10
11
Punten 24 t.e.m. 34 (bijlagen nos. 352, 360, 385, 389,
364, 382, 383, 381, 362, 361 en 363).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 35 (bijlage no. 378).
De hear Boomgaardt: ït docht jin in bytsje nij, as
men dizze stikken lést, dat men in termyn fan twa
jier en trije moanne nedich hat om it forkears- en
forfiersplan foar Ljouwert klear to meitsjen. Ik hoopje
net, dat wy yn dy sin al tofolle boun wêze sille oan-
geande ünbikende faktoaren yn forban mei dit ünder-
syk, hwant dat soe üs dan by bipaelde bislissingen
tocht ik noch wolris raer bine kinne. Ik wit net, oft
dit punt ek fan B. en W. hwat taljochte wurde kin,
hwant dat kin üs wolris hwat fêstsette as wy bislis
singen nimme sille oer faktoaren dy't üt dit ündersyk
wei komme moatte. In twadde fraech yn dit forban:
ik tocht, dat it der net yn siet, mar soe it ek fan bilang
wêze yn forban mei dit ündersyk tagelyk to ünder-
sykjen, hoe't it stiet mei de parkearromte, binammen
hwat de binnenstêd fan Ljouwert oangiet. Ik soe it
tige bilangryk fine as dat kin yn dizze opset; dat
kin ik sa net bioardielje dat men it parkearjen
hjir ek rjochtstreeks yn biluts.
De hear Tiekstra (weth.): Ik kin my foarstelle, dat
de hear Boomgaardt dizze fraech stelt. Hy moat dêrby
wol foar eagen hawwe, dat it ündersyk as sadanich
en binammen de tellingen en enketearringen ensfh. har
oer in frij great tiidrek ütstrekke kinne. Men moat
nou ienkear foar in ündersyk as dit oer hiel hwat „ge
gevens" de biskikking hawwe en dy moatte net allin-
nich teld wêze foar bipaelde mominten. Men moat in
programmearring meitsje, binammen ek fan de tel-
mominten, om dêrüt sa goed mooglik forantwurde „ge
gevens" to destillearjen. Yn 't koart is it sa: De birek-
keningen, dy't hjir ütfierd wurde moatte, binne tige
omfangryk. As dat mei minskeforstan barre moast, dan
soe it hast net to dwaen wêze. Dit moat mei komputers
gean om to witten fan hokker omfang de kapasiteiten
en trochstreamkapasiteiten binne as wy dêrmei to meit
sjen krije. De hear Boomgaardt moat dit, tocht ik, net
bitize mei it struktuerplan foar it forkear; uteraerd
binne ek dêrfoar op dit momint „gegevens" foarhannen
en ik hoopje, dat de Ried yn it earste healjier 1970 dat
materiael ek wier krijt.
En dan hat de hear Boomgaardt eigentlik op 'e nij
alwer sa'n bytsje gelyk as hy seit: Hjir kinne natuer-
lik dingen üt komme, hwerfan wy sizze sille: Dat hiene
wy doe oars dwaen moatten. In foarbyld is hwat wy
doe sein hawwe oangeande de Spanjaerdsleane. De hear
Boomgaardt sil it him sünder twivel wol herinnerje.
Dan tocht ik, dat men yn dy situaesje foar de fraech
stiet: Moat men de romte halde, sadat dizze saken net
frustrearre wurde, resp. moat men sykje nei alterna
tive oplossingen? Wy sizze it sa maklik, mar jüst
dizze matery fan moarn hawwe wy nochal wiidweidich
trochpraet mei alle deskundigen derby. En ik moat de
hear Boomgaardt tajaen, dat it forkear natuerlik net
sa ienfaldich is. It is in oergryslik gearstald bigryp en
dat hat dat is myn léste antwurd oan de hear Boom
gaardt natuerlik ek bitrekking op parkearjen, hwant
dit plan hat bitrekking op it stilsteand en op it ridend
forkear. Ek it stilsteand forkear is n.l. forkear.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 36 (bijlage no. 380).
De Voorzitter: Ik maak u erop attent, dat er in over
leg met deze stichting en met de Algemeene Friesche
enkele wijzigingen zijn aangebracht in de redactie van
punt 1 van het ontwerp-garantiebesluit. Die wijzigingen
zouden bij U op tafel worden gelegd en ik hoop, dat
dat ook is gebeurd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met inachtneming van de wijzigingen,
welke in de redactie van punt I van het ontwerp-
garantiebesluit zijn aangebracht.
Punt 37 (bijlage no. 387).
Mevr. Joustra-Bijker: Het doet ons een groot ge.
noegen, dat het College het plan heeft opgevat het
aantal speelterreintjes in 't Nijlan uit te breiden. Daar
aan bestaat grote behoefte, en vooral de zandbakken
zijn van harte welkom. Wel vragen wij ons af of hier
voor qua ligging wel de juiste terreintjes zijn gekozen
en of men op deze terreintjes niet te veel last zal heb
ben van de noordenwind. Zou U dit nog eens willen
onderzoeken? Ook vragen wij ons af, waarom men wil
overgaan tot betegeling en of dit geen gevaar oplevert
voor kinderen, die van de speelwerktuigen vallen.
Voorts zou ik nog graag vernemen, aan welke speel
werktuigen hier is gedacht. Welk type zandbakken
denkt U hier aan te brengen? Zou het niet aanbeve
lenswaardig zijn de zijkanten wat glooiend te maken,
zodat het zand op natuurlijke wijze weer in de zand
bakken terugglijdt? Wanneer de zijkanten loodrecht
zijn, blijft het zand erbuiten. Op welke wijze is het
onderzoek naar de behoefte aan deze terreintjes in zijn
werk gegaan? M.b.t. de speelterreinen, die zullen wor
den aangelegd in Bilgaard en het Lekkumerend, hebt
U de bewoners ingeschakeld. Hebt U dat hier ook ge
daan? Na realisering van dit plan van het College zul
len er in 't Nijlan zes speelterreintjes zijn. Al deze ter
reintjes zijn echter bestemd voor de wat kleinere kin
deren. Hebt U in 't Nijlan ook nog ruimte om eens wat
voor de grotere kinderen te doen? Ik zou hierbij nog
eens willen wijzen op de speelweiden in het sportvelden
complex van 't Nijlan. Ik heb het idee, dat daarvan
veel meer gebruik zou worden gemaakt, wanneer men
die speelweiden wat aantrekkelijker maakte door daar
ook wat speelwerktuigen voor grotere kinderen te
plaatsen.
De heer Schönfeld: Met het voorstel als zodanig ga
ik van harte akkoord. Toch zou ik nog een enkele op
merking willen maken. Uit de praktijk is gebleken, dat
de tegelverharding onder sommige speelwerktuigen
juist funest is voor de kinderen als ze bijv. eens uit
een klimrek vallen. Er blijken al diverse lelijke ver
wondingen mee opgelopen te zijn. Ik zou de Wethou
der willen vragen zich hierover nog eens nader te laten
informeren, alvorens met de aanleg zal worden be
gonnen.
De heer Kingma: Ten oosten van de Beatrixstraat
ligt nog zo'n mooie groene driehoek. Heeft die drie
hoek al een andere bestemming? Als dat niet het ge
val is, zou het dan misschien mogelijk zijn daar een
wat groter speelterrein in te richten? Die driehoek
biedt daarvoor een ideale gelegenheid.
De heer Tiekstra (weth.)Op een vraag van mevr.
Joustra zou ik willen antwoorden, dat er tegen elke
situering van speelterreintjes bepaalde bezwaren zijn
aan te voeren. Bij het situeren van deze terreintjes is
m.n. rekening gehouden met de vraag, waar wij de
meeste consumenten voor deze artikelen hebben zitten.
Deze terreintjes zijn zo dicht mogelijk bij de woningen
gesitueerd, maar uiteraard wel op een zodanige af
stand, dat de bewoners daarvan geen hinder ondervin
den. Tegelijkertijd heeft men getracht deze terreintjes
zodanig te situeren, dat de kinderen niet direct de
straat kunnen bereiken. Ideale situaties vinden we na
tuurlijk nooit. Ik herinner me uit de discussie m.b.t.
Bilgaard nog, dat de noordelijke situering werd gepre
fereerd vanwege de bewoners en de zuidelijke situering
vanwege de bezonning.
Op de vraag van mevr. Joustra, hoe dit onderzoek
in zijn werk is gegaan, kan ik antwoorden, dat er over
leg is gepleegd met de besturen van de betreffende
woningbouwverenigingen en dat deze weer overleg
hebben gepleegd met de bewoners. Op basis hiervan
wordt dit programma afgewikkeld.
De praktijk in Leeuwarden heeft nog niet geleid tot
de conclusie, dat het aanbrengen van betegeling op
speelterreinen ernstige bezwaren oplevert en ook de
besturen van de speeltuinverenigingen geven aan be
tegeling de voorkeur boven een grasmat. Een grasmat
levert het bezwaar op, dat zij niet altijd bruikbaar is.
Het is mij echter bekend, dat er op grond van erva
ringen in andere gemeenten, m.n. in Amsterdam, wordt
gezocht naar andere verhardingsmogelijkheden voor dit
Boel. Bij de discussie over Bilgaard hebben wij toege
legd, dat zal worden nagegaan, welke verharding voor
(it soort terreinen de meest geschikte is. Het is dus
lest mogelijk, dat wij uiteindelijk toch nog een andere
Wharding toepassen.
Wij denken bij deze terreintjes nog aan de traditio-
iele speelwerktuigen. Ik zal echter bij de stichting
jpel en Sport" informeren naar de speelwerktuigen,
;e er op het ogenblik zijn en misschien kunnen wij ge-
hik maken van de fantasie van anderen om op dit
:>rrein eens iets te doen, wat niet traditioneel is.
Het is de bedoeling op deze terreintjes hetzelfde type
Udbakken te plaatsen, dat wij ook elders gebruiken,
fat zijn diepe zandbakken met een brede rand. Die
rede rand wordt nogal nadrukkelijk aanbevolen, om-
hat de kinderen daarop hun werkstukjes kunnen ma
ai, zonder dat het zand buiten de bak valt. Deze
randbakken bevallen bijzonder goed. De door mevr.
nistra bedoelde constructie is, naar ik dacht, nu juist
(zonder geschikt om het zand te doen verdwijnen.
In het bestemmingsplan ,,'t Nijlan" is een speelter
rein opgenomen, voor de inrichting waarvan nog een
horstel bij de Raad moet worden ingediend. Het is de
Woeling, dat dit terrein gedurende de schooluren te
rm betaling door de scholen wordt gebruikt, maar dat
iet buiten de schooluren ten publieke nutte is, omdat
i: in deze wijk voor grotere kinderen nog niet zoveel
keelruimte voorhanden is. Ik wil de dienst voor sport
I recreatie nog wel eens doen nagaan of er in het
hcreatiegebied „Nijlan" bepaalde plaatsen zijn, die
:th lenen voor de opstelling van spelwerktuigen, maar
pet van speelwerktuigen.
Volgens het geldende bestemmingsplan moet er op
iet door de heer Kingma bedoelde terrein nog een blok
rningen worden gebouwd. Ik neem aan, dat daartoe
iiel binnen niet al te lange tijd een voorstel bij de Raad
al worden ingediend.
Mevr. Joustra-Bijker: Ik dank de Wethouder har-
teiijk voor zijn uitvoerige antwoord en ik ben blij, dat
|jij de kwestie van de betegeling nog eens onder de
pep zal nemen.
Wat de zandbakken betreft, dacht ik, dat het zand
geval van glooiende zijkanten weer in de bakken
"enig zou komen, maar in geval van loodrechte zijkan-
in niet.
N.a.v. het door de Wethouder gestelde m.b.t. het
kaatsen van spelwerktuigen zou ik willen opmerken,
!at men naar mijn ervaring bij spelwerktuigen een bal
pdig heeft. Kinderen spelen vaak met ballen en om
ieze speelweiden liggen sloten. Als er even een zuchtje
hind is, zullen de ballen daarin verdwijnen. Daarom
heb ik voor deze speelweiden juist gedacht aan speel
werktuigen. Ik zou het College ook nog de suggestie
tillen doen om niet alleen contact op te nemen met
stichting „Spel en Sport", maar ook met de stich
ting „Ruimte voor de Jeugd". Deze stichting heeft
aorm veel suggesties, ook op creatief gebied.
De heer Tiekstra (weth.): Inderdaad zakt het zand
(zandbakken met glooiende zijkanten weer in de bak
en terug. Dat geldt echter ook voor de resultaten van
het werk van de kinderen. Wanneer de rand van een
andbak breed genoeg is, zal het morsen met zand nog
iel meevallen. Ik weet, dat juist die brede rand voor
hieine kinderen bijzonder aantrekkelijk is.
Bij spelmogelijkheden voor grotere kinderen gaat het
perdaad altijd om spel met een bal. Wanneer men
aarbij eens een bal uit een sloot moet halen
ha een paar natte voeten oploopt, is dat ook een onder-
iel van dat spel. Ik blijf dus voor grotere kinderen
pleiten voor spelmogelijkheden en niet voor speelmo-
Selijkheden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
fan B. en W.
De Voorzitter: Alvorens punt 38 aan de orde te
stellen, zou ik een ogenblikje Uw aandacht willen vra-
fen voor een punt, dat niet op de agenda staat. Het
is niet eens meer een bijzonder punt, want het is hier
langzamerhand traditie geworden afscheid te nemen
fan raadsleden en nieuwe raadsleden te installeren. Aan
let begin van deze vergadering hebben wij de heer Van
ïsveld welkom geheten in ons midden en nu gaat er
al weer een nieuwe vacature ontstaan, doordat mevr.
Joustra zich genoodzaakt ziet als lid van deze Raad te
bedanken.
Mevr. Joustra. Vandaag bent U voor het laatst in deze
machtig mooie raadzaal aanwezig als lid van deze
Raad. Ik ben ervan overtuigd, dat U hier spannende
uren hebt meegemaakt en dat U hier ook uren hebt
meegemaakt, waarin U zich min of meer hebt ver
veeld. Dat geldt voor iedereen. Ik twijfel er echter niet
aan, dat het aantal uren, waarin U met interesse en
met een zekere spanning de discussies hebt meege
maakt, aanzienlijk groter is dan het aantal uren, waar
ik anderzijds op doelde. U bent n.l. mijn directe over
buurvrouw, ik kan U vrij gemakkelijk gadeslaan en
ik heb nimmer geconstateerd, dat U wegdutte. Uiter
aard wil ik hiermee niet zeggen, dat ik dat van ande
ren wel eens zie. Ik dacht, dat we hier over het alge
meen wel op zodanige wijze discussiëren, dat we elkaar
wel wakker kunnen houden. Mevr. Joustra, daaraan
hebt ook U stellig Uw bijdrage geleverd. Uw man
heeft een andere betrekking gekregen en daardoor ziet
U zich genoodzaakt om als lid van deze Raad te be
danken. Ik neem aan, dat het feit, dat U uit Leeu
warden vertrekt, het gevolg is van een promotie van
Uw man en ik wil U daarmee graag van harte felici
teren. Ik hoop ook, dat U in Uw nieuwe woonplaats
datgene zult vinden, wat U ervan verwacht. U bent
niet zo lang inwoonster van deze stad geweest. U bent
hier pas in 1963 gekomen en U hebt zich zeer snel
ingewerkt, want al in september 1966 deed U Uw in
trede in deze Raad. U hebt herhaaldelijk het woord
gevoerd over kwesties, waarbij de schooljeugd op de
een of andere manier was betrokken. Dit is overigens
ook niet zo verwonderlijk, wanneer men kijkt naar wat
U deed, voordat U lid van deze Raad werd. Ook in
andere problemen hebt U zich verdiept. Ik mag o.m.
wijzen op de pleidooien, die U hier hebt gehouden voor
de openbaarheid van het raadswerk. U hebt ook na
mens onze Raad zitting gehad in de besturen van een
aantal instellingen, n.l. in het bestuur van de stichting
„Het Baken" en van de Vereniging voor Christelijk
Nijverheidsonderwijs in deze stad.
Mevr. Joustra. Ik wil U hartelijk danken voor al
datgene, wat U als lid van de Raad en ook daarbuiten
voor de gemeente Leeuwarden hebt gedaan. Ik hoop,
dat U goede herinneringen aan deze stad en aan Uw
werkzaam aandeel in deze Raad zult bewaren. Ik ben
ervan overtuigd de tolk van de gehele Raad te zijn,
wanneer ik U en Uw gezin het allerbeste toewens voor
Uw toekomst in Uw nieuwe woonplaats. Hopelijk zult
U daar even actief zijn als hier, want we hebben wel
behoefte aan dit soort actieve mensen. Met deze woor
den, mevr. Joustra, wil ik namens de Raad afscheid
van U nemen. (Applaus)
Mevr. Joustra-Bijker: Mag ik U heel hartelijk be
danken voor de vriendelijke woorden, die U hebt ge
sproken. Het spijt me erg, dat ik al zo gauw, na hier
nog maar 6% jaar te zijn geweest, Leeuwarden weer
moet verlaten. Ik heb hier heel prettig gewoond. Meer
dere mensen van buiten Friesland, die hier kwamen
wonen, hebben dat al gezegd en ik sluit me daar gaarne
bij aan. Niettegenstaande het mij spijt, dat ik nu al
weer weg moet, lokt het avontuur van het nieuwe me
aan de andere kant toch ook wel weer. Ik wens U,
mijnheer de Voorzitter, en de gehele Raad en ook alle
ambtenaren het allerbeste. Ik dank U heel hartelijk
voor de prettige samenwerking en hoop nog eens iets
over Leeuwarden te lezen in het zuiden van het land.
Dank U wel. (Applaus)
Punt 38a (bijlage no. 373).
Benoemd wordt de heer P. van der Veen, met 33
stemmen (de heer Ir. B. C. van Balen Walter 2 stem
man en de heer W. S. P. P. de Leeuw 1 stem.)
Punt 38b (bijlage no. 375).
Benoemd wordt de heer F. van Esveld, met 32 stem
men (de heren Ir. B. C. van Balen Walter, W. S. P. P.
de Leeuw, G. de Vries en K. Weide elk 1 stem).