A vBTUa
3
2
?i
dat het verslag is goedgekeurd met inbegrip van het
wijzigingsvoorstel. Dat wordt dus thans in de notulen
vastgelegd.
De notulen van de vergadering van 10 en 11 febru
ari 1969 worden, ongeacht de alsnog aan te brengen
wijziging, onveranderd vastgesteld.
De notulen van de vergadering van 1 september 1969
worden onveranderd vastgesteld, met inachtneming van
de nagezonden wijziging.
Punt 3.
De heer De Jong (secr.): Drie raadsleden hebben
bericht, vanavond verhinderd te zijn, n.l. de heren Hei-
dinga, De Deeuw en Tjerkstra.
Mevr. Visser-van den Bos: De heer Engels heeft
mij verzocht te willen mededelen, dat hij vanavond niet
aanwezig kan zijn.
Deze mededelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
De Voorzitter: Ik heb tot mijn spijt gehoord, dat de
heer Heidinga ziek is, althans, zoals het velen over
komt, te hard heeft gewerkt. Ik zou bij deze graag de
wens willen uitspreken, dat hij spoedig weer volledig
genezen in ons midden zal zijn.
Rondgezonden mededelingen:
Sub A en B.
Deze berichten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub C.
Dit rapport wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub D.
Deze mededelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Sub E.
Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Punten 4, 5 en 6 (bijlagen nos. 337, 334 en 336).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 326).
De Voorzitter: Dit punt wordt van de agenda af
gevoerd, aangezien daaromtrent nog enige inlichtingen
moeten worden ingewonnen. Wij komen hierop in een
volgende vergadering terug.
Punt 8 (bijlage no. 333).
De heer Schönfeld: Bij uitgifte in erfpacht of ver
koop van gronden door de Gemeente wordt de begren
zing van het terrein aangegeven door de landmeetkun
dig ambtenaar van de dienst der Openbare Werken,
waarbij altijd wordt gesteld, dat over- en ondermaat
tengevolge van daarna plaatsvindende kadastrale op
meting geen aanleiding kan geven tot verhoging of ver
laging van de grondwaarde.
Deze stelregel is consequent toegepast t.a.v. het vo
rige agendapunt (dat dus nu afgevoerd is), doch nu
er een perceel grond naast dat van de Fa. Gebr. Visser
wordt uitgegeven en hierbij blijkt, dat het gestichte ge
bouw qua oppervlakte plm. 8 m2 over de uitgifte- en
kadastrale grens is gebouwd, moet de betrokken firma
toch betalen.
In de eerste plaats vind ik dit niet in overeenstem
ming met hetgeen normaliter in de voorwaarden staat
vermeld en zoeven door mij is aangehaald.
In de tweede plaats wordt in de raadsbrief gespro
ken over een oppervlakte van plm. 8 m2, zodat een
juiste oppervlakte blijkbaar nóg niet vaststaat, hetgeen
dus de mogelijkheid niet uitsluit, dat de Fa. Gebr. Vis
ser t.z.t. opnieuw zal moeten betalen voor een luttel
stukje grond.
In de derde plaats vind ik dit zeer inconsequent te
genover het Coöp. Verzekeringsfonds, waarbij ik doel
op het zoeven afgevoerde punt 7 van de agenda. (De
Voorzitter: Dat is niet aan de orde.) Maar qua in
houd is toch vergelijking mogelijk. Blijkens de ter in
zage gelegde stukken is de Fa. Gebr. Visser na tele
fonisch overleg akkoord gegaan met het vermelde be
drag ad f 144,waarbij ik de indruk heb gekregen,
dat deze firma noch om de knikkers nóch om het spel
messen wil trekken. Het spel dat hier echter wordt
gespeeld, staat mij persoonlijk allerminst aan, te meer
omdat het in strijd is met de destijds gestelde verkoop
voorwaarden. Als we hier industrie willen hebben en
ook willen houden, dan kunnen we m.i. niet gaan han
delen op een wijze zoals hier wordt voorgesteld, een
wijze welke bovendien nog inconsequent is. Al met al
vind ik dit een zeer onzakelijk voorstel, een voorstel
dat zeker afbreuk zal doen aan de aantrekkelijkheid om
in onze Gemeente andere industrieën gevestigd te krij
gen, hetgeen ik bijzonder zou betreuren. Ik zou der
halve zowel het College als de Raad ernstig in over
weging willen geven dit stukje grond van plm 8 m2
voor de symbolische prijs van f 1,aan de betrokken
firma over te dragen. Het uitgooien van een worst
naar een zijde spek acht ik in dit geval niet alleen con
sequenter, doch ook zakelijker.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat het de heer
Schönfeld volledig is ontgaan, dat industrieterreinen
op verschillende manieren worden uitgegeven. In het
algemeen kan men zeggen, dat het er voor woning
bouw e.d. in bestemmingsplannen niet zoveel toe doet,
of er een paar vierkante meters af gaan of bij komen.
Maar aangezien wij t.o.v. industrieterreinen nooit pre
cies weten, welke kavelgrootte het betreffende bedrijf
wenst het is de Raad bekend, dat dit nogal va
rieert -vindt, als achteraf bij uitmeting blijkt, dat
er enige meters terrein meer zijn gebruikt, dan was
verondersteld, alsnog een verrekening plaats. Meer is
hier niet aan de hand. En ik heb ook de indruk, dat
de heer Schönfeld bezig is het spek achter de hond
neer te gooien in plaats van voor de hond; wil men de
hond vooruit hebben, dan zal men het vóór de hond
moeten houden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 330).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 343).
De hear Miedema: Yn it foarste plak ek üt nam-
me fan ós fraksje tige tank foar dit üntwerp. Hjir
is al jierrenlang troch de blwenners fan de Skrans om
frege en net allinnich troch harren; ek de weigebrükers
hawwe hjir lang forlet fan hawn en ik bin bliid, dat
dit probleem op dizze wize ta in ütdragene saek kom
men is.
De ienigste fraech dy't der fan üs kant op dit mo-
mint noch yn sit, is men moat uteraerd de goed-
karring fan G.S. ófwachtsje hwannear't mei de üt-
fiering bigongen wurde kin. Komt dit op 'e hiele stea-
pel plannen dy't wy oannommen hawwe en is it nümer
safolle Of kin dit op in frij flotte wize ófhannele
wurde
De heer Schönfeld: De geplande weg ten oosten van
de Schrans, het transformatorhuisje annex urinoir en
ten noorden van de Huizumerlaan zou blijkens de
raadsbrief aan de eigenaren van de betreffende pan
den de mogelijkheid bieden een uitweg op de nieuwe
straat te verkrijgen. We moeten een besluit nemen tot
een straataanleg, terwijl alle belanghebbenden zich hier
mee nog niet hebben kunnen verenigen, hetgeen bij
nader inzien ook een vrij logische zaak is. Ik heb me
ter plaatse eens op de hoogte gesteld, waarbij ik me
afvraag, hoe bijv. de heer Andela, die op één na het
laatste perceel in de Schrans bewoont, ooit een behoor
lijke uitweg zou kunnen krijgen. Achter zijn perceel
is immers ondanks de bezwaren, welke niet alleen
door hem, maar door meerderen zijn ingediend, zonder
meer een nieuw transformatorhuis annex urinoir ge
bouwd. (De Voorzitter: Is dat aan de orde, mijnheer
Schönfeld?) Dat is niet aan de orde. (De Voorzitter:
Zou U dan zo vriendelijk willen zijn daar nu niet over
te willen spreken terwille van de tijd; dat komt de vol
gende keer wel.) Maar daar is het mij juist om begon
nen, mijnheer de Voorzitter. (De Voorzitter: Ja, maar
dat is niet in behandeling.) Nee, maar er wordt toch
wel duidelijk in het voorstel vermeld, dat alle betrokke
nen een uitrit kunnen krijgen naar de nieuw aan te
leggen weg. En ik geloof, toch wel(De Voorzitter:
Op die vraag komt Weth. Tiekstra wel terug. Het is de
leden van de Raad, neem ik aan, wel bekend, dat er
een brief van betrokkene is binnengekomen i.z. deze pro
blematiek en die zou eigenlijk in de volgende raadsver
gadering op de mededelingenlijst moeten verschijnen.
We zouden echter best vandaag kunnen besluiten, als
Uw Raad daarmee instemt, die brief in handen van
het College te geven om preadvies. Dan kunnen we
vlug opschieten. Overigens lijkt het me beter, dat punt
als zodanig vanavond buiten beschouwing te laten. Gaat
de Raad daarmee akkoord Dan staat het de volgende
keer niet op de mededelingenlijst, maar wordt het di
rect als agendapunt behandeld. Het gaat even om de
orde, om de discussies duidelijk te maken.) Ik zou graag
even willen uitpraten. (De Voorzitter: Niet over dit
punt dus.) Nee, niet over dit punt, maar ik zou er
toch even op willen wijzen, dat, als wij dit voorstel aan
nemen, de heer Andela voor een voldongen feit gesteld
wordt. Ik vind dit toch wel een belangrijke zaak. Ik
geloof, dat het nog verstandiger zou zijn, dit voorstel
terug te nemen. (De heer Tiekstra (weth.)Nee.)
(De Voorzitter: Nee, het voorstel is veel te belang
rijk om het terug te nemen. Ik heb zonet gezegd: Er
is een mogelijkheid, dat wij de problematiek als zo
danig de volgende keer in de Raad behandelen, tenzij
de Raad dit punt vandaag meteen in discussie wil bren
gen. Maar dat zou wel een beetje voorbarig zijn.)
De heer Vellenga: Ik begrijp heel goed, dat U op dit
moment alleen heeft te maken met het voorstel dat
hier ligt. Toch is er dat valt niet te ontkennen
een bepaalde samenhang. Die raadsleden, die kennis
hebben genomen van de bezwaren van de heer Andela
ook m.b.t. dit punt, kunnen zich afvragen: Wordt er
helemaal voldaan aan een van Uw uitgangspunten, n.l.,
dat alle betrokkenen een vrije en ruime uitgang heb
ben op de nieuwe weg? Dat punt speelt hierbij een rol.
En ik had mij dus zelf ook al even afgevraagd: Is er
een mogelijkheid te bevorderen, dat Uw reactie op deze
brief zo snel mogelijk in de Raad komt? Ik heb er be
grip voor, dat U niet één-twee-drie kans heeft gezien
de brief vandaag op de agenda te plaatsen, want dat
zou formeel ertoe kunnen leiden, dat het verzoek pas
de volgende keer op de mededelingenlijst komt en dat
we dus pas over drie weken het antwoord van B. en W.
krijgen. Maar als ik U goed begrepen heb, wilt U over
drie weken wel preadvies uitbrengen. Mijn fractie heeft
er dus geen bezwaar tegen met dit voorstel akkoord te
gaan. Alleen, er kan zich natuurlijk een situatie voor
doen, dat wij, sprekende over Uw snelle preadvies over
het punt Andela, mogelijk toch wel eens zullen terug
grijpen op een enkel uitgangspunt van dit voorstel, ten
zij de Wethouder van Ruimtelijke Ordening en Sport
en Recreatie de Raad zou kunnen zeggen, dat het uit
gangspunt van die uitgangen voor iedereen goed is, om
dat men er voor betaalt. Dan ben ik tevreden. Maar ik
zou het punt Andela graag over drie weken behandeld
zien.
De Voorzitter: Ja, over drie weken. Dat spreken we
dus af: dan komt de kwestie-Andela c.s. thans niet aan
de orde.
De hear Tiekstra (weth.)De hear De Jong sil wol
goed fine, tocht ik, dat ik efkes earst bihannelje de
fraech: Hoe fluch kin dit wurk ütfierd wurde? Oant
sou ta hawwe wy by dit soart plannen sjoen, dat der
troch de opbringst fan de grounforkeap hwat tsjinoer
stiet. En yn dit gefal kin ik sizze: Wy kinne fan de
bidragen, dy't de minsken foar de groun bitelje, de
ütrit dy't se krije, ütfiere. Dan liket it my ta, dat wy
yn it fin&nsieringsprobleem foarsjoen hawwe. En ik
forwachtsje, dat wy frij gau in machtiging krije fan
G.S. om dit wurk üt to fieren. Dat wie de earste fraech
fan de hear Miedema. Ik bin it grif mei him iens: wy
hawwe hjir mei bilanghawwenden twa jier oer praet;
it roun earst net sa hurd, mar letter bigong it better
to rinnen, sa as dat giet mei sok soarte fan saken. En
it is o sa wichtich foar de oplossing fan it probleem
fan de Skrans, dat dit wurk sa gau mooglik ré komt.
Elts dy't de situaesje dér ken, wit, hwer't wy oer prate.
De veronderstelling van de heer Schönfeld, dat de
heer Andela geen uitrit zou kunnen krijgen, is vol
strekt onjuist. Op de tekeningen kan men zien, dat de
heer Andela een terreinbreedte van 15 m heeft. De
verbreding op het uiteinde van de straat is 10 m. Ik
dacht, dat hieruit volgt, dat de heer Andela recht
streeks een uitweg krijgt op de Sixmastraat, waarop
ook is gerekend. En daarmee is, dacht ik, de opmerking
van de heer Schönfeld volledig beantwoord.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 338).
De heer Schönfeld: Ik zou graag een paar kleine in
formaties willen hebben. In de raadsbrief staat vermeld,
dat de Gemeente jaarlijks wegens investering in en ver
nieuwing van de door de N.S. in de stamlijn verwerkte
spoor- en beveiligingsmaterialen een bedrag van
f 14.700,aan de N.S. moet betalen, welke som door
de N.S. af koopbaar is gesteld voor f 300.000,(exclu
sief B.T.W.). Aan de afkoopmogelijkheid wordt logi
scherwijs de voorkeur gegeven. Ik vraag me echter af,
waarom de Gemeente zo'n vergoeding eigenlijk zou
moeten betalen. De Spoorwegen hebben er toch immers
ook belang bij, dat zij goederen kunnen en mogen ver
voeren? Ik betwijfel zelfs, of het vergoedingsbedrag is
gebaseerd op basis van wederzijds belang.
Tot slot zal ik eveneens graag vernemen, welke on
derhandelingspositie in dergelijke gevallen door de Ge
meente wordt ingenomen. Geschiedt dit op basis van
een eenzijdig verzoek van gemeentewege óf op basis
van wederzijds belang? Ik heb hiervan niets uit de
stukken kunnen opmaken.
De heer Tiekstra (weth.)Ik dacht, dat dit niet
zo'n moeilijke zaak is. Het gaat hier n.l. om het feit,
dat wij aan de industrieën die daar gevestigd zijn, ter
rein verkocht hebben, waarbij we hebben medegedeeld,
dat zij zullen beschikken over een spooraansluiting;
deze is uiteraard voor die bedrijven van groot belang.
Er is dus duidelijk sprake van een wederzijds belang.
Dat is de basis van de onderhandeling. We leggen er
wegen aan en ontsluiten de straten; we leggen straat
verlichting aan en zorgen dus ook voor spooraanslui-
tingen. En ik kan de heer Schönfeld erbij vertellen, dat
dit een procedure is, die overal elders in den lande
wordt toegepast. Hij mag dat inmiddels de Spoorwegen
verwijten, maar dat is een heel andere zaak. Natuurlijk
wordt er op gerekend, dat de Spoorwegen eveneens be
lang hebben bij een spooraansluiting. Over de kosten
van zo'n aansluiting wordt ook onderhandeld met de
N.S. Het is verder normaal, dat bij onderhandelingen
èn de aanbieder èn de belanghebbende ergens begint,
dat aanvankelijk de startpunten wat uit elkaar liggen,
maar dat die door het praten van de partijen bij elkaar
komen. Zo is dit hier ook het geval geweest. Het af
koopbedrag, dat hier genoemd wordt, is tenslotte, na
onderhandeling tussen Gemeente en N.S., uit de bus
gekomen. En daarmee kunnen we voldoen aan de ver
plichting, die wij tegenover de bedrijven, die terreinen
kopen, op ons hebben genomen, n.l. het zorgen voor een
spooraansluiting.
De heer Van Balen Walter: Ik hoor van de Wet
houder, dat het bedrag van die afkoopsom tot stand
is gekomen na lange onderhandelingen met de Spoor
wegen. En dan geloof ik toch, dat, als ik de cijfers zo
zie, de Spoorwegen betere onderhandelaars zijn
dan de Gemeente. Het lijkt mij wel wat eigen
aardig, dat er lang is onderhandeld om een bedrag van
f 14.700,per jaar af te kopen met f 300.000,waar
voor je op het ogenblik aan rente heel gemakkelijk
f 18.000,en nog wel meer kunt maken. Hier was m.i.
wel een eenvoudiger en een goedkoper transactie voor
de Gemeente te bedenken geweest.