atew Ik dacht, dat ik, wat de heer Heidinga betreft, hier mee kan volstaan. Ik heb en passant een antwoord kunnen geven op de opmerking van de heer De Jong, wat betreft de drainage. Niet compleet natuurlijk, maar de veronderstelling, dat bij ontpoldering geen drainage nodig zou zijn is, dacht ik, op dit ogenblik stellig niet gewettigd. Hoe lossen andere gemeenten dit probleem op? Er zijn gemeenten in den lande die het heel simpel op lossen. Die leggen elke tien jaar gewoon een nieuwe riolering, resp. een nieuw buizennet. Hoe het met de kabels gaat weet ik niet precies. (De heer 15. P. van der Veen: Verstrekken die gemeenten ook lieslaar zen aan de bewoners?) Dat is mij niet bekend. Ik wil daar nog wel eens naar informeren. (Gelach) (De heer B. P. van der Veen: U hebt het gehad over de kavel- prijs, die wij niet kennen. Wat is de kavelprijs in Uw systeem en in het systeem ontpolderen? Dan weten we waar we het over hebben.) U kunt gevoegelijk uit gaan van de veronderstelling, dat de gemiddelde kavel- prijs in Camminghaburen zal komen te liggen op te naastenbij f 10.000,dat is de prijs in het door ons voorgestelde systeem. Ik zeg dit met enige voorzich tigheid omdat wij op dit moment ook niet weten wat die kavelprijs precies gaat worden. Dat weten we pas als alle kosten betreffende Camminghaburen bekend zijn. (De hear Singelsma: Hoe great is in kavel?) De greatte fan in kavel docht der net safolle ta. Dat is in kwestje fan differinsiaesje fan de grounpriis en dér binne wy noch hielendal net oan ta. De gemiddelde kostenverhoging zal f 3.000,a f 4.000,per kavel bedragen en dat zal kunnen betekenen, dat als de Ge meente wel gesubsidieerde woningbouw mogelijk wil maken, de tekorten op die goed te keuren grondprij zen eventueel op andere kavels zouden moeten worden verhaald. En ik dacht, dat het College verplicht is op dit ogenblik deze waarschuwing aan de Raad te geven. (De heer Van Haaren: U heeft niet geantwoord op de vraag of het technisch mogelijk is dit werk wel aan te besteden en dan te zeggen: Daarnaast kan nog bekeken worden wat een alternatief plan kost en dat zou dan alsnog voor het andere plan in de plaats kun nen komen.) Nee, dat lijkt mij niet mogelijk. De op lossing die de heer Heidinga suggereert, is, dacht ik, aanbestedings-technisch duidelijk. De informatie die ik hier geef, wordt niet uitvoeriger. Als de heer Van Haaren vraagt om een alternatieve kostenopzet, dan kan ik hem zeggen, dat, naar de huidige cijfers be rekend, de meerprijs van het zand f 8.000.000,voor 100 ha, dat de meerkosten van de tunnels f 1.050.000, dat zijn twee tunnels die geprojecteerd zijn en die moeten langer worden en die voor het ophogen van het bestaande rijwielpad f 210.000,zullen belopen. Dat zijn dezelfde cijfers die de heer Heidinga zoëven al geciteerd heeft. Zo simpel liggen deze dingen en dat kan ik ook niet helpen. De heer Heidinga: Ik heb er niet zoveel behoefte aan nog veel te zeggen. Ik kan niet iets naar voren brengen of de Wethouder kan niet luisteren. Eén van beide. Ik heb in eerste instantie helemaal niet gevraagd der en dan wordt de kavelprijs zoveel hoger. Maar ik stel helemaal niets voor. Ik vraag alleen maar om de zaak te onderzoeken. Is dat niet verstandiger? (De heer Tiekstra (weth.): Dat is wel onderzocht.) Er is niets onderzocht. Ik krijg hier een briefje waarop staat: „Meerdere kosten terreinophoging f 8.000.000,Punt uit. Nou, dan moet de Raad dat maar aannemen. En als de Raad dat dan maar moet aannemen, mijnheer de Voorzitter, dan houd ik ermee op. (De Voorzitter: Laten we de dingen zuiver stellen. U hoeft er niet mee op te houden. U stelt maar vragen als U niet tevreden bent met het antwoord. Daarvoor zit U toch hier. Dan moet U niet zeggen, dat U er mee op houdt. Als de Raad anders zou beslissen, zijn wij daaraan gehouden. U vertelt ons herhaaldelijk, dat de Raad de baas is. Nu, vertelt U dan maar waar de Raad baas over wil zijn. Daar zijn we ook niet kwaad om. U bent bezig en wij luisteren. Ik vind het jammer, dat er kennelijk wat langs elkaar is gepraat. Maar U mag zeggen wat U wilt. U hoeft er niet mee op te houden.) Er wordt dus gewoon tegen ons gezegd: Meerdere kosten terrein ophoging(De Voorzitter: Maar daar hoeft U het niet mee eens te zijn. Dan zegt U gewoon hoe U er over denkt.) Ik heb getracht om aan te tonen, dat dat misschien wel eens niet zo zou kunnen zijn en dan heb ik gezegd: Wij krijgen het zand op het ogenblik in de Hemrik voor f 4,50. En dan zegt de Wethouder: „Ja, maar dat krijgen we nooit weer." Maar waarom niet? Ik ben een klein beetje thuis in die materie en er doen zich heel vaak bij verschillende aannemings maatschappijen onvoorziene dingen voor. Soms koopt iemand een stuk land waar een enorme hoop zand in zit en die tracht dat zand dan goed aan de man te brengen. Dat is nu eenmaal het ondernemerschap. Je kunt nooit weten wat zich op dat gebied afspeelt. Ik zeg niet, dat de Wethouder ongelijk heeft. Helemaal niet, daar peins ik niet over, maar ik acht het alleen nu het over zulke belangrijke bedragen gaat be langrijk genoeg een en ander eens te onderzoeken. En dan zegt de Wethouder: „Daar krijgen we nooit toe stemming voor van G.S." (De Voorzitter: Dat is het kernpunt.) Ach, toe nou. (De Voorzitter: U hoeft het niet aan te nemen. De Wethouder heeft gezegd, dat we, als we daarmee naar G.S. gaan, het risico lopen met zo'n wijziging moeilijkheden te krijgen. Dat hoeft U niet te aanvaarden, maar U moet er wel even op in gaan.) Dat kan zo niet zijn. We hoeven zelfs G.S. niet eens te vragen die facultatieve aanvraag te mogen doen. Waarom ook? (De heer B. P. van der Veen: Waarvoor zitten we hier dan?) Dat zal de Raad toch zeker zelf weten. (Stem: Als het twee keer zo duur wordt doen we het niet.) Nee, als er uit komt, dat het veel en veel te duur is dan zegt de Raad: Akkoord, mijne heren, dit doen wij niet. Maar wij willen dat wel graag weten. En dat is het enige wat ik gevraagd heb. Zou het niet verstandig zijn om ook die mogelijkheid even echt zorgvuldig te onderzoeken. Het is maar een kleine moeite, want er hoeft maar een bestekje van twee bladzijden te worden gemaakt. Dan hebben we dat tenminste. (De heer Ten Brug (weth.): Dan hebt U twee keer wat U nu hebt.) om die polder op te hogen tot het stadspeil. En daar verzet de Wethouder zich tegen met alle geweld. Ik heb dat helemaal niet gevraagd. Ik heb alleen maar trachten aan te tonen, dat het uit dit voorstel en uit alle gegevens die wij hebben gekregen niet helemaal duidelijk is geworden, dat het werkelijk zo is als ons wordt voorgesteld. Het kon wel eens anders zijn. En ik heb mijn best gedaan, dat met een aantal redenen duidelijk te maken. Ik heb het de Wethouder dus niet duidelijk kunnen maken en het spijt me, dat ik zo'n stommeling ben, maar dat is het enige wat ik heb bedoeld. En ik heb gevraagd: Zou het nu niet ver standig zijn, nu we over zo'n belangrijk project spre ken, waar zoveel miljoenen mee gemoeid zijn, ook die andere mogelijkheid (die we eigenlijk allemaal liever hebben, die onze technische dienst ook liever heeft, maar die afstuit op de financiële consequenties) te onderzoeken en te bekijken of die financiële kwesties werkelijk wel zo zwaar wegen. (De Voorzitter: Daar is de Wethouder toch wel op ingegaan, mijnheer Hei dinga?) Ja, hij stelt: Als wij het voorstel van de heer Heidinga volgen, dan worden die woningen zoveel duur De heer Knol: Ik heb van de Wethouder geen ant woord gekregen op mijn vraag of er een tussenoplossing is. Dus wel ophogen tot 80 cm -(- FZP, maar de we gen „zand op zand" leggen. Wat zijn daarvan de finan ciële consequenties Dat is, dacht ik, niet zo duur. Verder heb ik ook wel enige bedenkingen tegen die prijs van f 7,50 per m3 zand. Men heeft mij van des kundige zijde verzekerd, dat men voor dit bedrag het zand bij Terschelling vandaan kan halen met een boot. (De heer Tiekstra (weth.): Dan hoop ik, dat U die deskundige zijde noemt.) Dat wil ik straks wel doen. De hear Singelsma: Ik hear fan de Wethalder, dat der al tsien jier oer dizze saek rapportearre wurdt. Mar as der safolle gegevens binne dan fyn ik it dochs wol bilangryk, dat wy hwat mear ynformaesje krije kinne en krije meije dan wy nou foar üs hawwe. De saek dy't de hear Heidinga hjir oansnien hat, is wol fan sa'n great bilang, soe ik sizze, dat it in neijer ünder- syk freget. Ek al omt ik sjoch hjir in papierke op tafel lizzen, ik haw dat net krige der blykber in kelde gegevens binne oer de foar- en neidielen fan üntpolderjen. Ik wit dêr neat fan. Ik moat dy gegevens hjir fan myn buorman liene. Ik kin gelokkich goed mei de V.V.D. opsjitte, dus ik haw der nou hwat fan sjoen, mar oars soe ik nearne fan witte. Ik achtsje it better, dat dit punt fan de aginda öffierd wurdt en dat wy üs hwat neijer biriede meije, ek oer de tink- bylden fan de hear Heidinga. (De Foarsitter: Hwan- near wol mynhear Singelsma dan bouwe yn Cammin ghaburen De heer J. de Jong: Ik ben het helemaal eens met de vorige sprekers. Ik kan het helaas niet met de Wet houder eens zijn, dat hij hier, via de dienst Openbare Werken dan, vergelijkingscijfers heeft gegeven. Die cijfers zijn op geen stukken na te bekijken, die zijn ook op geen stukken na te vergelijken. Wanneer je aan de ene kant wel krijgt de meerdere kosten en dan in grote bedragen neergelegd, dan vind ik, dat je aan de andere kant zeer zeker ook de weg vallende kosten moet stellen. En dat zijn niet alleen de kosten van het wegvallen van de bemaling. Daar valt veel meer weg. Wanneer je dat tegenover elkaar stelt, dacht ik, dat je een heel andere kavelprijs krijgt. Ik zou mij wel willen aansluiten bij hetgeen de heer Singelsma hier gezegd heeft: Moet een beslissing wor den genomen over een zo belangrijk project (ik heb het in de diverse commissies al verschillende keren ge zegd) dan dient de Raad beter geïnformeerd te wor den. De Voorzitter: Ik wil toch wel graag iets zeggen. Mij rijzen de haren ten berge. Ik sta stomverbaasd als voorzitter van Uw Raad, dat moet ik U wel zeggen. Dit geval is in drie commissies in den treure doorge praat en dan begrijp ik niet, waarom deze discussie zo gehouden moet worden. Dat is voor mij onbegrijpelijk. (Hevige protesten uit de Raad.) (De heer B. P. van der Veen: U hoeft ons geen verwijten te maken, die niet terzake zijn.) Het is geen verwijt. De heer Rijpma: Er is in de commissies gesproken over het vragen van twee verschillende prijsopgaven. De directeur van Openbare Werken vond dat geen be zwaar. Dat is het voorstel dat hier naar voren wordt gebracht. Aanbesteden en twee prijsopgaven vragen. Verder wordt het voorstel gehandhaafd. U wordt voor mijn gevoel in niets geremd. De Raad tenminste zo luidt ons voorstel staat het door U gevraagde kre diet toe. U maakt een aanbesteding. Er worden twee prijzen gevraagd, n.l. voor ophogen tot 80 cm en voor ophogen tot 1.50 m. Dan weten wij de reële prijsver schillen. En op basis daarvan beslissen we. Mocht ont polderen onze bouw in gevaar brengen, dan krijgt U de machtiging om het werk te doen overeenkomstig het voorstel, dat nu voor ons ligt. Alles gaat dus nor maal door. Het enige wat U moet doen, is op grond van de verkregen informatie nog één keer bij de Raad terug te komen om te laten zien wat de reële prijs verschillen zijn. Dat zijn niet de prijsverschillen die uit de ruwe hand door de directeur Openbare Werken en zijn medewerkers hier naar voren zijn gebracht dat zijn natuurlijk cijfers die ergens in de buurt liggen maar U weet ook, dat aanbestedingen al naar de om standigheden verschillen. U had ook niet gedroomd, dat de Hemrik voor f 4,50 per m3 zand aanbesteed zou kunnen worden. Er zijn altijd mogelijkheden, dat het verschil tussen de beide werkwijzen kleiner is en dan zou het bezwaar i.v.m. de financiën minder groot zijn en dan zouden we misschien toch Camminghaburen op de technisch beste wijze bouwrijp kunnen maken. Er is absoluut geen vertraging. Het krediet wordt toe gestaan, maar op voorwaarde, dat tweeërlei offerte ge vraagd wordt. Dat is de zin van het voorstel, dat wij willen indienen. Het luidt: „De Raad der Gemeente Leeuwarden; in vergadering bijeen op 15 maart 1971, besluit: I. het toekomstige woongebied, gelegen tussen de Groningerstraatweg, het Ouddeel, de spoorlijn Leeu wardenGroningen en de oostelijke grens van het Kal- verdijkje, bouwrijp te maken en voor deel 1 van be doeld gebied een krediet beschikbaar te stellen van f7.950.000,ten laste van het Grondbedrijf; II. de gemeentebegroting en de begroting van het Grondbedrijf voor het dienstjaar 1971 t.z.t. in verband met het onder I gestelde te wijzigen." De Voorzitter: Hebt U daar een officieel voorstel van gemaakt, mijnheer Rijpma? De heer Rijpma: Dat is een officieel voorstel met twee handtekeningen. Het is dus niet de bedoeling om de zaak te vertragen, het is alleen het verzoek nog éénmaal terug te komen bij de Raad met twee aanbiedingen. De hear Miedema: Ik haw der dochs bihoefte oan op in inkeld finansieel puntsje noch efkes yn to gean. Der wurdt steld, dat de kavelprizen omheech geane en dan wurdt it bouwen slimmer. Wy hawwe dêr alle bigryp foar en wy moatte dus öfwachtsje hwat it for- skil wurdt en dan kinne wy in réeel oardiel foarmje oer de kavelprizen. Fan de side fan it Kolleezje wurdt sein: Hoe moatte wy hjirmei nei Dep. Steaten ta? Ik haw gjin bihoefte dêroer to praten, allinnich sit ik mei ien punt. Nou prate wy hjir joun oer in gebiet dêr't 6000 huzen stean kinne. Nou kinne Jo wol oannimme, dat, as Jo skoallen en iepenbiere foarsjenningen dêr op ta rekken je, Jo in ton per hüs kwyt binne. En dan prate wy oer in projekt foar de folkshüsfêsting fan f 600 miljoen. Nou giet it hjirom. Sille wy dit goed dwaen of sille wy it net goed dwaen? Sa stel ik dat nou efkes botwei. Dat is dan op dy f 600 miljoen in forskil fan f 10 miljoen. En dat forskil skept krekt it probleem. Jimme binne as Kolleezje forplichte de kos ten fan it bouryp meitsjen om to slaen op de priis per m2. Mar en nou kom ik der wer hwat bot mei oan as wy rotgroun oanlizze en wy hawwe yn'e rin fan 20 jier f 20 miljoen Onkosten oan it lizzen fan nije liedingen, dan kinne dy net op 'e grounpriis forhelle wurde. It plan is ütfierd en dan meije wy it üt 'e algemiene middels bitelje. Dat is in forhalding en dit is in saeklik punt dy't nearne nei liket. As Jo, mynhear de Foarsitter, of as ik as partikulier dit wurk dwaen soene, dan leine wy it op 'e folie hichte. Dan hiene wy letter minder kosten en dan sprongen wy der üt. As wy it op 80 sm brochten, gyngen wy yn 'e boat. Dat geane wy as Gemeente ek, allinnich wy springe der al üt. En nou is myn fraech: Moat dit sa? Is der nou net in manear to finen om it goede to dwaen en der finansieel dochs üt to kommen? En dan kom ik noch ien kear werom op dat Kolleezje fan Dep. Steaten. Jim sizze: „Hja akseptearje dat net." Dat liket my sterk. Jim komme gewoan mei in ütstel in kredyt fan f 8.000.000,üt to lüken foar it opheegjen fan Camminghaburen. Nimme wy it djürdere ütstel (omt it fol san komt) komme Jim mei in oanfoljend kredyt. Hast alle ütstellen fan Iepenbiere Wurken komt in oanfoljend kredyt efteroan. Dan kin it hjir ek wol mei. Ik bigryp wier net hwerom dat net kin. (De hear Tiekstra (weth.)Dat is gemien, it is net wier, dat hast alle ütstellen fan Iepenbiere Wurken letter in oanfoljend kredyt freegje.) Dan wol ik dat wol herroppe, mar hoe faek komt it net foar, dat wy by bipaelde ütstellen letter in oanfoljend kredyt krije omt it net goed skat is. Lit ik dan Iepenbiere Wurken net nimme as foar- byld, lit ik dan Monuminten mar nimme. (Laitsjen) Dit binne sa inkelde punten, dêr't ik noch hwat mear fan witte wol. En as wy dan yndied mei it goedkeape üt stel komme, réalisearje Dep. Steaten harren dan net, dat der dan wol in great oantal foarsjenningen nei dy tiid komme dy't yn wêzen troch de grounpriis dekt wurde moasten. Dat woe ik dochs noch wol witte. De heer B. P. van der Veen: Ik heb het gevoel, dat we toch met de behandeling van dit voorstel de Raad niet een erg bevredigend gevoel geven. Er is verschrik kelijk lang onderzocht wat er met dit gebied aan de hand is en wat er mee zou moeten gebeuren. En dan hebben we het stramien dat we altijd hebben. Dan is er eindelijk eens een voorstel uit de bus ge komen waar Uw College het dan blijkbaar over eens geworden is en dan wordt het ons eigenlijk voorge houden alsof we niets anders te doen hebben dan ja en amen te zeggen. Van Uw kant wordt er nog bij aangevoerd, dat er al idem zoveel commissies zich het hoofd over gebroken hebben. Ik ben daar niet bij ge weest, wat die commissies gedaan hebben, weet ik ook niet, maar wat er in die commissies gebeurd is, is in ieder geval voor degenen die daar niet bij gezeten heb ben geen reden om hier in de raadsvergadering te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 5