263
lukkig zijn geweest met een paar forse investeringen,
0.a. de rioolwaterzuiveringsinstallatie en Triotel. Die
twee investeringen hebben ons in een tijd
van schaarste aan financieringsmiddelen toch wel op
een vrij hoog investeringsbedrag gebracht.
De tweede vraag van de heer Knol gaat over het
redelijk spreiden van de sectoren van de belasting. Er
wordt gevraagd of er ook andere dekkingsmiddelen
onderzocht zijn. Wij hebben het gevoel, dat wij met
deze 8 ton opbrengst toch de mogelijkheden wel ge
grepen hebben.
Er is daarnaast nog wel iets, dat ze bij de afd. Finan
ciën kruimelwerk noemen. Er zou hier en daar nog wel
wat uit te halen zijn. We zouden bij wijze van spreken
de begrafenisrechten nog wel wat op kunnen trekken,
maar we zitten vandaag of morgen ook met een fikse
investering voor de nieuwe begraafplaatsen, dus laten
we het verhogen van die rechten nog maar even rusten.
Zodra die investering komt, moeten we daar ook dekking
voor vinden en die zou het gemakkelijkst kunnen ko
men uit het verhogen van de begrafenisrechten. Dat
moeten we in de loop van dit jaar toch nog gaan be
kijken. Verder zijn er de diverse leges die we in no
vember 1969 hebben verhoogd. In de regel doen we dat
niet ieder jaar; dat zou ook te veel werk zijn. Maar
daar zullen we toch in 1971 of 1972 weer mee bezig
moeten. De prijzen van het Muziekinstituut zijn in mei
1970 nog verhoogd. Dat kunnen we nu niet weer doen.
(De heer Knol: Daar halen we geen 8 ton uit.) Nee,
maar er is mij gevraagd of er andere mogelijkheden
zijn onderzocht en daarop tracht ik een antwoord te
geven. (De heer Knol: Het ging mij om die volledige
8 ton; om een alternatief dekkingsplan.) Een alterna
tief dekkingsplan? Wij hebben de mogelijkheden die er
zijn, gegrepen. U vraagt mij naar eventuele andere mo
gelijkheden en ik probeer daar iets van aan te geven,
maar daarbij zeg ik meteen waarom wij daar weinig
mee uit de voeten kunnen en dat we uiteindelijk het
pakket hebben overgehouden, dat U in de begroting
kunt vinden. Ik wil nog wel enkele voorbeelden noe
men. Dan weet U ook, dat wij een en ander onder
zocht hebben. Bovendien weet U dan welke mogelijk
heden er op het gebied van de dekking aanwezig zijn
naast de mogelijkheden die wij hebben aangegrepen
als dekkingsmiddel. De begrafenisrechten heb ik al
genoemd. De haven- en kadegelden zijn in 1966 ver
hoogd. Die moeten met ingang van 1972 herzien wor
den want dan loopt de goedkeuring af. Daar zullen
wij dus ook in 1971 mee bezig moeten, maar het is,
1.v.m. het bedrag, dat er uit rolt, niet zo bar interes
sant. Het levert hoogstens enkele tienduizenden gul
dens op. Dan is er de hondenbelasting. Die is in 1961
verhoogd. Maar dat zet ook geen zoden aan de dijk.
De bedragen die daarvoor opgebracht worden zijn
laag. Het is een belasting die niet zo sympathiek ligt.
Het verhogen daarvan zou ook nog wel wat wrijving
met zich mee kunnen brengen. Dus hebben we beslo
ten dat nog even te laten lopen. De vermakelijkheids
belasting zou eventueel ook verhoogd kunnen worden.
Maar die gaat binnenkort toch verdwijnen, dus kun
je die nu moeilijk gaan verhogen. In het kader van
de hele nieuwe wettelijke regeling rond de belastin
gen is dat eigenlijk een moeilijk punt. En dan hebben
we nog de precariorechten. Dat brengt ook niet zo
veel op. Wij zijn van plan die in de loop van dit jaar
nog eens te bekijken. Daarmee komen we dan wel bij
de Raad. We zullen de opbrengst daarvan trouwens
ook hard nodig hebben, want het is in de regel zo,
dat in de loop van het jaar nog nieuwe dingen te voor
schijn komen waarvoor we eigenlijk iets achter de
hand moeten houden. Maar dat zijn geen grote be
dragen.
De mogelijkheden waar echt grote bedragen uit ko
men voor de dekking, hebben we bekeken. (De Voor
zitter: En daarvoor is geen alternatief?) Nee, want
dat zouden we moeten zoeken in de posten die ik net
heb genoemd en daar zit geen alternatief in. Met wat
er nog in zit, komen we nog wel; ik denk daarbij aan
de begrafenisrechten b.v., maar dat is nodig i.v.m. de
investeringen die straks nodig zullen zijn. (Mevr.
Visser-van den Bos: Zou het toch niet mogelijk zijn
bepaalde tarieven jaarlijks te herzien? U noemde b.v.
het Muziekinstituut. Wanneer je die tarieven eens in de
zoveel jaar aanpast, zijn de verhogingen zo fors, ter
wijl ik toch aanneem, dat hier een salarispost in zit
die ook meegaat met de salarisstijgingen. Dus dat zou
misschien toch een reden kunnen zijn al brengt het
weinig op, dat kan ik zo niet bekijken om dat jaar
lijks aan te passen in plaats van eens in de zoveel
jaar.) Dat zou wel kunnen, maar het moet ook uit
gevoerd worden. En als ik zie wat het kost om die
zaak steeds opnieuw te bekijken en aan te passen, dan
ben ik van mening, dat dat nogal wat vraagt. Boven
dien hebben we tot nu toe het systeem toegepast van
aanpassing om de twee of drie jaar. Om nu zo maar
om te schakelen naar aanpassing ieder jaarDan
zouden we toch wel inbreuk maken op de gedragsregel
die we tot nu toe volgen. Maar afgezien daarvan, ge
loof ik, dat je dan de mensen die daarmee moeten wer
ken, heel wat last gaat bezorgen. Ik zou er meer voor
voelen eens na te gaan of aanpassing eens in de twee
jaar mogelijk is. Maar vergeet niet, dat de commissie
uit de Raad met de kwestie van de lesgelden van het
Muziekinstituut een jaar onder dak is geweest. Voor
zo'n kwestie rond is zou je al weer met de volgende
wijziging moeten beginnen. Ik dacht, dat het in de
praktijk niet mogelijk is te werken met een kortere
periode dan twee jaar. De meerderheid van het College
is destijds gekomen met het voorstel van een forsere
dekking. Maar de Raad wilde dat niet en die is met
een lagere dekking gekomen. U zult bij mij weinig
weerstand ontmoeten als de Raad vindt, dat de tarie
ven hoger moeten. Maar dan nog zou ik daarmee pas
in 1972 willen beginnen. Ik wil wel graag weten wat
de Raad nu wil, want de vorige keer zijn we terug
gestuurd met het voorstel, dat de meerderheid van het
College indiende(De Voorzitter: Misschien komt
er nu een initiatief-voorstel uit de Raad waar de meer
derheid achter staat. Dan zult U de meerderheid van
het College aan Uw zijde vinden.) Ja, dat meen ik wel
te kunnen stellen. Maar gehoord de opmerkingen, is
het voor mij de vraag of dit algemene opmerkingen
zijn. Wil men ons suggereren het in deze richting te
zoeken? Ik wil wel meezoeken naar dekking op meer
dere fronten. De Raad moet het maar zeggen. (De
Voorzitter: Het zal maar een heel klein deel van die
8 ton zijn.) (Mevr. Visser-van den Bos: Ik stelde dit
voor om forse verhogingen in de toekomst te vermij
den.) Hiermee hebt U dus een inzicht gekregen in de
alternatieven die gevonden zouden kunnen worden
wanneer men het niet met het schema van het College
eens is en daarin zit naar onze overtuiging weinig
ruimte, tenzij men het zoekt in de richting die mevr.
Visser suggereert. Zij zegt: Laten we eens nagaan
waarop we zouden kunnen bezuinigen. Dat is natuur
lijk ook een alternatief dat bekeken kan worden. Maar
dat brengt ook problemen mee. Als we gaan bezuini
gen en niet willen ingrijpen in bepaalde gevestigde
verhoudingen en kaders, dan kunnen we nog niet eens
zo verschrikkelijk veel doen. We zitten vaak vast aan
bepaalde subsidies waarin ook Provincie en Rijk bij
dragen en waarbij een bepaalde sleutel gehanteerd
wordt. Het valt niet mee om daar eenzijdig van af te
wijken. Bij tal van subsidies is bezuiniging nog niet
zo eenvoudig. Zal het worden geaccepteerd als we nu
bij een subsidie dat we elk jaar toekennen, zeggen, dat
er maar een stuk af moet? Er zijn weinig subsidies
die zich lenen voor bezuiniging, wil men niet het hele
werk dat daar achter staat, op losse schroeven zetten.
Dat is het moeilijke met subsidies. Maar wanneer er
uit de Raad suggesties komen, zal ik die graag aan
horen en onderzoeken. Mevr. Visser heeft de bibliothe
ken genoemd en in het bijzonder de discotheek. Als
we die discotheek niet zouden opzetten dan levert ons
dat f 10.000,op. (Mevr. Visser-van den Bos: Dat is
misschien maar tien mille, maar dat is wat ik bedoel
met het hele alfabet; we beginnen met tien mille en
we eindigen met...) Ik heb geen bezwaar tegen die
bezuiniging op de discotheek, maar het is iets waar
we al een drie a vier jaar over hebben gesproken. Toen
destijds de bibliotheek neergezet zou worden op het Ol-
dehoofsterkerkhof is er al gesproken over een disco
theek; op de tekening is daar ook rekening mee ge
houden. Er is nooit gezegd, dat er geen discotheek
mag komen, maar wil men bij de nieuwe plannen geen
discotheekHet is mijn portefeuille niet, dus ik
zou zeggen, bewaart U dit voor de avond, dat de heer
Weide hier zit. Wanneer er dan een voorstel komt om
het subsidie te verlagen
De Voorzitter: Mag ik er even tussen komen, wet
houder De Jong? Ik zou wel graag de leden van de
Raad die hier aanwezig zijn, erop willen wijzen, dat
het College er bij het opstellen van de begroting dui
delijk van uit gegaan is U vindt dat ook terug in
de aanbiedingsbrief dat het voorzieningenpatroon
niet dient te worden aangetast. Als dat uitgangspunt
in discussie moet komen dan moeten wij reëel zijn.
Natuurlijk zijn er bezuinigingen mogelijk. Wij kunnen
morgen stoppen met het subsidiëren van het Frysk
Orkest, met Cambuur. Ik noem maar een paar
posten en dan heb ik die 8 ton zo bij elkaar. Wij heb
ben echter gemeend, dat het niet reëel is op dergelijke
dingen te bezuinigen. Daarover is in het verleden ook
uitvoerig in de Raad gesproken. Wij hebben noch het
bibliotheekwezen, noch het voetballen, noch het con
certwezen, noch de voorzieningen in de sector van de
Culturele Centra en zo zou ik door kunnen gaan
aangetast. U moet duidelijk zien, dat dat een zeer
principieel uitgangspunt is. Wij hebben echter wel ge
meend zeer voorzichtig te moeten zijn met verdere uit
breiding van de voorzieningen. Bepaalde uitbreidingen,
die duidelijk liggen in de lijn van de discussies die in
het verleden in de Raad zijn gevoerd, hebben wij wel
gerealiseerd. Wij hebben, gezien de positie van onze
begroting, niet teveel nieuwe zaken overhoop gehaald,
maar als beleidslijn gekozen: Doorzetten waar we mee
bezig zijn. (Mevr. Visser-van den Bos: Het gaat mij
ook niet om de discotheek op zich, maar ik heb de
vraag gesteld, of die discotheek niet kostendekkend
kan werken. Ik kan me dat toch voorstellen.) Maar
mag ik dan voorstellen het gaat niet om een prin
cipieel punt dat U dat punt aan de orde stelt in
de betreffende afdeling? Natuurlijk kan er over ge
praat worden. Ik wilde U alleen maar even duidelijk
maken wat de algemene beleidslijn is die aan de be
groting ten grondslag ligt. En die mag U aantasten.
Maar als het om onderdelen van de begroting gaat,
wil ik graag, dat U die aan de orde stelt in de be
treffende afdeling. (De hear Miedema: Kinne wy dat
bilied nou biprate of krije wy in twadde ynstansje?)
Wij hebben geen tweede ronde. Maar als er raadsle
den zijn die inderdaad in discussie willen brengen, of
wij het voorzieningenpatroon al dan niet mpeten aan
tasten, dan moeten ze dat nu maar doen. Dit is ten
slotte een zeer belangrijke kwestie.
De hear Miedema: Nou, dan wol ik der wol in pear
wurden fan sizze.
De Wethalder neamt ü.o. de Groene Ster. Wy
hawwe al f 12.500.000,ynvestearre en wy geane nei de
f 50.000.000,ta. Nou kinne Jo sizze, dat it yn haed-
saek subsydzje fan it Ryk is. Mar wy moatte seis dochs
ek 12 of 15 pst. bitelje, miskien wol 25 pst.
Mar hawar. It ünderhald, dat der oan fêst sit, giet
lykwols elts jier mei sprongen omheech. Wy hawwe
op dit stuit as riedsleden net de biskikking oer de si-
fers fan de stigingen fan de rekréaesjepost subsydzjes.
Ik hie dy miskien üt de bigreating fiskje kinnen, mar
dat haw ik net dien. Nou bin ik it mei Jo iens, dat de
Groene Ster in bisteande foarsjenning is; wy hawwe
de plannen oannommen yn de Ried. Mar ik kin my yn-
tinke, dat wy, as de kosten sa oprinne, bislute de foar
sjenning net oan to taesten, mar de saek finansieel sa
op to setten, dat wy mei de subsydzjes krekt ta kinne.
Dan bliuwt der foar ütwreiding fan kapitaelsynvestear-
ringen fansels hielendal neat oer. Wy sille üs op in
bipaeld momint dochs óffreegje moatte, oft wy de foar-
sjenningen, hwer't wy mei dwaende binne op dizze wize
fuortsette sille. En derby haw ik dan binammen it
each op de Groene Ster. Ik kin dat net alhiel oersjen,
dat wit ik ek wol. Mar is it net mooglik de üntjowing
fan de Groene Ster ris trije jier stop to setten en dan
wer to bigjinnen Dan kin de Gemeente finansieel
efkes op azem komme.
De hear Knol hie al frege. oft der ek oare dekkings
middels wiene en dêrom bin ik dér strak net op yn-
gien. Mar ik tink dan byg. ik haw der in pear wike
lyn ek al in pear wurden fan sein oan de Branwar.
Ik tocht, dat de post foar de Branwar, oer de léste
fjouwer jier sjoen, in hiel bihoarlike stiging sjen lit.
Dat sil wol nedich wêze. Wy moatte in goede Bran
war hawwe. Dér is eltsenien it wol oer iens. Mar de
fraech is, oft dit net earne in tsjinstforliening oan de
bifolking is. Is it ek mooglik ik neam mar hwat
in branassuransjebilêsting yn to fieren, sadat eltsen
ien der oan mei bitellet? Wurdt dit earne oars ek
dien Hoe sjocht men dit
De heer De Jong- (weth.): Ik houd toch mijn lijstje
met vragen maar aan. Straks kom ik dan vanzelf bij
de heer Miedema terecht. Ik ga dus verder met de be
antwoording van de heer Knol. (De heer Knol: Als
ik het goed begrepen heb dan bedoelt de Wethouder,
dat er in de volgende jaren geen andere dekkingsmid
delen zijn als we met het bestaande voorzieningenpa
troon zullen doorgaan.) Dat moeten we volgend jaar
nog maar eens bekijken. We hebben nu al behoorlijk aan
de mogelijkheden getrokken en het wordt elk jaar moei
lijker. We hebben alleen hoop, dat de uitkeringen van
het Rijk hoger zullen worden. Misschien zal de druk
die vanuit de kring van de gemeenten op het Ministerie
van Binnenlandse Zaken wordt uitgeoefend resultaat
hebben. Die druk wordt nu wel zo groot, dat men er
gens mee voor de dag moet komen. Praktisch alle ge
meenten zitten met financiële moeilijkheden. Er zijn
ook wel enkele maatregelen in voorbereiding waarvan
wij in de loop van dit jaar of het volgend jaar enig
soelaas verwachten. Dat zal ook wel moeten. (De
Voorzitter: En als dat niet het geval is, krijgen we
in de toekomst tekorten, dat staat als een paal boven
water.) Dan komen we misschien zover, dat we zullen
moeten kiezen tussen het aantasten van het voorzie
ningen-niveau en het komen met een niet-sluitende
begroting. Wij hopen echter, dat het niet zover zal ko
men. Voordat we ons de narigheid van een niet-slui
tende begroting op de hals halen, moeten we proberen
tot een andere oplossing te komen en ik dacht, dat we
die toch wel moesten zoeken in de richting die door het
College is aangegeven.
Dan kom ik nu even op de belastingcapaciteit. Dat
begrip vraagt eigenlijk wel enige toelichting. De be
lastingcapaciteit is gebaseerd op de hoofdsom plus
150 opcenten van de personele belasting, de hoofdsom
plus 60 opcenten van de grondbelasting bebouwd en
de hoofdsom plus 30 opcenten van de grondbelasting
onbebouwd. Deze waarderingsmaatstaven zijn in Leeu
warden nogal hoog in vergelijking tot andere gemeen
ten. Dat heeft een historische oorsprong. Die maatsta
ven dateren nog uit de vorige eeuw, toen deze belastingen
voor het eerst werden ingevoerd. Toen was met name
de agrarische sector nogal hoog geklasseerd in het
waarderingsoordeel. Vandaar dat plaatsen als Gronin
gen en Leeuwarden, die altijd een sterke agrarische
binding hebben gehad, er wat uitlopen. Maar dat is
niet alleen nu het geval; dat is van jaar tot jaar zo
geweest. Om dat nu bij de dekkingsmiddelen van deze
begroting ter sprake te brengen, vind ik niet helemaal
reëel. Het is wel leuk die cijfers eens naast elkaar te
zetten, maar ik geloof niet, dat wij er ons nu m.b.t.
de huisvuilrechten nog eens op moeten bezinnen of de
verhoudingen wel goed liggen. Dan wordt er verband
gelegd tussen zaken die niet te vergelijken zijn. Het
is in ieder geval niet iets waar wij de begroting slui
tend mee maken. Maar ik geef toe, dat het wel een
interessante kwestie is.
Dan kom ik n.a.v. vraag 6 nog even op de uitke
ringspercentages 246 en 241. Die percentages zeggen
bijzonder weinig. Er komen steeds weer circulaires van
het Ministerie van Financiën over het samenstellen van
dat percentage. Op een zeker moment wordt bijv. de
Sociale Zorg eruit gelicht waardoor het uitkeringsper
centage een correctie ondergaat. Maar tegenover die
correctie van het uitkeringspercentage komen dan weer
correcties te staan die corresponderen met te ramen
salarismaatregelen. (De heer Knol: ïn totaal heft dat
elkaar dan weer op.) Er is nog niets bekend over de
nieuwe schaalbedragen, maar we kunnen daar ieder
ogenblik mededeling van krijgen. Zodra de bedragen
bekend zijn, worden ze verwerkt i.v.m. de salarismaat
regelen. (De heer Knol: Is het op het ogenblik niet
f73,25?) Ja, daar zit het wel ongeveer.
Dan is er een vraag gesteld over de Sociale Zorg.
Het is niet mogelijk aan te geven uit welke sectoren