4 5 de Raad gericht. Wanneer U eerst alle mogelijkheden eens wilt nagaan, wat er al dan niet kan gebeuren, ben ik daarmee akkoord en stel ik U geen termijn. Maar ik wil niet, dat op dit moment bij voorbaat de weg, dat de Raad deze zaak zou behandelen, wordt afgegrendeld. De Voorzitter: Zoals ik reeds heb gezegd, had dit geval wel zo kunnen worden afgehandeld, maar als de Raad van mening is, aangezien dit adres aan dit be stuurscollege is gericht en de Hinderwet op zichzelf niet van toepassing is, dat de Raad betrokkene moet antwoorden, dan stel ik voor, dat wij vóór de volgende raadsvergadering een soort preadvies opstellen in de geest van het zojuist door de heer Tiekstra gestelde. De heer li. F. van der Veen: Het is dus de bedoeling, dat dit adres de volgende keer weer in de Raad komt (De Voorzitter: Inderdaad, het komt volgende keer weer in de Raad.) en dat wij dan een mededeling krij gen, die, naar ik aanneem, beter bestand is tegen even tuele kritiek dan die van vandaag. (De Voorzitter: Dat weet je nooit! Ik had dit ook niet gedacht. (Gelach) Maar de poging daartoe doen we wèl.) Ik ben nieuws gierig naar wat eruit komt, ik ben er ook van over tuigd, dat dit soort zaken in het algemeen nog meer lucht geven, wanneer men erin gaat roeren. (Gelach) Maar ik geloof wel, dat het ons wat vreemd aandoet, dat op het ene moment de Hinderwet ten tonele wordt gevoerd en op het andere moment weer even snel wordt afgevoerd. Ik vind het interessant, dat wordt verwezen naar dc politieverordening, die we nu al zo lang heb ben, maar die nog steeds niet geldt. Ik vraag me wel af of het College ook de moeite heeft genomen om zich te verdiepen in de oude A.P.V. en eventueel te zien, welke besluiten er nog zijn op grond van de Vee wet en andere wetten, die daarmee annex zijn en die toch, dacht ik, reeds vanaf de middeleeuwen bestemd zijn om de burgerij in de bebouwde kom tegen overlast door het houden van dieren te beschermen. De Voorzitter: Ik stel voor, dat de Raad dit adres om preadvies in handen van het College stelt en dat het de volgende keer weer op de agenda komt. De Raad besluit dienovereenkomstig. Punt 4 (bijlage no. 376). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 357). De hear Miedema: Hwat hjir yn it riedsbrief foar- steld wurdt, kinne wy yn dit spesiale gefal wol mei akkoart gean, allinnich komt dizze fraech by üs op: Wy hawwe hjir twa bisluten, ien foar oankeap en ien foar skeaforgoeding foar de pachter. En wy freegje üs óf, oft yn dit gefal juridysk bisjoen de forpachter rjocht hat op skcaleasstelling, omdat de man net in skriftlik pachtkontrakt hat. En nou tochten wy, dat it mooglik wie, dat men by in mounling pachtkontrakt syn rjocht op skcaleasstelling dêrmei forlinge kin. Dêr wolle wy net mei suggerearje, dat dat yn dit gefal fan heit en soan, dat dus hiel düdlik leit, trochset wurde moat, mar wy freegje üs efkes óf: Hat dit foar de fierdere üntjowing ek konsekwinsjes Hoe leit it, as wy mear fan dy gefallen krije? De hear Tiekstra (weth.)De hear Miedema moat my to'n goede halde: ik bin net like deskundich as hy blykber is oangeande it pachtrjocht. Ik tocht, dat hwannear't it üntbrekken fan in skriftlike pachtoer- ienkomst tusken heit en soan, dy't al in oantal jierren rint en ik foründerstel wol, dat dat mei dizze eige ner en pachter it gefal is min oan de pachter tsjin- wurpen wurde kin by it üntbinen fan de pacht. En dat is it hiel ienfaldige antwurd. Ik mien, dat nei analogy fan skriftlike pachtoerienkomsten ek dizze pachter rjocht hat op inselde foarm fan skealeasstelling. En sa is dizze saek bihannele. En sa binne wy it mei el- koar iens wurden. Mear kin ik der op dit stuit wier net fan sizze. De hear Miedema: Ik kin dus akkoart gean mei de Wethalder dat haw ik niis ek al sein hwer't hy seit: Yn dit gefal leit it tige düdlik, dat wy dit bitelje moatte. Mar ik soe it wol op priis stelle, dat de Wet halder dit alris neiseach, sadat, hwannear't wy wer ris sokke gefallen krije, wy dan al witte, hoe't it leit. De Foarsitter: Ik nim oan, dat Wethalder Tiekstra it wol graech dwaen wol. (De hear Tiekstra (weth.); Ja, mynhear de Foarsitter, ik sil it dwaen.) Akkoart; Wethalder Tiekstra sil it dwaen, hat hy tasein. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6, 7 en 8 (bijlagen nos. 377, 355 en 367). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 368). De heer Faber: Het aanleggen van een verbindings weg tussen deze twee stadswijken heeft onze volledige instemming. Door deze rechtstreekse verbinding wordt het voor de betrokken bewoners eenvoudiger gemaakt de verschillende wijken te bereiken, wanneer zij de Julianalaan, het akelige kruispunt bij de Oostergoweg en eventueel de Aldlansdyk niet meer hoeven te krui sen. Ik vraag mij echter af of het op dit ogenblik wel een goede beslissing is het rijwielpad te laten vervallen. De wielrijders, die uit het zuiden komen en naar de wijk 't Nijlan moeten en dat betreft in hoofdzaak de schoolgaande jeugd kunnen over een nu wel beveiligd kruispunt oversteken, maar blijven zitten met de moeilijke oversteek van de Julianalaan. In dit ver band hoef ik U alleen maar te verwijzen naar de brief van de veiiigheidspromotor van de L.T.S. Voor het overige wil ik deze brief graag onbesproken laten, maar het lijkt mij verstandig met het oog op de nog te treffen voorzieningen i.v.m. die oversteek van de Julianalaan dit punt aan te houden totdat het Col lege ook met een advies komt over het adres van de heer Faber van de L.T.S. De heer Tiekstra (weth.)Het spreekt vanzelf, dat punt III geen essentieel element van het onderhavige voorstel is. Natuurlijk kan er verschil van mening be staan over de vraag of dit rijwielpad nu nog wel zo dringend nodig is. Op zichzelf genomen heb ik op dit moment er geen bezwaar tegen i.v.m. de door de heer Faber genoemde brief punt III van dit voorstel voor lopig aan te houden. Ik dacht, dat het voor ons beleid veel essentiëler is, dat punt I en II ten uitvoer kunnen worden gelegd. (De Voorzitter: Heeft het nog finan ciële consequenties?) Het fietspad is een voorziening, die niet in de grondkosten wordt gecalculeerd, de ver bindingsweg is een voorziening, die uiteraard wèl in de grondexploitatie is opgenomen. De verbindingsweg kan dus worden aangelegd, dank zij deze opname in de exploitatie van de gronden, het rijwielpad daarentegen is een additionele zaak, die uit de extra voorzieningen moet komen en dus de normale procedure van de fi nanciering moet doorlopen. Dat betekent des te meer, dat het handhaven of intrekken van het besluit van 7 augustus 1967 voor dit voorstel niet essentieel is. De heer Faber: Ik heb begrepen, dat de Wethouder wel bereid is punt III van dit ontwerp-besluit terug te nemen. (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb alleen ge zegd, dat ik er geen bezwaar' tegen heb. Maar dat moet niet worden vertaald in de zin, dat ik het terug neem.) Nee, U bent bereid het op dit moment af te voeren en het dan gelijk met de beoordeling van dat adres van de heer Faber nogmaals te bekijken. De Voorzitter: Op dit moment wordt punt III aan de discussie onttrokken, zonder dat er enig standpunt wordt ingenomen. U hoeft zich op dit moment dus niet over dit onderdeel uit te spreken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met dien verstande, dat het daarbij ge stelde onder punt III is geschrapt. Punt 10 (bijlage no. 365). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 388). Mevr. Veder-Smit: f2.250.000,is natuurlijk een fors bedrag. Aangezien de bouwkosten echter f 140, per m3 zijn, durf ik daar op zichzelf niet veel bezwaar tegen te maken. Ik zie in het raadsvoorstel geen dui delijk program van eisen, wel een enkel verschil met het vorige program. Dat dateert echter al van 1964 en liet College deelt mede, dat het plan enigszins is aan gepast. Wil de Wethouder nog iets naders zeggen over het program van eisen? Is mijn indruk juist, dat het wat flexibel is gehouden met het oog op toekomstige ontwikkelingen of moet ik er tóch van uit gaan, dat het program van eisen van het oorspronkelijke voor stel is gehandhaafd? Er is een kleine verbinding binnendoor met het hoofd gebouw geprojecteerd. Is het echter de bedoeling, dat het verkeer met het hoofdgebouw tóch buitenom gaat Er is slechts één betrekkelijk smalle deur. Ik heb mij afgevraagd of het al dan niet de bedoeling is om van bepaalde voorzieningen in het ziekenhuis een gemeen schappelijk gebruik te maken. Ik zag op de tekening geen kantine of keuken, maar wel een personeelskamer met een aanrecht. Is het de bedoeling, dat van daar uit eventuele culinaire zaken over het gebouw worden verspreid of gaat dat anders De heer De Vries: Wij delen de zorg van mevr. Veder-Smit over de kostenstijging. Uit de bijgevoegde specificatie blijkt echter wel, welke factoren hierop van invloed zijn geweest. De B.T.W. kost een paar ton en ook het toezicht vraagt enige tonnen meer. Wij gelo ven echter, dat daaraan niet zoveel valt te veranderen. Wij zouden dan ook gaarne zien, dat dit gebouw zo spoedig mogelijk tot stand wordt gebracht, zodat het noodgebouw aan de Jelsumerstraat met spoed kan wor den geamoveerd. Dat is een gebouw dat niet meer past bij een modern beleid t.a.v. deze dienst voor de volks gezondheid. Wij hebben uit de bij de stukken liggende toelichting begrepen, dat dit nieuwe gebouw gaat func tioneren op basis van een economische voorziening van uit het ziekenhuis. Kan de Wethouder ongeveer aange ven, welke besparingen dat zal opleveren? Wij gaan overigens met dit voorstel graag akkoord. Wij hopen, dat dit gebouw in één onafgebroken lijn met het zie kenhuis en het verpleegtehuis kan worden gebouwd en dat deze zaak zo spoedig mogelijk een afgerond geheel I wordt. Mevr. Visser-van den Bos: Ook wij schrokken een beetje van de sterke stijging van dit bedrag in 5 jaar. Dit gebouw wordt nu 1.400 kubieke meter groter en wij hebben de heel summiere verklaring hiervoor ge lezen Speciaal voor de nieuweren onder ons zou het echter interessant zijn geweest iets meer te horen over de huidige inzichten en verwachtingen, die een zoveel grotere opzet van dit gebouw rechtvaardigen. Wan neer je dit als leek bekijkt, vraag je je natuurlijk al lerlei dingen af en het zou dan ook bijzonder prettig zijn geweest, wanneer was medegedeeld, waarom er zoveel kamers voor schoolartsen zijn geprojecteerd. Als leek heb je de indruk, dat keuringen door schoolartsen altijd op de scholen gebeuren. Verder vraag ik mij af of dergelijke kamers 's avonds niet tevens zouden kun nen worden benut voor sportkeuringen en of er, nu deze gebouwen zo dicht bij elkaar komen te staan, geen combinatie van bepaalde vertrekken mogelijk zou zijn, waardoor het geheel wat minder kostbaar zou zijn. Ik ben ervan overtuigd, dat deze zaak door de deskundigen wel goed is bekeken, maar ik had het toch wel erg prettig gevonden, wanneer de map wat meer oriëntatiemateriaal had bevat, zodat ik wat meer in zicht had gehad in de noodzaak van het stichten van I een dergelijk kostbaar gebouw. De heer Ten Brug (weth.): Verschillende omstan digheden hebben ertoe geleid, dat thans een aanmerke lijk hoger bedrag moet worden geraamd dan in 1964. De bouwkosten zijn thans 35% hoger geraamd, het geen een verhoging van ongeveer 7 ton betekent. Ver der berekenen wij een hogere grondprijs dan toen, wat neerkomt op een verhoging van f 34.000,De rente is sedert 1964 gestegen en wordt over een hoger be drag gerekend. Ook het honorarium heeft een behoor lijke stijging ondergaan. Een en ander betekent een kostenstijging van f 1.074.000,Voor de B.T.W. is 2 ton geraamd, maar in de raming van 1964 zat uiter aard ook een stuk omzetbelasting. Het verschil tussen de in 1964 geraamde omzetbelasting en de thans ge raamde B.T.W. beloopt ongeveer een ton. Verder is de inventaris duurder geworden en moet er meer inven taris worden aangeschaft dan in 1964 was geraamd. In het te dezer zake in 1964 ingediende voorstel is een programma van eisen genoemd. Aangezien dat voorstel plus de oude tekening bij de stukken zijn ge voegd en het hier een aanpassing van een bestaand plan betreft, hebben wij dat programma van eisen in deze raadsbrief niet opnieuw genoemd. Ik dacht, dat men uit de tekening wel kon lezen, dat wij op bepaalde punten zwaardere eisen hebben gesteld dan in 1964. Dat geldt o.a. voor de scheiding van de onderzoekka- mer en de werkkamer van de artsen, voor de kamers van het personeel en de kamers van medische assis tenten. De kamers voor de psycholoog en de spraak- leraar zijn uitgevallen. In 1964 gingen wij ervan uit, dat de schooladviesdienst alleen een psycholoog en een spraakieraar zou moeten omvatten. Wij moeten nu ech ter helaas mikken op een belangrijk grotere schoolad viesdienst en wij menen ook, dat er op den duur een scheiding tussen de G.G.D. en de schooladviesdienst tot stand moet worden gebracht. Voor de schooladvies dienst is dus geen huisvesting in dit gebouw geprojec teerd. Wij hebben inderdaad gepoogd de opzet wat flexibeler te maken dan in 1964 het geval was. Het plan van 1964 was volkomen afgestemd op de behoef te van toen en dat leek ons eigenlijk niet geheel ver antwoord, omdat we dan misschien op vrij korte ter mijn tot uitbreiding en wijziging zouden moeten over gaan. N.a.v. de opmerking van mevr. Visser-van den Bos, dat zij te dezer zake wel graag meer gegevens had ontvangen, zou ik eraan willen herinneren, dat deze punten bij de besprekingen over de G.G.D. wel aan de orde zijn geweest. We hebben samen met de Werk plaats een bedrijfsarts gehad en we voeren thans, om dat dit werk op de Werkplaats nu wordt verricht door de Bedrijfsgeneeskundige Dienst van de Federatie van Werkplaatsen, op verzoek van het Provinciaal Bestuur besprekingen over de aanstelling van een gezamen lijke arts voor het Gemeentelijk en het Provinciaal personeel. Dat betekent, dat er dan al weer één arts meer zal zijn dan indertijd was gedacht. Er is inder tijd wel uitgegaan van een aantal van 4 schoolartsen, maar wij hebben er toen geen rekening mee gehouden, dat het wel eens aanbeveling zou kunnen verdienen deze artsen tegen betaling tevens een belangrijk deel van het werk van het Groene Kruis op het gebied van de jeugdgezondheidszorg te laten verrichten. Zoals het zich thans laat aanzien, zouden wij dan wel kunnen volstaan met 4 schoolartsen, maar zou het medisch hulppersoneel enigszins moeten worden uitgebreid. De totale kosten van de schoolartsendienst zullen dan in feite niet hoger worden, maar, zoals het nu lijkt, zelfs iets lager. Het enige concrete economische voordeel van deze combinatie van gebouwen is eigenlijk, dat dit gebouw van de G.G.D. gebruik kan maken van de verwar mingsinstallatie en de elektrische installatie van het ziekenhuis. Verder is er dan nog het niet zakelijk uit te drukken voordeel van de ligging van dit gebouw bij deze twee en eventueel drie andere belangrijke in stituten in deze sector. De tussen het gebouw van de G.G.D. en het zieken huis geprojecteerde verbindingsdeur is niet bedoeld als normale verbinding voor het publiek. Deze deur is be stemd voor intern gebruik. Het publiek zal buitenom moeten gaan. Op de vraag van mevr. Visser-van den Bos of er geen combinatie van bepaalde vertrekken mogelijk zou zijn kan ik antwoorden, dat het niet onmogelijk is, dat er op bepaalde tijden inderdaad meer artsen in dit gebouw werkzaam zullen zijn. Het lijkt er wel op, dat het gebouw van het Groene Kruis in Huizum op den duur niet te handhaven is. Wanneer dat gebouw in-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 3