4
moeten en die we willen helpen hun bedrijf in onze stad
voort te zetten. Ik kan namens het College toezeggen, dat we
ernaar zullen blijven streven om ook voor het midden- en
kleinbedrijf al het mogelijke te doen. Het College heeft ook
voor de problemen van het midden- en kleinbedrijf een open
oog. N.a.v. het verzoek van de heer Engels om aan het mid
den- en kleinbedrijf dezelfde faciliteiten te verlenen als aan
Albert Heyn zou ik er op willen wijzen, dat hier aan Albert
Heyn geen faciliteiten worden verleend. We hebben bikkel
hard onderhandeld en we hebben er proberen uit te halen, wat
we konden. Er zijn echter ergens grenzen. Wil de heer En
gels zijn voorstel alsnog indienen? (De heer Engels: Zou de
Voorzitter het bezwaarlijk vinden de vergadering even te
schorsen voor nader overleg?) Het gaat hier om een belang
rijk probleem en ik heb er geen enkel bezwaar tegen, de
stemming over dit voorstel direct na de pauze te doen plaats
vinden. We gaan dan nu eerst over tot behandeling van het
volgende agendapunt.
Punten 7, 8, 9, 10, 11 en 12 (bijlagen nos. 142, 134, 136,
137, 145 en 138).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van
B. en W.
De heer Spoelstra is om 20.15 uur ter vergadering geko
men.
Punt 13 (bijlage no. 144).
De heer Weide: Een bijzonder groot percentage van ons
volk helaas ook in Leeuwarden is de zwemkunst nog
lang niet meester. Het aantal verdrinkingsgevallen is dan ook
nog schrikbarend hoog. Het zwemmen in de buitenwateren,
zoals vroeger veelal gebeurde, brengt thans i.v.m. de water
verontreiniging grote risico's met zich mee. Het bouwen van
zwembaden is dan ook zeer urgent. We hebben in Leeuwar
den 2 prachtige buitenbaden en 1 particulier overdekt bad,
met helaas zeer beperkte opvangmogelijkheden. M.i. bestaat
er dan ook een zeer duidelijke behoefte aan een tweede over
dekt bad. Het spijt me echter, dat het ons thans voorgelegde
plan zo verschrikkelijk veel geld moet gaan kosten. Ik vraag
me dan ook af of het niet wat zuiniger zou kunnen. In de
commissie heb ik dat ook reeds naar voren gebracht, maar
omdat het gehele plan nog in een vrij vroeg stadium verkeert,
zijn we in de commissie daar ook maar vrij gemakkelijk over
heen gestapt. Anderzijds begrijp ik heel goed, dat de bouw
van een zwembad van een allure, zoals hier wordt voorge
steld een officieel wedstrijdbad, twee instructiebaden, aan
passing aan gebruik door spastische kinderen, speciale ruim
ten voor schoolgebruik, bezoekersaccommodatie, een restau
ratie en ruimte voor clubactiviteiten ongetwijfeld extra
investeringen zal vragen. Toch zou ik de Wethouder willen
vragen of hij nog eens serieus met de ontwerpers kan bekij
ken of er nog de nodige bezuinigingen zouden kunnen wor
den aangebracht. Dit mag echter niet ten koste gaan van de
indeling en de omvang van het geheel.
Indien ik de raadsbrief goed heb begrepen, is het Colle
ge weinig hoopvol wat betreft het verkrijgen van subsidies.
Ik lees echter in het officieel orgaan van de Landelijke con-
tactraad voor de gemeentelijke bemoeiingen met de lichame
lijke opvoeding en de sport dd. maart 1970: „De thans be
staande rijkssubsidiëring in de investeringskosten van sport
hallen-en sportzalen a 5.980.000,zal met ingang van
1971 worden uitgebreid met een soortgelijke subsidiëring
voor overdekte zwembaden en instructiebaden. Aldus heeft
de Tweede Kamer besloten bij de behandeling van de rijks
begroting voor 1970, hoofdstuk Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk werk." Nu vraag ik me af of dit niet tot het Colle
ge is doorgedrongen dan wel of het College een andere reden
heeft gehad voor de in de raadsbrief vermelde opmerkingen
m.b.t. de subsidies. Voorts zou ik er bij het College op willen
aandringen om in de toekomst bij alle mogelijke instanties te
trachten eruit te halen, wat er eventueel in zou zitten m.b.t.
de subsidies. (De Voorzitter: We doen niet anders.)
De heer Hogendijk: Het College doet ons hierbij een
voorstel voor de bouw van een overdekt zwembad om te kun
nen voldoen aan de stijgende behoefte aan meer overdekte
zwcmgelegenheid. De kosten voor dit zwembad zullen ruim
7 miljoen bedragen. Dat is duidelijke taal. Maar daarmee
houdt voor mij de duidelijkheid op. In de eerste plaats zou ik
willen vragen, op grond waarvan het College meent, dat et-
meer overdekte zwemgelegenheid moet komen. Als we dat
nl. weten, dan zou misschien ook de laatste regel op pag. 1
duidelijk worden, nl. dat „het bij gebreke aan gegevens
thans nog niet mogelijk is een reëel beeld van de exploitatie
van het zwembad te geven." Het zou toch wel prettig zijn om
nu niet alleen te weten, hoeveel dit zwembad ons nu gaat kos
ten, maar ook, welke exploitatie-overschotten er te verwach
ten zijn of welke exploitatietekorten er regelmatig zullen
moeten worden gedekt. Met de heer Weide ben ik het eens,
dat het College bijzonder vaag is t.a.v. de subsidies. Het Col
lege weet al, dat 2 subsidiemogelijkheden meteen al kunnen
worden uitgeschakeld. Maar wat is dan wel mogelijk? In de
raadsbrief wordt slechts gesproken van „er zal worden ge
tracht". Pas wanneer de reële subsidies bekend zijn, kun
nen we uitrekenen, wat de bouw van dit zwembad ons in wer
kelijkheid gaat kosten.
Daarbij komt dan nog de vraag of het College enig idee
heeft, wanneer deze 7 miljoen beschikbaar komt. Is dit zwem
bad opgenomen in een prioriteitenschema? Indien het nodige
geld over 4 a 6 jaar beschikbaar komt, dan zouden de bouw
kosten wel eens kunnen zijn opgelopen tot 10 miljoen. Op
deze vragen zou ik eerst graag een antwoord van het College
willen ontvangen.
De heer Wiersma: In grote lijnen ben ik het wel eens
met het zojuist door de heer Weide gestelde. Het idee, dat aan
het onderhavige voorstel ten grondslag ligt, leeft wel in de
prot.-chr. fracties, maar we vinden het hier voorgestelde plan
wel verschrikkelijk duur. Uiteraard zal er binnen enkele
jaren behoefte bestaan aan meer overdekte zwemgelegenheid
in Leeuwarden, maar moet dit nu werkelijk zoveel geld gaan
kosten? Ik dacht, eerlijk gezegd, dat er voor dit bedrag van
ruim 7 miljoen wel 2 overdekte baden zouden kunnen wor
den gebouwd. Ik dacht trouwens ook, dat de in het voorstel
genoemde instanties, die subsidie zouden kunnen verlenen,
daartoe eerder bereid zouden zijn, indien het een project be
treft, dat goedkoper is t.a.v. structuur en opzet dan wat thans
aan ons is voorgelegd. We hebben ons ook afgevraagd of
het mogelijk zou zijn te geraken tot een overdekt zwembad
door het zwembad 't Nijlan te overkappen. Nu heb ik me la
ten vertellen, dat dit om diverse structurele redenen niet mo
gelijk is, o.a. door een eerder gemaakte fout t.a.v. grond-
sonderingen. Misschien zou het echter mogelijk zijn een der
gelijke overkapping aan te brengen boven het zwembad De
Kleine Wielen, te meer, omdat m.b.t. de plaats voor het
nieuw te bouwen overdekte zwembad in het voorstel wordt
gesproken over het bestemmingsplan „Kalverdijkje", dat toch
eigenlijk zeer dicht bij het zwembad De Kleine Wielen is
gelegen. Inderdaad bestaat er een duidelijke behoefte aan in
structiebassins. Dergelijke bassins zouden er in Leeuwarden
in de verschillende wijken moeten komen. Ik dacht, dat het
eerder zin zou hebben om plannen te maken voor dergelijke
bassins. Ik weet niet of zulke plannen ooit eens zijn beke
ken, maar, zo neen, dan zou ik het College dringend willen
adviseren alsnog eens te bekijken, in hoeverre dit moge
lijk zou zijn, aangezien het geven van zweminstructie vooral
aan onze kinderen bijzonder belangrijk is. De huidige ac
commodatie met 2 open zwembaden en slechts 1 overdekt
zwembad is beslist onvoldoende. We zijn dus echt wel van
mening, dat er een tweede overdekt bad moet komen, maar
dan een minder kostbaar. Afhankelijk van het antwoord van
de Wethouder heb ik nog een voorstel in petto.
De heer Kingtna: Enerzijds zijn wij verheugd over dit voor
stel, al zijn de plannen dan nog wel heel erg vaag, ander
zijds vinden we, dat dit project nog wel wat meer prioriteit
verdiende. Naar mijn mening laat de gelegenheid tot het ge
ven van zwemonderricht zowel uitgaande van de scholen als
door de beide plaatselijke zwemverenigingen, veel te wensen
over. Het wordt de hoogste tijd, dat er een aanvang wordt
gemaakt met de bouw van een tweede bad. Natuurlijk zijn
de geraamde kosten om van te schrikken, maar ik neem aan
dat ze goed zijn berekend. Ik zou echter wel willen vragen of
het mogelijk is de bouw in fasen uit te voeren, b.v. eerst
alleen het grote bassin cn daarna een gedeelte er bij aan. II
heb er echter geen idee van of dat veel zou schelen.
De heer Schönfcld: Ik kan met het raadsvoorstel, zoals dat
thans voor ons ligt, in grote lijnen wel meegaan. Er bestaat
grote behoefte aan een zwembad in het oostelijk deel van
onze stad. Volgens de ter inzage gelegde stukken zou een 50
m bad pint. 5.000.000,meer kosten dan een 25 m bad.
De geraamde totale kosten van het 25 m bad bedragen
7.175.000,welk bedrag ook naar mijn mening aan de
hoge kant ligt. Volgens de raadsbrief is één lid van het Col
lege van oordeel, dat een nadere bestudering van het plan
noodzakelijk is om te komen tot een eenvoudiger project, dat
minder zou kosten. Ik zou hieraan de vraag willen verbinden
ofhet niet mogelijk is om met dit eenvoudige project, dat min-
der kost, toch een 50 m bad te realiseren, waarvan de meer
dere kosten dan uiteraard ook lager zullen komen te liggen.
Ik zal graag vernemen, wat deze vereenvoudiging precies
inhoudt. Tevens zou ik graag willen weten of i.v.m. dit
raadsvoorstel vooraf overleg is gepleegd met de Leeuwarder
Sportraad.
De heer Tiekstra (weth.): Er heeft volledig en diepgaand
overleg plaats gevonden met de Leeuwarder Sportraad, met
de in de Leeuwarder Sportraad georganiseerde zwemver
enigingen en met de K.N.Z.B.
N.a.v. de vraag van de heer Hogendijk naar de reële be
hoefte aan deze voorziening zou ik de Raad eraan willen her
inneren, dat in het verleden het uitgangspunt is geweest een
onderzoek naar de mogelijkheid van het bouwen van een in-
structiebad in het oosten van de stad. Mede op basis van een
rapportering van de Vereniging van Nederlandse Gemeen-
len op verzoek van het provinciaal bestuur over de voorzie
ning aan zweminrichtingen in Friesland is gebleken, dat in
Leeuwarden een tweede overdekte zweminrichting moest
worden gebouwd. Een aantal voorzieningen in Leeuwarden
heeft nu eenmaal een regionale functie en met de bouw van
dit bad zou de behoefte aan complete overdekte zweminrich
tingen van dit formaat voor Friesland voor een reeks van ja
ren zijn gedekt. De bestaande inrichting is volkomen overbe
last. Daarbij moet de Raad zich rekenschap geven van het
feit, dat praktisch de helft van de capaciteit, die deze inrich
ting biedt, wordt benut voor het schoolzwemmen, niet alleen
voor kinderen uit Leeuwarden, maar in het bijzonder ook
voorkinderen van het Friese platteland. Het ïendement van
dit schoolzwemmen is gering, nl. voor compleet afzwemmen
maximaal 30%. De grootste groep komt meestal met hangen
en wurgen niet verder dan het A-diploma. Dat is ook geen
wonder (en met deze woorden wil ik beslist geen kritiek
uitoefenen op het beleid van de bestaande inrichting), want
om zoveel mogelijk scholen te bedienen wordt er een bepaald
tooster opgesteld, waardoor de effectief voor instructie be
schikbare tijd per les niet meer dan maximaal een kwartier is,
is heel veel gevallen zelfs slechts 10 minuten. De groep
kinderen, die men dan moet helpen, is ook nog veel te
groot dan dat men werkelijk zweminstructie kan geven. Daar
door komt er van afzwemmen door schoolkinderen dus niet
veel terecht. Het gevolg is, dat de beschikbare tijd voor het
geven van zwemles in het zwembad 't Nijlan volledig op is.
Zouden we daar aan de behoefte willen kunnen voldoen, dan
A1uden we wel over 3 maal zoveel tijd moeten beschikken.
Voor particulier leszwemmen is in de bestaande inrichting
maar op een enkele ochtend in de week tijd beschikbaar. Het
overleg met de commissarissen van deze N.V. is thans zover
gevorderd, dat we het over de overname door de Gemeente
eens zijn, dacht ik. Ik noem deze feiten om duidelijk aan te ge
ven, dat alleen al voor deze zwemmogelijkheden de aanwe-
zigheid van een dergelijk overdekt bad van 25 m plus instruc
tiebassins zeer dringend nodig is. In het kader van de voor
zieningen, die passen m.n. in het oosten van de zich ontwik
kelende stad Leeuwarden zal deze zweminrichting stellig in
een grote behoefte voorzien, vooral ook voor het particuliere
zwemmen. Uiteraard hecht ik grote waarde aan het zwem-
®en in clubverband, maar ik acht dat in het kader van de
betekenis van deze inrichting voor de gemeenschap secun-
tit'ir. Hiermee heb ik een overzicht gegeven van het behoefte
patroon m.b.t. deze inrichting. In dit kader is de bouw van
tee inrichting, dacht ik, zonder meer te verdedigen. Ik kan
me voorstellen, dat men nogal tegen dat hoge bedrag aanziet,
laten we ons echter hoeden voor de veronderstelling, dat
tee voorziening, wanneer zij goed wordt uitgevoerd, voor
«treem minder geld zou kunnen worden uitgevoerd. Er zijn
teerdaad voorzieningen, die schijnbaar goedkoper zijn,
maar de tekortkomingen, die daaraan door het verschil in
kwaliteitsniveau kleven, vindt men onherroepelijk in de ex
ploitatie daarvan terug. Daarover heb ik zeer recent nog in
entingen kunnen inwinnen.
Inderdaad zijn de subsidiemogelijkheden vaag aangege-
'en- Het gaat er op dit moment om, dat de Raad ertoe over
zat dit pian te aanvaarden en dit krediet te verlenen. Dan
te ik best bereid te voldoen aan het door de vergadering naar
toren gebrachte verzoek nogmaals te bekijken of er hier en
daar ook onderdelen zijn, die echt goedkoper zouden kunnen
worden uitgevoerd. In feite verwacht ik daar echter niet zo
veel van. Wanneer we echter over subsidiëringsmogelijkhe
den willen praten, dan zal er een raadsbesluit moeten zijn,
waarin is uitgesproken, dat men déze voorziening wil tref
fen. Immers, met instructiebaden alleen vangen we de be
hoefte aan ruimte voor het schoolzwemmen en het particulie
re instructiezwemmen niet op. Voor het afzwemmen moeten
we de beschikking kunnen hebben over 2 overdekte 25 m
bassins. Dan kunnen we inderdaad onze recreatiebaden daar
mee eventueel nog wat ontlasten.
Er zijn diverse subsidiemogelijkheden. Voor zover mij op
het ogenblik bekend, verzorgt momenteel het Ministerie van
Sociale Zaken uit het oogpunt van volksgezondheid de subsi
diëring van zwembaden. Dat is ook gebeurd voor een van
onze beide buitenzwembaden (ik meen 't Nijlan). Het is ook
mogelijk andere subsidies voor ditzelfde doel beschikbaar
te krijgen, maar daarover moet eerst nog worden gesproken
om na te gaan, welke reële waarde deze subsidies zouden heb
ben. Zolang we die subsidiebedragen niet kennen, kunnen
we onmogelijk met een exploitatie-opzet bij de Raad komen.
We weten immers niets van het bedrag aan kapitaalslasten,
dat overblijft op netto basis. Dan zouden we de Raad een ex
ploitatie-overzicht moeten overleggen op bruto basis. Op
een desbetreffende vraag van de heer Hogendijk moet ik
antwoorden, dat we er geen flauw idee van hebben, wanneer
het geld voor dit project beschikbaar zou komen. Maar dat
geldt uiteraard voor meer beslissingen, die we in de Raad
hebben genomen. Ik dacht trouwens ook, dat het heel
duidelijk moest zijn dat de Raad op een gegeven moment zich
uitspreekt voor het volgen van een bepaald beleid. De
Raad moet dan de moed hebben om te zeggen: „Leeuwarden
moet deze voorziening hebben." Daarna zoeken we uit, hoe
deze beslissing kan worden gerealiseerd. Ik moet toegeven,
dat enige programmering van dit soort voorzieningen natuur
lijk wel verstandig is. Ik kan dan ook mededelen, dat er thans
m.b.t. de sportaccommodaties en de recreatieve voorzienin
gen op mijn verzoek een korte-termijn-programma en een
middellange-termijn-programma worden opgezet. Onder kor
te termijn versta ik 4 a 5 jaar en onder middellang versta
ik 10 jaar. Ik hoop t.z.t. deze programmering ter kennis van
de Raad te brengen. Daarin zullen we, dacht ik, een priori
teitenschema kunnen neerleggen, waarbij we ons wel zul
len moeten realiseren, dat een prioriteitenschema ook sterk
wordt beïnvloed door de subsidies, die voor de verschillende
doeleinden beschikbaar zijn.
Fasebouw lijkt mij voor deze voorzieningen niet wel mo
gelijk. De hele installatie moet op een bepaalde capaciteit
worden afgestemd. Indien de installatie bij voorbaat wordt
afgestemd op een capaciteit inclusief een 25 m bassin, dan
zou die capaciteit aanvankelijk veel te groot zijn en zouden
we een voor-investering moeten doen, die geen rendement
heeft. Bij afstemming op een voorziening met louter instruc
tiebaden zouden we te weinig capaciteit hebben en zou die
later moeten worden uitgebreid. Bouwtechnisch en installa-
tietechnisch lijkt mij dat niet zo eenvoudig.
N.a.v. de vraag van de heer Wiersma of het mogelijk zou
zijn een overkapping aan te brengen boven het zwembad 't
Nijlan of het zwembad De Kleine Wielen zou ik willen op
merken, dat we ons in beide gevallen geen enkele illusie moe
ten maken over de draagkracht van de bodem. Die is nl.
buitengewoon slecht. De hele opzet van deze buitenbaden
brengt echter met zich mee, dat men, wanneer men een ka
zou aanbrengen over het 50 m bassin, resp. het halfdiepe en
het ondiepe bad, het publiek in de kou laat zitten, tenzij
men de totale oppervlakte en dus ook de kleedgelegenheid
overkapt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B.
en W.
Punt 13a (bijlage no. 154).
De Voorzitter: Het op blz. 2 in de tweede alinea genoemde
bedrag van 1.650.000,moet worden gewijzigd in
650.000,—.
De heer Schönfeld: Ik zou mijn waardering willen uitspre
ken voor het feit, dat er weer een aantal bejaardenwonin
gen zal worden gebouwd. Bij bestudering van de ter inzage
gelegde tekening is me echter gebleken, dat de afstand tussen
de te bouwen bejaardenflat en de meest zuidelijk gelegen flat
aan de Beatrixstraat ongeveer 20 m zal bedragen. Hoewel het