien wel aantrekkelijk zou
zijn nog wat met die gebouwen te doen. Ik heb ze nog
niet bekeken en ik weet niet, of er ooit een goed roei
centrum van te maken zou zijn. Ik betwijfel dat wel een
beetje. Ook daaromtrent bestaan nog allerlei vragen.
De ontwikkeling in de komende 1020 jaren kan ech
ter toch allerlei onverwachte mogelijkheden in zich dra
gen. U moet dit niet zien voor de eerste 5 jaren, maar
op een wat langere termijn.
Zou dat natuurgebied zo kunnen blijven, is gevraagd,
als daar geen schop in de grond gaat? Nu, daar zal
wèl een schop in de grond gaan, maar een heel voor
zichtige. Dat natuurgebied is daar gebleven ondanks
het feit, dat niemand zich tot dusverre daar veel aan
gelegen heeft laten liggen. Men heeft zich om net ge
hele gebied niet veel bekommerd, maar men heeft er
ook niet zoveel kwaad gedaan. Nu zal zich daaromheen
toch geleidelijk aan een ontwikkeling gaan aftekenen.
Ik verwacht daar evenwel geen drommen mensen. Er
zal gezeild worden en de zeilers zullen wel eens tegen
de kant aan komen en misschien ook wel eens op het
land stappen. Dat mag niet, maar ze zullen het toch
stiekum wel eens doen. Er is ook wel in zo iets als een
eenvoudige ontsluiting van dit watergebied voorzien.
Wij dachten, dat dit natuurgebied, vooral wat zijn flora
betreft, alleszins de moeite waard is en dat bij een zorg
vuldig beheer, dat doelbewust op deze natuurlijke waar
de gericht is, de aantrekkelijkheid van de flora ver
groot zal worden, dat de juiste plantensoorten zich zul
len versterken en in aantal zullen toenemen en dat de
wat minder interessante soorten, die U overal vindt,
het een klein beetje moeilijker zullen krijgen en deels
plaats zullen moeten maken voor andere.
Ook wat de vogels betreft, dacht ik, dat er bij een
zorgvuldig beheer en bij een goede bewaking van de
terreinen heel veel mogelijk zou zijn, zodat dit tot in
lengte van jaren een bijzonder aantrekkelijk gebied zal
blijven voor allerlei vogelsoorten, m.n. voor allerlei weide
vogelsoorten. De vraag is natuurlijk wel, hoe de ont
wikkeling zal zijn t.a.v. de ganzen. Voor het handhaven
van deze vogelsoort hier zou ik voorlopig nog geen
rijksdaalder durven inzetten. Ik dacht echter, dat de
beheerder van dat terrein natuurlijk van alles en nog
wat zal gaan doen, om het verblijf van de ganzen toch
mogelijk te maken. T.a.v. deze vogels verwacht ik be
paald moeilijkheden, vooral als men daar met z'n allen
heerlijk gaat schaatsen. Dan zullen de ganzen daar
toch wel wat moeten uitwijken.
Ik denk in dit opzicht ook aan de zuidelijke strook.
Het is wel jammer, dat daar een en ander gebeuren
moet. Er zijn plannen om voor het schoonmaken van
het water tijdelijk een gedeelte van het meer leeg te
pompen. Dan ontstaat wel een drastische verlaging van
de grondwaterstand, maar deskundige adviezen en
ik vlei me met de gedachte in dezen zelf ook nog wel
een klein beetje deskundig te zijn hebben wel uit
gewezen, dat, als het om een korte periode gaat, de
vegetatie dat tamelijk goed zal kunnen overleven.
Het gaat een bijzonder interessant biologisch experi
ment worden. Men heeft hier de mooie vegetatie in
dertijd vervangen door iets wat als grasland bedoeld
was. Het gras is niet erg opgekomen en er staat nu
een wat vreemde vegetatie van biezen. De gedachte is,
dat hier overal een laagje van af gaat, dat daar weer
watersleuven worden gegraven en met enig optimisme
dat moet men bij een natuurbeschermer nu eenmaal
veronderstellen verwachten wij, dat hier de vege
tatie, die verborgen in dat rietland aanwezig is, op
nieuw de gelegenheid zal krijgen zich te ontwikkelen.
Naar dit belangrijke experiment zien ook de heren van
het RIVON met bijzonder veel belangstelling uit. Wij
kunnen in een gebied als dit niet volstaan met zuinig
plakjes van de „koek" van de natuur af te snijden,
maar er moet af en toe ook gelegenheid zijn de „koeke-
bakker" te laten aantreden om de natuur positief te
helpen zich uit te breiden. En juist dat evenwicht tus
sen enerzijds actief de natuur stimuleren en anderzijds
daar een zekere tol van heffen voor de recreatie zal
met zich kunnen meebrengen, dat hier tot in lengte
van dagen een natuurgebied gehandhaafd zal blijven
en dat het in sommige opzichten fraaier zal zijn dan
wat er nu is, maar dat het ongetwijfeld in bepaalde
opzichten ook wel verliezen zal boeken.
Alles bij elkaar bepaald geen hopeloze taak, maar
wel een taak om veel zorg aan te besteden. De natuur
is nu eenmaal moeilijk te besturen.
Er komt in dit gebied dus niet een groot aantal
paden te liggen. Wij dachten, dat dit in hoofdzaak een
gebied is, waar de vogels vrije toegang zullen heb
ben. Er is hier wel een bospartij aangegeven, die een
zeer speciale, een dubbele, betekenis heeft. Een daar
van is, dat de houtpartijen om de boerderijen een op
vallend mooie ruimtelijke werking in het landschap
hebben en een repetitie van dat element zou bijzonder
fraai kunnen worden. Het heeft bovendien het voor
deel, dat wij gelegenheid geven, daar binnen te ko
men, daar een parkeerterreintje te vinden en een be
zoekerscentrum. Als U zich daar meldt, treft U de
beheerder van het gebied aan, die gaarne bereid is
met U langs de bosrand te lopen en te vertellen, wat
U daar allemaal aan vogels kunt zien. Ik stel mij dit
slechts voor; er is nog geen beheerder aangetrokken.
U moet het bepaald niet alleen zien als natuurterrein
waar niemand komen of naar kijken mag. Zo dicht
bij de stad moet er een bepaalde mogelijkheid zijn
van wat dan educatieve natuurbescherming' heet, dus
een mogelijkheid om de jeugd en niet alleen de
jeugd in contact te brengen met de natuur en de
mensen, als zij niet van huis uit de liefde daarvoor
hebben meegekregen, die natuur hier te doen „drin
ken" en te heipen versterken.
De tweede reden, waarom we dat bos hier gepland
hebben, houdt verband met de soortkeuze, waarnaar
hier ook gevraagd is. Deze is in dit gebied
„van huis uit" tamelijk beperkt. De meeste van
die gronden zijn vrij vochtig. Wij kunnen ze natuurlijk
wel wat verbeteren door wat grond erop te brengen,
dan kun je er inderdaad wel wat meer aan de gang
krijgen. Wij zullen er ook wel naar streven er een
zoveel mogelijk gevarieerd pakket van planten van te
maken, maar U zult in het algemeen in het echte
veengebied toch wel sterk moeten denken aan elzen,
peppels, wilgen enz. Maar waar dit bos gepland is,
zit zand aan de oppervlakte. Het is een heel andere
situatie dan elders in dit gebied en daar behoort ook
een heel andere flora en een heel ander bos te staan.
Vandaar dat wij het zo bijzonder prettig vonden hier
ook nog eens een flink stuk bos te kunnen planten.
Dit moet een doodgewoon eikenbos worden, hoewel er
ook wel weer wat levendigheid in mag zitten. Wat
hier komt, is dus van een heel ander type dan we in
het andere gebied zullen aantreffen. Er is ook gevraagd
naar de beplanting in deze omgeving en of het niet
te weinig is of niet te veel. Ik dacht, dat het wel
zorgvuldig gedoseerd is. Dat is echter een gemakke
lijk antwoord van mijn kant. Ik wil erop wijzen, dat
de beplanting slechts plaatselijk tot dicht bij het water
gepland is. Er is hier bijv. ook een hele strook van
meer dan 100 m breedte, waar wel wat op staat, maar
geen bos. De bootjes, die hier zeilen, zullen over die
100 m heen dus wel een flinke windvlaag krijgen. Het
is misschien wel een grappige gewaarwording om hier
langs te varen en dan een windstoot te ontvangen.
(Gelach)dat vergt een extra inspanning van de schip
per. Ik dacht niet, dat er door het aanbrengen van enige
bospartijen, die wat minder wind veroorzaken, een
vrij vervelende dode plas zou ontstaan. Integendeel, het
zou een element van levendigheid kunnen zijn.
Wij hebben in dit ontwerp naar een goede afweging
van de verschillende belangen gestreefd. Overigens zal
niemand U of de beheerder kunnen verhinderen, als
op deze plaatsen echt moeite blijkt te ontstaan door
de beplanting, passende maatregelen te nemen. U ziet
het wel een beetje aankomen het zijn eerst kleine
boompjes en voordat ze echt last veroorzaken, duurt
het wel enige tijd. En U zult er ook aan moeten wen
nen, dat van de boompjes die wij planten, de helft er
na verloop van tijd weer uit moet, want anders staan
ze elkaar in de weg. Het is dus helemaal niet zo erg,
dat er hier en daar eens wat bomen zullen worden
gekapt en weggenomen.
We hebben hier geprobeerd een zekere openheid te
houden, maar we dachten, dat de schaatsvreugde be
paald verhoogd werd door een vermindering van de
wind. Het zal overigens over deze breedte, die vele
honderden meters bedraagt, nog behoorlijk kunnen
waaien. Je zult daar je plezier nog op kunnen, wat
dat betreft. Wij dachten, dat het juist bijzonder ver
standig zou zijn, dat men, als men vanuit dit gebied
naar de stad kijkt, toch al vast enige beplantingssingels,
enige boomschermen te zien krijgt vóór de ferme hoog
bouw aan de rand van de stad, die zich, ofschoon op
een bepaalde afstand, toch wel op de voorgrond dringt,
en vóór datgene wat er nog gebouwd gaat worden en
wat niemand nog weet. Het is echter niet uitgesloten,
dat er nog eens wat hoogbouw bij zal komen en dan is
het toch wel prettig om in ieder geval vast een paar
coulissen aan te treffen. Als je tijdig de boompjes plant,
zijn ze straks, als die bouw gereed mocht zijn, vast
wat groter, zodat U, ook wat dat betreft, een beetje
het gevoel heeft, dat U in het recreatiegebied niet
midden in de stad zit, maar zich even losgemaakt voelt.
We hebben ernaar gestreefd, de beplanting daar niet te
zwaar te maken en ik dacht, dat dat bepaald gelukt
zou zijn. U moet zich dit ook niet allemaal als zware
bosgordels denken. Het kan plaatselijk ook een be
planting zijn zonder onderhout, zodat U er leuk onder
door kunt kijken en het slechts op hoger niveau een
bepaalde afscheiding geeft. U zult bovendien een half
jaar geen blad aan de bomen zien. Dat is nu eenmaal
zo in ons land). De meeste mensen komen natuurlijk
alleen in de „groene tijd", maar buiten de groene tijd
zal men weer een heel ander landschap aantreffen.
Er is in het noordelijk deel inderdaad op gerekend,
dat het parkeren zal kunnen meegroeien met de ge
hele ontwikkeling. Er zijn wel een paar parkeerter
reinen van het begin af aan voorzien, maar wij dachten,
dat hier m.n. in de tijd van het drukke schaatsen na
tuurlijk een bijzonder sterke winterpiek zal moeten
worden verwacht, een piek, die het wel erg moeilijk
maakt om daarvoor nog weer grote verharde parkeer
terreinen aan te leggen.
Ik dacht, dat ik nu wel de meeste vragen heb be
antwoord.
De Voorzitter: Ik geloof, dat wij de heer Roorda van
Eysinga moeten toestaan zijn thuisreis te beginnen.
Hij heeft mij n.l. zojuist in de pauze verteld, dat hij
uit zijn drukke werkzaamheden vanavond uit Delft is
gekomen en dat hij vannacht in zijn auto per se naar
Delft terug moet reizen, omdat hij morgenvroeg weer
een vergadering heeft. Wij stellen het bijzonder op prijs,
mijnheer Roorda van Eysinga, dat U op een zo pret
tige manier het plan heeft toegelicht en op spontane
en deskundige wijze vele vragen reeds heeft beant
woord. In hoeverre die antwoorden ook door het be
stuurlijk college worden gedekt, zal na de pauze blij
ken, maar ik vind het juist interessant, dat de deskun
dige eerst zijn visie heeft gegeven. Op vele punten
zullen wij stellig kunnen aansluiten en daar waar wij
menen enige kanttekeningen te moeten maken, zal
Weth. Tiekstra dit stellig na de pauze laten blijken.
Overigens zal deze natuurlijk ingaan op een aantal
vragen, die de raadsleden duidelijk aan het College
hebben gesteld. Ik zeg U, mijnheer Roorda van Eysin
ga, hartelijk dank voor Uw bijdrage aan de discussie
over een zo belangrijk project voor Leeuwarden.
Ik schors nu de vergadering voor de tweede koffie
pauze.
De Voorzitter: Ik stel voor, dat wij onze discussies
voortzetten.
De heren Engels en Ir. Rijpma hebben de vergade
ring verlaten.
De heer Tiekstra (weth.)De vragen en opmerkin
gen die voor mij zijn overgebleven, zijn beperkt. Deze
komen voornamelijk uit het betoog van de heer Tjerk
stra en misschien nog een enkel punt uit de betogen
van andere leden.
Allereerst wil ik de waardering van de heer Tjerkstra
namens het College in dank aanvaarden.
M.n. de samenwerking met de gemeente Tietjerkste-
radeel heb ik altijd positief gewaardeerd. Het plezierige
is, dat gemeentebesturen tezamen tot zo'n project kun
nen komen, waarbij we ons natuurlijk wel moeten rea
liseren, dat de financiële lasten ervan op de schouders
van de gemeente Leeuwarden terecht komen.
Er is door meerdere leden nogal aandacht besteed
aan de verschillende relaties, die het stadsgebied zal
moeten hebben met dit plan. Ik geloof, dat het van het
grootste belang is, dat bij de ontwikkeling m.n. van
het bebouwingsplan voor Camminghaburen grote zorg
zal worden besteed aan het overgangsgebied van de
bebouwing naar het Groene Ster-gebied. Daarbij speelt
naar mijn stellige overtuiging en ik heb dit ook al
met Ir. Vink doorgesproken een heel grote rol het
aanwezige groene element langs het fietspad
de Raad bekend met de daaraan gelegen picnic-
plaatsen. Het is mij natuurlijk op het ogenblik onmo
gelijk te zeggen, dat het in dezelfde vorm bewaard zal
blijven. Heel iets anders is, dat het ook in de stede-
bouwkundige opzet in dat gebied bijzonder aantrekke
lijk zou kunnen zijn om dit groene element in de een of
andere vorm, eventueel gewijzigd, te handhaven. Ik
geloof, dat dit een zeer goede functie kan hebben. In
hoeverre straks dezelfde zaak gaat spelen ten noorden
van de Groningerstraatweg? Die vraag zou ik op dit
ogenblik liever niet beantwoorden, omdat nog niet vast
staat met welke modellen wij bij de Raad zullen komen
bij de behandeling van het structuurplan. Het rapport
van de structuurcommissie zal m.i. een antwoord moe
ten geven op de vraag, of dit in de toekomst als be-
bouwingsgebied zal worden aangewezen, resp. op welke
termijn dit zal zijn. En dan kan ik het met de heer
Tjerkstra volledig eens zijn, als hij zegt: Probeer toch
ook een relatie te leggen via de Miedweg, er daarbij
van uitgaande, dat, zou er in de Bullepolder bebouwing
komen, dit toch wel zo lang zal duren, dat in die over
gangstijd stellig deze relatie een goede functie kan
hebben.
Wat de waterwegen betreft, kan ik de Raad wel
mededelen, dat wij met G.S. tot een afspraak zijn ge
komen om zeer binnenkort en dat geldt dan ook m.n.
de ontwikkeling van de structuur van het gehele ge
bied rondom Leeuwarden een gesprek zullen heb
ben over de kwestie van de waterwegen rondom Leeu
warden en ook in Leeuwarden; ik denk daarbij m.n.