6
opmerken, dat we er bij dit volume telkens weer rekening
mee moeten houden, dat de wal het schip wel eens keert en
dat we e.e.a. wel eens moeten afstemmen op de financierings
middelen. We hebben het vertrouwen, dat we met dit inves
teringsvolume 1970 wel rond kunnen komen. Mochten we
en hierbij verwijs ik naar het in eerste instantie door
mij gestelde toch ruimere financieringsmiddelen toege
deeld krijgen, dan zullen we niet aarzelen om, wanneer zou
blijken, dat deze post te laag is, bij de Raad terug te komen.
We hebben echter het idee, dat we al bijzonder goed voor
de dag komen, wanneer we, gelet op de ons opgelegde be
perkingen, datgene waar zouden kunnen maken, dat ons
voor ogen staat.
N.a.v. een desbetreffende opmerking van de heer Visser
zou ik erop willen wijzen, dat de opbrengst i.v.m. de krotver-
werving en de afbraak waarschijnlijk niet meer dan
40.000,a 45.000,zal bedragen. Veel hoeven we daar
dus niet van te verwachten. Van de verwervingskosten sane
ring en reconstructie wordt 80% door het Rijk vergoed. Dat
was ook al zo onder de oude regeling, dus in de begroting
brengt dat helemaal geen verandering.
BEDRIJFSBEGROTINGEN
Slachthuis en veemarkt.
De heer De Jong (weth.): M.b.t. de eerste vraag kan ik
meedelen, dat het College momenteel in bespreking is met de
verzendgrossiersbedrijven. Waarschijnlijk zal daarvan het
gevolg zijn, dat de bestaande ruimten in het slachthuis zul
len moeten worden aangepast aan de behoeften. Die aan
passing zal mede omvatten een vergroting van de kantoor
ruimte. Het daarin te investeren kapitaal is in de investe
ringslijst van het bedrijf opgenomen.
De Amerikaanse eisen, waaraan moet worden voldaan,
staan voornamelijk in verband met de slachttechnische in
richting. Volgens deze Amerikaanse eisen mogen voor de
keuring karkassen en delen van slachtdieren niet met elkaar
in aanraking komen. Dat maakt een ingrijpende wijziging
van de onderzoek-conveyors in de drie slachthallen noodza
kelijk. E.e.a. vergt een investering van rond 100.000,
Deze voorziening is in de investeringslijst van het bedrijf ver
meld. Verder wordt geëist, dat binnen 5 m van iedere
slachter of keurmeester een wasbak met voetbediening en een
sterilisatie-inrichting voor gereedschappen aanwezig is. Dit
zal ten gevolge hebben, dat er een grotere behoefte aan heet
water zal ontstaan. Om daarin te kunnen voorzien, zal het
noodzakelijk zijn een stoomketel aan te schaffen. De instal
latie van e.e.a. zal een bedrag van ongeveer 90.000,ver
gen. In de investeringslijst van het bedrijf is ook daar al reke
ning mee gehouden.
N.a.v. de vraag of de gebruikers van het slachthuis met al
deze voorzieningen wel gebaat zullen zijn, zou ik willen op
merken, dat de Verenigde Staten i.v.m. de import van vlees-
conserven eisen aan de Nederlandse vleeswarenfabrieken en
toeleveringsbedrijven stellen. Het Leeuwarder slachthuis is
als inrichting met een E.E.G.-erkenning een potentieel toe
leveringsbedrijf. Die erkenning heeft het slachthuis geluk
kig. De afgelopen jaren is er vrijwel geen vlees aan de naar
de Verenigde Staten exporterende fabrieken geleverd. In
zoverre betekent voldoening aan de Amerikaanse eisen op
zichzelf niet zo bijster veel. Bij de in het slachthuis geves
tigde bedrijven kan bij de produktie van vleeswaren elk mo
ment de behoefte aan contact met vleeswaren exporterende
bedrijven ontstaan. Met het oog daarop juist acht het Col
lege het wenselijk aan de door Amerika gestelde eisen te vol
doen. B. en W. willen de eenmaal verkregen erkenning niet
gaarne kwijt en het lijkt gunstig de mogelijkheid open te hou
den om, wanneer de behoefte ontstaat, te kunnen aantonen,
dat het slachthuis aan de te stellen eisen voldoet. Dat ar
gument weegt voor het College zo zwaar, dat het er toch bij
zonder prijs op stelt om ondanks de verzwaring van de jaar
lijkse exploitatielasten (ten gevolge van de daarvoor noodza
kelijke investeringen), welke in totaal 20.000,zullen be
dragen, toch de inrichting van het slachthuis aan te passen
aan de Amerikaanse eisen. Dat moet voor de toekomst van
het slachthuis verantwoord worden geacht. B. en W. zou
den het onplezierig vinden, als het slachthuis, omdat de ver
beteringen op zichzelf op dit moment voor de stad weinig be
tekenis hebben, niet zou meegroeien met de ontwikkeling.
Dan staat het Leeuwarder slachthuis, wat de export naar Ame
rika betreft, heel gauw op de zwarte lijst en daarmee wordt
de stad stellig geen goede dienst bewezen. Inderdaad is een
investering als hier wordt gevraagd wel een beetje zwaar,
maar daar staat tegenover, dat het slachthuis dan ook up to
date zal zijn en dat het zo goed mogelijk kan meespelen.
Het verhoogd geraamd tekort m.b.t. de veemarkt op de
begroting voor 1970 moet men eigenlijk zien als het gevolg
van een gevecht niet de tijd, als ik het zo noemen mag. De
begroting wordt in de regel al opgesteld in de maand maart
van het voorafgaande jaar. De begroting 1970 werd dus in
maart 1969 in concept gereed gemaakt. Daarbij werd, als zo
vaak, teruggegrepen op de cijfers van het daar weer aan
voorafgaande jaar, i.e. 1968. Voor 1969 was het cijfer vol
gens de begroting 539.635,In de loop van het jaar bleek
echter de aanvoer van vee bijzonder mee te vallen. Daardoor
werd het tekort beperkt tot 450.000,De oorzaak moet
men mede zoeken bij de grotere aanvoer van vee aan de vee
markt. Al met al overigens een zaak, die tot verheuging stemt.
Men kon die ontwikkeling echter niet voorzien op het tijdstip,
waarop de begroting werd opgesteld.
De plannen om de Frieslandhal te verbeteren, waar vraag
5 zich mee bezig houdt, bestaan inderdaad. Om een algemene
term te gebruiken: binnen afzienbare tijd zullen de plannen
aan de Raad worden voorgelegd. U zult in de krant hebben
gelezen of het op andere wijze hebben gehoord, dat de Beurs
haar huidige voorzieningskarakter in de loop van de komen
de jaren zal moeten prijsgeven. Er zal naar andere beurs-
ruimte moeten worden gezocht. De laatste jaren is er in dit
opzicht al een zekere verplaatsing van activiteiten naar de
Frieslandhal tot stand gekomen. Aan de accommodatie van
de beursruimte in de Frieslandhal zal dus wat meer moeten
worden gedaan. Het College is er met het maken van plannen
op uit om zowel voor de beurs als voor de berging een apar
te ruimte te creëren. Voorts zouden we op wat langere ter
mijn in de nabijheid van de Frieslandhal nog wel een evene
mentenhal willen hebben. Dat is in tijdsorde echter een
tweede punt.
Het College zou de verwarming in de Frieslandhal liefst
zo spoedig mogelijk zien aangebracht, want dit is een heel
urgent punt. De investering daarvoor maakt onderdeel uit
van het investeringslijstje, dat het College bij G.S. heeft in
gediend. Het is tot dusver echter nog niet gelukt om de no
dige financieringsmiddelen voor de aanleg los te krijgen. B.
en W. trachten overigens wel, vooral omdat het niet om een
zo hoog bedrag gaat, dit werk er, als het enigszins mogelijk is,
in 1970 door te slepen. Het wil wel eens lukken om, als er b.v
voor de bouw van een school lVi of 2 miljoen beschikbaar
wordt gesteld, nog wat meer geld los te krijgen, opdat een of
ander betrekkelijk klein werk er tussendoor meegenomen
kan worden. Het College is te dezer zake waakzaam en
hoopt er in 1970 de middelen voor te krijgen.
N.a.v. vraag 7 wijs ik er op, dat eind december 1969 in
de Frieslandhal in ieder geval 5 borden waren aangebracht.
De toezegging is gedaan, dat er in januari 1970 nog 10 aan
zullen worden toegevoegd. De taakstelling van een opbrengst
van 10.000,- over 1969 is niet bereikt, maar in 1970 hopen
we toch wel een bedrag van f 20.000,voorbij te streven.
Daar zit een element van taakstelling in voor diegenen, die
ermee te maken hebben. Ik wil er bovendien op attenderen,
dat uit een gesprek, dat ik onlangs heb gehad met de reclame
adviseurs, die dit voor de Gemeente bewerken, is gebleken,
dat het vaak heel moeilijk ligt met reclame maken in de
Frieslandhal. Men weegt uiteraard het nut, dat de reclame
oplevert, af tegen de kosten. In de Frieslandhal komt, zo re
deneert men veelal, maar een bepaald soort publiek ei
genlijk alleen mensen, die bij de verhandeling van vee betrok
ken zijn, anderen ziet men er praktisch niet. Men bereikt
met reclame in deze hal dus een betrekkelijk eenzijdig ge
richt publiek. Tal van instellingen, die met reclame op de
stadsautobussen een heel andet doel nastreven, zijn er niet zo
gemakkelijk toe te brengen reclame te maken in de Friesland
hal. De werving voor dit doei is dan ook niet zo eenvoudig
geweest. Het College blijft hier echter wel attent op en het
hoopt er in 1970 voortgang in te zullen krijgen.
De folder over de vlakke vloeren in de Frieslandhal is
nog niet verschenen. B. en W. hebben bij de vorige begro
tingsbehandeling toegezegd, het uitgeven van zo'n folder in
overweging te zullen nemen. We hebben de realisering van
dit idee echter nog even uitgesteld, in de eerste plaats omdat
het maken van zo'n folder in een grote oplaag een vrij kost
bare zaak is. Bovendien zouden we, vóór we hiermee naar
buiten zouden kunnen treden, een aantal dingen gereali
seerd willen zien, t.w. de beurs- en opbergruimten, de ver
warming van de ruimten met vlakke vloeren. Bovendien
zou het gebruik van de ruimten met vlakke vloeren voor de
sport eigenlijk geen beperkingen moeten opleggen aan het
overige gebruik. Nu gebeurt het vaak, dat de vloeren niet be
schikbaar zijn, omdat een sportvereniging de ruimte in ge
bruik heeft. Zodra er op dit gebied andere voorzieningen ge
troffen zijn en de vloeren dus regelmatig meer ter beschik
king van de Gemeente staan, zal het gemakkelijker zijn om
gegadigden voor het gebruik van de vlakke vloeren aan te
trekken. Men hoede zich er overigens voor hier al te veel
van te verwachten. Het is en blijft nevengebruik. Als men
de begroting en de rekening van de veemarkt nagaat, is de
dekking van de kosten toch eigenlijk alleen te zoeken in de
opbrengst van de veemarktrechten. De opbrengst uit het ne
vengebruik is mooi meegenomen, maar men denke vooral
niet, dat men de tekorten in belangrijke mate kan drukken
door het opvijzelen van de opbrengst uit het nevengebruik.
Vooral nu men in Nederland geleidelijk aan een groter aan
tal overdekte markten krijgt (Groningen, Utrecht, Leiden,
Rotterdam en Den Bosch) naast de niet overdekte (Zwolle,
Purmerend, Doetinchem en Sneek), gaan de gedachten van
het College veel meer uit naar de mogelijkheid om de tarie
ven gezamenlijk met de overdekte veemarkten geleidelijk op
te trekken. Dat moet de dekking opleveren waardoor de te
korten, die op de Frieslandhal worden geleden, kunnen wor
den teruggebracht. Dat is, dacht ik, het meest reële middel.
Het gaat primair om de veemarkt en daar moeten andere
dingen voor wijken.
De heer Weide: Ik vraag me af, waarom het met de recla
me in de Frieslandhal zo langzaam vordert. Is het desbetref
fende reclamebureau wel voldoende tijdig met de acties be
gonnen? Ik herinner me, dat een aantal bedrijven in Leeu
warden eerst enkele weken geleden is uitgenodigd om recla
me in de Frieslandhal te maken. Verder vraag ik 111e af of er
niet beter een landelijk en gespecialiseerd bureau voor kan
worden ingeschakeld. Het bedrijf, waar ik werk, ontvangt tal
loze verzoeken om elders in het land reclame te maken. Dit
gebeurt veelal via landelijke bureaus, die zich speciaal bewe
gen op het gebied van de land- en tuinbouw. Ik zou willen
adviseren te doen nagaan of het betrokken reclamebureau
wel voldoende gespecialiseerd is op dit gebied. Misschien zou
dit bureau contact kunnen opnemen met het publiciteitsbu
reau, dat op dit moment in de RAI te Amsterdam bijzonder
druk bezig is. Ik ben ervan geschrokken, dat de tarieven voor
het maken van reclame in de Frieslandhal zo laag zijn. Ik ben
ervan overtuigd, dat de gegadigden, wanneer ze hogere tarie
ven moeten betalen, er nog wat gunstiger tegenover zullen
staan. Als men zo weinig hoeft te betalen, vraagt men zich
af, wat men ervoor krijgt. T.a.v. vraag 8 zou ik willen zeggen,
dat ik het met de Wethouder eens ben, dat de veemarkt primair
moet zijn en dat die ook ervoor zal moeten zorgen, dat de
meeste centjes binnenkomen. Anderzijds moet de Raad ech
ter ook niet te terughoudend en te angstig zijn om de vlakke
vloeren meer te gaan benutten. Ik ben van oordeel, dat men
hier toch wat te voorzichtig is. De Groningers zijn bij dit
soort zaken veel agressiever, veel feller, ze springen er di
rect bovenop. Heerenveen moet men trouwens in dit opzicht
ook niet uitvlakken. Daar vinden ook buiten het ijsseizoen
andere activiteiten in de Thialfhal plaats. Groningen heeft
nu zijn nieuwe veemarkt gekregen. Vandaag kan men in de
Landbouwpers lezen, dat naast activiteiten, die in de Marti
nihal worden bedreven, andere evenementen in de veemarkt
hal zullen worden aangetrokken. Het lukt in Groningen ook
altijd. In Leeuwarden gaat het allemaal bijzonder traag. De
Wiener Eisrevue, die eerder in Leeuwarden is geweest, gaat
nu naar Heerenveen. Er zijn andere activiteiten, die van
Leeuwarden uit naar Groningen zijn gegaan. Leeuwarden
moet t.a.v. dit punt agressief zijn, er bovenop zitten en niet
te bang zijn. Ik zou dan ook willen pleiten voor meer publici
teit wat mij betreft in samenwerking met een publiciteits
bureau t.a.v. het nevengebruik van die hal, overigens met
alle respect voor de vrijdagmarkt. Die moet natuurlijk ge
handhaafd blijven en daar moet al het andere voor wijken.
De heer Schönfeld: De Wethouder heeft gesteld, dat de
Frieslandhal i.v.m. de veemarkt hoofdzakelijk wordt bezocht
door een eenzijdig gericht publiek. Er worden echter ook
sportevenementen gehouden, zij het dan, dat dit een neven
gebruik van deze hal is. Ik zie niet in, waarom men zich uit
sluitend zou beperken tot reclames in de land- en tuinbouw
sector. Ook van andere zijde zou er aanleiding toe kunnen
zijn ergens reclame voor te maken. Er wordt toch ook op de
sportterreinen voor allerlei artikelen reclame gemaakt? Mét
Xèt
de heer Weide ben ik van mening, dat de tarieven voor de re
clame in de Frieslandhal aan de lage kant zijn.
De heer De Jong (weth.): Ik vind de reclamekwestie toch
wel een wat moeilijk punt. Als ik me de discussie van vorig
jaar goed herinner, was het juist de heer Schönfeld, die erop
aandrong de plaatselijke reclamebureaus hierbij in te scha
kelen, zowel voor de reclame bij de Stadsautobusdienst als
voor die in de Frieslandhal. Zij immers kennen de om
standigheden in Leeuwarden. B. en W. hebben aan dat ver
zoek gehoor gegeven. De Raad weet, dat voor wat de Stads
autobusdienst aangaat, de zaak rond is. Toen 2 of 3 jaar ge
leden deze zaak voor het eerst speelde ik ben er zelf over
begonnen met de N.T.M. had de N.T.M. juist contact ge
had met een publiciteitsbureau uit Amsterdam. Dat bureau
had voor de 15 autobussen van de N.T.M. een opbrengst
toegezegd van ongeveer 4.000,De reclame zou dan
wel op de bussen worden aangebracht door dat bureau, maar
het risico van beschadiging zou volledig voor rekening van de
N.T.M. komen. Het bedrijf moest er zelf voor zorgen, dat
eventuele schade werd hersteld. De N.T.M. heeft zich toen
afgevraagd, wat dit risico het bedrijf wel niet zou kunnen
kosten. Voorts waren er nog een aantal bezwarende punten.
Toen kwam men tot de conclusie, dat het geld zou kunnen
gaan kosten i.p.v. dat het geld zou opbrengen. Toen heb ik
het idee geopperd en ik dacht, dat we daarmee in het
straatje van de heer Schönfeld kwamen om het eens te pro
beren bij een plaatselijk reclame-adviesbureau. Via dit bu
reau is het na veel moeite gelukt en de 15 autobussen lever
den in het eerste jaar 1.200,per bus op, in het 2de en
3de jaar 1.400,per bus. Dat maakt een totaal van
18.000,in het 1ste jaar en van 21.000,in het 2de en
3de jaar. Daarbij werd geen enkel risico gelopen, want dat is
in het tarief, dat aan het bedrijfsleven wordt berekend, in
gecalculeerd. Ik weet wel, dat deze zaak niet zo vlot op gang
is gekomen, maar deze mensen hebben er blijk van gegeven,
dat ze het wel kunnen. Het eerste object is de bolgashouder
geweest. Dat heeft ook wel een tijd geduurd, maar die re
clame levert de Gemeente nu 7.500,per jaar op. Na de
reclame op de stadsautobussen is de reclame in de Friesland
hal nu het derde object. In verhouding tot de Stadsautobus
dienst liggen de zaken hier echter het moeilijkst. Wanneer de
heer Weide nu aanbeveelt een bureau, dat landelijk georiën
teerd is, in te schakelen, dan moet hij wel beseffen, dat er
dan een behoorlijke brok van de opbrengst moet worden be
taald aan provisie aan dat bureau. Het bedrag, dat die bu
reaus vragen, liegt er niet om. Misschien zouden de tarieven
dan wel wat kunnen worden opgetrokken, maar ik geloof
toch, dat we door inschakeling van een plaatselijk bureau,
dat de situatie in stad en provincie goed kent, beter af zijn wat
de netto opbrengst betreft. Ik wil nog eens nadrukkelijk stel
len, dat we met deze kwestie wel regelmatig bezig zijn ge
weest.
N.a.v. het door de heer Weide gestelde t.a.v. het nevenge
bruik zou ik willen opmerken, dat het allerminst mijn bedoe
ling is Groningen af te kammen. Groningen doet het goed,
maar de hal daar is in de eerste plaats nieuwer, biedt waar
schijnlijk meer accommodatie en is waarschijnlijk meer voor
evenementen ingericht. Bovendien is men daar niet zo ge
handicapt door de wekelijkse veemarkt. Verder is Gronin
gen nu eenmaal groter dan Leeuwarden. Ik houd er ook niet
van ervan uit te gaan, dat het alleen bij anderen goed is.
In het afgelopen jaar zijn we tweemaal voor de T.V. ge
weest, nl. voor de V.A.R.A. en voor de N.C.R.V.
Deze uitzendingen, die samen een uur hebben geduurd, heb
ben ons geen geld gekost, maar ons juist geld opgebracht. U
moet ook niet denken, dat het College in dit opzicht stil zit.
In 1967 was de opbrengst ruim 54.000,in 1968 ruim
56.000,en in 1969 ruim 63.000,
Er zit dus toch nog wel vooruitgang in en we behoeven dus
niet zo negatief over deze zaak te praten. (De heer Weide:
lk heb bepaald niet negatief willen zijn, maar ik heb op
bouwend willen zijn t.a.v. de Frieslandhal in haar totaliteit.)
De heer Schönfeld: Ik heb me wel eens afgevraagd of het
niet mogelijk zou zijn, de hekken, welke in de veeruimte
staan, zo te maken, dat ze gemakkelijk kunnen worden ver
wijderd, opdat daar in de toekomst eventueel nog eens andere
evenementen kunnen plaats vinden.
De heer De Jong (weth.): Men heeft dit destijds bij de
constructie van de veemarkt grondig bekeken, maar is toen
tot de conclusie gekomen, dat dat niet mogelijk is. Naar ik