7 Punt 11 (bijlage no. 315). De heer Janssen: In het voor ons liggend preadvies, dat de vorige week donderdag nog niet door alle appel lanten was ontvangen, komen enkele punten voor, waarop ik wel wat nader zou willen ingaan. Op 12 mei j.l. verleenden B. en W. de heer Beunder toestemming de benedenverdieping van het pand Bis schopstraat 23 aan de woonruimte te onttrekken, waar bij werd overwogen, dat de benedenverdieping in een zodanig uitgeleefde staat verkeerde, dat herstel met hoge kosten gepaard zou gaan. Naar ik aanneem, is hier een gedegen onderzoek aan voorafgegaan. De mede-buurtbewoners beweren echter, dat het bedoelde pand, hoewel misschien iets vervuild, beslist niet in een uitgeleefde staat verkeerde en met een goede on derhoudsbeurt best weer bewoonbaar te maken zou zijn geweest. Ik wil hier verder niet op ingaan, omdat ik dit zelf niet op het daartoe geëigende tijdstip heb kun nen bekijken. B. en W. stellen, dat de rij woningen aan de oost zijde van de Bisschopstraat binnen niet al te lange tijd zal dienen te verdwijnen i.v.m. het in voorberei ding zijnde bestemmingsplan Het Vliet, maar daar is volgens mij nog geen kijk op. Mogelijk, dat B. en W. al een bepaalde gedachte hebben over dit plan, maar de Raad en, naar ik meen, ook de commissies hebben hiervan nog geen kennis kunnen nemen. Ik neem zon der meer aan, dat het nog wel tien jaar kan duren, voordat dit plan gerealiseerd wordt. Gedurende deze tijd zitten de bewoners van de Bisschopstraat met dit storende element in hun buurt, want ik vind de tot een autostalling verbouwde benedenverdieping er nog al uitspringen, niet in de laatste plaats door de te lichte verf die werd toegepast. Een en ander heeft echter intussen zijn beslag gekregen en zal wel niet meer teruggedraaid kunnen worden. Ik betreur het zeer, dat het College in dezen zijn medewerking heeft verleend. Wat de brief van de bewoners van 15 augustus j.l. betreft, wil ik er op wijzen, dat deze bewoners al voordien vreesden, dat de autostalling ook als repara tiewerkplaats gebruikt zou worden en volgens hen worden hier inderdaad auto's gerepareerd. Ik begrijp, dat een en ander moeilijk te bewijzen valt, maar ik zou B. en W. willen verzoeken met alle middelen deze ontwikkeling tegen te gaan, opdat het aftakelingspro ces, dat hier begonnen is, niet verder wordt voort gezet. Ik zou het College in dit verband willen vragen, wat de plannen zijn met het pand Bisschopstraat 1, waarvan wij in de vorige raadsvergadering de koop bekrachtigd hebben. En verder zou ik B. en W. willen verzoeken, daar waar wij in de toekomst bepaalde wijken en straten nodig hebben, deze zo lang mogelijk hun woonfunctie te laten behouden. Dat is niet alleen beter voor het aanzien van een bepaalde wijk, maar bovenal een prettiger ontwikkeling voor de betrokken buurtbewoners. De heer Heidinga: Ik kan mij voor een groot deel aansluiten bij wat de heer Janssen heeft gezegd. We hebben ook eens een adres van de buurtbewo ners van de toenmalige wijk bij het Rengerspark in de Raad gehad. Toen heb ik de opmerking gemaakt, dat het College er zelf heel veel aan kan doen, of een buurt naar beneden gaat of een beetje op peil blijft. B. en W. hebben dat kennelijk hier niet gewild en ik constateer dat met spijt. Ik vind dat vreselijk jammer. B. en W. zeggen nu wel, dat hier een straat zal ko men, die in het bestemmingsplan Het Vliet is gepland, maar geeft dat het College de vrijheid dan maar te trachten die buurt naar beneden te krijgen? Neen, beslist niet. Het is een woonbuurt met huizen, die voor een groot aantal mensen uit onze burgerij nog betaal baar zijn, nette huizen in een nette buurt, en dan heb ben wij, dacht ik, als Gemeentebestuur er alle belang bij, dat die zo lang mogelijk net blijft. En wij hebben er geen enkel belang bij die buurt naar beneden te halen, omdat wij straks misschien die woningen goed koper kunnen krijgen. Ja, dat is eigenlijk een rot-op- merking, maar ik heb soms het gevoel, dat dat er ach ter zit. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar men weet, dat ik van mijn hart geen moordkuil maak. Wij hebben in de stad zo'n massa woonwijken, waarin we zodanig opereren met afbraak en aankoop enz., dat we het onmogelijk aan kunnen, dat we ons er gewoon in vast bijten: bijv. Werkmanslust, Tulpenburg, Bleker- straat; in de Landbuurt beginnen we en ook bij de Schrans, bij het Hollanderhof, is al heel veel afgebro ken. We amoveren overal maar en we maken niets af. Ik dacht, dat het dan ook een volkomen fout beleid was, als we een buurt, die nog geheel intact, nog ge heel goed is, naar beneden halen. De woningen zijn oud, inderdaad, maar daarom behoeven we deze buurt nog niet te verminderen en dat doen we. Ik betreur het zeer; het had niet mogen gebeuren, maar terug draaien gaat niet. De man heeft nu eenmaal de ver gunning gekregen. Maar hij had die beslist niet moe ten hebben. De heer Tiekstra (weth.)Het gaat hier om twee vormen van medewerking die het College verleend heeft. De eerste heeft wettelijk een wat wankele basis; die betreft het onttrekken van woonruimte aan haar bestemming. Dit is geregeld bij de Woonruimtewet en in de Bouwverordening. Als een eigenaar onttrekking aan de bestemming vraagt, moeten B. en W. toch wel heel duidelijk een alternatieve mogelijkheid voor ogen hebben, waar die onttrekking niet gewenst zou worden geacht. Men moet trachten een beleid te voeren, waar bij de woonruimte, tegen de zin van de eigenaar in, woonruimte zal blijven. Dat is geen gemakkelijk te realiseren uitgangspunt. De heer Janssen zegt wel, dat een goede onderhoudsbeurt genoeg zou zijn geweest om het pand zijn waarde weer te doen hebben en het zijn functie te doen vervullen, maar er moet iemand zijn die bereid is of zich kan veroorloven voor deze goede onderhoudsbeurt, die zo maar een aantal duizenden guldens gaat belopen ik dacht, dat de deskundigen in de Raad dat nog beter kunnen beoordelen dan ik, maar ik geloof, dat een bedrag van f 10.000,niet aan de hoge, maar eerder aan de lage kant is nog hoge bedragen aan zo'n pand te besteden. Ik zeg na drukkelijk „nog te besteden", want het is niet waar, dat, zoals de heer Heidinga het formuleert, B. en W. welbewust een beleid voeren, waarbij ze de panden de classeren om ze goedkoper in handen te krijgen. Ik dacht, dat het ook niet op zijn plaats is, deze veron derstelling in de raadsvergadering te uiten, stellig niet, waar de situatie in feite zo is, dat een groot aantal van onze woongebieden nu eenmaal snel en zeer snel aan het verouderen zijn en dat de Gemeente gewoon geconfronteerd wordt met het feit, dat de betreffende woningen haar in die gebieden worden aangeboden. Wij voeren dat weet de heer Heidinga ook heel goed in de gebieden, waarvoor wij saneringsplannen voorbereiden, een actief aankoopbeleid, in gebieden, waar zulke plannen niet in voorbereiding zijn, een pas sief aankoopbeleid, wat betekent, dat we alleen maar kopen wat wordt aangeboden. Maar alle water van de zee wast niet af, dat deze woningen en deze buurten nu eenmaal verouderen en dat verouderingsproces kan de Gemeente niet keren, integendeel, ze heeft maar één opdracht en m.i. een goede opdracht n.l. te trachten langs de weg van verwerving van de eigen dom en van volledige reconstructie deze gebieden weer nieuwe functies, eventueel ook weer nieuwe woonfuncties, te geven. Dat is een heel moeilijk proces, dat jaren tijd vergt. Maar dit proces meet worden gevolgd en getracht moet worden, dat met zo goed mogelijke resultaten te doen. Want als de Ge meente in deze gebieden niet zou aankopen, dan zou den het evengoed slechte gebieden worden en dan zou de Gemeente het verwijt treffen, dat zij de zaak maar laat verkrotten, in de hoop, dan straks te kunnen aan kopen. Ik herhaal, dat ik het verwijt, dat de Gemeente wel bewust het beleid voert als door de heer Heidinga ge suggereerd, ver van mij werp. De bouwvergunning kon betrokkene op grond van de Bouwverordening niet worden geweigerd. De bouw- aanvraag voldeed aan de bepalingen van deze veror dening. En ik zou de Raad wel eens willen horen als die een beroepschrift te behandelen kreeg tegen een geweigerde aanvraag, als de betreffende aanvraag zou voldoen aan de bepalingen van de Bouwverorde ning! Ik meen, dat ik dan onmiddellijk van dezelfde raadsleden, die nu opponeren, het verwijt naar het hoofd zou krijgen geslingerd: Dit is een willekeurig beleid. In de Bouwverordening is getracht (het kan haast niet beter dan het daar is gebeurd, want het is tenslotte een geüniformeerde bouwverordening; ze is ontstaan onder auspiciën van de Vereniging van Ne derlandse Gemeenten na diepgaand overleg en ze heeft praktisch in alle gemeenten in Nederland van dezelfde inhoud) het recht van de burger zo goed mogelijk te objectiveren. Welnu, deze eigenaar kon een bouwver gunning vragen; de bouwvergunning voldeed aan de bepalingen van de Bouwverordening en dan is er geen macht ter wereld, die een verlening van de vergun ning zou kunnen verhinderen. De Raad weet, dat ik daar, waar het College geen enkele behoefte heeft een bouwvergunning te verlenen, ook bereid ben voor een iveigering te staan. Dan moet ik dus nu bereid zijn voor deze verlening te staan. Het volgende punt is de kwestie autostalling dan wel reparatie-inrichting. Dat is een Hinderwetskwestie. Als kan worden bewezen, dat dit pand nu wordt ge bruikt als reparatie-inrichting, dan moet de man de beschikking hebben over een hinderwetsvergunning of zo'n ver gunning aanvragen. Hangende de procedure zal hij dat bedrijf blijven uitoefenen. Ik moet de Raad niet iets voorhouden, waarmee deze getroost zal heengaan; het gaat om de werkelijkheid en die houdt in, dat be trokkene eventueel binnen het kader van de voorschrif ten van de Hinderwet een hinderwetsvergunning zou kunnen worden geweigerd; dit kan niet naar het wil lekeurig inzicht van een gemeentebestuur. Ik kan de heer Janssen wel zeggen, dat wel alreeds een opzet voor het bestemmingsplan Het Vliet, waar onder ook de Bisschopstraat valt, in de Commissie Ruimtelijke Ordening is besproken; het is dus in staat van voorbereiding, wat waarschijnlijk ook ten gevolge zal hebben, dat ook voor dit vrij grote gebied het is nog niet gebeurd, denk ik een voorbereidingsbe- sluit zal moeten worden genomen. Misschien zal de Raad dus nog wel eens dit soort aangelegenheden te behandelen krijgen. Het pand Bisschopstraat 1 is aangekocht ter reali sering van het ontwerp-bestemmingsplan Het Vliet, met de bedoeling het af te breken. Misschien dat het een bepaald aantal jaren nog dienst kan doen als woning; we zullen het proberen, maar de Raad is ook wel bekend met het feit, dat dit niet gemakkelijk is, eenvoudig, omdat deze woningen niet zo door het pu bliek gewaardeerd worden. De heer' Heidinga: Ik kan mij wel indenken, dat de Wethouder zich geërgerd heeft aan mijn ,,rot"-opmer- king. ik heb zelf ook al gezegd, dat het een „rot"- opmerking was, maar zo reageert onze burgerij op leze dingen. En ik geloof, dat wij ons als Gemeente bestuur dat wel eens wat te weinig realiseren. Wat is het geval? Er woont op no. 11 in diezelfde straat een mijnheer Hallema. Die is een paar maanden voordat dit zich afspeelde, naar Bouw- en Woningtoe zicht gegaan met de vraag, of hij van de twee ramen ia de voorgevel van het huis één mocht maken; het dammetje er dus uit en een groot raam erin, een ijze ren balkje erover en de voorkamer moderniseren. Deze krijgt ten antwoord van onze gemeentelijke instantie: ..Dat mag niet, uit welstandsoverwegingen." Drie maanden later geven B. en W. een vergunning om van een huis twee panden verder een garage te ma ken en daar een kanteldeur in te zetten. Dat is wél mogelijk volgens de welstandsoverwegingen. Kunt U zich dan voorstellen, dat de burgerij zegt: „Met welke maten meet onze Gemeente?" Dat kan ik me best voorstellen. De heer Tiekstra (weth.): Over het pand Bisschop straat li dat zal de heer Heidinga mij moeten toe geven kan ik niet oordelen. Ik dacht, dat men niet moet volstaan met informatie te vragen bij de secre taris van de Schoonheidscommissie, maar de officiële bouwaanvrage moet indienen en dan een eventuele wei gering moet afwachten. Ik ken deze kwestie helemaal niet(De heer Engels: Is de Wethouder dan be reid deze zaak nu alsnog zelf te bekijken? Hier wordt het advies gegeven, dat de burger een bepaalde weg moet bewandelen, maar ik kan me voorstellen, dat de burger al de wegen niet kent.) Deze opmerking over rompelt mij gewoon; ik draag van dit geval geen ken nis. Men kan zich altijd tot mij wenden. In heel veel gevallen komt men inderdaad bij mij. Ik heb niet voor niets elke vrijdagochtend van 11 tot 12 spreekuur en kom dan vaak om kwart over één thuis. De leden van het College zijn voor dit soort zaken altijd te bereiken; daar valt best over te praten. De Voorzitter: Ik vind het best, dat we toezeggen, dat, als de betrokkene zich tot het Gemeentebestuur wendt, deze zaak opnieuw bekeken zal worden en dat hij niet zonder meer zal worden „afgepoeierd". Ik dacht, dat dat een juist antwoord is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 300, 307 en 312). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 301). Mevr. Woudstra-Peene: In de bijlage van het vo rige agendapunt wordt gewezen op het grote belang van gefundeerde en goed geleide pogingen tot onder wijsvernieuwing. Bestaat nu in Leeuwarden ook de mogelijkheid van een dergelijke begeleiding van het kleuteronderwijs Het gaat bij zulke nieuwe projecten, leermethoden en leermiddelen vaak om dingen, waar de leidsters in hun eigen opleiding niet mee hebben leren werken. Het lijkt ons zonder meer nuttig voor het gehele kleuteronderwijs in het bijzonder dus voor deze scholen, nu ze met de Haagse set begin nen dat iemand hun vertelt over werkwijze en doel van de methode en dat deze, als het kan, later ook nog eens bekijkt, of de nieuwe methode inderdaad re sultaat heeft opgeleverd. Kan de Wethouder ons informeren over de moge lijkheid van begeleiding van nieuwe projecten, metho den en leermiddelen, aanwezig in Leeuwarden? En als die er zijn, wordt er dan ook gebruik van gemaakt? De heer Ten Brug (weth.): Ik begrijp, dat het niet zozeer gaat om punt 15, als wel om een randopmer- king. Inderdaad wordt in Leeuwarden, ook vanuit de rijksonderwijsinspectie, de kleuterleidsters de nodige voorlichting gegeven. Er zijn zo nu en dan ook appli catiecursussen. De nodige voorlichting houdt o.m. ver band met het feit, dat de onderhavige schoolvereniging deze z.g. Haagse set wordt aangeboden. Ik kan verder mededelen, dat onze Schooladvies dienst, die voor begeleiding en adviezen zorgt, niet alleen werkt op het terrein van het lager onderwijs, maar ook op dat van het kleuteronderwijs en dat te verwachten is, dat, zoals de kaarten op dit moment liggen, vanaf 1 januari van het komende jaar ook de bijzondere scholen, dus ook deze kleuterscholen, door die dienst zullen worden begeleid. De Voorzitter: Nu heeft mevr. Woudstra alvast ook informatie, die niet op dit onderwerp betrekking heeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16 (bijlage no. 322). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 302). De heer Van Haaren: Axies is bijzonder verheugd, dat de leeftijd, waarop het z.g. jeugdloon wordt ont vangen, van 24 op 23 jaar is gebracht. Wij zijn ook blij in de Troonrede te lezen, dat de Regering meer wil doen voor de vorming van de jeugdigen beneden de 18 jaar. Dit neemt echter niet weg, dat er een duidelijke discriminatie van jongeren blijft bestaan, omdat de werkgever pas verplicht is een minimumloon aan de werknemer uit te betalen, wanneer deze de 23-jarige leeftijd heeft bereikt. De overgrote meerderheid van de aanhang van Axies be hoort tot de groep jeugdigen die slachtoffer is van dit Nederlandse apartheidsbeleid. Axies meent daar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 4