10 mebeleid zolang de noodzaak daarvan blijkt. Met opzet zeg gen we hier: „zolang de noodzaak daarvan blijkt", omdat de nood van nu een wijziging zal ondergaan, zodra het gemeen telijk verpleeghuis functioneert en, op wat langere termijn gezien, enige nieuwe verzorgingstehuizen, waaronder ook dat van de Gemeente, het aantal verzorgingsplaatsen aanmerke lijk zullen doen toenemen. Inmiddels bieden zich mogelijkheden aan voor noodvoor zieningen, zoals uiteengezet op blz. 3 onder a. en b. M.n. gaat onze fractie akkoord met het voorstel om het Stadsziekenhuis straks tijdelijk te bestemmen voor psychiatrisch verpleging- behoevenden. Naast de bovengenoemde intramurale voor zieningen hebben we nog het terrein van de extramurale zorg. Daartoe willen we o.m. graag rekenen de gedachte, neerge legd in de motie van Mevr. Visser, waarbij het College werd uitgenodigd te onderzoeken, in hoeverre het praktisch moge lijk en uitvoerbaar is om in een flat, welke in het Bilgaard wordt gebouwd, zoveel mogelijk licht verzorgingbehoevende personen huisvesting te bieden en hierbij een aantal centrale voorzieningen in te bouwen, waardoor plaatsing in een ver zorgingstehuis kan worden uitgesteld of voorkomen. De tekst van die motie heb ik niet in de nota aangetroffen, maar we nemen aan, dat het College zakelijk ongeveer aan de aspec ten, die in die motie zijn genoemd, tegemoet komt. Er wordt in de nota gesteld, dat er over deze zaak overeenstemming moet worden bereikt met de woningbouwvereniging „Beter Wonen". Gelet op het grote belang, dat hier voor tientallen bejaarde burgers in onze Gemeente op het spel staat, kunnen we ons echter nauwelijks voorstellen, dat deze woningbouw vereniging, mogelijk door een gemeentelijke garantie gedekt t.a.v. de huur, deze zaak niet met de grootste animo op zich zal willen nemen. We zouden eenvoudig geen zaak van grote re sociale importantie kunnen noemen dan die, welke hier thans in het geding is. In de nota wordt gesproken over een plaatsingsmogelijkheid voor ca. 75 personen. Moet hieruit nu worden afgeleid, dat uit een onderzoek is gebleken, dat 75 personen hiervoor in aanmerking komen, dan wel of er in deze flat slechts plaats valt vrij te maken voor 75 personen. Wanneer het laatste het geval mocht zijn, zou ons dat bij zonder spijten. Er zal nl. een geheel pakket van voorzienin gen, zoals gezinsverzorging, wijkverpleging en een centraal alarmsysteem, moeten worden aangebracht, zodat naar onze mening zo mogelijk deze gehele flat in dit proefproject moet worden betrokken, mits in de praktijk ook blijkt, dat de be hoefte dit eist. Gelet evenwel op het geregistreerde aantal van 400 verzorgingbehoevenden, lijkt het ons toe, dat het inrich ten van deze gehele flat een verantwoorde zaak is. Bovendien lijkt het ons minder wenselijk, dat deze flat gemengd wordt bewoond. Concreet gevraagd, aan hoeveel wooneenheden denkt het College, als hier 75 personen worden genoemd? Naar onze mening zou dit proefproject voor extramurale- zorg deskundige begeleiding nodig hebben. Is het College be reid om over deze zaak contact op te nemen met het Ministe rie van C.R.M., ten einde na te gaan of er van die zijde wel licht belangstelling bestaat voor dit experiment en of het Rijk eventueel bereid zou zijn daarvoor subsidie te verlenen? Aan de hand van de ervaringen zou men eventueel tot een bepaal de methode ter zake van het extramurale werk kunnen ko men. B. en W. stellen op blz. 4 onder e, dat de extramurale zorg door o.m. vrouwelijke vrijwilligers zou moeten worden gesti muleerd en dat zij bereid zouden zijn daaraan mee te werken Wij zijn het met het College eens, dat hier een belangrijke taak ligt voor het particuliere initiatief. Dat mag evenwel niet betekenen, dat de Gemeente passief gaat afwachten, wat er zich op dit terrein aandient. Er is naar ons gevoel behoefte aan coördinatie en voorlichting. Er is binnen het gemeentelijk apparaat een staffunctionaris werkzaam, die in 1967 een uit stekend rapport heeft opgesteld. Wat is er nadien gedaan om behalve met de planning van dienstencentra het extramura le werk verder uit te bouwen? We dachten, dat het m.n. via deze schakel en via de Bejaardenraad in oprichting mogelijk moest zijn tot een planning te komen, die ook praktisch uit voerbaar is. Ik heb zojuist gezegd, dat er in dit verband nog geen sprake is van een geconcentreerde aanpak. Met „gecon centreerde aanpak" bedoelen we hier, dat alle gemeentelijke diensten van gezondheidszorg tot maatschappelijk werk en van woningbouw tot ruimtelijke ordening om de tafel gaan zitten om met elkander na te gaan, hoe we naast de hier ge noemde voorzieningen nog andere voorzieningen kunnen aanbrengen. Ik denk hier b.v. aan het bouwen van bejaarden woningen om de nood, die zich op dit moment manifesteert en die vermoedelijk wel zal aanhouden, het hoofd te bieden. Diverse aspecten van deze nota dwongen ons om nogal ge detailleerd op deze zaak in te gaan. Vanuit onze fractie wil len we het College graag de toezegging doen, dat we de pro blemen rond het bejaardenbeleid zo constructief mogelijk zullen Denaderen. We zouden graag over enige maanden een headline ontvangen van de wijze, waarop B. en W. de verdere zaken op dit terrein hebben aangepakt en van wat het Colle ge mogelijk op korte termijn te doen staat om de in deze nota aangestipte zaken verder te brengen. Mevr. Visser-Van den Bos: Graag zou ik mij aansluiten bij de door de heer De Vries gesproken woorden van waarde ring voor het feit, dat de Voorzitter ons gedurende de begro tingszitting niet heeft laten praten over het bejaardenvraag- stuk, maar ons over dit vraagstuk een uitvoerige nota heeft toegezegd, nadat het College zich daarop zou hebben beraden. Ik ben bijzonder blij, dat het College ons deze nota binnen de toegezegde termijn heeft doen toekomen. Bij het doornemen van deze nota heb ik gezien, dat ook het College vaststelt, dat er in deze stad 400 bejaarden zijn, die lichte of zware verzorging behoeven plus nog 125 bejaarden, die door de sociaal-psychiatrische dienst zouden moeten worden geplaatst. lammer genoeg kunnen B. en W., on danks de punten, die zij opnoemen, niet direct voor oplossin gen zorgen. Ik had dat ook niet erwacht en ben dus, wat dat betreft, niet teleurgesteld. Onder a. wordt medegedeeld, dat er noodvoorzieningen zullen worden getroffen in bestaande tehuizen. Dat is na tuurlijk ook de prettigste en vlotste oplossing om tot hulp te komen, omdat die tehuizen bepaalde accommodaties hebben, die we bij de verzorging van de bejaarden niet kunnen missen. Gaarne zou ik echter vernemen, op welke termijn die nood voorzieningen bij Huize Sint lozef en bij de Vereniging „Leeuwarder Parkherstellingsoord" zijn te verwachten en om hoeveel plaatsen het dan zal gaan, zodat wij er enig idee van hebben, hoeveel mensen hierdoor van de wachtlijst kunnen worden afgevoerd. De uitbreiding van het bejaardencentrum „Greunshiem" is natuurlijk bijzonder welkom, maar ik zou graag willen weten, wanneer deze uitbreiding zal zijn gereali seerd en hoeveel mensen er worden opgenomen. Verder zou ik graag antwoord ontvangen op de vraag of deze vleugel zal worden gebruikt voor de onderbrenging van erg verzorging behoevenden uit Greunshiem en of men in Greunshiem dan weer pensiongasten gaat opnemen, dan wel of deze uitbrei ding van Greunshiem werkelijk zal leiden tot een verkorting van de wachtlijst. Natuurlijk gaan we ermee akkoord, dat het Stadszieken huis, wanneer dat niet meer nodig zal zijn voor het doel, waarvoor het thans wordt gebruikt, wordt bestemd voor de opname van psychiatrisch hulpbehoevenden. Wel zouden we het bijzonder op prijs stellen, wanneer men zich dan reeds nu ging beraden op de voorzieningen, die dan zeker direct in dat ziekenhuis zullen moeten worden getroffen om deze hulp te kunnen geven. Natuurlijk is de omgeving daar helemaal niet geschikt voor de opname van psychiatrische patiënten, maar misschien kan men door allerlei voorzieningen in dat ge bouw ten minste toch een zo goed mogelijke noodoplossing tot stand brengen. Wat punt c. betreft, ben ik natuurlijk bijzonder blij, dat er een reële mogelijkheid komt om, al is het dan pas begin 1971, ca. 75 bejaarden op te nemen in de flats, waarvoor ik in een van de afdelingsvergaderingen een lans heb gebroken. Ik be grijp heel goed, dat daarvoor allerlei voorzieningen nodig zijn en dat er nog veel werk moet worden verzet, voordat dit een feit zal zijn. Daarom hoop ik, dat er op korte termijn een commissie wordt ingesteld, waarin alle instanties, die zich met deze hulpvoorziening zullen moeten belasten, vertegenwoor digd zijn. Natuurlijk denk ik daarbij ook aan de instellingen voor maatschappelijk werk, die de bejaarden zullen moeten voorbereiden op de mogelijkheid om in zo'n flat een plaats te verkrijgen. Het is nl. niet zo, dat deze mensen, ook al hebben ze nog zo hard hulp nodig, elke oplossing maar direct kunnen toejuichen. Oude mensen moeten aan een bepaalde gedachte wennen en kunnen daar eerst naar toegroeien, wanneer zij bijtijds op de hoogte worden gesteld. Ik hoop dus, dat die commissie zeer spoedig tot stand komt, want ook de instellin gen voor gezinszorg zullen zich er met elkaar op moeten bera den, hoe die hulpverlening zal moeten gebeuren. Wanneer we spreken over het oprichten van een tehuis, waarvoor veel ver zorgend personeel nodig is, zitten we altijd met het probleem of we die mensen wel zullen kunnen aantrekken. Ik ben ervan 1L overtuigd, dat er in onze stad nog een groot potentieel is aan jonggehuwde verpleegsters, kraamverzorgsters, bejaardenver zorgsters, gezinsverzorgsters e.d., maar dat een of twee kleu ters thuis voor deze mensen een belemmering vormen om zich in het kader van hun beroep in te zetten. Als we nu b.v. in het souterrain van de Kei of in een daarvoor geschikt te maken omgeving eens een kindercrèche konden stichten, dan zouden we twee vliegen in een klap slaan. Ik ben ervan over tuigd, dat we dan deskundige krachten zouden kunnen krij gen, omdat zij hun kindertjes daar dan veilig onderdak zou den kunnen brengen. Ook daarover zou ik graag de mening van het College horen. Met de heer De Vries ben ik ervan overtuigd, dat „Beter Wonen" waarschijnlijk wel heel graag mee zal werken aan deze regeling. Het zal echter toch wel nodig zijn, dat de Ge meente deze woningbouwvereniging toezegt, dat zij direct of indirect via een stichting, die deze flat voor bejaarden gaat verzorgen, garant zal staan voor de betaling van de huur penningen. Het College zegt, dat er verzorgingbehoevenden uit deze Gemeente elders in de provincie zullen worden opgenomen. Ik hoop, dat dat gelukt, want nood breekt wet. Ik hoop echter toch, dat het College er niet aan voorbij zal gaan, dat het voor die bejaarden helemaal niet iets is om over te juichen, dat zij elders kunnen worden opgenomen. Ze gaan ermee ak koord, maar alleen vanwege de nood. Oude mensen, die ziek zijn, hebben nl. graag bezoek en, wanneer men elders in de provincie is, wordt de kans op bezoek aanzienlijk minder en wordt men zo gauw vergeten. We zien dat dan ook echt als een tijdelijke mogelijkheid en we hopen er met elkaar toe te komen, dat we onze oude mensen in Leeuwarden ook zelf kunnen verzorgen. Natuurlijk zijn we verheugd over de uit breiding van'het aantal dienstencentra. We hopen, dat er spoe dig weer een dienstencentrum wordt geopend, maar dat helpt ons op het ogenblik weinig. Wanneer ik bij ons huidige dien stencentrum zo'n groot terrein braak zie liggen, zou ik toch zo graag eens van de Wethouder horen, wanneer het door de beer Hcidinga al zo lang geleden gevraagde deelplannetje voor dat gebied nu eens komt. Is het nu niet mogelijk om dat terrein op zeer korte termijn puinvrij te maken, het een prettig aanzien te geven en daar Zweedse barakken te plaatsen, zodat we daar een oplossing kunnen vinden voor de zwaar verzor- gingsbehoevende bejaarden? Ik heb mij laten vertellen, dat men in 3 maanden dergelijke barakken zou kunnen plaatsen, wanneer men geschikte grond heeft. Men heeft daar het voordeel van een dienstencentrum vlak in de buurt en men kan daar alle mogelijke voorzieningen treffen. Dus, daarover graag een voorstel. Natuurlijk zijn we bijzonder blij met de mededeling, dat we in de jaren 1971 t/m 1973 kunnen rekenen op een bejaar denhuis van de stichting „Erasmushiem" en de stichting „N. V.V. bejaardenhuizen". Ik ben er nl. van overtuigd, dat deze nood op het ogenblik nog niet eens op zijn hoogst is en ik denk daarbij aan die service-flats, waarin op het ogenblik zo veel mensen wonen, die steeds ouder worden en van wie straks velen een aanvrage zullen indienen, omdat ze zich daar niet meer zelfstandig kunnen handhaven. Dat brengt mij te gelijk op de gedachte, dat de instelling van de Raad voor het bejaardenwerk zo urgent is. De Centrale Opnamecommissie houdt zich nl. wel bezig met haar eerste taak, t.w. het vaststel len van de urgentie voor de opname, maar wat doen we nu aan planning op langere termijn en wat weten we eigenlijk af van het aantal aanvragen, dat ons boven het hoofd hangt van de zijde van de serviceflats? Graag zou ik vernemen, hoe het nu eigenlijk staat met de bouw van het Prot.-Chr. verzorgings tehuis, dat oorspronkelijk zou worden gebouwd in het Bil gaard. Waar wordt dat tehuis nu gebouwd en wanneer? Ik meen, dat ik nu alles gezegd heb, wat ik wilde zeggen. Alleen beb ik nog vergeten te zeggen, dat ik sprak namens de drie samenwerkende fracties. Dat zal men intussen echter wel heb ben begrepen. Mocht ik toch nog wat hebben vergeten, dan ban ik dat in de tweede ronde nog wel aansnijden. De heer Weide: Eigenlijk is de hele gang van zaken rond bet bejaardenbeleid maar triest. De Gemeente heeft in het verleden weinig of niets gedaan. Bij monde van Mevr. Veder hebben we in 1967 al gevraagd om vernieuwing van de Hania- sleeg. Nu, in 1970, komt eindelijk het verpleegtehuis klaar. Tot de bouw van het verzorgingshuis hebben we pas in 1970 besloten. De bejaardennota, waarom we enkele jaren geleden a' eens hebben gevraagd, hebben we nu pas gekregen. Hieruit bonden we belangrijke gegevens putten. Bij de begrotingsbe handeling in 1969 heeft het College beweerd, dat er in Leeu warden geen achterstand bestond en dat de lange wachtlijsten geen juist beeld gaven. In januari 1970 werd er echter plot seling op het middernachtelijk uur in een openbare commis sievergadering gesteld, dat er 200 tot 300 urgente gevallen zijn. M.i. is de Gemeente nu direct verantwoordelijk voor deze gang van zaken, omdat zij nooit heeft gebouwd en de si tuatie van nu niet heeft voorzien. Van een beter opnamebe- leid hoeft men dus in dit stadium niet veel te verwachten. De tehuizen zitten allemaal vol en af en toe komt er eens een plaatsje vrij. Van de bestaande tehuizen kan slechts een enkel verpleging geven. De meeste bieden slechts verzorging of al leen onderdak. Ik vraag me dan ook af of het verantwoord is urgente patiënten onder te brengen in de bestaande tehuizen, die daartoe qua inrichting, qua ziekenzaal, qua personeel en qua staf niet geschikt zijn. We dienen snel, ja zelfs zeer snel te handelen en niet te veel af te wachten, wat anderen zullen gaan doen. M.i. kan dat gebeuren door snel noodvoorzienin gen te treffen en door contact op te nemen met omliggende plaatsen, waar eventueel nog wel opnamecapaciteit is. Mis schien is het ook mogelijk contact op te nemen met de be staande ziekenhuizen, waar nog wel eens een plaats vrij is. De heer Schönfeld: Ik hoop, dat de onder punt e. bedoel de stimulering van de extramurale zorg door vrouwelijke vrij willigers te verwezenlijken is. Aangezien er tegenwoordig echter al zo moeilijk verplegend personeel te krijgen is, zie ik dit beslist zwaar in. Ik zou dan ook graag vernemen of hier over eventueel nog andere ideeën bestaan. Verder vraag ik me af, hoe het voornemen om het gebouw in de Haniasteeg weer voor bejaarden beschikbaar te stellen kan worden verwezen lijkt, aangezien dit gebouw immers is afgekeurd. Wordt dat gebouw dan misschien eerst weer verbeterd? Ook ik zou erop willen aandringen om op de kortst moge lijke termijn de voorzieningen te treffen, die zullen leiden tot een oplossing van het bejaardenprobleem in onze Gemeente, hetzij door het bouwen van barakken, hetzij door het verkrij gen van opname in andere Gemeenten of in de bestaande zie kenhuizen alhier. De heer Reehoorn: Mevr. Visser heeft gesproken namens onze fracties en heeft daarbij heel wat zaken naar voren ge bracht. Ik zou echter toch nog enkele korte vragen willen stellen, opdat de Wethouder daarop in kan gaan. Zonder daarbij enige voorkeur of afkeuring uit te spreken, zou ik willen vragen, waarop de voorwaarde is gebaseerd, dat men zich bij de opname van bejaarden heeft te houden aan de instemming van de Centrale Commissie Opnamebeleid Bejaarden. Kan het College ook al iets zeggen over het aantal bedden, waarop de op blz. 3 onder a. genoemde noodvoorzieningen betrekking hebben en over de financiering van e.e.a.? De bejaardenzorg is een zeer urgent probleem voor de op blz. 2 genoemde aantallen, die op opname zitten te wachten. Er zijn echter ook vele bejaarden, die vandaag niet weten, wat hun morgen zal overkomen en onder die hele groep be jaarden bestaat een grote gespannenheid en een vrees m.b.t. de vraag, waar zij naar toe moeten, wanneer hun morgen eens iets overkomt dit gezien de beperkte mogelijkheden, die we hebben. Ik zou het College daarom willen verzoeken om, wanneer we straks wat dichter bij concrete oplossingen komen, daaraan een goede publiciteit te geven, opdat dit psychologisch door kan werken bij al de bejaarden, die met deze zorg zitten. De heer kingina: Het is mij niet geheel duidelijk, hoever men nu eigenlijk precies is met de Centrale Opnamecommis sie. Als ik deze nota goed heb gelezen, is het nog niet zeker of deze commissie wel de volle medewerking heeft van alle besturen van de bestaande bejaardentehuizen in Leeuwarden. Ik ben er eigenlijk wat van geschrokken, dat we hier 400 licht of zwaar verzorgingbehoevende bejaarden hebben plus nog 125 bejaarden, die psychiatrische verzorging nodig hebben. Dit aantal vind ik enorm hoog. Voor al deze gevallen zal wel niet direct een oplossing zijn te vinden, maar het is ons allen wel duidelijk, dat hier dringend iets moet gebeuren. We ho pen niet alleen, dat we nu binnen betrekkelijk korte tijd zul len beschikken over het te bouwen gemeentelijke verzorgings tehuis, maar ook, dat we volledige medewerking zullen krij gen van alle besturen van bejaardentehuizen voor een op name naar urgentie. Daaraan heeft, dacht ik, in de afgelopen jaren wel eens wat gemankeerd. En nu nog een kleinigheid.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 6