16
1
moment niet zou zeggen dat ik bepaald geen groot
enthousiasme van de zijde van de Provincie verwacht.
(De heer Engels: Als het maar behandeld wordt.) Ja,
inderdaad, als het maar behandeld wordt. (De heer
Engels: Maar wij kunnen dus op het provinciaal rap
port niet antwoorden, voordat wij de resultaten van
ons onderzoek binnen hebben.) (Stem: Dat kunnen
we daarzonder ook wel doen.) Dat is ook nog een pro
bleem waar we voor staan. (De heer Engels: Ja, dat
begrijp ik wel, maar dat is juist de reden, waarom
de Provincie niet enthousiast voor een onderzoek door
de gemeenten zal zijn.) Maar enthousiast of niet en
thousiast, de zaak van het gemeentelijk onderzoek leeft
in deze Raad. Ik zeg graag toe en ik mag dit ook
stellen namens het College dat wij in de afdeling
Friesland van de V.N.G. zonder enig bezwaar nog weer
eens de vraag aan de orde zullen stellen, of wij ook
de Provincie niet om een bijdrage zullen verzoeken,
want ook het Provinciaal Bestuur kan er belang bij
hebben goed gedocumenteerd te zijn op dit punt.
De heer Vellenga heeft nog een vraag gesteld i.z.
het rijkssubsidie. In eerste instantie heb ik reeds ge
zegd, dat wij er stellig op mogen rekenen, dat wij, als
wij dit onderzoek aanpakken, 30 pet. subsidie van het
Rijk krijgen in de kosten daarvan.
Nog één opmerking. Nu deze kwestie overal in de
provincie aan de orde komt, dacht ik, dat maar dat
is mijn persoonlijke mening het een goede zaak zou
zijn, dat Frieslands hoofdstad er zullen overigens
wel meer grote gemeenten achter staan niet aarzelt
op dit punt en een voorbeeld zou geven. Dat hebben
we misschien in het verleden wel eens te weinig ge
daan. Volgens mij moeten we niet aarzelen in een
dergelijk gezamenlijk onderzoek deel te nemen en een
voorbeeld te geven, maar, zoals gezegd, dat is mijn
persoonlijke visie, die U helemaal niet behoeft te delen.
Mag ik U thans vragen, of U kunt instemmen met
het voorstel van het College? Verlangt iemand stem
ming?
De heer Engels: Mag ik nog even het woord?
De Voorzitter: Ja, als het over de procedure gaat.
De heer Engels: Ik krijg toch de indruk, dat wij
dit hier allen als een principe-besluit beschouwen. Wij
zijn bereid dat te nemen, maar wij gaan daarbij van
een aantal punten uit. Wij gaan uit van het rijkssub
sidie. (De Voorzitter: Ja.) Wij gaan uit van het feit,
dat nagenoeg alle gemeenten meedoen. (De Voorzitter:
Ja.) In zoverre is er dus sprake van een principe-be
sluit en dat geeft B. en W. inderdaad de mogelijkheid
ons nader te rapporteren dat was nog een vraag
die de heer Vellenga gesteld heeft, die mij uit het hart
gegrepen is en die helemaal aansluit op mijn betoog
over wat de Friese gemeenten gedaan hebben, wat de
afdeling Friesland van de V.N.G. gedaan heeft, t.a.v.
het verzoek om subsidie-aanvrage bij de Provincie en
hoe de begeleidingscommissie in elkaar zit.
De Voorzitter: Ik dacht, dat als de discussies over
dit punt resulteren in een besluit van de Raad het
voorstel van B. en W. aan te nemen, ervan uitgegaan
wordt tenminste zo heb ik het begrepen dat
inderdaad het overgrote deel van de Friese gemeen
ten meedoet, dat inderdaad 30 pet. wordt gesubsidi
eerd, dat de kosten inderdaad globaal f 1,per in
woner zijn. Dat zijn dus de essenties.
Wanneer zou blijken, dat dit niet wordt gereali
seerd, dan impliceert dat, dat wij in de Raad terug
moeten komen en zullen moeten vragen of wij toch
verder zullen mogen gaan. Als ik het voorstel zo nader
mag aanvullen, dan heb ik, dacht ik, ook de vraag van
de heer Vellenga beantwoord.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de
Voorzitter mondeling aangevulde voorstel van B. en
W., met de aantekening, dat mevr. J. Dijkstra-Bethle-
hem en de heren J. de Jong, J. Schaafsma en Mr. B.
P. van der Veen wensen te worden geacht tegen te
hebben gestemd.
Punt 18 (bijlage no. 14).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 19 (bijlage no. 1).
De Voorzitter: Ik moet hierbij nog wel even op
merken, dat, wanneer Uw Raad straks één van de
voorgestelde kandidaten gaat benoemen, van deze raads-
brief alleen de eerste alinea blijft bestaan. Beide kan
didaten kunnen n.l. op 1 februari a.s. in functie treden.
Toen wij deze raadsbrief schreven, wisten we dat nog
niet. Als U dit voorstel dus aanneemt en U benoemt
straks één van de kandidaten, is alleen de eerste
alinea van toepassing; zou U eventueel geen van beide
kandidaten benoemen, dan zal ik meteen daarna voor
stellen akkoord te gaan met het complete voorstel.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de
Voorzitter mondeling gewijzigde voorstel van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 18).
Aanbeveling:
1. de heer Ir. A. Quak te Haren;
2. de heer L. D. Corée, alhier.
De hear Jansma: In lyts fraechje. Ik wol noch
graech efkes werom komme op de foarige riedsgear-
komste, doe't ik de fraech steld haw, oft de twadde
man ek foar in reéle forheging yn oanmerking komme
kin. Yn dit stik fan saken, tocht ik, dat it fan bilang
wêze koe by de stimming. Is dér eat fan to sizzen?
De Foarsitter: Ik soe sizze wolle, dat wij dizze ge-
fallen net keppelje moatte. Wy hawwe wier wol heard
hwat Jo sein hawwe, mynhear Jansma, mar dizze sa-
ken meije en kinne wy net keppelje. Dat binne folslein
ófsünderlike problemen. Ik leau ek, dat wy hjiroer gjin
diskusje hawwe moatte. Dat soe gjin goede saek
wêze. It is büten de oarder.
Benoemd wordt de heer Ir. Quak met 22 stemmen
(de heer Corée 8 stemmen, 5 stemmen blanco).
De heren Janssen en Klomp vormden het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 22.40 uur, de vergadering.
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag l februari 1971
RAADSVERGADERING
van maandag 1 februari 1971.
Aanwezig 35 leden: de dames G. Bakker-van Dier-
men, E. Brandenburg-Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethle-
hem, G. Visscher-Bouwer, M. M. Th. Visser-van den
Bos en L. Woudstra-Peene en de heren S. Bouma, J.
ten Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H.
van Haaren, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, W. Hem-
stra, H. Hovinga, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong,
K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, J. Knol, H. Meijerhof,
W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B.
Singelsma, P. Snel, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van
der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser,
G. de Vries, K. Weide (weth.) en J. Wiersma.
Afwezig: de heren P. J. Engels en W. S. P. P. de
Leeuw.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Te behandelen punten:
1. Vaststellen van de notulen van de raadsverga
dering van 23 november 1970.
2. Mededelingen.
3. Aankoop van een aantal percelen (bijlage no. 25).
4. Aankoop van grond te Lekkum (bijlage no. 27).
5. Verkoop van een aantal percelen erfpachtsgrond
(bijlage no. 24).
6. Verkoop van een perceel industrieterrein in het
industriegebied „Schenkenschans" (bijlage no. 22).
7. Goedkeuren van de verkoop van grond door de
Stichting „Het Nieuwe Stadsweeshuis" (bijlage no.
39).
8. Verhuren van het perceel Spanjaardslaan 78 (bij
lage no. 23).
9. Onteigenen van gronden in het bestemmingsplan
„Hemrik" (bijlage no. 31).
10. Aanleggen van een speelterrein te Wytgaard
bijlage no. 33).
11. Aanleggen van een centrale verwarmingsinstal
latie c.a. in het perceel Groningerstraatweg 171 (bij
lage no. 29).
12. Verbeteren van woningen aan de Hoilanderdijk
van de Woningvereniging „Leeuwarden" (bijlage no.
36).
13. Aanbrengen van waterclosets in een aantal wo
ningen (bijlage no. 26).
14. Uitbreiden van de winkels Heechterp 7 en 13
(bijlage no. 32).
15. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
der Lager-onderwijswet 1920 t.b.v. de Buitenschool
(bijlage no. 19).
16. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
der Lager-onderwijswet 1920 t.b.v. de Maria Louise-
school (bijlage no. 20).
17. Verlenen van medewerking ingevolge artikel 72
der Lager-onderwijswet 1920 t.b.v. de Jan van Nassau-
school en de Prins Willem van Oranjesehool (bijlage
no. 21).
18. Inrichten van een natuur- en scheikundepracti-
cum t.b.v. de mavo-Wissesdwinger (bijlage no. 28).
19. Verlenen van een restauratiesubsidie t.b.v. de
Westerkerk (bijlage no. 37).
20. Verlenen van een restauratiesubsidie t.b.v. de
Bullemolen (bijlage no. 38).
21. Verlenen van een garantie t.b.v. de tentoonstel
ling „Frieslands Wintertuin" (bijlage no. 40).
22. Beschikbaar stellen van kredieten t.b.v. een
aantal onderwijsherzieningen (bijlage no. 34).
23. Sluiten van kasgeldleningen (bijlage no. 30).
24. Benoemen van een adjunct-directeur van de
Dienst voor Sport en Recreatie (bijlage no. 35).
De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor met
onze werkzaamheden te beginnen. Ik heet U van harte
welkom op deze vergadering van de Gemeenteraad.
Punt 1.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Punt 2.
De heer P. P. de Jong (secr.): De heren Engels en
De Leeuw hebben bericht van verhindering gezonden,
mijnheer de Voorzitter.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A.
Deze berichten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub B.
Deze mededelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Sub C.
Deze rapporten worden voor kennisgeving aangeno
men.
Sub D.
Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Sub E.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van
B. en W.
Sub F.
De heer Van Haaren: Medio december 1970 hebben
mevr. Woudstra en ik een bezoek aan het kamp ge
bracht. Wij hadden toen een uitvoerig onderhoud met
de kampraad. Bij dit onderhoud bleek, dat deze kamp-
raad bijzonder ongerust was over de toekomst van
het kamp; men wist helemaal niet waar men aan toe
was. Wij hebben toen de kampraad geadviseerd een
brief te schrijven aan de Gemeenteraad, in de hoop,
dat men n.a.v. die brief meer zekerheid zou krijgen
over de toekomst. Die brief is er gekomen; dat is het
schrijven van 24 december 1970, dat bij de stukken ter
inzage lag. Nu deelt U mede, dat Weth. Tiekstra en
Weth. Weide reeds in contact zijn getreden met de
kampraad, terwijl verder een aantal vermoedelijk tij
delijke voorzieningen zullen worden getroffen om
de onhoudbare sanitaire toestand in het kamp te ver
beteren. Het behoeft, geloof ik, helemaal geen betoog,
dat de toestand van de wasgelegenheid en de toi
letten thans mensonwaardig is, een gevaar is voor de
gezondheid van de kampbewoners en dat er op vrij
korte termijn iets moet gebeuren. Uw mededelingen
geven echter geen antwoord op de kardinale vraag van
de kampbewoners, een vraag die hen bijzonder sterk
bezig houdt, nl.: Hoe zit het nu met de toekomst van
het kamp? Wordt er gedacht aan opheffing door ver
plaatsing van het kamp naar het regionale kamp in
Drachten? Dat stuit op ernstige bezwaren bij de niet-
trekkende gezinnen van het kamp, die sterk zijn ge
bonden aan Leeuwarden. Als een dergelijke verplaat
sing niet wordt overwogen, wat moet er dan gebeuren
als het kamp moet wijken voor wegenaanleg en stads
uitbreiding? Is het in dat geval dan niet zinvol nu al
een andere plaats te zoeken voor het kamp en op deze
nieuwe plaats permanente voorzieningen te treffen?
Ik meen, dat het voor de kampbewoners, die willen
weten waar ze aan toe zijn, en de Raad, die straks de