2 3 De heer Van Es veld legt vervolgens in handen van de Voorzitter de beloften en verklaring af. De Voorzitter: Als eerste wens ik U van harte ge luk met Uw benoeming als raadslid. Ik hoop, dat U zich hier spoedig zult thuis voelen en dat U, naast de vele functies, die U reeds vervult, ook als raadslid veel nuttig werk in het belang van onze Gemeente zult doen. Punt 2. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Punt 3. Sub A. Deze berichten worden voor kennisgeving aange nomen. Sub B. Dit verzoek wordt ter afdoening in handen van B. en W. gesteld. Sub C. De heer Wiersma: Ik heb gezien, dat dit adres is gericht aan de Raad en het lijkt mij ook goed, dat de Raad dit stuk in behandeling krijgt. Weliswaar advi seert U, aangezien de toepassing van de Hinderwet is opgedragen aan B. en W., deze brief in handen van dit College te stellen, maar gezien het aantal mensen in Lekkum, dat zich op het ogenblik over deze situatie beklaagt, dacht ik, dat het wel de moeite waard was, dit adres in de Raad te bespreken. M.i. mag dit soort zaken, vooral de Hinderwetvergunningen e.d. betref fende, wel eens goed worden bekeken. Wij hebben ons onlangs druk gemaakt over 3 minuten benzinedam pen bij openstaande bruggen, maar wanneer mensen dagelijks verkeren in een situatie als in het adres om schreven, dan lijkt het mij toe, dat hun klachten alle aandacht verdienen. De heer Schönfeld: Hier wordt voorgesteld om een brief van een aantal inwoners van Lekkum aan gaande hinder, welke voortvloeit uit een eierleg- gerij, ter afdoening in handen van het College te stellen aangezien de toepassing van de Hin derwet is opgedragen aan B. en W. Het gaat hier dus duidelijk om een voorstel. Dat staat er ten minste. Eigenlijk begrijp ik niet, waarom hier nog iets wordt voorgesteld, aangezien het College aangaande toepassing der Hinderwet beslissingsbevoegdheid be zit. Ik begrijp ook niet, waarom er eigenlijk nog over een toepassingsmogelijkheid ingevolge de Hinderwet in de raadsbrief wordt gerept, want ik heb bij de in de Hinderwet nader omschreven factoren, welke van toe passing kunnen zijn, niets kunnen aantreffen, wat op dit geval betrekking zou kunnen hebben. Aan de des tijds verleende bouwvergunning was trouwens ook geen vergunning ingevolge de Hinderwet gekoppeld. De nieu we A.P.V. biedt ingevolge art. 7 voor de adressanten echter wel een mogelijkheid om van deze ellende ver lost te geraken. De inhoud van dit artikel luidt als volgt: 1. Het is verboden in de bebouwde kom dieren te houden, indien daardoor voor de gebruikers van nabij gelegen percelen of voor de gebruikers van een weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats hin derlijke stank wordt verspreid. 2. Onder „bebouwde kom" worden in dit artikel ver staan de gedeelten van de Gemeente, die ingevolge art. 8 van de Bouwverordening als gebied binnen de bebouwde kom gelden. Aangezien de eierleggerij zich binnen de bebouwde kom van Lekkum bevindt en dit artikel eerst bij het in werking treden van de nieuwe A.P.V. van toepassing zal kunnen zijn, zal de heer Van der Woude wellicht nog tijdig afdoende maatregelen kunnen treffen. Er is des tijds een bouwvergunning aangevraagd voor het bou wen van een kippenhok. Op grond van de agrarische bestemming, welke nog op dit gebied ligt, is deze ver gunning terecht verleend, met als voorwaarden een be paalde afstand tot de gevelrooilijn en een bepaalde kleur van het bouwsel, n.l. bruin. Het is geen kippen hok, doch een eierfabriek geworden, waar meer dan 8000 kippen niet alleen eieren, doch ook een behoorlijke hoe veelheid mest produceren, welke blijkbaar op primitieve wijze wordt verwijderd en daardoor naar alle waar schijnlijkheid de oorzaak is van een geodoriseerde om geving. Ik heb me ter plaatse eens op de hoogte ge steld, waarbij een gasmasker waarlijk niet overbodig zou zijn geweest. Onder diverse omwonenden trof ik zelfs iemand aan, die zich ten gevolge van de thans heersende toestand onder doktersbehandeling heeft moeten stellen. De wijze van mestafvoer is m.i. de meest waarschijnlijke oorzaak. Als deze afvoer in een speciaal daarvoor bestemde afgesloten ruimte zou ge schieden, zou men naar alle waarschijnlijkheid van alle narigheid verlost zijn. Ook het soort voer kan mede een oorzaak vormen, tenminste als dit b.v. met vis meel is vermengd. Gezien de door mij naar voren gebrachte argumen ten, acht ik een diepgaand onderzoek in deze op de kortst mogelijke termijn dringend noodzakelijk. Mocht het College van mening zijn, dat de A.P.V. hier niet van toepassing is, dan zou voor de belanghebbenden altijd nog de mogelijkheid openstaan tot het aanspan nen van een civiele procedure, waarbij de Gemeente dan uiteraard niet in het geding komt. Ik zal graag van het College vernemen of art. E 7 van de A.P.V. hier inderdaad kan worden toegepast en, zo ja, op welke wijze dit zal geschieden. Het zal voor de be langhebbenden wellicht een leidraad kunnen vormen öf tot het nemen van verdere stappen öf tot een oplos sing op korte termijn van „le soir de Paris d'un vil lage" dè parfum van een dorp. De heer Weide: Ik geloof stellig, dat hier enkele onwaarheden worden verkondigd en daarom zou ik graag iets over deze zaak willen zeggen. Wij kunnen ons de situatie van deze veehouder zeer goed voor stellen. Ten gevolge van de gehele structuurverande ring, die zich op dit moment in de landbouw voordoet, gaat men op dit soort bedrijven naar risicospreiding zoeken. Ook in de hier bedoelde sector vindt men een goede broodwinning. In een nieuw bedrijf zoals het onderhavige worden de kippen op een bijzonder pret tige manier gehuisvest en de hygiëne in de hokken is bijzonder goed. Ten aanzien van de lucht, die zou kun nen worden verspreid doordat er 25 dieren op één vier kante meter zitten, zou ik U willen aanraden bij Uw beslissing advies in te winnen van de Rijksconsulent voor de pluimveehouderij, die bijzonder goede adviezen kan geven m.b.t. de ventilatie, de isolatie, de mest afvoer en de mestberging. Ik ben ervan overtuigd, dat U na inwinning van deze adviezen beide partijen, zo wel de omwonenden als de veehouder, tot volle tevre denheid kimt stemmen. De Voorzitter: Ik neem aan, dat de heer Tiekstra, hoewel deze kwestie een zaak voor B. en W. is, wel be reid zal zijn even te reageren op hetgeen door een drie tal raadsleden naar voren is gebracht. De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof, dat het nuttig is, dat de burgers adressen kunnen richten tot de Raad, opdat klachten, die zij hebben, daardoor in het open baar kunnen worden besproken ook wanneer het gaat om de uitvoering van de Hinderwet, die bij de wet aan het College is opgedragen en met betrekking waartoe de Raad geen enkele bevoegdheid heeft. De Hinderwet is echter op deze inrichting niet van toe passing. De betrokken ondernemer beschikt over een bouwvergunning voor een kippenloods en ik dacht (dit n.a.v. een opmerking van de heer Schönfeld), dat je, om tot eierproduktie te komen, kippen moet aanschaf fen. De Bouwverordening heeft natuurlijk niet ten doel om op deze wijze bedrijfsvoering te regelen. Wel komt er in de nieuwe A.P.V. een bepaling ter zake van stank- verwekkende bedrijven voor. De nieuwe A.P.V. heeft echter nog geen rechtskracht. Dat is in de loop van 1970 misschien wèl het geval en dan kan eventueel het treffen van maatregelen worden geëist. De Rijksconsu lent voor de pluimveehouderij is bij het tot stand bren gen van deze onderneming betrokken geweest. Onder dit bedrijf zijn kelders aangebracht om de daarin op gevangen mest biologisch te doen afbreken. Dat proces verloopt thans nog niet bevredigend en daarom is deze functionaris nog steeds bij dit project betrokken. Aan gezien dit bedrijf nog maar korte tijd bestaat, dacht ik, dat wij deze ondernemer stellig in de gelegenheid noesten stellen om op de wijze, zoals hij zich dat had voorgesteld, tegemoet te komen aan de klachten van ie omwonenden. Mocht hij daarin niet slagen, dan zul len wij trachten maatregelen te treffen in het kader van de nieuwe A.P.V., wanneer die wordt goedgekeurd. De heer Vellenga: Bij dit adres aan de Raad schrijft het College over de toepassing van de Hinder wet. Als ik de Wethouder goed heb begrepen, gaat het hier niet om de Hinderwet. Daarmee vervalt dus Uw motief deze brief ter afdoening in Uw handen te stel len. M.a.w., het is weer een open zaak geworden. Op jit moment is het misschien moeilijk vast te stellen, cp welk motief deze zaak door het College kan worden afgedaan, dan wel of het een zaak voor de Raad is. Formeel en materieel is het misschien thans het beste deze brief drie weken aan te houden, opdat het College de gelegenheid heeft deze zaak van alle kanten te be kijken en dan nogmaals met enig preadvies of voorstel te komen. Op dit moment zweeft deze brief in het luchtledige, omdat de onderkeldering door de Wethou der is weggehaald. (Gelach) De hear Miedema: Ik haw heard fan de Wethalder, dat ck him bikend wie, dat hjir op groun fan de A.P.V. miskien hwat oan dien wurde kin. En dat soe dus yn- ülde kinne, dat net tofoaren stappen tsjin de ünder- nimmer to nimmen wiene; en miskien torjochte. Al- linnich, dan bin ik wol ynteressearre hjiryn: Op it mo- a mint, dat dy bouforgunning forliend waerd, hie it Kol- leezje witte kinnen, dat dizze swierrichheden komme soene. En men soe dan sizze kinne: Wy forliene dy bou forgunning. Rint it skeef en de A.P.V. wurdt fan krêft, dan gripe wy yn. Ik leau, dat it tige torjochte west tóe, as by it forlienen fan dy forgunning tsjin de bi- trutsen ündernimmer sein wie: Jo krije de bouforgun ning mar neffens art. sa en sa folie fan de A.P.V. kinne soksoarte problemen har foardwaen. Dan wie de man warsköge. Ik leau, dat as Jo as boarger fan in ge meente derfan ütgean meije, dat men, as men in for gunning krijt fan it Kolleezje om dér in hinnehok to bouwen, dat dan ek ynhaldt, dat men der hinnen yn dwaen mei en dat men dér dan net in healjier dernei problemen oer krijt. Is op dit punt eat meidield oan de ündernimmer of is him gewoan de bouforgunning for liend De heer Tiekstra (weth.): T.a.v. de opmerkingen van de heer Vellenga (dêrmei bin ik ek in hiel ein op streek mei de biantwurding fan de hear Miedema) zou ik dit willen zeggen. De heer Van der Woude beschikt overeenkomstig de geldende bestemmingsregelingen en op grond van de door hem ingediende aanvrage over een bouwvergunning. Een dergelijke bouwvergunning kan de betrokkene niet worden geweigerd, zodra de ingediende bouwaanvrage voldoet aan de bebouwings regelingen, die voor dat gebied gelden. De Hinderwet is op dit bedrijf niet van toepassing. Dat betekent, dat de Gemeente op dit moment geen enkele rechtgeldige regeling heeft, op grond waarvan zij tegen deze ondernemer ook maar iets kan beginnen. Oan it adres fan de hear Miedema dit: Ut myn ant- wurd yn earste ynstansje is wol düdlik bliken, dat dizze man by it ta stan bringen van dit bidriuw yn 'e steat sa 't it nou is, der mei rekkene hatt, dat dit him foardwaen koe. De foarsjenning, dy't hy oanbrocht hat, funksionearret net sa't men forwachte hie. Nou kin men wol sizze tsjin sa'n man: Tink derom, dat de A.P.V. komt, mar men kin op dat stuit net tsjin him sizze: „En dan moatte Jo oan dy en dy bitingsten fol- üwaen," öfsjoen fan de fraech, oft de A.P.V. doe al yn 'e Ried west hie. Dit bidriuw stiet der al fan april 1969 öf. Der wie gjin wegeringsgroun foarhannen foar dizze bouforgunning; de man hat legael de bouforgun ning krige en brükt; de Hinderwet wie net fan tapas- sing en dat bitsjut, dat op dit stuit de Gemeente gjin foech hat tsjinoer dizze ündernimming, dat foech pas krijt, hwannear't de A.P.V. goedkard is en dan moatte wy under eagen sjen, oft de foarsjenning yndied funk sionearret; en dan soe dy klacht der ek net mear wêze. funksionearret dy net, dan moatte wy under eagen sjen hokker neijere foarsjenningen fan hokker biolo- gysk proses ek ik bin op dit terrein al hielendal in leek troffen wurde kinne om oan it tal hinnen, dat dér halden wurdt, in biheining op to lizzen. Mar dan sil de hear Miedema fan my wol wer bigripe, dat dat léste in nochal stevige yngryp is yn it rendemint fan dizze ündernimming, dus yn it ynkommen fan de man. Men moat hjir, tocht ik, wol hoeden wêze. Mar litte wy hoopje, dat, as dy foarsjenning aenst funksionear ret, de klachten der niet mear binne. Dat is, tocht ik, foar alle partijen it alderbêste. De Voorzitter: Ik zou dit voorstel toch wel willen handhaven en, naar ik meen, terecht. Op dit moment kunnen wij dit adres moeilijk beoordelen op grond van de Hinderwet en een andere wettelijke regeling, waar aan wij dit geval zouden kunnen toetsen, bestaat er nog niet. Pas wanneer in de toekomst de nieuwe A.P.V. van toepassing zal zijn, zullen we dit geval opnieuw kun nen bekijken. (De heer Kingma: Wordt die bouwver gunning dan niet verleend op grond van bepaalde eisen en blijft die bouwvergunning rechtskrachtig, wan neer aan die eisen niet wordt voldaan De heer Tiekstra (weth.)Wanneer een gebouw is opgetrokken op basis van een rechtsgeldige bouwver gunning, dan staat dat gebouw er volkomen legaal en hebben wij niet de bevoegdheid daar naderhand beper kingen aan op te leggen. In tweede instantie heb ik reeds gezegd, dat, wanneer iemand een bouwaanvrage indient in overeenstemming met de voor dat gebied geldende bestemmingsregelingen, hem die bouwvergun ning niet kan worden onthouden. Ik dacht, dat ik toch wel duidelijk was geweest. De heer Vellenga: De Wethouder spreekt duidelijk, zelfs zeer duidelijk. Maar hij heeft ook gezegd, dat de Hinderwet hier niet van toepassing is. U beroept zich op die Hinderwet, om het adres in Uw handen gesteld te krijgen, maar dat motief vervalt. Nu is die brief er en wij weten niet, waar hij heen moet. Laten wij dit nu drie weken aanhouden en laat het College dan eens vertellen, wat het al dan niet kan doen of wat het al dan niet met die brief wil doen. (De heer Heidinga: Hij is aan de Raad gericht.) Ja, daarom. U moet dus een deugdelijke constructie maken om ons duidelijk te maken, waarom die brief ter afdoening in Uw handen zal worden gesteld. Die constructie is nl. op dit mo ment ondergraven. De heer Tiekstra (weth.)Wanneer de dames en he ren er geen bezwaar tegen hebben, dan zou op dit ogenblik kunnen worden volstaan met mede te delen, dat het gebouw tot stand is gekomen op grond van een legaal verleende bouwvergunning, dat de Hinder wet op deze inrichting niet van toepassing is en de Gemeente dus thans niet over de middelen beschikt om er iets aan te doen. Verder zou er aan kunnen worden toegevoegd, dat de Gemeente, zodra de A.P.V. is goed gekeurd, wèl over de middelen zou kunnen beschikken om hier een nader onderzoek in te stellen en na te gaan, welke voorwaarden ter verdrijving van de stank moeten worden gesteld. Ik zie met drie weken nog geen nieuwe A.P.V. en onze wijsheid zou dan niet groter zijn dan op het ogenblik. De Voorzitter: Wanneer een dergelijk adres binnen komt, wordt het normaliter getoetst aan de Hinderwet. Ook al komt men dan tot de conclusie, dat de Hinder wet niet van toepassing is, dan zou betrokkene toch kunnen worden medegedeeld aangezien hij immers hinder ondervindt dat op grond van de Hinderwet hier niets aan is te doen. Wanneer U dit niet juist vindt, dan kunnen wij voor de volgende raadsvergade ring een preadvies opstellen in de geest van het zo juist door de heer Tiekstra gestelde en kan de Raad beslissen of wij dit aldus aan betrokkene kunnen mede delen. De heer Vellenga: Mijnheer de Voorzitter. Dit is geen vierde ronde, maar ordebespreking. Er is een aan tal inlichtingen verstrekt op concrete vragen n.a.v. dit adres. Op een bepaald moment blijkt, dat de orde, zo als U die voorstelt, niet precies kan worden nageko men op bepaalde motieven. Nu blijft dus de vraag klemmen, wat wij met deze brief doen. De brief is aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 2