2
3
De heer Van Es veld legt vervolgens in handen van
de Voorzitter de beloften en verklaring af.
De Voorzitter: Als eerste wens ik U van harte ge
luk met Uw benoeming als raadslid. Ik hoop, dat U
zich hier spoedig zult thuis voelen en dat U, naast
de vele functies, die U reeds vervult, ook als raadslid
veel nuttig werk in het belang van onze Gemeente zult
doen.
Punt 2.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 3.
Sub A.
Deze berichten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub B.
Dit verzoek wordt ter afdoening in handen van B.
en W. gesteld.
Sub C.
De heer Wiersma: Ik heb gezien, dat dit adres is
gericht aan de Raad en het lijkt mij ook goed, dat de
Raad dit stuk in behandeling krijgt. Weliswaar advi
seert U, aangezien de toepassing van de Hinderwet is
opgedragen aan B. en W., deze brief in handen van
dit College te stellen, maar gezien het aantal mensen
in Lekkum, dat zich op het ogenblik over deze situatie
beklaagt, dacht ik, dat het wel de moeite waard was,
dit adres in de Raad te bespreken. M.i. mag dit soort
zaken, vooral de Hinderwetvergunningen e.d. betref
fende, wel eens goed worden bekeken. Wij hebben ons
onlangs druk gemaakt over 3 minuten benzinedam
pen bij openstaande bruggen, maar wanneer mensen
dagelijks verkeren in een situatie als in het adres om
schreven, dan lijkt het mij toe, dat hun klachten alle
aandacht verdienen.
De heer Schönfeld: Hier wordt voorgesteld om een
brief van een aantal inwoners van Lekkum aan
gaande hinder, welke voortvloeit uit een eierleg-
gerij, ter afdoening in handen van het College
te stellen aangezien de toepassing van de Hin
derwet is opgedragen aan B. en W. Het gaat
hier dus duidelijk om een voorstel. Dat staat er ten
minste. Eigenlijk begrijp ik niet, waarom hier nog iets
wordt voorgesteld, aangezien het College aangaande
toepassing der Hinderwet beslissingsbevoegdheid be
zit. Ik begrijp ook niet, waarom er eigenlijk nog over
een toepassingsmogelijkheid ingevolge de Hinderwet in
de raadsbrief wordt gerept, want ik heb bij de in de
Hinderwet nader omschreven factoren, welke van toe
passing kunnen zijn, niets kunnen aantreffen, wat op
dit geval betrekking zou kunnen hebben. Aan de des
tijds verleende bouwvergunning was trouwens ook geen
vergunning ingevolge de Hinderwet gekoppeld. De nieu
we A.P.V. biedt ingevolge art. 7 voor de adressanten
echter wel een mogelijkheid om van deze ellende ver
lost te geraken. De inhoud van dit artikel luidt als volgt:
1. Het is verboden in de bebouwde kom dieren te
houden, indien daardoor voor de gebruikers van nabij
gelegen percelen of voor de gebruikers van een weg
of een andere voor het publiek toegankelijke plaats hin
derlijke stank wordt verspreid.
2. Onder „bebouwde kom" worden in dit artikel ver
staan de gedeelten van de Gemeente, die ingevolge
art. 8 van de Bouwverordening als gebied binnen de
bebouwde kom gelden.
Aangezien de eierleggerij zich binnen de bebouwde
kom van Lekkum bevindt en dit artikel eerst bij het in
werking treden van de nieuwe A.P.V. van toepassing
zal kunnen zijn, zal de heer Van der Woude wellicht nog
tijdig afdoende maatregelen kunnen treffen. Er is des
tijds een bouwvergunning aangevraagd voor het bou
wen van een kippenhok. Op grond van de agrarische
bestemming, welke nog op dit gebied ligt, is deze ver
gunning terecht verleend, met als voorwaarden een be
paalde afstand tot de gevelrooilijn en een bepaalde
kleur van het bouwsel, n.l. bruin. Het is geen kippen
hok, doch een eierfabriek geworden, waar meer dan 8000
kippen niet alleen eieren, doch ook een behoorlijke hoe
veelheid mest produceren, welke blijkbaar op primitieve
wijze wordt verwijderd en daardoor naar alle waar
schijnlijkheid de oorzaak is van een geodoriseerde om
geving. Ik heb me ter plaatse eens op de hoogte ge
steld, waarbij een gasmasker waarlijk niet overbodig
zou zijn geweest. Onder diverse omwonenden trof ik
zelfs iemand aan, die zich ten gevolge van de thans
heersende toestand onder doktersbehandeling heeft
moeten stellen. De wijze van mestafvoer is m.i. de
meest waarschijnlijke oorzaak. Als deze afvoer in een
speciaal daarvoor bestemde afgesloten ruimte zou ge
schieden, zou men naar alle waarschijnlijkheid van alle
narigheid verlost zijn. Ook het soort voer kan mede
een oorzaak vormen, tenminste als dit b.v. met vis
meel is vermengd.
Gezien de door mij naar voren gebrachte argumen
ten, acht ik een diepgaand onderzoek in deze op de
kortst mogelijke termijn dringend noodzakelijk. Mocht
het College van mening zijn, dat de A.P.V. hier niet
van toepassing is, dan zou voor de belanghebbenden
altijd nog de mogelijkheid openstaan tot het aanspan
nen van een civiele procedure, waarbij de Gemeente
dan uiteraard niet in het geding komt. Ik zal graag
van het College vernemen of art. E 7 van de A.P.V.
hier inderdaad kan worden toegepast en, zo ja, op
welke wijze dit zal geschieden. Het zal voor de be
langhebbenden wellicht een leidraad kunnen vormen öf
tot het nemen van verdere stappen öf tot een oplos
sing op korte termijn van „le soir de Paris d'un vil
lage" dè parfum van een dorp.
De heer Weide: Ik geloof stellig, dat hier enkele
onwaarheden worden verkondigd en daarom zou ik
graag iets over deze zaak willen zeggen. Wij kunnen
ons de situatie van deze veehouder zeer goed voor
stellen. Ten gevolge van de gehele structuurverande
ring, die zich op dit moment in de landbouw voordoet,
gaat men op dit soort bedrijven naar risicospreiding
zoeken. Ook in de hier bedoelde sector vindt men een
goede broodwinning. In een nieuw bedrijf zoals het
onderhavige worden de kippen op een bijzonder pret
tige manier gehuisvest en de hygiëne in de hokken is
bijzonder goed. Ten aanzien van de lucht, die zou kun
nen worden verspreid doordat er 25 dieren op één vier
kante meter zitten, zou ik U willen aanraden bij Uw
beslissing advies in te winnen van de Rijksconsulent
voor de pluimveehouderij, die bijzonder goede adviezen
kan geven m.b.t. de ventilatie, de isolatie, de mest
afvoer en de mestberging. Ik ben ervan overtuigd, dat
U na inwinning van deze adviezen beide partijen, zo
wel de omwonenden als de veehouder, tot volle tevre
denheid kimt stemmen.
De Voorzitter: Ik neem aan, dat de heer Tiekstra,
hoewel deze kwestie een zaak voor B. en W. is, wel be
reid zal zijn even te reageren op hetgeen door een drie
tal raadsleden naar voren is gebracht.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof, dat het nuttig
is, dat de burgers adressen kunnen richten tot de Raad,
opdat klachten, die zij hebben, daardoor in het open
baar kunnen worden besproken ook wanneer het
gaat om de uitvoering van de Hinderwet, die bij de
wet aan het College is opgedragen en met betrekking
waartoe de Raad geen enkele bevoegdheid heeft. De
Hinderwet is echter op deze inrichting niet van toe
passing. De betrokken ondernemer beschikt over een
bouwvergunning voor een kippenloods en ik dacht (dit
n.a.v. een opmerking van de heer Schönfeld), dat je,
om tot eierproduktie te komen, kippen moet aanschaf
fen. De Bouwverordening heeft natuurlijk niet ten doel
om op deze wijze bedrijfsvoering te regelen. Wel komt
er in de nieuwe A.P.V. een bepaling ter zake van stank-
verwekkende bedrijven voor. De nieuwe A.P.V. heeft
echter nog geen rechtskracht. Dat is in de loop van
1970 misschien wèl het geval en dan kan eventueel het
treffen van maatregelen worden geëist. De Rijksconsu
lent voor de pluimveehouderij is bij het tot stand bren
gen van deze onderneming betrokken geweest. Onder
dit bedrijf zijn kelders aangebracht om de daarin op
gevangen mest biologisch te doen afbreken. Dat proces
verloopt thans nog niet bevredigend en daarom is deze
functionaris nog steeds bij dit project betrokken. Aan
gezien dit bedrijf nog maar korte tijd bestaat, dacht
ik, dat wij deze ondernemer stellig in de gelegenheid
noesten stellen om op de wijze, zoals hij zich dat had
voorgesteld, tegemoet te komen aan de klachten van
ie omwonenden. Mocht hij daarin niet slagen, dan zul
len wij trachten maatregelen te treffen in het kader
van de nieuwe A.P.V., wanneer die wordt goedgekeurd.
De heer Vellenga: Bij dit adres aan de Raad
schrijft het College over de toepassing van de Hinder
wet. Als ik de Wethouder goed heb begrepen, gaat het
hier niet om de Hinderwet. Daarmee vervalt dus Uw
motief deze brief ter afdoening in Uw handen te stel
len. M.a.w., het is weer een open zaak geworden. Op
jit moment is het misschien moeilijk vast te stellen,
cp welk motief deze zaak door het College kan worden
afgedaan, dan wel of het een zaak voor de Raad is.
Formeel en materieel is het misschien thans het beste
deze brief drie weken aan te houden, opdat het College
de gelegenheid heeft deze zaak van alle kanten te be
kijken en dan nogmaals met enig preadvies of voorstel
te komen. Op dit moment zweeft deze brief in het
luchtledige, omdat de onderkeldering door de Wethou
der is weggehaald. (Gelach)
De hear Miedema: Ik haw heard fan de Wethalder,
dat ck him bikend wie, dat hjir op groun fan de A.P.V.
miskien hwat oan dien wurde kin. En dat soe dus yn-
ülde kinne, dat net tofoaren stappen tsjin de ünder-
nimmer to nimmen wiene; en miskien torjochte. Al-
linnich, dan bin ik wol ynteressearre hjiryn: Op it mo-
a mint, dat dy bouforgunning forliend waerd, hie it Kol-
leezje witte kinnen, dat dizze swierrichheden komme
soene. En men soe dan sizze kinne: Wy forliene dy bou
forgunning. Rint it skeef en de A.P.V. wurdt fan krêft,
dan gripe wy yn. Ik leau, dat it tige torjochte west
tóe, as by it forlienen fan dy forgunning tsjin de bi-
trutsen ündernimmer sein wie: Jo krije de bouforgun
ning mar neffens art. sa en sa folie fan de A.P.V. kinne
soksoarte problemen har foardwaen. Dan wie de man
warsköge. Ik leau, dat as Jo as boarger fan in ge
meente derfan ütgean meije, dat men, as men in for
gunning krijt fan it Kolleezje om dér in hinnehok to
bouwen, dat dan ek ynhaldt, dat men der hinnen yn
dwaen mei en dat men dér dan net in healjier dernei
problemen oer krijt. Is op dit punt eat meidield oan de
ündernimmer of is him gewoan de bouforgunning for
liend
De heer Tiekstra (weth.): T.a.v. de opmerkingen
van de heer Vellenga (dêrmei bin ik ek in hiel ein op
streek mei de biantwurding fan de hear Miedema) zou
ik dit willen zeggen. De heer Van der Woude beschikt
overeenkomstig de geldende bestemmingsregelingen en
op grond van de door hem ingediende aanvrage over
een bouwvergunning. Een dergelijke bouwvergunning
kan de betrokkene niet worden geweigerd, zodra de
ingediende bouwaanvrage voldoet aan de bebouwings
regelingen, die voor dat gebied gelden.
De Hinderwet is op dit bedrijf niet van toepassing.
Dat betekent, dat de Gemeente op dit moment geen
enkele rechtgeldige regeling heeft, op grond waarvan
zij tegen deze ondernemer ook maar iets kan beginnen.
Oan it adres fan de hear Miedema dit: Ut myn ant-
wurd yn earste ynstansje is wol düdlik bliken, dat
dizze man by it ta stan bringen van dit bidriuw yn 'e
steat sa 't it nou is, der mei rekkene hatt, dat dit him
foardwaen koe. De foarsjenning, dy't hy oanbrocht hat,
funksionearret net sa't men forwachte hie. Nou kin
men wol sizze tsjin sa'n man: Tink derom, dat de
A.P.V. komt, mar men kin op dat stuit net tsjin him
sizze: „En dan moatte Jo oan dy en dy bitingsten fol-
üwaen," öfsjoen fan de fraech, oft de A.P.V. doe al
yn 'e Ried west hie. Dit bidriuw stiet der al fan april
1969 öf. Der wie gjin wegeringsgroun foarhannen foar
dizze bouforgunning; de man hat legael de bouforgun
ning krige en brükt; de Hinderwet wie net fan tapas-
sing en dat bitsjut, dat op dit stuit de Gemeente gjin
foech hat tsjinoer dizze ündernimming, dat foech pas
krijt, hwannear't de A.P.V. goedkard is en dan moatte
wy under eagen sjen, oft de foarsjenning yndied funk
sionearret; en dan soe dy klacht der ek net mear wêze.
funksionearret dy net, dan moatte wy under eagen
sjen hokker neijere foarsjenningen fan hokker biolo-
gysk proses ek ik bin op dit terrein al hielendal in
leek troffen wurde kinne om oan it tal hinnen, dat
dér halden wurdt, in biheining op to lizzen. Mar dan
sil de hear Miedema fan my wol wer bigripe, dat dat
léste in nochal stevige yngryp is yn it rendemint fan
dizze ündernimming, dus yn it ynkommen fan de man.
Men moat hjir, tocht ik, wol hoeden wêze. Mar litte
wy hoopje, dat, as dy foarsjenning aenst funksionear
ret, de klachten der niet mear binne. Dat is, tocht ik,
foar alle partijen it alderbêste.
De Voorzitter: Ik zou dit voorstel toch wel willen
handhaven en, naar ik meen, terecht. Op dit moment
kunnen wij dit adres moeilijk beoordelen op grond van
de Hinderwet en een andere wettelijke regeling, waar
aan wij dit geval zouden kunnen toetsen, bestaat er nog
niet. Pas wanneer in de toekomst de nieuwe A.P.V. van
toepassing zal zijn, zullen we dit geval opnieuw kun
nen bekijken. (De heer Kingma: Wordt die bouwver
gunning dan niet verleend op grond van bepaalde
eisen en blijft die bouwvergunning rechtskrachtig, wan
neer aan die eisen niet wordt voldaan
De heer Tiekstra (weth.)Wanneer een gebouw is
opgetrokken op basis van een rechtsgeldige bouwver
gunning, dan staat dat gebouw er volkomen legaal en
hebben wij niet de bevoegdheid daar naderhand beper
kingen aan op te leggen. In tweede instantie heb ik
reeds gezegd, dat, wanneer iemand een bouwaanvrage
indient in overeenstemming met de voor dat gebied
geldende bestemmingsregelingen, hem die bouwvergun
ning niet kan worden onthouden. Ik dacht, dat ik toch
wel duidelijk was geweest.
De heer Vellenga: De Wethouder spreekt duidelijk,
zelfs zeer duidelijk. Maar hij heeft ook gezegd, dat de
Hinderwet hier niet van toepassing is. U beroept zich
op die Hinderwet, om het adres in Uw handen gesteld
te krijgen, maar dat motief vervalt. Nu is die brief er en
wij weten niet, waar hij heen moet. Laten wij dit nu
drie weken aanhouden en laat het College dan eens
vertellen, wat het al dan niet kan doen of wat het al
dan niet met die brief wil doen. (De heer Heidinga:
Hij is aan de Raad gericht.) Ja, daarom. U moet dus
een deugdelijke constructie maken om ons duidelijk te
maken, waarom die brief ter afdoening in Uw handen
zal worden gesteld. Die constructie is nl. op dit mo
ment ondergraven.
De heer Tiekstra (weth.)Wanneer de dames en he
ren er geen bezwaar tegen hebben, dan zou op dit
ogenblik kunnen worden volstaan met mede te delen,
dat het gebouw tot stand is gekomen op grond van
een legaal verleende bouwvergunning, dat de Hinder
wet op deze inrichting niet van toepassing is en de
Gemeente dus thans niet over de middelen beschikt om
er iets aan te doen. Verder zou er aan kunnen worden
toegevoegd, dat de Gemeente, zodra de A.P.V. is goed
gekeurd, wèl over de middelen zou kunnen beschikken
om hier een nader onderzoek in te stellen en na te
gaan, welke voorwaarden ter verdrijving van de stank
moeten worden gesteld. Ik zie met drie weken nog
geen nieuwe A.P.V. en onze wijsheid zou dan niet
groter zijn dan op het ogenblik.
De Voorzitter: Wanneer een dergelijk adres binnen
komt, wordt het normaliter getoetst aan de Hinderwet.
Ook al komt men dan tot de conclusie, dat de Hinder
wet niet van toepassing is, dan zou betrokkene toch
kunnen worden medegedeeld aangezien hij immers
hinder ondervindt dat op grond van de Hinderwet
hier niets aan is te doen. Wanneer U dit niet juist
vindt, dan kunnen wij voor de volgende raadsvergade
ring een preadvies opstellen in de geest van het zo
juist door de heer Tiekstra gestelde en kan de Raad
beslissen of wij dit aldus aan betrokkene kunnen mede
delen.
De heer Vellenga: Mijnheer de Voorzitter. Dit is
geen vierde ronde, maar ordebespreking. Er is een aan
tal inlichtingen verstrekt op concrete vragen n.a.v. dit
adres. Op een bepaald moment blijkt, dat de orde, zo
als U die voorstelt, niet precies kan worden nageko
men op bepaalde motieven. Nu blijft dus de vraag
klemmen, wat wij met deze brief doen. De brief is aan