lü
zeggen: Die commissies weten het nu wel en wij knik-
Ken maar stomweg ja. Xk ben het met de heer Miedema
eens, dat ook het argument, dat G.S. het niet goed
zouden vinden, nauwelijks een argument is dat voor
de rtaad een geweldige overtuigingskracht heeft. Als
wij met dit soort voorstellen komen, waarbij onbetwist
baar, dacnt ik, gezegd wordt: Wanneer wij dat ter
rein zouden ontpolderen, zouden wij technisch de beste
oplossing verkrijgen, maar het is wat de kosten aan
gaat aanmerkelijk duurder dan de andere oplossing,
uan kun je toch niet verwachten, dat een raadslid hier
verantwoord een beslissing neemt, als hij de alterna
tieven niet naast elkaar kan zetten en ook niet precies
kan weten wat het kost. Hier aan mijn kant is iemand
die een ander papiertje met gegevens heeft dan wij
hebben, waarop uitgerekend is, dat de grond f 18.000,
per kavel gaatj kosten, terwijl een ander uitkomt op
1 3.000,a f 4.000,—.
De heer Miedema vraagt wat ons dat hele plan kost
en weik percentage van dat bedrag erin gaat zitten
als wij het ontpolderen. Dat zijn allemaal bedragen die
wij graag zouden willen zien. En als je dan zegt: Die
grond zou een beetje duurder worden hoeveel duur
der zullen we dan wel zien als het gebied ontpol-
derd wordt, maar daar staan bepaalde voordelen te
genover, dan zou ik voor mijzelf de vraag willen be
antwoorden: Heb ik dat geld er per kavel, per woning
voor over? En zolang we die vergelijking niet op tafel
hebben en niet kunnen kiezen, vind ik, dat wij geen
verantwoorde beslissing kunnen nemen. Dat was wat
ik nog in het midden wilde brengen.
De heer De Vries: U hebt straks bij interruptie ge
zegd: „Wanneer komen wij eens aan bouwen toe in
Gamminghaburen?" Ik wilde in dit verband graag dit
van de Wethouder weten: Wanneer we werken in de
richting van een vergelijking van de beide mogelijk
heden, hoeveel tijd gaat dat kosten en lopen we inder
daad gevaar, dat we dan in tijdnood raken? Ik heb
zopas begrepen, aan de opmerkingen van de Wethou
der, dat we niet over alle grond kunnen beschikken.
Als dat zo is en we kunnen dus wel verder werken, als
het gebied polder blijft, maar niet als het ontpolderd
moet worden, dan heb ik het idee, dat we er verstan
dig aan doen het voorstel van B. en W. te volgen.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering
voor de koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering.
De heer Tiekstra (weth.Ik geloof, dat het nuttig
is, dat ik in deze discussie de zaak terug breng tot de
kern, n.l. de financiële consequenties. Ik wilde, ter ver
mijding van misverstanden, zeggen ik dacht ook,
dat er tussen de heer Heidinga en mij geen misver
stand kan ontstaan dat de heer Van Haaren, over
het voorstel van de heer Heidinga sprekende, een op
merking heeft gebruikt, die ik ook gecorrigeerd heb
door te zeggen: Het gaat de heer Heidinga uitsluitend
om de methode van aanbesteding. Ik dacht, dat ik de
heer Heidinga terdege begrepen heb. Ik heb ook waar
dering dat heb ik ook gezegd in mijn beantwoor
ding voor de opstelling van de heer Heidinga in die
zin, dat hij de technisch beste oplossing verkiest. Ik
meen, dat we dat openhartig moeten kunnen zeggen.
Heel iets anders is het, dat wij in deze situatie, als
College, gewoon de plicht hebben de Raad te wijzen
op de financiële consequenties die eventueel ontstaan
wanneer de Raad tot een door de heer Heidinga ge
vraagde uitspraak komt. En daar gaat het om met
het oog op het bestemmingsplan Camminghaburen,
waarbij we er allen van uit gaan, dat daar een groot
deel van de gesubsidieerde woningbouw zal moeten
worden gerealiseerd.
Ik ben de heer Knol nog een antwoord schuldig,
maar ik had zijn vraag opgevat als een mededeling
van zijn kant. Die vraag betrof het aanleggen van de
wegen „zand op zand". Dat kost ongeveer f 600.000,
per km weg extra. En dan is het een eenvoudig re
kensommetje geworden. U kunt gemakkelijk uitreke
nen wat deze methode aan meerkosten oplevert. Dat
is naar mijn mening een volstrekt onhaalbare kaart.
Wij kunnen er niets aan doen, dat die grond zo is, we
hebben wel meer problemen met de grond. Iedere ge
meente heeft dergelijke problemen, behalve dan mis
schien de gemeente Apeldoorn die wat dat betreft gun
stiger ligt.
De hear Miedema hat in pear opmerkings makke
oer dy finansiéle konsekwinsjes, hwerby ik ien opmer
king meitsje wol. By it opstellen fan it plan foar Cam
minghaburen geane wy üt fan in priis foar it bouryp
meitsjen fan f 300.000,per ha. Foar goed 200 ha
bitsjut dat f 60 miljoen. Ik tocht, dat dat de f 60 mil
joen wêze koene, dy't de hear Miedema sa rüchwei
neamt. (De hear Miedema: Ik bidoelde de totale kos
ten, it bibouwen ynbigrepen.) Mar dêr kinne wy
net mei komme, wy moatte de totale kosten hawwe
foar it bouryp meitsjen. En dan is dat skat oer it
hiele gebiet f 60 miljoen en dan bitsjut dit foar dit
gebiet fan 100 ha f 30 miljoen. Foründerstellend, dat
de mearpriis (hwer't de hear Heidinga nou om freget)
f 7.5 miljoen a f 10 miljoen birinne soe, dan bitsjut dat
ienfaldich, dat de kavelpriis forhege wurde moat mei
25 a 33 pst. En ik tocht, dat de Ried dit rekkenkundlch
bést bysloffe kin.
Fierder wol ik der op wize, dat it bistek fan de bi-
greating fan dit wurk net great is. Dat stiet hjir hie
lendal op. Mear is der net. As der frege wurdt om
neijere gegevens en nu ga ik over naar Algemeen
Beschaafd Nederlands dan wijs ik erop, dat er in
de Commissie Grondbedrijf is gevraagd om gegevens.
Er is gevraagd wat de meerkosten zouden zijn. Deze
gegevens zijn, na berekening, vrijdagmiddag op de
dienst Openbare Werken klaar gekomen. En ik heb
mij beijverd de leden van de commissie, die er im
mers om gevraagd hadden, deze gegevens nog vrij
dagavond te doen toekomen. En dat is, dacht ik, ook
gebeurd. En dan zou ik er nog aan toe willen voegen,
dat op dat staatje met gegevens staat, dat in de meer
dere kosten (f 8.000.000,voor het ophogen zijn
verdisconteerd de voordelen van een geringere ontgra
ving voor de waterpartijen en het niet nodig zijn van
een bemalingsinstallatie met inlaatduikers.
Vervolgens herhaal ik, wat ik in eerste instantie
reeds heb gezegd, n.l. dat ophogen tot 1.50 m -f- FZP
niet impliceert, dat draineren niet nodig zou zijn.
Ik heb, dacht ik, wel duidelijk gemaakt, dat de ri
sico's, die bij de door de heer Heidinga genoemde al
ternatieve aanbesteding aanwezig zijn, de realisering
van de gesubsidieerde bouw in de toekomst (opvol
gend aan Aldlan en wat er dan misschien nog beschik
baar is) in gevaar kunnen brengen. En ik heb hierbij
dit bedoeld: Wanneer wij vanavond een krediet vra
gen volgens het voorliggende voorstel en wij zouden
deze aanbesteding houden, dan betekent dat, dat even
tueel de mogelijkheid open zou zijn nader krediet te
vragen, als de procedure zin zal hebben. En ik dacht,
dat het zinloos is, als wij bij voorbaat uitgaan van de
veronderstelling dat dit krediet voldoende zal zijn. En
vandaar, dat het College nadrukkelijk op het stand
punt staat, dat de Raad het dan maar moet zeggen,
maar het College waarschuwt tegen de gevolgen van
het voorstel van de heer Heidinga. En dat is voor mij
reden de aanneming van dit voorstel nadrukkelijk te
ontraden.
Uitvoeriger over de cijfermatige specificatie dan
in dit stuk is opgenomen, kan ik niet zijn.
De Voorzitter: Handhaven de heren Rijpma en Hei
dinga hun motie?
De heer Heidinga: Het is een voorstel, mijnheer de
Voorzitter.
De Voorzitter: Ik zit even met de redactie van het
voorstel. De Secretaris heeft er zopas al met U over
gesproken. Er staat in Uw voorstel: „Voor deel 1 van
bedoeld gebied." Het is Uw voorstel. Ik wil het wel
handhaven, maar het verwijst niet meer naar een deel
1 van bedoeld gebied want in Uw voorstel staat, dat U
besluit het toekomstige woongebied, gelegen tussen de
Groningerstraatweg, het Ouddeel, de spoorlijn Leeu
wardenGroningen en de oostelijke grens van het Kal-
verdijkje, bouwrijp te maken en dat voor deel 1 van
bedoeld gebiedMaar wat is deel 1 van bedoeld
gebied? Dat staat niet in dit voorstel. (De heer Hei
dinga: Het noordelijk gedeelte van dit gebied.) Ja,
dat kan.
H*5eiFr - Ait-
ïi
En dan neem ik aan, Wethouder Tiekstra, dat vol
doende duidelijk is wat onder dat noordelijk deel wordt
verstaan. (De heer Tiekstra (weth.): Ja.) Dan is
het in orde.
Dus we hebben nu een voorstel, dat luidt als volgt
(ik zal het nu nog eenmaal rustig in zijn geheel voor
lezen)
„De Raai der Gemeente Leeuwarden, in vergadering
bijeen op 15 maart 1971, besluit:
I. het toekomstige woongebied, gelegen tussen do
Groningerstraatweg, het Ouddeel, de spoorlijn Leeu
wardenGroningen en de oostelijke grens van het re
creatiegebied het Kalverdijkje, bouwrijp te maken en
voor het noordelijke deel van dit gebied een krediet
beschikbaar te stellen van f 7.950.000,ten laste van
het Grondbedrijf;
II. de gemeentebegroting en de begroting van het
Grondbedrijf voor het dienstjaar 1971 t.z.t. in verband
met het onder I gestelde te wijzigen.
Aldus vastgesteld enz."
De heer De Vries: Mijnheer de Voorzitter, wij zit
ten een beetje moeilijk. Ik had gehoopt, dat we m de
pauze tot een oplossing zouden kunnen komen, maar
nu dit niet het geval is, heeft mijn fractie er beslist
behoefte aan zich intern nog op deze zaak te beraden.
Ik zou U dan ook willen vragen deze stemming uit te
stellen tot wij ons hebben beraden over de inhoud van
deze motie.
De Voorzitter: Akkoord, dat kan ik me voorstellen.
Ik vind het een redelijk verzoek. Ik stel voor, dat we
eerst met de agenda doorgaan en dat we straks in
ieder geval een tweede pauze krijgen opdat U zich
nog kunt beraden voor wij tot stemming overgaan.
De Raad gaat hiermee akkoord.
Punt 12 (bijlage no. 94).
Mevr. Visscher-Bouwer: Dit plan bekijkend, leek
me dit in eerste instantie een goed plan: water, groen,
een wandelpad en zelfs de mogelijkheid hier 's winters
te schaatsen. Een aanwinst voor de wijk Bilgaard.
Bij nader inzien heb ik toch wel enkele vragen.
De bruggetjes worden 1.65 m -|- FZP, wat dus een
gemiddelde hoogte betekent van 1.50 m boven het wa
ter. Dit is voor schaatsers een zeer krappe hoogte. Men
is misschien uitgegaan van kinderen, maar waarom
zouden hier geen volwassenen kunnen schaatsen, m.n.
's avonds Er is immers enige verlichting. En er is een
groot gebrek aan mogelijkheden om te schaatsen. Ik
zou daarom willen voorstellen deze bruggetjes op 2.10
m -|_ FZP te brengen, de hoogte wordt dan 1.90 a
1.95 m.
Dan zie ik op de kaart naast de flat in de Meentho
een duiker. Er blijft dus geen open verbinding met de
Dokkumer Ee. Ik zou hiervan graag de reden weten.
Het ware toch te denken, dat men de mogelijkheid open
zou laten om, zij het niet met een kruiser, maar laten
we zeggen met een schouw met aanhangmotor of i.d.
de Dokkumer Ee te kunnen bereiken om te gaan vis
sen. Denk ook eens aan de Groene Ster; dit gebied zou
dan vanuit deze wijk snel te bereiken zijn via de Bonke-
vaart. De Kalksloot ligt hier immers tegenover. Men
hoeft de Dokkumer Ee maar over te steken en men
is in 20 minuten op de Grote Wielen. Waarom zou men
de gelegenheid voor deze vorm van recreatie niet open
houden? Wanneer men dan op een paar plaatsen een
voudige mogelijkheden maakt voor het aanleggen van
bootjes, krijgt dit plan er m.i. een mogelijkheid bij. Is
het facet van deze recreatie hier overwogen?
Dan moet mij nog iets van het hart betreffende het
reeds jaren bestaande bruggetje in het pad langs de
Dokkumer Ee over de Kalksloot. Dit bruggetje is enige
weken geleden van een hoog tot een laag bruggetje
gemaakt. Het motief zou zijn, dat het gevaarlijk was.
Wel vreemd, want het moet dat dan al jaren zijn ge
weest. Indien dit veroorzaakt werd door ouderdom was
het normaal, dat het werd opgeknapt of vernieuwd.
Maar het lijkt mij niet juist om zonder overleg van
een hoge brug een lage te maken, i.e. een andere. Dit
kan niet worden geplaatst in het raam van onderhoud.
Men schept een totaal andere situatie. Dit lijkt mis
schien hier onbelangrijk, maar het is symptomatisch.
Bijna overal waar een brug vernieuwd moet worden,
maakt men van de gelegenheid gebruik om deze te ver
lagen of tot een vaste brug te maken. Gezien de snelle
ontwikkeling van de watersport ben ik er van over
tuigd, dat wij van deze dingen later spijt zullen krijgen.
Ik heb dan ook bezwaar tegen deze verandering. Ik
weet best, dat er enkele mensen met een brommer
over moeten, maar dat heeft altijd gekund, waarom nu
ineens niet meer. Men heeft hier de mogelijkheid de
Dokkumer Ee vanuit de Kalksloot te bereiken bij voor
baat uitgeschakeld, misschien met het aan de orde
zijnde plan, zoals dat nu voor ons ligt, voor ogen,
maar ik vind dit dan wel zeer voorbarig.
Voorts is mij gebleken, dat over deze aan te leggen
groenstrook geen enkel overleg is geweest met de
Wijkraad Bilgaard. Men vond dit zeer teleurstellend,
daar er toch steeds een zeer goed contact is met Open
bare Werken. Was hier een bepaalde reden voor? Men
zou dit plan van te voren toch graag met elkaar willen
doorspreken en ik zou dan ook graag de toezegging
van het College hebben, dat men dit alsnog gaat doen,
en dat men dan bij de uitvoering van dit plan ook nog
rekening gaat houden met de wensen die eventueel bij
de Wijkraad en de bewoners van de wijk leven.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat wc aller
eerst goed moeten weten over welke voorziening we
hier praten. We praten hier over waterpartijen in
een bestemmingsplan. We hebben het niet over vaar
wegen en ook niet over recreatieve voorzieningen van
de aard en omvang als mevr. Visscher op het ogenblik
stelt. Het gaat hier om waterpartijen met een bodem
profiel, dat zich in het bijzonder richt op het voor
komen van gevaar voor kleine kinderen en om een
niet al te hoog waterpeil. Het gaat daarbij dus met
name om de mogelijkheid van wat recreatie dichtbij
huis van bescheiden omvang. Als we dat uitgangs
punt los laten, komen we tot heel andere voorzienin
gen. Dit is niet bedoeld om dienst te doen voor varen
e.d. Ais daar in de winterperiode geschaatst kan wor
den door kinderen is dat plezierig, maar meer eisen
kan men aan deze voorzieningen niet stellen. Dat is
de reden waarom juist bij de Meenthe deze afsluiting
is gemaakt. Om te voorkomen n.l. dat op de door mevr.
Visscher geschetste wijze van deze waterpartijen ge
bruik wordt gemaakt. We zien hetzelfde in 't Nijlan
met de waterpartijen daar, we zien hetzelfde ook aan
de Euterpestraat in het westen en we zien hetzelfde
bij de waterpartijen aan de Schieringerweg. Daarom
geloof ik, dat het onnodig is om de maten te geven
die mevr. Visscher wenst.
Wat het bruggetje betreft aan het eind van de Kalk
sloot, wil ik de Raad herinneren aan het feit, dat een
aantal jaren een overleg loopt tussen verschil
lende gemeenten, de Provincie en de cultuurtechnische
dienst over de aanleg van, wat men noemt, een C.T.D.-
weg, die een verbinding moet maken met de platte
landsgemeenten, ik meen zelfs t.e.m. Ferwerderadeel.
Daarbij wordt voorzien in een nieuwe relatie, waarbij
de functie van de Dokkumertrekweg op dit punt mi
nimaal wordt en dan zal vermoedelijk ook dit brugge
tje aan het eind van de Kalksloot verdwijnen. En van
daar, dat men op dit ogenblik niet meer heeft ge
daan dan, wegens de onderhoudstoestand, dit brugge
tje eenvoudig wat te verlagen.
Tenslotte nog iets over het overleg met de Wijkraad
van het Bilgaard. Ik heb geen bezwaar tegen dit over
leg. Ik wilde alleen opmerken, dat destijds en dan
doen we het maar weer over over deze plannen wel
overleg is geweest met de besturen van de speeltuin
verenigingen. Dat is alles wat ik hier van zeg. Ik ben
dus wel bereid dat nog eens over te doen met de Wijk
raad.
Mevr. Visscher-Bouwer: De heer Tiekstra vergelijkt
dit plan met verschillende andere situaties in de stad
waar waterpartijen zijn. Mij dunkt, dat dit toch niet
eenzelfde situatie is. Hier was wel degelijk een andere
mogelijkheid, omdat het vlak bij het vaarwater ligt, en
er zijn mogelijkheden verder weg te komen. Ik heb ook
niet gesteld, dat hier grote boten in moesten, maar
waarom zouden we niet een mogelijkheid houden om,
laten we zeggen met een roeibootje, in de Dokkumer
Ee te komen. In de afgelopen zomer kwamen daar alle