12 13 dagen bootjes uit de Kalksloot met kinderen die de Dokkumer Ee opgingen. Wat is de reden deze moge lijkheid uit te sluiten Alleen voor het schaatsen van die kinderen? Kunnen daar dan geen volwassenen schaat sen? Het is een heel lang stuk, het is niet een klein hoekje. Het loopt, dubbel, lang het hele Bilgaard. Ik zie niet in, waarom dat niet tevens door volwassenen kan worden gebruikt. Ik dacht, dat het maar een kleinigheid was het plan zo te veranderen dat het wel kan. De heer Tïekstra (weth.)ik heb niet gezegd, dat daar geen volwassenen mogen schaatsen(Mevr. Visscher-Bouwer: Nee, maar de mogelijkheid is nu klein.) Ik ga ervan uit, dat volwassenen, als ze daar schaatsen, er geen bezwaar tegen zullen hebben om een enkele keer wat dieper te bukken. Ik vind dat echt geen zaak om messen over te trekken. Een heel an dere zaak is wanneer de hoogte van de bruggetjes zoveel meer wordt, dat het gebruik van deze bruggetjes voor fietsers e.d. moeilijker wordt. Dat is zonder meer dui delijk. Ook de kosten van de bruggetjes zullen dan hoger zijn. Ik ben best bereid ook over dit onderdeel nog overleg te plegen, als met de Wijkraad gepraat zou moeten worden. Ik herhaal met nadruk, dat de functie van deze waterpartijen nu eenmaal een vol komen andere is en dat wij ons moeten hoeden voor de veronderstelling, dat wij hier een stuk recreatie van deze vorm in deze waterpartijen kunnen brengen. Die functie hebben ze niet en het zou onjuist zijn, ze deze functie te geven. De hear Miedema: Ik haw gjin bihoefte oan stim- ming, mar as de Wethalder oeriiz mei de Wijkraad nat en dêr komt üt, dat de Wijkraad ek fynt, dat dy brechjes heger moatte, hwat bart der dan? Hwat nimme wy nou oan? De Voorzitter: Als ik dit in stemming breng, ne men we het voorliggende voorstel van B. en W. aan. (De hear Miedema: Dan hat dat oeriiz gjin sin.) Als de Wethouder zegt, dat hij bereid is een en ander nog eens te overleggen en er zou blijken, dat overeenstem ming wordt bereikt, dan kan het plan alsnog worden aangepast. Zo vat ik het op, als de Wethouder zegt, dat hij bereid is overleg te plegen. Ik neem aan, dat U met deze mededeling instemt. De Raad stemt hiermee in. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de Voorzitter mondeling aangevulde voorstel van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 80). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 89). De hear Klomp: Us fraksje giet akkoart mei dit ütstel. Mar nou is okkerdeis frege om frijpaed foar de biwenners fan it Bilgaerd nei it Rengerspark oer it terrein fan de Bernebuorkerij. Soe it nou net kinne dit tagelyk mei de ütfiering fan de plannen dy't joun oan de oarder binne klear to krijen? Wy soene it tige op priis stelle, dat dit op koarte termyn bisjoen wurdt. Dan noch in lyts fraechje. Yn it riedsbrief stiet, dat „voor het aanbrengen van zitbanken" f 9.000,— biskik- ber steld wurde sil. Om hoefolle banken giet it hjir? De Voorzitter: Wie van de Wethouders behandelt dit? Wie van de drie? (Gelach) Het pad is voor weth. Weide en het geld voor Weth. De Jong. (De hear Miedema: Wit weth. Weide wol hwat in frijpaed is?) (Daitsjen) Die vraag is niet gesteld. Die hoeft de Wet houder ook niet te beantwoorden. (Gelach) De heer Weide (weth.): Over dat pad hebben wij ook in mijn afdeling al gesproken. Toen heb ik gesteld, dat wij die zaak zouden bekijken. Ik kan U zeggen, dat volgende week maandag de Burgemeester en ik samen naar de Kinderboerderij gaan en dan zullen wij die hele zaak eens bekijken. (Gelach) Daar zullen wij ons, naar ik aanneem, echt wel vermaken. Dat pad zullen wij dan ter plekke bekijken. Wij zullen probe ren met de mensen daar tot overeenstemming te ko men en daarbij zullen we rekening trachten te houden met de wensen van de Raad. De Voorzitter: Maai- het wordt dus niet gekoppeld aan dit voorstel. Dit zeg ik alleen maar even voor de goede orde. De heer De Jong (weth.): Het betreft hier 40 zit banken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 87). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16 (bijlage no. 96). Mevr. Dijkstra-Bethlehem: Uit de raadsbrief blijkt, dat Uw College geen duidelijk standpunt inneemt t.a.v. dit vraagstuk. Het wordt afgedaan met te stellen, dat er op dit moment geen definitieve voorziening is in de vacature van een gynaecoloog. Het vraagstuk van abortus geniet op het ogenblik een zeer ruime belangstelling. Publikaties, rapporten, enquêtes, studiecommissies en congressen over dit om streden onderwerp zijn aan de orde van de dag. En zowel binnen de medische wereld, als daar buiten zijn de discussies in volle gang. Praktische stappen werden gezet in Rotterdam en Arnhem, waar werd besloten tot de oprichting van een abortuskliniek en de plannen daartoe zijn al in een vergevorderd stadium gekomen. Dit alles speelt zich af in de schaduw van de Strafwet die abortus beschouwt als een misdrijf tegen het leven gericht en daarom de arts die abortus pleegt, bedreigt met een gevangenisstraf van zes jaar en ontzetting uit zijn beroep, terwijl de vrouw die zich laat aborteren de kans loopt tot drie jaar gevangenisstraf te worden ver oordeeld. Natuurlijk hangen de gevolgen bij zo'n wets- regel af van de uitleg die het machtsapparaat eraan geeft en de praktijk is dan ook, dat een medicus die volgens de regelen der kunst een medisch wenselijke abortus uitvoert, niet vervolgd wordt. Een feit blijft echter, dat alleen al het bestaan van een dergelijke onacceptabele regeling een ernstige rem betekent voor het verantwoord en behoorlijk regelen van zo een be langrijk en uiteraard klemmend vraagstuk, als dat van de abortus. Intussen is de ervaring als in al derge lijke gevallen dat de wettelijke regeling door straf bedreiging geen enkele oplossing biedt, maar integen deel de weg opent voor gewetenloze kwakzalvers die tegen ruime betaling de taken, waarvan de deskundige arts door strafvervolging is afgesneden, overnemen. De gevaren die een dergelijke gang van zaken schept voor de volksgezondheid moeten bepaald niet worden onder schat. In Engeland is de abortuswetgeving dusdanig gewij zigd, dat daar een mogelijkheid is de zwangerschap te onderbreken wanneer de vrouwen dit wensen. En "met gevolg hiervan is, dat diegenen in ons land, die over voldoende geld beschikken een paar duizend gulden is er wel mee gemoeid nu door een tochtje over het Kanaal de volkomen legale weg kunnen bewan delen om te bereiken wat in ons land nog niet moge lijk is. Maar voor degenen die niet zo gemakkelijk over een paar duizend gulden kunnen beschikken, is dit niet mogelijk. In de raadsbrief staat, dat de apparatuur aanwezig is in Triotel. Op medisch advies zullen er ook nu vrou wen kunnen worden geaborteerd. Die zullen dan waar schijnlijk geaborteerd worden door medici hier ter plaatse. Wat heeft het College gedaan om een gynae coloog aan te trekken? De heer Ten Brug (weth.): Mevr. Dijkstra consta teert en ik wil dat inderdaad ook niet ontkennen dat het College in deze raadsbrief geen duidelijk stand punt inneemt met betrekking tot het abortusvraagstuk. De narigheid is ik heb dat al eens eerder gezegd dat, als we het wel zouden doen, dat in de gegeven situatie in Leeuwarden of voor Triotel geen enkel ef fect zou hebben. Wij zijn het eens en dat is wel een standpunt van het College met het door de medische staf ingeno men standpunt, dat abortus een specialistische ingreep is, die verricht moet worden door een gynaecoloog. Het feit, dat wij op dit moment helaas geen gynaecoloog hebben dat in Leeuwarden te weinig gynaecolo gen zijn betekent, dat, welk standpunt het College ook zou innemen, dit in feite geen enkel effect heeft. En wanneer we dat wel zouden doen afgezien van het feit of we tot een communis opinio zouden komen dan zou dat alleen maar de verwarring op dit punt des te groter maken. Mevr. Dijkstra heeft een aantal opmerkingen ge maakt met betrekking tot abortus in het algemeen. Voor mijzelf sprekende moet ik inderdaad ook zeggen, dat veel van hetgeen mevr. Dijkstra zegt niet alles, ik heb hier en daar wel wat kritiek mij aanspreekt. Maar dat is een feitelijke situatie waar wij m.n. wat de Strafwet betreft - in Leeuwarden niets aan kun nen doen. We moeten maar afwachten, of daar ooit nog iets aan gedaan wordt. Helaas heb ik het gevoel, dat en dan spreek ik weer voor mijzelf het een politiek vraagstuk is. Ik heb bij de behandeling van de zaken in de af deling die betrekking had op mijn portefeuille, gezegd, dat dit vraagstuk nog een zaak van studie is. Mevr. Dijkstra heeft dat ook genoemd. De medici studeren daarover, ér verschijnen rapporten voor en tegen abor tus. Het is natuurlijk ook een ethisch vraagstuk. Ook op dat terrein verschijnen de nodige rapporten. Het is echt een zaak waarbij men nog niet zo gemakkelijk vooral in Nederland tot een gelijkluidende opinie komt. Wij hebben en ik dacht terecht en ik geloof, dat dat ook verstandig is overleg gepleegd met de andere twee ziekenhuisbesturen en dat vraagstuk zal in de contactcommissie van de drie ziekenhuizen ook worden behandeld. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat wij bij voorbaat want daarin is de Raad zelfstandig en daar hebben de besturen van de andere ziekenhuizen ook een zelfstandige inbreng in gebonden zijn aan het eventuele resultaat van de besprekingen van die commissie. Ik dacht, dat wij daar zelf t.z.t. over zou den moeten beslissen. Ik dacht wel, dat het verstandig was dit overleg af te wachten. Temeer dat staat ook in de raadsbrief daar, als we nu wel in de Raad tot een zelfstandig standpunt kunnen komen, dat geen enkel effect heeft. Nu vraagt mevr. Dijkstra wat wij gedaan hebben om een gynaecoloog te krijgen. Alles, zou ik zeggen. Alles wat er maar te doen is. We hebben advertenties geplaatst, we hebben contacten gelegd met universi teiten, we hebben gepraat met gynaecologen hier en elders, we hebben gepraat met de leden van de me dische staven in Leeuwarden in de sfeer van: Weten jullie iemand die naar Leeuwarden zou willen komen? Er is helaas een schreeuwend tekort aan gynaecologen. Er is mij verteld, dat er in ons land een tekort is van 70. De situatie in Leeuwarden was zo, dat we drie gynaecologen hadden. Er zou hier wel werk zijn voor vier. Een van de gynaecologen die voor Triotel had gekozen om daar in de medische staf te worden opgenomen is door ziekte verhinderd zijn werk te beginnen. Het spijt ons erg, maar ik kan U wel zeg gen, dat het ons niet alleen spijt i.v.m. het abortus vraagstuk. Niet alleen daarvoor is een gynaecoloog nodig, maar ook voor de hele werking van het zieken huis. Wij zullen alle mogelijke moeite blijven doen voor Leeuwarden een gynaecoloog aan te trekken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 95). De heer Snel: Onze fractie is van mening, dat het rapport Universitaire Vestiging in Friesland een goed werkstuk is. Het kan dan ook uitstekend gebruikt wor den bij de verdere uitwerking van zo'n universitaire vestiging. Bij de vraag: „Waarom een universitaire vestiging?" komen we tot de volgende overwegingen. Friesland vertoont op een aantal punten een duide lijke achterstand in de ontwikkeling. De werkgelegen heidsontwikkeling stagneert, de inkomenspositie en de groei van het gemiddelde inkomen wijkt ongunstig af van het Nederlands gemiddelde. De bevolkingsgroei wordt geremd door vertrekoverschotten. Als we daar naast constateren, dat de deelneming aan het weten schappelijk onderwijs vanuit Friesland 15 pet. ligt be neden het landelijk gemiddelde, dan zijn wij van me ning, dat versterking van de regionale structuur en ontwikkeling een dringende eis is. Het is een algemeen erkend feit, dat een universitaire vestiging een belang rijke motor voor zo'n ontwikkeling is. Verdere ontwik keling van de sociaal-economische structuur zal leiden tot grotere deelneming aan het wetenschappelijk on derwijs. Deze zal dan weer bijdragen tot de zo ge wenste regionale ontwikkeling en daarmee is dan de kringloop rond en kan op een hoger plan opnieuw beginnen. Men kan natuurlijk ook aan de andere kant gaan staan en zich afvragen of het nu zo wenselijk Is om de Universiteit van Groningen over twee vestigingen te spreiden. Het is een bekende zaak, dat de groei van het aantal studenten vooral aan de Rijks Universiteit van Groningen uitgaat boven de gemiddelde landelijke stij ging. In het laatste nummer van „De Rider", het tijd schrift van het Provinciaal Opbouworgaan van Fries land, heeft Mr. Bouma nog eens uiteen gezet hoe en waarom de groei van het aantal studenten zich zal ontwikkelen. Daarnaast is er niet alleen de totale uit breiding van personeel en gebouwen, maar ook de uit groei van het werkterrein van de universiteiten. Alle voorzieningen van de universiteit komen in het gedrang door gebrek aan ruimte. De huisvesting van studenten is erg moeilijk en eigenlijk alleen maar op te vangen door huisvesting vanwege de universiteit zelf. Hoewel de knelpunten uiteraard niet voor alle faculteiten gelijk liggen, zijn de aangegeven moeilijkheden algemeen waar te nemen. De beste methode om uit de geschetste moeilijkheden te komen is, ook naar onze mening, het afremmen van de snelle groei van het aantal studen ten. Een tweede vestiging kan voor deze afremming zorgen, zonder dat de studiemogelijkheden worden aan getast. Zo te hooi en te gras bereiken ons berichten, dat het Groninger Gemeentebestuur voor deze zaak niet zo warm loopt. Misschien kan de Wethouder daar iets over zeggen. Nog een enkele opmerking over de structuur van de tweede vestiging. Hoewel wij geen enkel bezwaar zouden hebben tegen een vestiging van een volledige universi teit met vijf of meer faculteiten, realiseren wij ons vol doende, dat dit niet een haalbare zaak is. Het is voor ons dan ook aanvaardbaar, dat een eventuele vestiging deel gaat uitmaken van de Universiteit van het Noor den. De in het rapport aangevoerde argumenten om de maatschappij-wetenschappen in brede zin, zoals rechtsgeleerdheid, economische wetenschappen, sociolo gie, psychologie en opvoedkunde in de Friese vestiging onder te brengen, willen wij niet bestrijden, al onder kennen we, dat een andere indeling mogelijk zou zijn. Van zeer groot belang vindt onze fractie het feit, dat de onderwijskundige structuur een zekere integratie van het wetenschappelijk onderwijs met het hoger be roepsonderwijs voorstaat. Het gepubliceerde vooront werp van wet voor herstructurering van het weten schappelijk onderwijs geeft hier ook belangrijke moge lijkheden. Ook de bestuurlijke decentralisatie achten wij positief voor het goed functioneren van deze vesti ging. Uit datgene, wat ik hier namens mijn fractie heb gezegd, zal het U duidelijk zijn, dat wij instemming betuigen met de vragen, zoals die in het rapport en ook in de raadsbrief zijn gesteld. De heer Rijpma: Ook onze fractie is uiteraard ver heugd, dat dit rapport is verschenen en dat dit rapport in zo'n goede eensgezindheid met vertegenwoordigers van de Rijks Universiteit in Groningen tot stand is gekomen. Het is een goed rapport, zoals U in Uw con clusie zegt en wij menen dan ook, dat het een basis kan zijn voor de besluiten die nu zullen moeten vol gen, want het voorstel, dat U ons voorlegt, is slechts een begin. Er wordt van ons een ja gevraagd, er wordt van G.S. een ja gevraagd, maar er wordt ook een ja gevraagd van alle universitaire geledingen die in Gro ningen meespelen. Wij hopen, dat de universiteit in al haar geledingen ook ten volle dat ja zal uitspreken, opdat op dit terrein van het universitaire onderwijs een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 7