2
F
-w
Mevr. Dijkstra-BethlehemN.a.v. dit punt zou ik
graag een vraag willen stellen i.v.m. het antwoord van
B. en W., dat deze aangelegenheid in de eerste plaats
de N.TM. aangaat. Ik meen toch, dat er, wat het stads
vervoer betreft, voor de Gemeenteraad zeker een taak
ligt. N.a.v. de brief van de heer Ondersteyn zou ik
graag van B. en W. willen weten hoe zij tegenover het
gedane voorstel staan en of het College bereid is even
tueel zijn invloed aan te wenden bij de N.T.M., zodat
er zo snel mogelijk een oplossing komt. Vooral met de
winter in het vooruitzicht is dit belangrijk. De bejaar
den zullen meer van de stadsbus gebruik moeten ma
ken, hetgeen voor hen hogeren kosten betekent. In an
dere plaatsen, o.a. in Amsterdam en Groningen, kunnen
de bejaarden gebruik maken van reductiekaarten. Wel
ke stimulans in deze richting kunnen wij geven vanuit
de Gemeente?
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben beslist verplicht
er nog even aan te herinneren, dat ik, toen we de vo
rige keer over de brief van de heer Ondersteyn spraken,
gesuggereerd heb gebruik te maken van de omstan
digheid, dat de bussen op bepaalde uren vaak onder
bezet zijn en te bekijken of het mogelijk is die uren te
laten benutten door de bejaarden, die graag tegen een
voordeliger tarief vervoerd willen worden. Ik heb hier
nog geen antwoord op gekregen; dat zou ook door de
N.T.M. worden bekeken. Misschien, dat het nu gelijk
aan de orde kan komen.
De heer De Jong (weth.): Op het verzoek van de
heer Van Haaren zou ik heel kort kunnen antwoorden
door te zeggen, dat wij gaarne bereid zijn dit
in te willigen. In onze Commissie voor de Stadsauto
busdienst zijn de verschillende schakeringen van onze
bevolking, ook de bejaarden, vertegenwoordigd. Ook de
belangen van de bejaarden worden daar dus gehoord
en besproken. Ik beloof U, dat dit punt zo snel moge
lijk in deze commissie aan de orde zal worden gesteld;
dat kan misschien een paar maanden duren, maar zo
mogelijk dit jaar nog.
Mevr. Dijkstra vraagt eigenlijk het vraagstuk zelf
weer aan de orde te stellen.
In augustus 1968, meen ik, is in de Raad aan dit
probleem een vrij uitvoerige discussie gewijd. Men heeft
toen gemeend, dat aan het verzoek van de heer On
dersteyn geen gevolg moest worden gegeven mede
doordat bij een eerder gehouden proef was gebleken,
dat er nogal wat misbruik werd gemaakt. Men ging
als niet 65-j--er op naam van een ander toch een re-
ductiekaart gebruiken. Mede op grond van het ge
maakte misbruik heeft de N.T.M. toen gezegd: Laten
we er niet weer mee beginnen, want de ervaringen zijn
slecht op dit punt.
Een andere moeilijkheid is: Hoe maakt men onder
scheid tussen bejaarden die het zelf heel goed kunnen
betalen, en degenen die dat niet kunnen. Wij hebben
daarom toen gesuggereerd te proberen het eventueel
via de Sociale Dienst op te lossen. In die trant is toen
die bespreking gevoerd; nu wordt het vraagstuk weer
naar voren gebracht.
Ik zou, via U, mijnheer de Voorzitter, aan mevr.
Dijkstra willen vragen of zij er genoegen mee kan
nemen, dat ook haar vraag in de Commissie voor de
Stadsautobusdienst, waarin alle schakeringen van de
bevolking dus vertegenwoordigd zijn, alsnog wordt be
sproken. Het komt dan t.z.t. wel hier terug. Dat be
loof ik ook U.
Mevr. Visser-van den Bos heeft gevraagd of niet een
proef kan worden genomen tijdens de uren, dat de
stadsbussen onderbezet zijn. Wij hebben kort geleden
een verzoek ontvangen van de bejaarden rondom het
dienstencentrum aan de Willem Sprengerstraat, (ze
hebben het me vrijdag nog op het spreekuur gevraagd)
daar zo mogelijk voor de stadsbus een stopplaats te
maken. Ik heb gevraagd of dat op bepaalde uren kon.
Men heeft uitdrukkelijk gesteld, dat de bejaarden op
alle tijden van de dag reizen en dat het concentreren
van het reizen op bepaalde uren niet aantrekkelijk
voor de bejaarden zelf is, afgezien nog van de vraag
of het voor de bussen mogelijk zou zijn. Ook deze vraag
zou nog eens kunnen worden bekeken.
Er zit nog wel een algemeen probleem aan vast en
ik wil dat de Raad niet onthouden. Ik verzoek U dit
7
punt goed te bekijken. Zoals de Raad weet, hebben wij
bij het Rijk een verzoek om subsidie ingediend voor
onze Stadsautobusdienst. Er is een bedrag toegezegd
van 1 miljoen, maar dat moet verdeeld worden over
de steden die zelf geen stadsautobusdienst exploiteren,
maar deze wel (zoals Leeuwarden) sterk subsidiëren.
Hoe de verdeling zal zijn is nog niet bekend. Als
de voortekenen niet bedriegen, kan het wel eens
een flink bedrag voor Leeuwarden opleveren. Maar dat
zal waarschijnlijk ook betekenen, dat wij ons hebben
te houden aan de richtlijnen en normen, die men van
rijkswege vaststelt t.a.v. de tarifering enz. Ter wille
van deze subsidiëring, wat voor Leeuwarden een paar
ton kan betekenen, zullen wij ongetwijfeld ook tot gro
tere uniformering van de tarieven komen (evenals de
andere steden die onder deze nieuwe regeling zullen
komen te vallen).
Dit punt en de bespreking in de Commissie voor de
Stadsautobusdienst zullen mede van invloed zijn op de
antwoorden die wij t.z.t. naar aanleiding van dit vraag
stuk kunnen geven.
De Voorzitter: Kan de Raad ermee instemmen, dat
wij de verdere discussie aanhouden tot wij nadere in
formatie hebben verkregen
De heer Vellenga: Een korte reactie n.a.v. het ant
woord van de Wethouder. Het betreft twee zaken.
Ik ben even geschrokken van de mededeling, dat
het bekijken van deze zaak door de betrokken com
missie wel eens een aantal maanden kon duren. Als
ik denk aan hetgeen mevrouw Dijkstra zei over het
winterseizoen, dan vind ik het niet dienstig de be
slissing hierover (of die nu positief of negatief zal
zijn) te lang uit te stellen. Men dient te weten waar
men aan toe is.
Wat het aanvragen van het rijkssubsidie betreft, net
zou goed kunnen zijn, dat de gemeente Leeuwarden
eens overleg pleegt met een aantal te vergelijken ge
meenten, die eenzelfde verzoek hebben ingediend. Men
zou dan kunnen nagaan met welke tarieven zij wer
ken en of zij faciliteiten verlenen aan bejaarden, om,
wat dat betreft, te trachten één lijn te trekken. Ik heb
n.l. het gevoel, dat ook in die andere gemeenten over
dezelfde dingen gedacht wordt als waaraan de heer
Ondersteyn in zijn schrijven aandacht schenkt.
Ik zou het zeer op prijs stellen als er
a. snel wordt gewerkt;
b. in overleg met andere gemeenten getracht wordt
te komen tot één gedragslijn.
Mevr. Dijkstra-BethlehemIk neem aan, dat het, zo
als de Wethouder zegt, wel eens voorkomt, dat men
reist op de kaart van een ander, maar moet men daar
om alle bejaarden straffen door te zeggen: Jullie krij
gen geen reductiekaart omdat er wel eens misbruik
van kan worden gemaakt Ik geloof niet, dat dat een
juist standpunt zou zijn.
De heer De Jong (weth.): N.a.v. de vraag van de
heer Vellenga zou ik willen zeggen, dat ik in eerste
instantie de heer Van Haaren heb toegezegd, dat ik
zou proberen dit vraagstuk nog dit jaar in de Com
missie voor de Stadsautobusdienst besproken te krij
gen. Het is uiteraard moeilijk alleen hiervoor zoto
hele commissie bijelkaar te roepen, maar misschien zijn
er, n.a.v. binnengekomen klachten, wel een paar an
dere punten die wij nog eens aanhangig kunnen maken.
Ik zal proberen nog dit jaar deze zaak rond te krijgen.
(De heer Vellenga: Ik zou liever horen, dat U zei:
Deze maand nog. Uw argument, dat voor dit punt
alleen die commissie niet bijelkaar gehaald kan wor
den, maakt, op mij althans, niet de sterkste indruk.
Maar dat ligt aan mij natuurlijk.) Nu dit zo sterk door
de heer Vellenga geaccentueerd wordt, wil ik wel pro
beren het op kortere termijn te realiseren. Ik heb ai-
tijd wel zoveel fiducie in zijn woorden, dat ik daaraan
wel gevolg wil geven.
Wat het overleg met andere gemeenten betreft, moet
ik zeggen, dat wij wel weten wat daar gebeurt en
over het algemeen is het zo, dat heel weinig gemeen
ten een bejaardentarief hebben. Er zijn wel enkele,
maar omdat men overal zit met dezelfde problemen
als wij, is dit speciale tarief heel weinig ingevoerd.
jaar het zal bekeken worden.
Dan nog iets over het straffen, waar mevr. Dijkstra
let over heeft gehad. Ik heb alleen gesproken over
ie ervaringen, die men heeft opgedaan. Ik wil niet
zeggen, dat dat het enige argument is geweest om
••een bejaardentarief in te voeren. Er zijn toen meer
irgumenten aangevoerd. Als U de notulen van de be
treffende raadsvergadering nog eens zou willen raad-
iegen, zal U dat duidelijk worden. Het lijkt mij beter
.Je hele zaak opnieuw te bespreken, als wij een dui-
Jelijk en gemotiveerd standpunt hebben gekregen van
le Commissie voor de Stadsautobusdienst, waarin de
r.ening' van de N.T.M., de bejaarden, de middenstand
ijz. te beluisteren valt. In ieder geval zal het argu-
:ient van mevr. Dijkstra in die commissie ter sprake
tomen.
De Voorzitter: Dit punt komt dus terug in de Raad.
hi het preadvies staat, dat het College U op de hoogte
al stellen van de resultaten van het nader overleg
jat Weth. de Jong zal voeren, en n.a.v. het document
waarbij U die nadere informatie wordt verstrekt, krijgt
II alle gelegenheid evt. van Uw nadere zienswijze te
ioen blijken. Kunt U ermee instemmen, dat we nu
van dit punt afstappen
De Raad gaat hiermee akkoord.
U J.
De heer Knol: Mijn fractie kan zich wel verenigen
aet Uw voorstel dit adres in handen van B. en W. te
stellen voor een preadvies.
Maar ik heb nog twee vragen.
Ten eerste: Is het ook mogelijk dit adres reeds nu
ia handen van de raadsleden te stellen
Ten tweede: Het is wellicht een overbodige vraag,
naar kan de Commissie voor het Woningbedrijf hier
in worden betrokken voordat het preadvies wordt uit-
;ebracht
De heer De Jong (weth.): Wat de laatste vraag be
treft: ik zou zeggen, dat het so wie so van belang is.
Ik geloof ook, dat de Commissie voor het Woningbe
drijf hierover al geïnformeerd is, maar ik ben het wel
net U eens. Het advies van de Huuradviescommissie
tornt daar dan ook ter sprake. Ik heb het idee, dat
lat advies een dezer dagen zal komen en dan weten
w waar we aan toe zijn. De decisie, die we dan zullen
moeten nemen, zal, als het advies overeenkomt met
retgeen wij willen, overeenstemmen met het advies
ran de Huuradviescommissie. (Gelach) Mocht het niet
(ensluidend zijn met het voorstel van B. en W., dan
rellen we het advies ook volgen. Daarvoor hebben we
ïnsiotte de Huuradviescommissie. We moeten zo reëel
!ijn om, wanneer dat advies er is en het bekeken kan
«den in de Commissie voor het Woningbedrijf, er
reveel waarde aan te hechten, dat wij er ook uitvoe-
'ing aan geven.
De Voorzitter: In ieder geval is dat de volgorde:
:e Huuradviescommissie, de Commissie voor het Wo-
•ingbedrijf en evt. de Raad, die hierop terug kan komen.
De heer Knol: Ik heb gevraagd of het mogelijk was
tot adres van de bewoners nu al in handen van de
raadsleden te stellen. Ik heb uit de pers begrepen, dat
'ij dat al zouden hebben ontvangen, maar dat is niet
let geval.
De heer De Jong (weth.): Het lag toch bij de stuk-
rem ter inzage? Het is, dacht ik, gebruikelijk, dat de
reinengekomen adressen bij de stukken in de betref-
remde map ter inzage blijven. Het is niet de gewoonte
'fflnengekomen stukken te vermenigvuldigen en aan
ile raadsleden toe te zenden. Ik heb er geen bezwaar
en laten we dat dan als tussenoplossing ne
en dat de leden van de Commissie voor het Wo-
'ngbedrijf, die er ten nauwste mee te maken hebben,
ie op de zaak betrekking hebbende stukken wel krij-
'ffl. toegezonden. Zij kunnen deze dan uitvoerig bestu-
reren en daardoor krijgen zij voldoende inzage in de
rele behandeling van de zaak.
De Raad gaat ermede akkoord, dat wordt gehandeld
'■rereenkomstig het voorstel van B. en W.
Sub K.
De Voorzitter: Ik heb niet gezien wie het eerst het
woord vroeg, de heer Vellenga of de heer Van Haaren.
De heer Van Haaren: De grootste maar eerst.
De heer Vellenga: De grootste fractie wordt be
doeld, denk ik. (Gelach)
Ik heb een enkele vraag n.a.v. de formulering die
B. en W. gebruiken bij hun reactie op dit adres van
de Politieke Partij Radikalen. Er staat n.l. o.m. in:
,,B. en W. hebben na overweging van de verschillende
aspecten van deze kwestie in principe besloten met in
gang van 1 januari 1971 in het algemeen tijdens de kan
tooruren publiek toe te laten" enz. Dus „in principe be
sloten om in het algemeen" dit of dat te doen. Dat
is gangbaar Nederlands, maar het is niet zo duidelijk,
dacht ik. Nu zegt U later en terecht: „Ons defini
tieve standpunt zuilen wij voor 1 januari gaan bepa
len, maar clan willen wij eerst praten met de mede
zeggenschapscommissie." Daar kan ik me volledig in
vinden, omdat dat een van de drie partijen is (om dat
woord maar even te gebruiken) die bij deze zaak be
trokken zijn. Ik onderscheid n.l. de overheid, het per
soneel en - met name zou ik aandacht willen vragen
voor de derde partij, die hierbij betrokken is het
publiek (de burgers, de klanten of hoe men dat ook
zou willen omschrijven). Zouden we niet eens kunnen
proberen na te gaan wat er op dit punt aan wensen
leeft onder het publiek We kunnen trachten daar
naar te gokken en het met de natte vinger aan te
voelen. Zelfs heb ik gedacht aan de mogelijkheid een
eenvoudig vragenformuliertje te maken en daarvan
enkele exemplaren ter inzage te leggen bij fabrieken,
winkels en kantoren (hoewel het daar misschien niet
het meest klemt). Op die manier zouden we als
we een paar honderd van die formuliertjes terug
zouden krijgen enig inzicht hebben in wat
er betreffende deze zaken leeft aan wensen en
verlangens onder het publiek. U zou het resultaat van
dit onderzoekje dan mee kunnen betrekken in Uw
totale bezinning op dit punt; U krijgt op een bepaald
moment ook de inzichten van het personeel. Zou het
dan niet dienstig zijn, dat U, wanneer U alles tegen
elkaar heeft afgewogen, deze zaak nog eens
in de Raad brengt, omdat die ook in het verleden meer
dan eens aan de orde is gesteld, m.n. bij begrotings
zittingen. Nu we op 1 januari gokken, is het daarvoor
in dit geval wat te laat. Door mijn suggesties te vol
gen zouden wij t.z.t. een beter inzicht krijgen èn in
Uw standpunt èn in alle achterliggende motieven die
„n deze zaak een rol kunnen spelen.
De heer Van Haaren: Axies deelt de zienswijze van
de P.P.R., dat de service-verlening van de gemeentelijke
diensten door uitbreiding van de tijd van openstelling
dient te worden verbeterd. Wij menen echter, dat Uw
principe-besluit om per 1 januari 1971 de loketten van de
gemeentelijke diensten van 9 tot 16 uur open te stellen,
niet ver genoeg gaat. Zoals bij de P.T.T. de loketten
tot 7 uur 's avonds zijn geopend en men daar ook op
zaterdagmorgen terecht kan voor bepaalde handelin
gen, zouden de loketten van de gemeentelijke diensten
ook buiten de kantooruren moeten worden opengesteld.
De Gemeente is er voor de gemeentenaren en niet
omgekeerd en naar onze mening moet worden voor
komen, dat werkende mensen vrij moeten vragen aan
hun werkgever omdat ze gebruik moeten maken van
de loketten van de gemeentelijke diensten. Wij hopen
dan ook, dat U wilt bevorderen, dat openstelling ook
buiten de kantooruren mogelijk wordt gemaakt. Wij
hadden ook gedacht aan de mogelijkheid van een en
quête, maar wij hadden de enquête-formulieren willen
neerleggen bij de gemeentelijke diensten zelf, zodat de
bezoekers daarop zouden kunnen aangeven of zij inder
daad gedurende hun werktijd of iets van dien aard
(De heer Vellenga: Maar degenen die niet kunnen ko
men in die uren, zitten dan wat klem en daarom wou
ik het dus bij de bron zoeken.) Misschien kan het bij
beide gebeuren.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik vind het bijzonder
prettig, dat wij nu zoveeel bijval krijgen van de P.P.R.,
0
1