1 RAADSVERGADERING van maandag 29 maart 1971, namiddags 14 uur Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van 29 maart 1971 Aanwezig 36 leden: de dames G. Bakker-van Dier- men, E. Brandenburg-Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethle- hem, M. M. Th. Visser-van den Bos en L. Woudstra- Peene en de heren S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G. Buiising, P. J. Engels, G. F. Eijgelaar, T. H. van Haa- ren, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, W. Hemstra, H. Hovinga, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, J. Knol, W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, Ir. C. L. Rijp- ma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, P. Snel, J. Tiek- stra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Afwezig: mevrouw G. Visscher-Bouwer. Voorzitter: de heer J. Brandsma, Burgemeester. Secretaris: de heer P. P. de Jong. Voorts zijn aanwezig: de heren Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secretaris, G. Fuykschot, Hoofd afd. Bedrijven en Controle, M. F. Koopmans, Hoofd afd. Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, J. J. Oljans, Hoofd afd. On derwijs, J. van der Wal, Hoofd afd. Volkshuisvesting en Openbare Werken, Mr. N. Wijma, Hoofd afd. Kabinet en Algemene Zaken en C. IJsbrandij, Hoofd afd. Financiën en Belastingen. Te behandelen punten: 1. Vaststellen van de begrotingen van de gemeente lijke takken van dienst en van de begroting van de algemene dienst der gemeente voor het jaar 1971: a. algemene beschouwingen; b. punten genoemd in bijlage no. 100. 2. Wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering van een straat- en rioolbelasting (bijlage no. 101). 3. Heffing van opcenten op de hoofdsom van de personele belasting en op de hoofdsom van de grond belasting (bijlage no. 102). 4. Wijzligen van de Verordening op de heffing van reinigingsrechten (bijlage no. 103). 5. Investeringen van een aantal takken van dienst voor het dienstjaar 1971 (bijlage no. 104). De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor, dat wij met onze werkzaamheden beginnen. Ik heet U van harte welkom op deze vergadering van de Raad. De hoofdschotel van de vergadering zal zijn de begroting voor het jaar 1971. Ik moet U tot mijn spijt mededelen, dat we één bericht van verhindering hebben ontvangen en wel van mevrouw Visscher-Bouwer, die de be sprekingen vandaag en morgen niet kan bijwonen om dat zij in het ziekenhuis is opgenomen. Ik dacht, dat ik de tolk van U allen ben wanneer ik haar vanaf deze plaats een zc spoedig mogelijk herstel toewens. Ik zou de Raad willen voorstellen haar namens ons allen een kleine attentie te zenden als blijk van belangstelling. Kunt U daarmee instemmen? (Applaus) Dank U wel. Punt la. De heer Vellenga: September vorig jaar heeft deze Gemeenteraad vijf wethouders gekozen. Vier daarvan waren ook in de periode 1966-1970 wethouder geweest en haalden nu meer dan 30 stemmen. Kennelijk was hun werk in die vier jaar van dien aard geweest, dat ze, met nuances van waardering en vertrouwen, opnieuw ingehuurd konden worden. Sinds september zouden wel zeer schokkende dingen gebeurd moeten zijn, wil die op vatting vandaag anders zijn. Ik zeg dat met zoveel na druk, omdat èn bij het stellen van de schriftelijke vragen èn tijdens de afdelingsvergaderingen, beide ver band houdende met de gemeentebegroting, bepaalde formuleringen zijn gebruikt. Het gaat mij dan met name om twee zaken. Op bladzijde 15 van het vraag- en antwoordboek, onder punt 4 staat: Als de betrokken wethouder niet bereid of niet in staat is op tijd het zo zeer nodige overleg te voeren enz. In de afdelings vergadering op 24 februari j.l. is van C.C.P.-zijde de veronderstelling geuit, dat het plan Aldlan-West „van bepaalde zijde is tegengewerkt". Beide geciteerde op merkingen hebben een strekking en bedoeling, die als ze op feiten berusten, herhaald en gepreciseerd moeten worden. Daar hebben Raad en College recht op! Als ze niet op feiten berusten zou het de C.C.P.-fractie sieren daarover vandaag duidelijke taal te spreken, zoals de Burgemeester dat namens het College in de bewuste afdelingsvergadering overduidelijk heeft gedaan. Wij hebben dat zeer gewaardeerd! Twee partijen hebben sinds 1946 leden in het College gehad, namelijk de A.R.P. en de P.v-d.A. In later jaren deden beurtelings of de V.V.D. of de C.H.U. mee- Vanuit mijn politieke gezichtshoek is dat lood om oud ijzer. Het beeld nu achter de tafel is anders. Naast de wethouder van de V.V.D. (daar is niets veranderd!) zitten twee wethouders namens de P.v.d.A.-P.P.R.- fractie, en twee wethouders namens de C.C.P., de concentratie van de drie christelijke fracties. Ik her- ahner me nog hoe enkele jaren geleden de heer Hei dinga voor het eerst over die concentratie sprak. Van tijd tot tijd kan het luisteren naar de heer Heidinga een onvermengd, ik herhaal, een onvermengd genoegen zijn. Dat is wanneer hij als nestor spreekt en wanneer hij over principiële zaken spreekt. Dat laatste kan dan gaan over condoom-automaten of over de mogelijke verwekking van een lokale confessionele combinatie. Toen hij dat destijds deed, heb ik een voorlopige reactie gegeven, en onder meer de K.V.P. toen in gedachten in de engelenbak gezien. Dat woord klopt vandaag niet meer. Ik moet namelijk niet van engelenbak, maar van engelenbewaarder spreken, als ik denk aan de taak van een fractievoorzitter. Het nu zittende College, met die duidelijke bindingen naar drie fracties, heeft in september 1970 de taken verdeeld. Daarbij is min of meer éér. van de destijds overgelegde schema's ge volgd. De in alle opzichten jongste wethouder heeft daarbij onder meer de boeiende portefeuilles van sportzaken, opbouwwerk en jongerenaangelegenheden gekregen. Vooral bij de jongeren zou het beleid van deze wet houder mogelijk wel iets meer profiel kunnen krijgen. Ik zeg dit omdat het zakelijk van betekenis is, maar ook omdat over vier jaar heel wat jongeren mogen stemmen. Een heel andere zaak is, dat Ruimte lijke Ordening en Volkshuisvesting niet in één hand gebracht zijn. Ondanks het feit dat wij dat graag wilden, en ik dacht ook de C.C.P. Welke zwaarwegende argumenten had het College om deze zo zeer voor de hand liggende combinatie niet te realiseren? Te meer, waar met vijf wethouders en de nu gekozen porte feuille- en taakverdeling, de zaak van de coördinatie een hoge prioriteit dient te hebben. Enkele afdelings vergaderingen hebben dat in negatieve zin aangetoond. Soms blijkt het ook bij de verdediging van standpunten door het College in de Raad. Sinds september 1970 heeft het College heel wat raadsvoorstellen, waaronder zeer belangrijke, aangeno men gezien. Van tijd tot tijd sneuvelde een voorstel of moest een voorstel worden teruggenomen. Dat zat soms vast op de informatie aan de Raad, soms op zwakke punten in de presentatie. Bij die informatie reken ik dan ook de voorlichting aan en in de com missies van advies of beheer. Die is vaak te summier of wordt pas tijdens de commissievergaderingen gege ven. Raadsleden, die veelal amateurs in hun vrije tijd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 1