20 '2
handelen. Kunt U daarmee instemmen (Mevr. Veder-
Smit: Ik zou graag een opmerking van orde willen
maken. Ik neem aan, dat U met dit voorstel van orde
ons niet de mogelijkheid tot verdere gedachtenwisse-
iing wilt ontnemen. Ik zou het n.l. onjuist vinden het
voorstel van Mevr. Visser c.s. af te voeren, voordat ik
het woord heb gevoerd.) Ik heb er niets op tegen, dat
U thans nog het woord voert, maar het is niet mijn
bedoeling, dat wij daarop nog antwoorden. Is het be
slist nodig, dat U nu nog het woord krijgt, mevr. Veder?
(Mevr. Veder-Smit: Inderdaad. Ik vind het onjuist,
dat twee ieden van de Raad over dit onderwerp zouden
mogen spreken en dat ik het niet meer zou mogen
doen.) Natuurlijk krijgen alle raadsleden, die daaraan
behoefte gevoelen, de gelegenheid nog het een en an
der over dit onderwerp te zeggen.
De Raad gaat akkoord met het voorstel van orde,
zoals dat door de Voorzitter is ingediend.
Mevr. Veder-Smit: Ook ik ben geschrokken van de
mededeling in de afdelingsvergadering, dat er in Leeu
warden ruim 240 zeer urgente gevallen van opname-
behoevenden zijn.
Het bejaardenopnamebeleid op lange termijn is in
wezen natuurlijk het bouwbeleid. Weliswaar zijn wij
als Gemeente te laat begonnen aan de plannen voor
een nieuw gemeentelijk verzorgingstehuis, maar we
hopen, dat dit tehuis nu zo snel mogelijk klaar is. Als
tweede facet van dit beleid vind ik onderzoek naar de
behoeften wel van belang, evenals het afmaken van
de interim-nota, waarin wij hopelijk een overzicht krij
gen van de verschillende soorten voorzieningen, die
nodig zijn (bouw, dienstencentra, aangepaste wonin
gen, gezinsverzorging e.d.). Ik geloof nl., dat we een
dergelijk afgerond onderzoek beslist nodig hebben, al
was het alleen al tegenover het Rijk, dat overweegt
de bouw van verzorgingstehuizen af te remmen. Om die
bouw toch voort te zetten, zullen we met goede argu
menten moeten komen. Voorts is er grote vraag naar
opvangcapaciteit voor psychisch gestoorde bejaarden.
Het blijkt echter, dat er binnen de Provincie duide
lijke meningsverschillen bestaan over de manier, waar
op deze mensen moeten worden opgevangen. Ik dacht
dan ook, dat nader onderzoek op dit gebied zeker
nodig was.
M.b.t. het opnamebeleid op korte termijn nog het
volgende: De Centrale Opnamecommissie is nog maar
pas haar werkzaamheden begonnen en we zullen nog
even moeten afwachten of zij goed gaat functioneren.
In dat opzicht koester ik goede verwachtingen. We
zullen echter onder ogen moeten zien, dat die com
missie niet veel anders kan doen dan een beperkte
capaciteit zo goed mogelijk verdelen.
Tenslotte zou ik willen vragen of het niet mogelijk
is, dat we een opvangcentrum stichten. Ik denk hierbij
aan een inrichting als het hospitium in Bergen, dat
ik de afgelopen zomer in ander verband heb mogen
zien. Daar kunnen mensen binnen 24 uur worden op
genomen en gedurende 3 maanden een zekere mate
van verzorging krijgen. Mijn gedachten gaan uit naar
een accommodatie, niet in de vorm van flats, maar in
de vorm van paviljoens, bestaande uit houten nood
gebouwen. Daarin is de accommodatie natuurlijk wel
heel sober, maar er moeten wel mogelijkheden voor
verzorging en verpleging zijn. Ik besef ook wel, dat
accommodatie alleen niet voldoende is, maar dat met
het aantrekken van verplegend en verzorgend perso
neel een even groot probleem gemoeid is. Gaarne zou
ik willen vernemen of het College een dergelijk op
vangcentrum noodzakelijk en mogelijk acht.
De heer Heetla (weth.): We hebben vanmorgen de
kwestie van de brand in de Haniasteeg in het College
van B. en W. besproken. We hebben onze conclusie
meegedeeld aan de betreffende instanties en we hopen
zo spoedig mogelijk bericht te ontvangen, dat de no
dige maatregelen zullen worden getroffen.
De Voorzitter: We zullen dus nu het onderwerp
„opnamebeleid bejaarden" even uit de begrotingsbe
handeling lichten. Het College van B. en W. zal er een
preadvies over uitbrengen, daarbij rekening houdende
met de door de verschillende sprekers gemaakte op
merkingen, en het ter discussie plaatsen op de agenda
van de raadsvergadering van 31 maart a.s.
Verlangt iemand stemming over de begroting?
De heer Reehoorn: Ik verlang geen stemming over
de begroting, maar ik zou wei graag een stemverkla
ring willen geven.
Tot drie keer toe heb ik een begroting mede goed
gekeurd. Dat deed ik in goed vertrouwen, want ik heb
ook drie keer betoogd, dat men een begroting niet
juist kan beoordelen, wanneer men niet de beschik
king heeft over een nota over de reserves. Die nota
is drie maal toegezegd, doch niet verschenen. Ik heb
betoogd, dat er een andere methode is om deze be
groting te doen sluiten. Omdat ik er nu begrip voor
wil opbrengen, dat de nota over de reserves niet zo
gauw klaar kan zijn, heb ik gevraagd om die vóór
1 september a.s. uit te brengen. Voorts heb ik een be
roep op het College gedaan toe te zeggen, dat de
dekkingsnota, waarvan de gegevens met ongeveer drie
maanden rond zijn, vóór 1 september aan de Raad
zal worden aangeboden. Ik vraag dus slechts twee
maanden vervroeging voor het indienen van de dek
kingsnota, maar het schijnt niet mogelijk te zijn, dat
het College mij die toezegging doet. Aangezien ik een
bepaalde persoonlijke verantwoordelijkheid draag, zal
ik op grond van het vorenstaande tegen de begroting
stemmen. Het spijt mij bijzonder dat te moeten doen,
daar ik toch wel grote waardering heb voor het finan
ciële beleid.
De heer Visser: Ik zou graag geacht willen worden
te hebben gestemd tegen hoofdstuk VIII, par. 3b, volg-
no. 392, zulks n.a.v. het voorstel, dat verleden week is
behandeld, betreffende de vergoeding voor de Prot.
Chr. Schippersschool.
De heer Kingma: Wij voelen ons genoodzaakt te
stemmen tegen hoofdstuk III, volgnos. 106 en 108, te
meer daar er sterke geruchten de ronde doen, dat in
de omgeving van Leeuwarden atoomkoppen zijn opge
slagen. Dat maakt de bescherming bevolking helemaal
twijfelachtig.
De heer Rijpstra sluit zich aan bij het door de heer
Kingma gestelde.
Z.h.st. wordt de Gemeentebegroting voor het jaar
1970 vastgesteld met de aantekening, dat de heer Ree
hoorn geacht wenst te worden te hebben gestemd te
gen de begroting, dat de heer Visser geacht wenst te
worden te hebben gestemd tegen hoofdstuk VIII, volg-
no. 392, en dat de heren Kingma en Rijpstra geacht
wensen te worden te hebben gestemd tegen hoofdstuk
III, volgnos. 106 en 108.
De Voorzitter: Na gepleegd overleg stel ik voor
punt 2 van de agenda af te voeren en tijdens de eerst
volgende raadsvergadering te behandelen, aangezien
daar geen dringende onderdelen bij zijn.
De Raad gaat hiermede akkoord.
De Voorzitter: Dan zijn we nu aan het einde van
onze vergadering gekomen. We hebben de begroting
niet sneller kunnen afhandelen dan het vorige jaar.
We hebben een stuk ervaring opgedaan met de nieuwe
wijze van behandelen en we zullen ons er nu over moe
ten beraden. T.z.t. hoop ik daaromtrent nader overleg
te plegen met de fractievoorzitters. We zullen met el
kaar moeten nagaan of, en zo ja, welke wijzigingen we
voor het volgend jaar in de wijze van begrotingsbehan
deling moeten aanbrengen. Ik wil U in elk geval har
telijk dank zeggen voor de moed, die U hebt betoond
het tot dit late uur vol te houden. In het algemeen
kunnen we toch wel stellen, dat we goede discussies
hebben gehad.
De Voorzitter sluit hierna, om 0.30 uur, de vergade
ring.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 9 maart 1970
RAADSVERGADERING
van maandag 9 maart 1970.
Aanwezig 36 leden: Mevr. Mr. E. Veder-Smit en
I mevr. M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren Ir.
I B. C. van Balen Walter, R. Boomgaardt, S. Bouma,
I J. ten Brug (weth.), P. J. Engels, F. van Esveld, P.
I Faber, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, T. K. Hogen-
I dp, J. F. Janssen, K. J. de Jong (weth.), B. Kingma,
I A. Klomp, G. van der Laan, W. S. P. P. de Leeuw,
I Mr. D. Lijzen, J. P. Reehoorn, Ir. C. L. Rijpma, H.W.
I Rijpstra, J. A. Schönfeld, K. Spoelstra, H. L. M. Stek,
I J, Tiekstra (weth.), M. Tjerkstra, Mr. B. P. van der
I Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, J. Venema,
I L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal, K. Weide en
I J. Wiersma.
Afwezig: de heer W. Miedema.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Aankoop van een aantal percelen (bijlage no. 69).
3. Aankoop van een aantal percelen weiland in het
I recreatiegebied „De Groote Wielen" en aangaan van
I een overeenkomst tot pachtontbinding (bijlage no. 66).
4. Aankoop van twee grondstrookjes en ontbinden
I van de erfpachtsovereenkomst (bijlage no. 64).
5. Verkoop van een aantal percelen erfpaehtsgrond
I (bijlage no. 68).
5a. Verkoop van een perceel industrieterrein aan
I bet Verenigd Veembedrijf N.V., alhier (bijlage no. 78).
6. Verbeteren, verbreden en doortrekken van de
I Groeneweg tot aan de Noorderweg (bijlage no. 67).
7. Aanleggen van wegen in het bestemmingsplan
I „Goutum" (bijlage no. 71).
8. Preadvies inzake het verzoek tot het aanbren-
I gen van de ontvangstmogelijkheid van de t.v.-zenders
I Duitsland I en II (bijlage no. 74).
9. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
I der Lager-onderwijswet 1920 t.b.v. de Willem de Zwij-
I gerschool (bijlage no. 62).
10. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
I der Lager-onderwijswet 1920 t.b.v. de Sint Thomas-
I school (bijlage no. 75).
U. Toekennen van voorschotten op de vergoedingen,
I bedoeld in de artikelen 73, 126 en 127 van de Kleuter-
I onderwijswet, aan de besturen van de bijzondere kleu-
I terscholen voor het jaar 1970 (bijlage no. 73).
12. Verlenen van financiële steun voor de bouw van
I een clubhuis van de Christelijke Voetbalvereniging
I Blauw-Wit '34" (bijlage no. 70).
13. Wijzigen van de tarieven van de gemeentelijke
I sportaccommodaties (bijlage no. 76).
14. Zekerheidsstelling als bedoeld in artikel 63 van
I de Woningwet (bijlage no. 77).
I 15. Wijzigen van de „Salarisregeling secretarissen
I friesland 1954" en „Bezoldigingsregeling ontvangers
I Friesland 1965" (bijlage no. 65).
I 16. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de
I begrotingen van het Grondbedrijf, het Woningbedrijf en
I de Dienst voor Reiniging en Brandweer voor het dienst-
I jaar 1970 (bijlage no. 72).
17. Investeringen van een aantal takken van dienst
I voor het dienstjaar 1970 (bijlage no. 63).
De Voorzitter: Ik heet U allen hartelijk welkom op
I deze vergadering. Helaas zijn er geen notulen; we ra
ken weer een beetje achter; ik hoop niet, dat we weer
in de oude situatie terug komen waarin we zolang heb
ben verkeerd. Ik zou de hoop willen uitspreken, dat
we de volgende keer minstens van twee vergaderingen
notulen op de agenda krijgen.
Punt 1.
De heer De Jong (secr.): De heer Miedema heeft
bericht van verhindering gezonden.
Rondgezonden mededelingen.
Stib A.
De berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub B.
De rapporten worden voor kennisgeving aangenomen.
Sub C.
De verzoeken worden in handen van B. en W. gesteld
om preadvies.
Sub D.
De hear P. van der Veen: It soe in lytse muoite
wêze to praten oer de Fryske taelpolityk, om grafiken,
getallen en alderhanne sifermateriael oan to tügjen
om to biwizen, hoe't de Fryske tael libbet under de
Friezen en de net-Friezen yn Fryslan. Dit soe op him-
sels sin hawwe kinne foar dy minsken, dy't harren
net foar de Fryske tael ynteressearje om hokker
motiven dan ek of neat oer dizze problematyk léze
of léze kinne, alteast net yn it Frysk. Yn dit formid-
den is dat lykwols oars, hoopje ik. Graech woe ik n.o.f.
de net-folsleine adhesybitsjüging, sa't B. en W. dy
miene jaen to moatten oan 'e desiderata to'n oansjen
fan de Fryske tael en kultuer, in inkeld wurd sizze mei
faeks in inkel sifer. Ik haw neat fan dwaen mei anti-
Frysk of „diepvries". Ik wol my gewoan as midsmjit-
tige Fries opstelle en de problematyk fan it Frysk ek
as sadanich binaderje. Hwat is de tafallichheit Wy
libje yn Fryslan en wy hawwe in twadde tael, it
Frysk. Wolle wy dy tael bihalde Ja. Hoe is dat to
réalisearjen Sjoch de ütjefte fan de Ried fan de Frys
ke Biweging: „De Fryske taelpolityk." Moatte wy as
greatste gemeente fan Fryslan dêrefter stean yn ear-
ste ynstansje? Ja, tocht ik. As wy it Frysk foar de
neiteam bihalde wolle, sil de tael oerdroegen wurde
moatte. Hwer kin dat better as yn de bisteande ünder-
wiis-ynstellingen In oare oerdracht is troch middel
fan regionale radio- en televisy-programma's. It fêste
tal harkers is hjoed-de-dei by de radio noch altyd
10.000. Yn de streken dêr't dat foar de bern better is,
binne twatalige skoallen op harren plak; op oare
plakken sil faeks yn inkele lessen omtinken jown wur
de oan it Frysk. Hwat soe it moai wêze, as elts bern,
dat fan 'e legere skoalle ófkaem, Frysk léze koe. Oan
dizze utopy sille wy üs lykwols mar net forgapje. Dat
is de yntegraesje fan it Frysk yn it hiele libbenspa-
troan, it fundamint foar it bihald fan de Fryske kul
tuer. Ljouwert wurket dêr oan mei. Yn it ündersyk
fan Drs. Straatsma „De gemeenten en it Frysk" léze
wy, dat de gemeente Ljouwert al in tal jierren in wol-
feartsfêste forgoeding takent oan ünderwizend persoa-
niel mei de akte Frysk, in heale periodyk foar it bisit
en nochris in heale periodyk foar it bisit èn it brüken
fan dy akte yn it ünderwiis. Ljouwert is de ienichste
gemeente, hwer't de riedsforslaggen yn de tael dêr't
yn praet wurdt, ek fêstlein wurdt sunder dat de rieds-
leden harren tekst ynleverje hoege. Ljouwert hat mei
Opsterlan mear as tsien amtners, dy't Frysk skriuwe
kinne. Men kin net sizze, dat de dübeldkultuer net
achtenearre wurdt by it Ljouwerter Gemeentebistjür,
mar moat der noch net mear dien wurde, as men lést
yn it jannewarisnümer fan „De Pompeblêdden" yn it
artikel oer de situaesje fan it Frysk yn Ljouwert fan
Drs. L. Pietersen, dat 91 pet. fan de Ljouwerters it
Frysk goed forstiet, 28 pet. Nederlansk praet, 6% pet.
dialekt, 36i/2 pet. Stêdsfrysk en 29 pet. Frysk. Der wurdt
dus yn Ljouwert likefolle Frysk as Hollansk praet.