nt
m
jazzmuziek, popmuziek of wat voor muziek dan ook is.
Het heeft niets te maken met mijn persoonlijke voor
keur voor een bepaalde soort muziek. Het enige waar
ik mij mee bezig gehouden heb is: Is het überhaupt
nodig en is het werkelijk een algemeen belang om een
discotheek ten laste van de algemene middelen te bren
gen? Moet je werkelijk stellen, dat een dergelijke voor
ziening niet kostendekkend zou kunnen worden ge
ëxploiteerd Daarover kunnen we natuurlijk in de Raad
verschillend oordelen en daarom heb ik dit punt na
drukkelijk onder Uw aandacht willen brengen. Het
kan heel goed mogelijk zijn, dat het er bij de begroting
gewoon doorgegaan zou zijn. Het is een nieuwe post.
Ik zelf zou dus de uitspraak willen vragen hoe de Raad
er over denkt om deze discotheek zo op te zetten, dat
voor 100 pet. kostendekkend is. Want wij moeten voor
al niet vergeten, dat het nu om f 10.000,gaat, maar
dat wij niet weten waar dit eindigt. Bovendien zijn die
f 10.000,— niet de kosten van de discotheek; het is
alleen het aandeel, dat op het ogenblik gepland is als
het bedrag dat de gemeente Leeuwarden zou moeten
bijpassen. Hier zijn natuurlijk al belangrijke bedragen
van bijzondere subsidies van het Rijk voor bestemd om
de zaak in te richten, om de discotheek te kunnen
starten. Wanneer we nu zeggen, dat er bij de Open
bare Bibliotheek zo'n tekort is aan boeken dan meen ik,
dat het beter is om die gelden te bestemmen voor de
uitbreiding van het boekenbezit van de bibliotheek in
hoofdvestiging en bijvestigingen. Dit is het probleem,
dat ik onder Uw aandacht wilde brengen en ik zal dus
over dit punt stemming vragen (voor of tegen de ex
ploitatielasten van de discotheek).
De Voorzitter: Ik krijg dus nog een motie van U?
Als U stemming vraagt, moet U wel even op papier
zetten waarover U een uitspraak wilt hebben.
Mevr. Visser-van den Bos: Nee, zo bedoelde ik het
niet. Ik wil stemming vragen over de betreffende be
grotingspost. Stellen we wel of niet die f 10.000,ter
beschikking? (De Voorzitter: Dan hoeft U geen mo
tie in te dienen.) Ik kan natuurlijk een motie indienen
over het kostendekkend maken van de discotheek. Dat
is een andere kwestie. Maar ik wil nog even de andere
reacties afwachten.
De heer Van Haaren: Ik geloof, dat een discotheek
gewoon behoort bij de voorzieningen voor deze stad.
Het is een nieuwe vorm van uitlenen, die in de be
hoefte van vele mensen voorziet en we moeten daar
in meegaan.
Nog iets over de kosten. Door de kwestie van de
Nieuwe Doelen heb ik frequent contact gehad met het
bestuur van de Openbare Bibliotheek. Ik heb begrepen,
dat de uitleen van deze platen kostendekkend is. De
kostenfactor is, dat er een personeelslid een juf
frouw moet worden aangetrokken om de uitleen te
verzorgen. Dat is het enige. (Mevr. Visser-van den Bos:
Die juffrouw kost wel wat.) Ja, inderdaad.
De heer De Vries: Tijdens de afdelingsvergadering
heb ik ook al even de degen gekruist met mevr. Visser
en toen heb ik een opmerking gemaakt waarvan ik nu
spijt heb, want ik heb toen gesuggereerd, dat een oude
re generatie zich er tegen verzette, omdat popmuziek
wellicht in deze discotheek de overhand zou krijgen.
Sorry, dat had ik niet moeten zeggen. (De heer B. P.
van der Veen: Die „pop" slaat op de juffrouw.) Als
U het zo wilt stellen, mag dat van mij.
Ik ben het volkomen met de heer Van Haaren eens,
die zegt, dat een discotheek volledig past in een mo
dern instrumentarium van een bibliotheek. Wanneer
wij deze kans voorbij laten gaan dan maken wij het
het bestuur van de Openbare Bibliotheek onmogelijk om
een dergelijke zaak te exploiteren. Ik geloof, dat we
daarmee èn de bibliotheek èn de culturele mogelijkhe
den in Leeuwarden op muziekgebied te kort doen. Ik
zou de Raad ernstig willen aanbevelen niet te gaan
knabbelen aan het beleid van het bestuur van de Open
bare Bibliotheek. Ik weet, dat dat bestuur in alle op
zichten zijn uiterste best doet de zaak zo voortreffelijk
mogelijk te runnen. Ik geloof, dat wij, als wij aan dat
beleid gaan knabbelen, een verkeerde weg inslaan.
De heer Engels: Er wordt hier ten onrechte ge
steld, dat mevr. Visser e.a. tegen de instelling van een
discotheek zijn. Het gaat om de vraag of je een der
gelijke voorziening kostendekkend moet maken en niet
moet steunen door subsidies.
Ik wil helemaal niet zeggen, dat het bestuur van
de Openbare Bibliotheek geen goed beleid voert, maar
het gaat om een bibliotheek die wat de kosten betreft
voor 100 pet. wordt gesubsidieerd door de gemeente.
Ik heb er van nature een grote huiver voor een derge
lijke zaak voor 100 pet. te subsidiëren. Ik ben beslist
niet tegen bepaalde vormen van 100 pet. subsidiëren van
m.n. te noemen kostenfactoren. Daar heb ik geen be
zwaar tegen. Maar dan dam ik dat in door die kosten
factoren te noemen. Wanneer nu bij een instantie, die
voor 100 pet. gesubsidieerd wordt, een nieuwe kosten
factor naar voren komt, dan hebben wij ons echt af
te vragen in hoeverre het mogelijk is het gaat om
gemeenschapsgelden en het gaat om tekorten waar
voor we komen te staan met alle mogelijke voorzienin
gen zo'n nieuwe voorziening kostendekkend te ma
ken. En ik heb de indruk, dat het bij de onderhavige
zaak mogelijk zou zijn. Ik moet U zeggen, dat ik per
soonlijk ook grote aarzelingen heb m.b.t. deze sub
sidiëring. Als men een bedrag a fonds perdu vraagt
voor een bepaalde aanschaf en daarna de zaak kosten
dekkend maakt (ook wat de vernieuwing van platen
betreft), dan sta ik er anders tegenover.
De heer Weide (weth.): Eigenlijk heb ik, net als
de heer Engels, een huiver voor 100 pet. subsidiëring.
Dat zult U trouwens wel eens opgemerkt hebben.
Ik geloof toch, dat wij t.a.v. die discotheek kunnen
stellen, dat wij niet over 100 pet. subsidiëring behoe
ven te praten. Gezien de bijzonder goede ervaringen in
diverse plaatsen in het noorden van ons land met een
discotheek, voorziet een dergelijke uitlening duide
lijk in een behoefte. Ook op het platteland waar de
Centrale Bibliotheekdiensten gezamenlijk discotheken
hebben opgezet, leidt dit tot bijzonder goede resultaten.
De discotheken vormen een aantrekkelijke afdeling van
de bibliotheken. Volgens mij verstrekte informaties
ik heb daar terdege naar geïnformeerd zijn de ex
ploitatielasten relatief bijzonder gering. (De heer En
gels: Hebt U ook onderzocht of de exploitatie kosten
dekkend gemaakt kan worden?) Wanneer de eerste
investeringen zijn gedaan, kunnen als regel de aan
vullingen van de platencollecties worden gefinancierd
uit de leen- en abonnementsgelden. Het gaat dus in
wezen om de aanloopkosten. Hoe meer de dis
cotheek zal uitgroeien, hoe meer wij naar een volledige
kostendekking zullen gaan. (De heer Engels: Zijn de
kosten voor een functionaris daarbij inbegrepen?) De
kosten voor een functionaris zitten daar niet bij
Ik vind, dat een bibliotheek in een stad als Leeuwar
den echt wel een discotheek nodig heeft. Daarom zou
ik de Raad de motie, die mevr. Visser van plan is in
te dienen, willen ontraden. Ik heb in de afdelingsver
gadering cijfers genoemd van de resultaten van andere
discotheken. Ik geloof niet, dat ik die hier nu behoef
te herhalen. Er zijn in den lande genoeg voorbeelden
te vinden van discotheken die met weinig overheidsgeld
bijzonder goed draaien.
De Voorzitter: Als er geen behoefte is aan een
tweede instantie, stappen we van dit punt af. Als wij
bijlage 100 hebben afgewerkt, kan ieder lid stemming
vragen over bepaalde begrotingsposten. Men kan dan
ook aangeven, dat men wenst te worden geacht tegen
een bepaalde post te hebben gestemd. Daarvoor hoeft
geen motie te worden ingediend.
Volgno. 542.
De heer De Vries: Er is hier eigenlijk sprake van
een misverstand. In de laatste afdelingsvergadering
kwam plotseling het punt aan de orde, dat de KNVB
Cambuur zou hebben opgelegd er zorg voor te dra
gen, dat er een hek van 2 m hoog om het speelveld
geplaatst wordt. Daartegen heb ik met klem gepro
testeerd, niet alleen in de Raad, maar ook in de Com
missie voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Dat
protest zal ik blijven laten horen. Ik wil alleen nog
stellen, dat de subsidiëring als zodanig door mij in
relatie tot dat te bouwen hek in het geding is gebracht.
Maar zolang dat hek geen rol speelt, heb ik niets tegen
de subsidiëring.
De heer Visser: Toen ik in de afdelingsvergadering
mijn bezwaren tegen een bepaald punt in de subsidi
eringsregeling voor Cambuur kenbaar had gemaakt,
las ik de volgende dag in de krant, dat er sprake zou
zijn geweest van boekhoudkundige foefjes. Ik heb daar
wel even raar tegen aan gekeken, want dergelijke uit
drukkingen kunnen zo gauw leiden tot verdachtmakin
gen. Ik weet niet hoe een en ander in het College is
opgevat(De Voorzitter: Wij hebben dat stukje
niet geschreven, hoor. Dat doet de pers.) Ik wilde hier
in elk geval zeggen, dat ik het in de afdelingsvergade
ring niet zo gesteld heb. Het Stichtingsbestuur van
Cambuur heeft in het kader van het kameralistisch
systeem van boekhouden volkomen correct gehandeld.
En datzelfde geldt t.a.v. het beleid van het gemeente
bestuur. Ik had er toch behoefte aan om dit vooraf
even te ventileren.
Wat het punt zelf betreft, ik heb gemeend in de af
delingsvergadering bezwaar te moeten maken tegen
het overboeken van een in het boekjaar 19691970
ontstaan ongedekt tekort naar het daaropvolgende boek
jaar. Ik ben van mening, dat dat onjuist is; ik acht het
nog steeds in strijd met het vigerende raadsbesluit.
Intussen is mij gebleken ik heb daar nog een on
derhoud over gehad met de Wethouder en een van de
hoofdambtenaren dat naar de letter van het be
sluit de zaak wel goed zit. Maar het gaat mij om de
geest van het besluit. In het raadsbesluit van 19 de
cember 1966 stelt het toenmalige College: „Van de
Stichting mag en moet worden geëist, dat ze zelf zorg
draagt voor de dekking van een redelijk aandeel van
het tekort." Dat redelijk aandeel is in 1966 gesteld op
20 pet., een paar jaar later (ik meen in 1968) gewij
zigd in 23 pet.
Ik blijf er bezwaar tegen maken, dat ongedekte te
korten overgeboekt worden naar een volgend boekjaar.
Maar dan zit ik meteen met een moeilijkheid. Ik had
i.v.m. dit punt eigenlijk wel een voorstel willen indie
nen om het vigerende besluit te wijzigen. Maar ik moet
U zeggen, dat ik daartoe geen mogelijkheid zie. Ik
heb hier een paar jaar geleden eens gesteld toen
was ook de subsidiëring van Cambuur aan de orde
dat de Raad van Leeuwarden zich zelf tegen de muur
heeft geplaatst. Ik meen, dat de heer Vellenga toen zei
(ik weet niet meer exact de woorden): „Dat valt wel
mee, we zijn er zelf bij." Geen van de leden van de
toenmalige Raad (1966) heeft rekening gehouden met
het ontstaan van ongedekte tekorten. Maar op dit mo
ment zitten we daarmee. Nu is het de eerste keer,
dat Cambuur onder de bestaande regeling met
een ongedekt tekort uit de bus is gekomen. Nu gaat
het mij niet om dat bedrag van f 9.100,dat speelt
in dit geval geen rol, het gaat om het principe. Ik wil
met mijn woorden aantonen, dat we steeds dichter te
gen die muur aangedrukt worden. Wij kunnen niet te
rug. Als we een stap terug zouden doen, leidt die alleen
maar naar de notaris voor een ontbindingsakte van
Cambuur. Ik heb mij in de afdelingsvergadering ook
niet afgezet tegen het raadsbesluit zoals dat er ligt; ik
heb daar, meen ik, duidelijk gesteld, dat we de plaats
die het betaalde voetbal inneemt in de maatschappij
duidelijk moeten erkennen. We hoeven het er niet mee
eens te zijn. maar het feit ligt er. Ik geloof, dat we
daar rekening mee moeten houden. We moeten de
kwestie van de subsidiëring objectief bekijken. Wij sub
sidiëren nog wel duurdere objecten; heel wat duurdere
ook nog. Ik geloof ook, dat we er met Cambuur nog
niet zijn, maar daar wil ik niet verder op ingaan.
Ik blijf dus wel bezwaar maken tegen deze hele gang
van zaken.
Wat het punt van die kooi betreft de heer De
Vries noemt het een hek; ik noem het een kooi
deel ik de bezwaren van de heer De Vries en die zal
ik blijven delen. Ik ben van mening, dat, wanneer de
KNVB het betaalde voetbal hier imperatief voorschrijft
dergelijke voorzieningen aan te brengen, de KNVB zelf
maar voor de middelen moet zorgen om die voorzienin
gen te treffen. Ik heb geen behoefte aan een dergelijk
circus-attribuut.
Mevr. Woudstra-Peene: Ik heb in Voetbal Interna
tional gelezen, dat Cambuur de best gesubsidieerde
club in West-Europa is. Ik vond dat wel een heel leuke
kreet.
In de afdelingsvergadering heb ik al gesteld, dat ik
nog niet helemaal uit dit probleem was, dat ik me
er nog over zou oriënteren. Ik ben daarna gebombar
deerd met allerlei argumenten in de werkgroep en de
bestuursgroep van Axies en ik ben er op den duur
echt wel van overtuigd geraakt, dat Cambuur beslist
een functie heeft in Leeuwarden.
Ik blijf het heel erg vinden, dat er een leeuwenkooi
om het veld moet komen, maar tegen subsidie voor
Cambuur zal ik niet zijn.
De heer Weide (weth.): De heer De Vries heeft een
stevig protest laten horen tegen het hek om het Cam-
buurveld. Het hek of de kooi (hoe we dat ding ook
maar willen noemen) is nog niet aan de orde, maar ik
kan U wel zeggen, dat in een van de eerstvolgende
raadsvergaderingen een voorstel zal worden behandeld
een hek met kooi rondom het sportcomplex Cambuur
aan te brengen. Ik sta er ook wat sceptisch tegenover,
maar wij staan inderdaad met de rug tegen de muur.
Cambuur wordt tot het aanbrengen van deze voor
ziening verplicht door de KNVB, die op verzoek van
de Bond voor Scheidsrechters tot deze maatregel over
is gegaan. Cambuur zou deze voorziening moeten be
talen, maar wanneer Cambuur betaalt, komt het toch
weer in de exploitatiekosten terecht en dan wordt het
tekort groter, zodat de gemeente het uiteindelijk toch
zou moeten betalen. Het is dus lood om oud ijzer wie
betaalt. Wij staan met de rug tegen de muur. Wat ik
nu zeg, zal ik over enkele weken weer moeten
zeggen, dus ga ik er nu maar niet verder op in. Bij
mijn bezoek aan de wedstrijd CambuurFeijenoord ben
ik toch wel enigszins tot de overtuiging gekomen, dat
dat hek er omheen moet, gezien de stormloop op het
veld; dat ging trouwens meer om handtekeningen dan
om ruzie. (De Voorzitter: Laten we de discussie over
dat hek nu maar uitstellen totdat het als punt in de
Raad aan de orde wordt gesteld.)
De heer De Jong zal nog wel even ingaan op dat
boekhoudkundige probleempje. De opmerkingen van de
heer Visser zijn inderdaad juist. Het gaat niet om een
boekhoudkundig foefje en ik dank de heer Visser voor
het feit, dat hij akkoord gaat met het financieel beleid
van de Stichting Sportclub Cambuur. (Mevr. Visser
van den Bos: Hij was het er niet helemaal mee eens.)
Hij heeft zijn instemming betuigd met de wijze waarop
de middelen worden beheerd. (Mevr. Visser-van den
Bos: Hij heeft toch bezwaren naar voren gebracht.)
(De heer Vellenga: Het was een doelpunt, maar mijn
heer Visser vindt het buitenspel.) (Gelach)
De heer Visser is wel enigszins verontrust over de
huidige subsidieregeling, m.n. met het oog op toekom
stige ontwikkelingen. Die verontrusting deel ik volko
men. Ik ben wel van mening, dat wij Cambuur niet
kunnen missen, gezien de functie die de club heeft
m.b.t. de leefbaarheid en gezien de passieve recreatie die
de club biedt aan 100.000 mensen per jaar. Maar wij zul
len behoorlijk de vinger aan de pols moeten houden. Al
die bezoekers zullen zelf ook een bijdrage moeten gaan
leveren in de vorm van een verhoging van de toegangs
prijs. In hoeverre dat zal moeten worden gerealiseerd,
zal de Stichting zelf moeten nagaan. Daarnaast ver
wacht ik van het bestuur van de Stichting, dat zij niet
alleen in de stad maar ook in de provincie meer acties
zal ondernemen om meer middelen te krijgen. Boven
dien zullen wij er in de toekomst niet aan ontkomen,
dat wij om de tafel moeten gaan zitten ook al in
verband met de beweging die er in het betaalde voetbal
is om over eventuele fusies te gaan spreken. Dan
zullen we misschien met het gemeentebestuur van Hee
renveen en met het Provinciaal Bestuur tot een ge
meenschappelijke regeling moeten komen. Hieraan zal
ik gaarne mijn medewerking willen geven. Wij moeten
nagaan in hoeverre dit speelt in Friesland. Ik geloof,
dat wij, gezien de verontrustende cijfers die wij jaar
lijks te zien krijgen, ons terdege met deze zaak moe
ten bezig houden. (De heer Engels: Een aardig per
spectief).