met zekere verantwoording toe te passen. De heer Singelsma zegt: De vakken die genoemd worden (wat Groninger over heeft) kloppen niet helemaal met de belangstelling die Friesland heeft. Ik dacht, dat dit een vrij boute constatering is. Het zou n.l. ook kunnen bete kenen, dat wij op deze punten m.n. in Friesland achter blijven. Als algemene stelling is wel verkondigd, dat in Friesland meer beta-mensen dan alpha-mensen zou den zijn. Ik weet dat nog zo net niet. Als ik de heer Singelsma hoor, dan is hij misschien verstandelijk wel een beta-mens, maar gevoelsmatig een alpha-mens. Dat koe wolris in stikje Fryske tragyk wêze. Dat hou den we er nu maar buiten. Laten we ook vaststellen, dat m.n. in vakken als sociologie en psychologie de laatste jaren, net als met economie is gebeurd, de wis kundige aanleg en de hele wiskunde in belangrijker mate een rol is gaan spelen, dan vroeger het geval was. Ik hecht er weinig waarde aan te zeggen, dat wij juist die vakken krijgen die we niet nodig hebben. Het vesti gen van een universiteit in Friesland betekent, dat universitair onderwijs dichter bij huis komt. Het bete kent ook, dat ook de mogelijkheden voor de mensen die inderdaad die andere vakken willen kiezen groter wor den en dat het meer binnen het bereik komt te liggen elders te gaan studeren. Dan is het mij voorlopig om het even waar we mee starten. Dat bepaalt het klimaat niet en dat bepaalt verder ook de mogelijkheden van de studenten niet. Wanneer het reëel is te komen tot meer faculteiten dan zullen die er komen en is het niet reëel dan komen die er niet. Ik geloof, dat we ons daar verder niet te druk over moeten maken. Het is wel een Universiteit in Friesland, maar, laten we nuch ter zijn, het zullen niet alleen Friezen zijn die hier gaan studeren. De praktijk heeft ook wel aangetoond, dat dat met name bij de Groninger Universiteit niet het geval is. De groei van de Groninger Universiteit wordt sterk bevorderd doordat deze ietwat kleine Uni versiteit aantrekkingskracht heeft m.n. voor studen ten uit de zuidelijke provincies. Ik dacht ook, dat een menging van de bevolking voor ons alleen maar van groot belang is. Het zal de hele sociaal-culturele sfeer van de stad en van de provincie kunnen bevorderen. De hear Singelsma: Ik bin bipaeld hwat minder optimistysk oer de wet Veringa, hwat it tal studinten oanbilanget. De Wethalder sil ek wol witte, dat men yndied rekkening haldt mei in earst hwat greater mar stadichoan in lytser oanbod fan studinten. Men rek- kent der op, dat der mear romte komme sil. En dat soe wolris it bilangrykste punt wurde kinne by it bi- slüt de fêstiging hjir al of net hinne to bringen. Ik hoopje der it béste fan. It is in kwestje fan ynterpre- taesje, mar der binne sifers fan bikend. It docht my altiten hwat frjemd oan, dat in universiteit sa't dat dan hjit net „haalbaar" is. As ik sjoch nei de sifers foar 1980 en ik sjoch dat der dan 10.000 studinten binne (5000 studinten en 5000 learlingen fan it heger biropsünderwiis) dan freegje ik my óf, hwannear in universiteit dan wol to réalisearjen is. Op 't heden hat Grins ek in 10.000 studinten. (De heer Ten Brug (weth.): Dat is iets anders, want het gaat hier om een samenvoeging van universiteit en hoger beroeps onderwijs.) Dat wit ik wol. Mar Jo hawwe krekt ek al sein, dat der in yntegraesje komme moat, leararen- opliedingen, leararessenopliedingen ensfh. Ik fyn, dat de formulearring fan de Provinsje foar my akseptabeler is. Dér sit noch hwat yn fan hwat ik neame soe „in sekere eangst foar it üt de han tinnen fan de saek". Op side 14 under nümer 16 stiet: „De beide vestigingen zullen echter verschillen in onderwijskundige struc tuur. Het beheer moet zoveel mogelijk worden gede centraliseerd." De Provinsje seit dêrby noch „ek it bi stjür". Is der in reden hwerom it Kolleezje dat net oernimt? Of is dér net oan tocht? Ik nim oan, dat der oerliz west hat. Ik soe it op priis stelle, dat dat wurd „bistjür" der ek yn neamd waerd. Bihear en bistjür dus, sadat de formulearring krekt-en-gelyk is. De heer Ten Brug (weth.): Ik dacht, dat we verder over de gevolgen van de wet Veringa maar niet moe ten praten. Dan wordt het heel diep in het koffiedik kijken. De wet moet ook nog komen. We kunnen er beter niet verder over discussiëren. De heer Singelsma zal met zijn betoog ook niet bedoelen, dat de omstan digheden gelukkig gunstiger worden om de universiteit niet te krijgen. Daar zijn we het wel over eens. Er is geen overleg geweest met het provinciaal be stuur met betrekking tot ons voorstel en hun voorstel. Het is wel frappant, dat deze twee voorstellen prak tisch gelijk zijn. Alleen met het ene verschil in nuan cering. Wij hebben dat niet over het hoofd gezien, maar wij hadden van onze kant geen behoefte daar op te wijzen, omdat het zaken betreft die nog verder moe ten worden uitgewerkt en bovendien omdat in het stuk (met in de samenvatting) gesproken wordt over het instellen van bestuurscommissies voor beide delen van de universiteit. Daar zit natuurlijk ook al een stuk decentralisatie in. En wij vinden dat volkomen lo gisch, als je uitgaat van één universiteit met twee vestigingen. De delen zijn erg aan elkaar verbonden in dit voorstel. Het is niet zo, dat we maar aansluiten bij Groningen om een universiteit haalbaar te maken in Leeuwarden. Dat is niet waar. Zoals dit concept is, kan het niet zonder Groningen; we doen dit met el kaar. En dan dacht ik, dat het een logische situatie was om tot één bestuur te komen. Maar wanneer de mogelijkheden er zijn om op dat punt enige decentrali satie te krijgen, die ik met name zie in de bestuurs commissies die in het rapport worden genoemd, dan dacht ik, dat er eigenlijk geen verschil is tussen de provincie en de gemeente. Het is niet zo, dat wij min der gedecentraliseerd ingesteld zouden zijn op dit punt dan het provinciaal bestuur. (De hear Singelsma: Soe- ne Jo der biswier tsjin hawwe as it der by kaem to stean?) Ik zie het nut er niet van in. Ik geloof n.l., dat er dan nu al een nuancering zou komen die ik er liever niet in zou willen hebben, gezien de besprekingen die we nog moeten voeren. We staan zo veel vrijer. De Voorzitter: Er zou ook geen voorwaarde van gemaakt moeten worden, want dat zou minder tactisch zijn, laat ik het heel voorzichtig zeggen. Wij ontraden dit erin op te nemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 18 t.e.m. 24 (bijlagen nos. 85, 74, 91, 86, 84, 93 en 90). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 25a (bijlage no. 79). Voordracht: de heer P. F. van der Meulen, alhier. Benoemd wordt de voorgedragene met algemene stemmen. Punt 25b (bijlage no. 97). Aanbeveling: leden: H. Meijerhof, alhier; Ir. C. L. Rijpma, alhier; Mr. B. P. van der Veen, alhier; R. Boomgaardt, alhier; Mr. J. J. Keuning, alhier; plaatsvervangende leden: mevr. E. Brandenburg-Sjoerd- sma, alhier; W. Miedema te Goutum; J. B. Singelsma te Goutum; J. Bootsma, alhier; Mr. W. Brouwer, alhier. Benoemd worden de heren H. Meijerhof, Ir. C. L. Rijpma, Mr. B. P. van der Veen, R. Boomgaardt, Mr. J. J. Keuning, mevr. E. Brandenburg-Sjoerdsma en de heren J. B. Singelsma, J. Bootsma en Mr. W. Brouwer met algemene stemmen, de heer Miedema met 34 stem men (de heer G. F. Eijgelaar 1 stem). De heren Knol en De Leeuw vormden het stem bureau. De Voorzitter schorst, om 22.35 uur, de vergadering voor een tweede koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 23.00 uur, de vergadering. Punt 11 (voortzetting). De Voorzitter: Ik geloof, dat wij alleen nog maar hoeven te stemmen over het voorstel van de heren Heidinga en Rijpma. Toen ik hun straks vroeg, of ze hun voorstel handhaafden, hebben ze instemmend ge knikt. Ma^ ik aannemen, dat ze nu nog instemmend knikken? Ja, dan breng ik het voorstel in stemming. Het voorstel van de heren Heidinga en Rijpma wordt verworpen met 18 tegen 17 stemmen. Voor stemmen de dames J. Dijkstra-Bethlehem, M. M. Th. Visser-van den Bos en L. Woudstra-Peene en de heren G. F. Eijge laar, T. H. van Haaren, O. Heidinga, H. Hovinga, H. Jansma, J. de Jong; A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, Mr. B. P. van der Veen en L, Visser, Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter sluit, om 23.10 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 9