14 15 Gaarne zou ik alsnog antwoord ontvangen op mijn in eer ste instantie gestelde vraag omtrent de opname van bepaalde urgente gevallen in die andere ziekenhuizen. De heer Rcehoorn: Ik heb de indruk gekregen, dat de be doelingen van de heer De Jong t.a.v. de Kei veel teveel zijn ingepast in het amoverings- en renovatiebeleid. Natuurlijk kan men daarmee ook wel bepaalde bejaarden helpen, maar wij hebben het huren van dit flatgebouw zuiver bepleit om verlichting te bieden voor het bejaardenprobleem. Ook ik zou graag meer willen horen over de situatie in de buurt van de Willem Sprengerstraat. Wij zijn ervan over tuigd, dat er snel voorzieningen moeten komen en wanneer men daar flats gaat bouwen, duurt dat veel langer dan wan neer men daar gewone bejaardenwoningen neerzet. Misschien wil de Wethouder nog iets vertellen over de hierover gehou den vergaderingen. Ik zou graag weten, hoever deze zaak thans is. Misschien zou de heer Tiekstra ook nog iets willen zeggen over de plannen van de Prot. Chr. stichting voor bejaarden zorg, want het is bevreemdend, dat dit initiatief niet wordt ge noemd in de raadsbrief. Deze stichting heeft een stuk grond gehad in Bilgaard. Dit stuk grond is echter op een ge geven moment nog eens voor een deel aan een andere lief hebber verkocht, zodat het resterende deel te gering van om vang was. De heer Heetla zegt nu, dat Patrimonium in 1971 een aanvrage kan indienen, maar hoe staat het nu met de toe wijzing van grond aan de Prot. Chr. stichting voor bejaarden zorg, die al jaren lang tot de bouw van een bejaardenhuis probeert te komen. De hear Miedenia: It is joun hieltiten sein en ek yn dizze nota wurdt it steld, dat hjir socht wurdt nei in needop- lossing. Miskien sjoch ik it wol forkeard, mar ik tocht, dat wy troch dizze need op to lossen -of alteast dêrmei to bigjinnen-, op oare plakken in need meitsje. De bisteande tohüzen foar minsken op jierren dy't wy yn üs stêd kenne, forfolje hjoed- de-dei in tige wichtige funksje; se wurkje mei gans greate wachtlisten; dus de bilangstelling is enoarm great. Under druk fan de sintrale opnamekommisje en dêr wol ik yn de omstannichheden, hwer't wy yn sitte, neat forkeards fan siz- ze wurde de bistjüren fan de tohüzen, dy't oant nou ta va lide minsken op jierren opnamen, twongen minder-validen op to nimmen, omdat it fan it measte bilang is, dat dy minsken dêr in plak krije. En dat sil wol moatte, mar ik tocht, dat dat ynhaldt, dat it karakter fan'e biwenners foroaret; dat de bi- langstelling fan de valide aide minsken, al hoe graech se yn de tohüzen wolle, minder great wurdt. En dat achtsje ik in oar probleem. Njonken de ynpassing yn de bisteande tohüzen wurdt dus yn needoplossingen forsjoen; de Haniasteech, in öfkard gebou: düdlik in needoplossing; it stêdssikehüs: düdlik in needgebou; De Kei: ek in needoplossing. Mar ik tocht wy neame it hjoed in needoplossing dat dy needoplossing oer tsien jier noch dracide. En myn fraech is dus: Hoe komt it mei de minsken, dy't yn dy serviceflat sitte? Ik tink, dat diz ze list fan 400, dy't wy hjoed op tafel hawwe, mei fiif jier fol ie en folie greater is. Lykas mei it forkear moatte wy alle jierren wcr konstatearje, dat wy it forkeard sjoen hawwe en dat de need folie greater is as wy mienden. En myn fraech is, oft yn'e twade nota dy't oer fjouwer of fiif moanne komt, net allinnich oandacht skonken wurdt oan de tydlike oplossing, mar oft ek de need- saek yn omtinken nommen wurdt, dat op 'en dür de bisteande tohüzen wer de funksje forfolje kinne, dêr't se foar bistimd binne en dat dêrnjonken foar needgefallen in definitive op lossing kréearre wurdt. Ik leau, dat wy dêr op dit momint oan bigjinne moatte, hwant as wy trochgeane op de wize sa't diz ze nota it bidoelt, dan binne wy mei tsien jier noch mei need oplossingen oan'e gong en dat is, tocht ik, net in goed bilied. De heer Kingina: Vele bejaarden blijven, wanneer dat maar enigszins mogelijk is, graag wonen in hun eigen huisje, waar ze altijd hebben gewoond. Met bepaalde voorzieningen, speciaal voor bejaarden, zou dat waarschijnlijk veel langer mogelijk zijn dan nu het geval is. Zou er een mogelijkheid be staan om op de een of andere manier in de kosten van deze voorzieningen te subsidiëren? Ook dat zou bijdragen tot op lossing van het bejaardenprobleem. De heer Heidinga: Ik heb alle waardering voor wat we nu hier op tafel hebben liggen, maar Wethouder Heetla heeft zojuist gezegd, dat er 6 zeer urgente gevallen zijn en 67 ur gente gevallen. Men zegt in Leeuwarden (ik geloof, dat het ook in de plaatselijke bladen heeft gestaan), dat er hier in de stad een aantal krepeergevallen is een aantal gevallen van mensen, die praktisch in hun huis omkomen. Als dat waar is, moeten deze mensen niet het volgende jaar worden gehol pen, maar vandaag. Hoe doen we dat? Dat is een taak van de Gemeente. De Gemeente heeft deze taak jarenlang laten lig gen en de Gemeente, wij, deze Raad, moet hierin nu voor zien. De heer Heetla (weth.): Op de vraag van de heer Ree hoorn betreffende de Prot. Chr. stichting voor bejaardenzorg kan ik antwoorden, dat deze stichting thans met de fa. Kats onderhandelt over een stuk grond in het Westeinde. Het lijkt erop, dat deze stichting daar een stuk grond zal kunnen krij gen. Dan is het nog de vraag, in welke vorm deze stichting gaat bouwen. De snelheid, waarmede een bouwproject kan worden gerealiseerd, is mede afhankelijk van de vraag of men gaat bouwen in de woningwetsector, de premiesector of de vrije sector. De heer Miedema heeft gezegd, dat het zo jammer is, dat de valide bejaarden nu een beetje tussen de wal en het schip komen. Ik hoop echter, dat de heer Miedema er begrip voor heeft, dat de meest urgente gevallen het eerst worden opge nomen. Inderdaad moeten bij deze gang van zaken de men sen, die zich nog wel zelf kunnen redden, maar even wachten. Wanneer mensen van b.v. 85 jaar wel graag naar een verzor gingstehuis willen, maar nog geen verzorging nodig hebben, kan men natuurlijk de vraag stellen of het beter is, dat deze mensen nog zo lang mogelijk zelfstandig blijven, dan wel dat zij worden opgenomen. (De heer Miedema: Ze gaan niet naar een verzorgingstehuis, maar naar een bejaardentehuis. Daartussen bestaat een duidelijk verschil.) Op het ogenblik worden de meeste bejaardentehuizen (en dat is ook de wens van de Regering) omgebouwd naar verzorgingstehuizen en niet meer naar pensions, want uiteindelijk moet dat ook alle maal betaald worden. De verpleegprijzen liggen op het ogen blik tussen 800.en 1.400.per persoon en het zijn bij na allemaal bijstandsgevallen. Deze situatie is heel anders dan 5 of 6 jaar geleden. Op de vraag van de heer Kingma of het aanpassen van wo ningen om te bereiken, dat bejaarden daarin zo lang mogelijk kunnen blijven wonen, kan worden gesubsidieerd, moet ik antwoorden, dat dit een moeilijke zaak is. Wanneer deze men sen wonen in huizen van particulieren, ligt het op de weg van die particulieren, dat zij die woningen verbeteren. Ik geloof niet, dat er een wet is, die het mogelijk maakt daarvoor een subsidie te verlenen. Wanneer echter een bejaarde zelf een huisje heeft en hij bijstand geniet, zou dat eventueel wel mo gelijk zijn. Maar dat is een heel ander geval. De heer Heidinga vraagt, wat we nu op dit moment doen en wijst daarbij o.m. op de 6 zeer urgente gevallen. Ik heb ge tracht duidelijk te maken, wat er is gedaan. Enige tijd geleden was het aantal zeer urgente gevallen veel groter. De laatste tijd zijn er via de Opnamecommissie 17 zware verzorgingsbe- hoevenden opgenomen in Sonnenborgh, 7 in Grcunshient, 3 in het Gereformeerde rusthuis, 12 in het gemeentelijk tehuis voor bejaarden, 10 in Huize Sint Jozef, 7 in het Hervormde rust- en verpleeghuis, 5 in het Parkherstellingsoord en 1 in het Infectiepaviljoen, terwijl 5 zware verzorgingbehoeven- den zijn opgenomen in tehuizen in de omgeving. Verder zijn er buiten de lijst om nog 10 personen door de instellingen zelf opgenomen. Deze personen stonden wel ingeschreven bij de Commissie. Ten slotte zijn er door de instellingen zelf nog 32 personen opgenomen, die niet bij de Opnamecommissie stonden ingeschreven. Waarschijnlijk waren dit oude gevallen, die op de wachtlijst stonden en die deze instellingen graag wilden opnemen. Het is niet zo, dat de opname nu per se via de Opnamecommissie moet geschieden. Er wordt een soepel be leid gevoerd. Er zijn dus nogal wat gevallen opgenomen en ik zal ook in dit opzicht blijven doen wat ik kan. Hiervoor heb ik echter de medewerking nodig van alle betrokken instanties. (De heer Heidinga: Je leest soms in de krant, dat men men sen vindt, die al 14 dagen geleden zijn overleden. Kan dat hier niet voorkomen?) De Voorzitter: De 67 plaatsingen, die Wethouder Heetla heeft genoemd, vormen de directe winst, die we via de Cen trale Opnamecommissie hebben geboekt. De Centrale Opna mecommissie betekent een grote verbetering. We gaan hier dan ook beslist mee door. De heer Tiekstra (weth.): De Vereniging Eigen Brood Bovenal beheert en exploiteert ten westen van de Willem Sprengerstraat een complex woningen. Het gebied van Werk- manslust ligt ten oosten van de Willem Sprengerstraat, ten zuiden van de Papaverstraat en ten noorden van de Gronin gerstraatweg. Bij handhaving van de bebouwing aan de Papa verstraat zouden er drie flatgebouwen kunnen worden ge sticht, te samen waarschijnlijk een honderdtal flats omvatten de. Wanneer men op datzelfde oppervlak bejaardenwoninkjes op de begane grond ging bouwen, zouden dat er slechts enkele tientallen kunnen zijn. De Vereniging Eigen Brood Bovenal is geen op voet van de Woningwet toegelaten vereniging, maar is een koninklijk goedgekeurde vereniging van zeer oude da tum. Zij moet worden beschouwd als een particuliere eigena res, die van oudsher een aantal woningen exploiteert met de bedoeling om tegen lage huur huisvesting te bieden aan wat men indertijd „de mindere man" noemde. Bij het overleg met het bestuur van Eigen Brood Bovenal ging het m.n. om de vraag of deze vereniging bereid zou zijn de stichting van deze 3 flatgebouwen op zich te nemen. Op deze vraag hoop ik zeer binnenkort antwoord te krijgen. Bij voortgang van de ontwikkeling daar ter plaatse is het mogelijk, dat deze vereniging haar werkzaamheden gaat liquideren, waarbij haar vermogen overgaat naar de diakonie van de Hervormde Kerk. Mocht het antwoord van het bestuur van deze vereni ging dan ook negatief zijn, dan zullen we met spoed een andere gegadigde moeten zoeken, die bereid is om op dit terrein de plannen zo snel mogelijk te ontwikkelen, hetzij in de woningwetsector, hetzij in de premiesector. Het vinden van een andere gegadigde zal geen probleem vormen. Wat de Prot. Chr. stichting voor bejaardenzorg betreft, weet de Raad, dat het indertijd mis is gelopen aan de Tylkedam, niet omdat de Gemeente onvoldoende medewerking zou heb ben gegeven, maar omdat het door andere omstandigheden niet mogelijk was dat tehuis daar te realiseren. Deze stichting kan op voet van het geldige bestemmingsplan in „Westeinde" bouwen, met dien verstande, dat de grond, waarop moet wor den gebouwd, gedeeltelijk het eigendom is van de fa. Kats en gedeeltelijk van de „Nieuwe Erven." N.V. In de eerste helft van april zal er met de stedebouwkundige ontwerper van dit gebied opnieuw overleg plaats vinden en ik neem aan, dat deze kwestie dan wel zal kunnen worden geregeld. De heer De Jong (weth.): Op de woorden van de heer Reehoorn zou ik willen antwoorden, dat de flats in de Kei woningwetwoningen zijn en dat daarbij dus ook een huisves tingsbeleid past. Voordat het onderwerpelijke plan op onze tafel werd gelegd, hadden we al een claim op deze woningen voor bejaardenwoningen, speciaal bestemd ter vervanging voor amovatie- of renovatiepanden, hetzij direct, hetzij indi rect. Die claim lag er dus al op en nu komt er alleen nog een schuif tussen. We zullen deze woningen wel zoveel mogelijk bestemmen voor de groep, die hier nu in discussie is geweest. Ik dacht, dat dit toch wel in de gedachtengang van de heer Reehoorn paste. De heer Teil Brug (weth.): In antwoord op een vraag van de heer Weide kan ik mededelen, dat er ook over deze ge vallen overleg wordt gepleegd met de plaatselijke ziekenhui zen. Deze bejaarden zijn echter in het algemeen alleen zie kenhuispatiënten, wanneer het om acute gevallen gaat. De ziekenhuizen in Leeuwarden wachten eigenlijk op de tot standkoming van ons verpleeghuis. Zoals al bij de behandeling van de begroting is meegedeeld, is het ook de bedoeling, dat er in Leeuwarden nog een inrichting van ca. 200 bedden voor psychisch gestoorde bejaarden wordt gebouwd. Ongeveer - weken geleden heeft hierover de eerste bespreking met Nieuw Toutenburg plaats gevonden en we denken deze inrich ting te bouwen nabij het complex ziekenhuis-verpleeghuis in de buurt van de Borniastraat. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter: Het is nu ongeveer 12 uur, maar om te voorkomen, dat we morgenavond opnieuw moeten vergade ren, zou ik U willen voorstellen thans nog even moedig door te gaan. Heeft dat Uw instemming? Dan handelen we nu nog even de resterende punten af. Runt 22 (bijlage no. 105). De heer Weide: Het in dit voorstel gestelde hebben we in Kaart 1969 ook al duidelijk naar voren gebracht. We hebben ons in maart 1969 al op het standpunt gesteld, dat de toen voorgestelde combinatie niet de meest gelukkige was. De thans voorgestelde organisatiestructuur lijkt ons uitstekend. Een directie-team is, dacht ik, een zeer moderne opzet en is bijzonder doelmatig, wanneer men althans niet te veel in het team zelf gaat doen, zodat de eigen individuele verantwoor delijkheid verloren gaat en er te weinig wordt gedelegeerd. Wat de aanstelling van een sociaal directeur betreft, zouden ook wij de ontwikkelingen nog even willen afwachten. We zijn er echter met het College van overtuigd, dat de functie van sociaal directeur in de toekomst bijzonder belangrijk zal worden. Ook de functie van hoofd van de verpleegkundige dienst zal dan zeer zeker nodig blijken. De thans voorgestelde coördinatie tussen deze drie instellingen lijkt ons dan ook be paald veel beter. De G.G.D. heeft toch wel duidelijk een heel andere functie en kan dan ook echt apart blijven. De heer De Vries: In onze fractie kan men zich over de hele lijn met dit voorstel verenigen. Verleden jaar is deze zaak ook aan de orde geweest en het College heeft toen op grond van een rapport van de Centrale Raad voor de Volksgezond heid voor een bepaalde oplossing gekozen. Dat rapport was echter al enige jaren oud, de ontwikkeling staat niet stil en in het kader van de jongste ontwikkeling en gesteund door het onderzoek van het efficiencybureau Bosboom en Hegener stelt het College thans de onderwerpelijke opzet voor. We heb ben met de medische en de economische sector geen enkele moeilijkheid en we kunnen de voorgestelde voorzichtige be nadering t.a.v. de sociaal directeur wel onderschrijven. Hier is een ontwikkeling gaande, die in de praktijk nog geen vaste vormen heeft gevonden en we zijn met het College van opvat ting, dat deze zaak eerst maar eens moet groeien o.l.v. de me disch- en de economisch directeur. Wanneer deze zaak zoda nig is uitgegroeid, dat zij op eigen benen kan gaan staan, zul len we dat graag nader met het College onder ogen zien. Kortom, we kunnen de motivering van het bureau Bosboom en Hegener volgen en gaan akkoord met dit voorstel. De heer Engels: Dit is dus weer een ander organisatie plan dan dat, waarover we verleden jaar zo uitvoerig hebben gepraat. Dat de zaak los komt van de G.G.D. vind ik per soonlijk gunstig. Dat het College de sociaal directeur toch even op de tocht zet, vind ik echter bijzonder jammer. Men kan zeggen, dat de zaak in ontwikkeling is en dat men maar even moet afwachten, maar men kan ook trachten er direct in te springen. Ik zie het als een uitgesproken nadeel, dat de sociale sector (ik zou ook kunnen zeggen de sector arbeid, want daar komt het voor een belangrijk deel op neer) haar eigen directie pas krijgt na verloop van tijd. Ik dacht, dat het hierdoor voor de sociaal directeur bijzonder moeilijk zou wor den om een goede entree te krijgen in het intussen reeds be staande team van de economisch directeur en de medisch di recteur en om op gelijke voet met deze functionarissen te ko men. Ik had dus bijzonder graag gezien, dat het College t.a. v. de sociaal directeur wat positiever was geweest. Ik twijfel er ook aan of het wel verstandig is om één hoofd voor 3 ver- pleegafdelingen aan te stellen. B. en W. hebben echter t.a.v. deze organisatie een flexibel beleid gevoerd in vergelijking met het verleden jaar door hen ingenomen standpunt en mis schien zijn zij over 1 of 2 jaar op grond van de ervaringen tot eenzelfde flexibiliteit bereid. Dan heb ik er vrede mee. (ge lach) De heer Ten Brug (weth.): Het rapport van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid, waarop we ons bij de verle den jaar voorgestelde organisatie-opzet baseerden, was van 1966 en in dat rapport werd gezocht naar een duidelijke af bakening van de verhouding verpleeghuis-ziekenhuis. De voor die afbakening gegeven motieven waren op zichzelf wel steek houdend, maar er is intussen in de verhouding verpleeghuis ziekenhuis wel iets veranderd. Dit geldt m.n. voor de verhou ding tussen het verpleeghuis en dit ziekenhuis. Er werd toen vanuit gegaan, dat het ziekenhuis een algemeen ziekenhuis zou worden, evenals de 2 andere ziekenhuizen in deze stad. In de besprekingen met de andere ziekenhuizen over de taak verdeling tussen deze 3 inrichtingen is wel gebleken, dat de combinatie van het verpleeghuis en ons ziekenhuis het karak ter van dit ziekenhuis nog meer zou bepalen dan we aanvan kelijk dachten. We wisten wel, dat in ons ziekenhuis de reu mabedden zouden komen en dat ons ziekenhuis enige aan dacht zou schenken aan de psychiatrie. De ontwikkeling is thans echter zodanig, dat het niet onmogelijk is, dat ons zie kenhuis zich m.n. op de psychisch gestoorde bejaarden zal

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 8