*HS
-< -4
6-
Ik heb in de afdelingsvergadering al gezegd, dat wij,
toen wij deze woning in het Woningbedrijf kregen,
hebben laten nagaan wat het ons zou gaan kosten deze
woning weer in bewoonbare staat te laten brengen en
weer voor verhuur geschikt te maken. Op de kosten
opgave prijkte een bedrag van f 24.813,81. Ook hebben
we laten onderzoeken wat het zou kosten de woning
te laten afbreken. Dat zou buiten de afbraakkosten van
plm. f 500,- een bedrag vergen van f 6.561,04. Stel dat
het pleintje, dat gecreëerd moet worden, ook nog eens
een paar duizend gulden vraagt, dan zitten we gauw
op een 8 a 9 duizend gulden. We zouden er een tuintje
of een klein pareerterreintje van kunnen maken.
Toen deze kostenopgaven binnen waren, hebben we
deze kwestie in de Commissie voor het Woningbedrijf
besproken en de verschillende mogelijkheden de revue
laten passeren, daarbij uitgaande van de vraag hoe het
mogelijk zou zijn de buurt te bewaren voor een zekere
declassering die zou optreden als wij niet een juiste op
lossing zouden kiezen.
Eerst is de mogelijkheid van herbouw aan de orde
geweest. Men was spoedig unaniem van mening, dat
dat geen haalbare kaart was. Toen kwam de mogelijk
heid van afbraak aan de orde. Men vond dat wel het
andere uiterste en wilde daar voorlopig niet aan. Men
gaf de voorkeur aan een middenoplossing, zo die ge
vonden kon worden. Men dacht aan een bestemming
die op een ander vlak lag dan bewoning. Er was bij ons
ook wel vraag naar dergelijke panden. Zo kreeg ik op
het spreekuur een paar jongelui die zochten naar een
pand in de nabijheid van de binnenstad, dat ingericht
zou kunnen worden als z.g. Derde-Wereldwinkel. Deze
kwestie is ook in de commissie besproken en men voelde
daar wel voor. Het betrof een doel waar weinig mensen
bezwaar tegen zouden hebben. Die jongelui wilden het
pand zelf wel zoveel mogelijk opknappen. Het zou dus
geen al te hoge kosten aan arbeidsloon met zich mee
brengen. Men vond het veel aantrekkelijker ook al
zouden er een paar duizend gulden materiaalkosten aan
vast zitten dan afbraak of herbouw. Dat punt hebben
wij even aangehouden en wij hebben de jongelui
gevraagd ons wat nadere informatie te verstrekken
over hun status en achtergrond. Wij zullen een huurder
moeten hebben en we zullen moeten weten wie dat zal
zijn. We hebben die nadere informatie nog niet
ontvangen en daar wachten we nu nog op. Mocht deze
oplossing mogelijk zijn, dan dienen wij een goed doel
en bovendien zouden we een aantal enthousiaste jongelui
kunnen helpen.
Wij hebben ook rekening gehouden met de mogelijk
heid, dat deze bestemming zou mislukken. Mocht dat
het geval zijn, dan kunnen we dit pand misschien als
magazijnruimte inrichten. Daaraan zouden dan echter
wel duidelijke voorwaarden verbonden moeten worden.
Wij moeten er voor waken, dat het uitgangspunt van
de commissie, de buurt niet te declasseren, niet uit het
oog wordt verloren.
Bij de heer Heidinga stond ook het belang van de
buurt voorop, toen hij in de af delings vergadering een
motie aankondigde. Ik hoop, dat hij die niet zal indienen.
Wij wachten dus nog even nadere informatie inzake de
Derde-Wereldwinkel af. Als dat niet tot een oplossing
leidt, dan moeten we op een andere manier tot een
oplossing zien te komen en wel zodanig, dat de buurt
niet wordt aangetast. In het inrichten als magazijn
ruimte zien wij wel een mogelijkheid, mits wij daar
bepaalde voorwaarden en eisen aan verbinden.
De heer Heidinga: Ik ben blij, dat de Wethouder eerst
deze inlichtingen heeft gegeven. Dat verandert de zaak
wel wat.
Voor mij en ik dacht, ook voor andere raadsleden
is het probleem, dat het hier een beleidskwestie
betreft. Het wordt toegespitst op één pand, maar het
gaat om het beleid t.a.v. een wijk van onze stad. Er
is nogal wat ontstemming in die wijk ontstaan door
de gang van zaken, en ik dacht, eigenlijk ook wel
terecht. De Wethouder zegt nu wel, dat er vermoedelijk
een zeer aanvaardbare bestemming voor dit pand kan
worden gevonden ik juich dat toe en ik stel het op
prijs maar hij zegt daarbij, dat wij dan een verdere
declassering van deze buurt tegen gaan. In het stuk
waarin de koop van dit pand werd voorgesteld stond
letterlijk: „Aangezien dit huis in een te saneren woon
wijk ligt is het van belang, dat wij dit aankopen." Dat
heeft al een stempel op deze wijk gedrukt; daar zitten
die mensen mee. En dat is het wat mij en velen met
mij zo moeilijk zit. Daar gaat het om. Deze mensen
wonen in een buurt die wij in het woningpatroon niet
kunnen en ook nog niet behoeven te missen. Wij hebben
nu laten we dan maar zeggen „per ongeluk" al
dat stempel saneringsbuurt op die woonwijk gedrukt. En
hoe maken wij dat weer ongedaan? Dat is ontzaglijk
moeilijk. In deze wijk staan een aantal huizen te
koop; die huizen zijn onverkoopbaar. De mensen komen
kijken en gaan waarschijnlijk bij V.O.W. vragen wat
er met die buurt zal gaan gebeuren in de toekomst.
Men moet daar dan zeggen, dat er een bestemmings
plan in voorbereiding is enz. enz. en daar zit je dan.
En als je deze zaak nu helemaal doordenkt en
dan moet U echt niet denken, dat ik dit vervelend oi
naar bedoel, want zo is het niet dan zouden wij, nu
wij de eerste stappen hebben gezet, consequent moeten
zijn en moeten zeggen: die hele buurt afbreken en
binnen die en die tijd. Dat zou eigenlijk de enig logische
consequentie zijn. Ik ben daar natuurlijk helemaal
tegen, want er staan nog een massa goede huizen en
er wonen nette mensen; het is een goede buurt. Maar
ik zou wel eens willen weten hoe wij deze zaak terug
kunnen draaien. Hoe halen wij het odium, dat wij op
deze wijk hebben gelegd, er weer af? Ik zie niet zo direct
een oplossing. Wij kunnen nu als Raad uitspreken, dat
er geen kans op bestaat, dat wij de eerste tien jaar
deze wijk gaan afbreken. Wij kunnen dat best doen, want
die mogelijkheid zit er niet in. Er zijn zoveel buurten
die wij eerder moeten aanpakken en die ook qua woon-
waarde veel en veel minder zijn dan deze buurt. Wij
zouden die uitspraak dus rustig kunnen doen in de
goede hoop, dat we de mensen daar een dienst mee
bewijzen en dat odium van de wijk gehaald wordt. Het
alternatief heb ik al genoemd: doorgaan op de weg
die wij zijn ingeslagen, maar dan ook radicaal. Dan
moeten we zeggen: binnen vier jaar hebben we die
wijk afgebroken, en dan moeten we dat ook doen. Ik
houd van duidelijkheid in dit soort zaken. Het is geen
politiek. (Gelach)
Ik zou nog graag met een paar woorden in willen
gaan op hetgeen de Wethouder heeft gezegd. Als ik deze
hele geschiedenis eens in me om laat gaan dan zeg
ik: Het is misschien een oplossing. Maar wij willen hier
toch wel graag in gekend worden. Als we het pand zou
den gaan verhuren, zouden we toch wel goed moeten we
ten aan wie. Een eventuele huurder moet toch wel een
stichting zijn; een rechtspersoon in ieder geval. We
kunnen niet zo maar een pand verhuren aan een paar
jongelui. Enfin, dat weet U allemaal net zo goed als ik.
Ik zou toch wel erg graag van het College willen
horen, dat U met ons van mening bent, dat wij deze
buurt niet naar beneden moeten halen en dat er even
een kleine misstap is begaan (door wie laten we dan
maar in het midden). Het moet duidelijk zijn, dat deze
wijk de eerste tien jaar echt niet voor sanering in
aanmerking komt.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Het plan in het pand
Bisschopstraat 1 een Derde-Wereldwinkel te stichten is
wel erg idealistisch, maar zijn we er zeker van, dat
die zaak ook tien jaar stand houdt? Het duurt misschien
nog wel tien jaar of langer voor die wijk wordt afge
broken en wanneer deze jongelui over een paar jaar
met die zaak zouden stoppen zoiets zakt wel eens
weer in dan zitten we weer met hetzelfde probleem.
Is het daarom niet beter te besluiten het pand af te
breken en de zaak netjes af te werken? Er zijn in die
buurt nog twee terreintjes: daar staan wat oude auto's
op (die stonden er tenminste zondag, toen ik er langs
liep). Zou dat niet in één keer kunnen worden aan
gepakt? Misschien kan het terrein waar vroeger een
„garnierderij" was, er ook bij worden betrokken; dat
terrein ligt ook braak.
Ik wilde net als de heer Heidinga wel even in
gaan op de algemene aspecten van de gang van zaken
in de Bisschopstraat, want wij zien elders in de stad
hetzelfde gebeuren. Het gaat om het vernielen van
panden die anders nog wel voor bewoning geschikt zou
den zijn of geschikt te maken zouden zijn. De procedure
is, dat de aangekochte panden pas na goedkeuring door
G.S. door het Grondbedrijf aan het Woningbedrijf wor
den overgedragen. Ongeveer zes weken of langer hangt
zo'n pand eigenlijk in het luchtledige. Formeel is het
nog geen eigendom van de gemeente, maar de be
woners zijn vaak al lang vertrokken. Is het nu niet
mogelijk om met de verkoper een afspraak te maken
of in de voorlopige koopakte op te nemen, dat het ver
laten van het pand van te voren wordt gemeld bij het
Woningbedrijf, zodat onmiddellijk iemand kan gaan kij
ken of dat pand nog verhuurd kan worden, opgeknapt
moet worden, dichtgespijkerd of wat dan ook? Zou het
verder ook mogelijk zijn, dat het Grondbedrijf, dat het
eerst met, de verkopers in aanraking komt, bij de
onderhandelingen aan de verkopers een biljet geeft
waar „te huur" op staat, of een andere tekst die zij
voor het raam kunnen hangen, zoals ook makelaars dat
doen. „Te huur" is misschien niet goed, maar het moet
een tekst zijn waaruit blijkt, dat het niet direct de
bedoeling is het pand te slopen; dit om te voorkomen,
dat het publiek, zodra de bewoners weg zijn, begint
met het leeg roven van het pand.
Ik leef niet in de illusie, dat deze amateuristische op
lossingen alle vernielingen zullen voorkomen, maar for
mele middelen werken helemaal niet, en deze oplossin
gen kosten bijna niets. Bovendien zou de public rela
tion-man die de gemeente wil aanstellen, misschien het
publiek via de pers op deze zaak attent kunnen maken.
Ik zou niet graag de indruk willen vestigen, dat ik een
voorstander ben van het in stand houden van oude wo
ningen, maar de realiteit is nu eenmaal, dat we te
weinig nieuwbouw zullen krijgen in de komende jaren;
de doorstroming zal afnemen, en een oud dak boven het
hoofd is altijd nog beter dan geen dak, om van inwoning
nog maar niet eens te spreken. Ik ken wel de bezwa
ren die U hebt tegen het in stand houden van oude
woningen, U voelt zich verantwoordelijk voor de men
sen die toestemming krijgen die panden te betrekken.
Dat schept de verplichting om hen binnen een redelij
ke termijn b.v. twee jaar aan een betere woning
te helpen en dat lukt niet altijd. Maar wij zullen nu
eenmaal in de komende jaren een tekort hebben aan
goedkope woningen. Het opvoeren van het aantal af te
breken woningen, slechte woningen van corporaties of
particulieren, lijkt mij dan ook een illusie. De opgege
ven aantallen gereed te komen nieuwe woningen (ge
noemd op blz. 70) zijn m.i. ook te optimistisch en daar
bij doel ik dan op de 100 flats die staan vermeld voor
Bilgaard. Die zullen waarschijnlijk dit jaar niet meer
klaar komen.
Om nog even op de Bisschopstraat terug te komen,
dit pand had de gemeente niet op korte termijn nodig.
Het betrof hier een passief aankoopbeleid. Is het niet
aan te bevelen dit passieve aankoopbeleid zoveel mo
gelijk uit te stellen, ten eerste om verlies van rente te
voorkomen en ten tweede om te voorkomen dat, zoals
de heer Heidinga ook al zei, als in een straat één pand
is aangekocht, er al gauw meer verkopers voor de
gemeentelijke deur staan. Wanneer het panden betreft
die de gemeente in het geheel niet, of de eerste vijftien
jaar niet nodig heeft, verdient het dan geen aanbeve
ling deze panden door te spelen naar particulieren die
een premie kunnen aanvragen voor woningverbetering,
een premie die gemeente en woningbouwcorporaties
niet krijgen? Wij hebben in de gemeente een commissie
die de verhuur regelt van woningen met een huur lager
dan 127,per maand. Jongeren die zelfstandig willen
wonen, maken hier geen kans, want er wordt een leef
tijdsnorm (boven 40 jaar) gehanteerd. Nu zal Leeu
warden in de nabije toekomst een stad worden met
studenten. Zou het geen overweging verdienen om naast
de bestaande woningmarkt een markt te creëren van
dit soort woningen?
De heer Hovinga: Ik was niet van plan over dit on
derwerp het woord te voeren. Maar door de woorden
van de Wethouder over de Derde-Wereldwinkel, wilde ik
toch nog wel even op dat aspect van de zaak ingaan.
Ik zou het bijzonder toejuichen als een dergelijke win
kel in Leeuwarden van de grond zou komen. Ik vraag
me echter wel af of dit nu de plaats is voor zo'n winkel.
Ik wil daar meteen aan toevoegen, dat er ook in de
binnenstad waar ik zo'n winkel beter op zijn plaats
zou achten winkelpanden (in eigendom van de ge
meente) leeg staan en dichtgespijkerd zijn. Ik zal één
voorbeeld noemen: het pand op de hoek van de Kleine
Hoogstraat en de Grote Kerkstraat. Die plaats lijkt mij
veel geschikter voor een dergelijk initiatief.
De hear Miedema: Nei it bitooch fan mefr. Branden
burg haw ik der bihoefte oan noch in pear wurden to
sizzen. It giet nou net mear allinne om it pan Bis
schopstraat 1, mar wy krije it hiele probleem fan de
sanearringsbuerten op 'e tafel. It wie myn bidoeling,
dat punt aenst by de bihanneling fan de wenningbou oan
de oarder to stellen, mar it past hjir ek hiel goed by
en dan kinne wy it yn ien kear öfdwaen.
It is troch de üntjowing fan de tiid in hwat ünoer-
sichtlike saek wurden hwer't wy mei dwaende binne.
Wy fiere yn forskate wiken in aktyf oankeapbilied. Dat
haldt yn, dat wy alles keapje, hwat der to keap is en
wy geane by de eigeners lans. Wy sitte dan fakentiids
mei it probleem, dat wy op in bipaeld stuit 70, 90 of mis
kien 90 pst. kocht hawwe, mar omt wy foar in gebiet
gjin bistimmingsplan hawwe, is der gjin mooglikheit de
léste pannen ek yn hannen to krijen, hwant dy moatte
wy ünteigenje. Dat probleem docht him yn elts gebiet
foar. Dat haldt yn, dat wy hiele gebieten fierhinne yn
hannen hawwe, mar neat skjin meitsje kinne en op 'e
nij bouwe kinne, omt der gjin bistimmingsplan is. Dêr-
neist binne der dan gebieten lyk as de Landbuurten en
it gebiet hwer 't wy nou oer prate. Dêr keapje wy al
linne hwat üs oanbean wurdt en hwat lis oanbean
wurdt, dat fait üs, binammen it léste jier, hieltiten ti-
ge ta of leaver öf, hwant wy krije folie mear oanbean
as wy tocht hiene. En ik leau, dat it nedich is nou't
de situaesje sa leit dat wy üs hjir as Kolleezje en ek
as Ried op biriede en dat wy düdlik fêststelle hwat wy
dwaen sille. Hokker gebiet binne wy nou wier fan doel
oan to pakken, in bistimmingsplan op to lizzen, sa dat
wy öfdien wurk meitsje kinne. Nou komme wy oeral
heal en hielendal omfallen huzen tsjin hwertusken de
lju noch wenje. Dit wurdt sa in drama. Dêrby moatte
wy dan ek noch fêststelle hokker huzen perfoarst öf-
brutsen wurde moatte; hokker wiken kinne noch 5 of
10 jier foar biwenning brükt wurde? Dêrby moatte
wy dochs ek wol foarsichtich wêze. Der binne
dochs noch hiel hwat wenningen al hoe krap de hu
zen ek wêze meije, al hoe swier it ek mei de hieren
leit dy 't hjoed-de-dei perfoarst net mear yn oan-
merking komme om biwenne to bliuwen. En dan is it
de taek fan de gemeente yn de koartst mooglike tiid
dêr hwat oan to dwaen. Mar dan moat der in düdlik bi-
lied komme. En ik tocht, dat it goed wêze soe as it Kol
leezje ré wie meikoarten ris mei in brief oer dizze saek
to kommen, syn fisy to jaen en de hiele saek dan
mei de Ried troch to praten. Dat kin nou net. Hjir spi-
let folie mear. Hjir spilet ek de finansiering mei. Sa 't
it nou giet, hat gjinien fan üs in idé hoefolle jild de
gemeente yn dizze hiele „saneringsbusiness" stutsen
hat. Dat jild komt der yn gjin jierren üt. Hoe stiet
it mei de foarskriften fan it Ryk? As wy oankeapje
en net ófbrekke, dan krije wy ek gjin ütkearing, tink ik.
Hjir sitte safolle kanten oan en ik leau net, dat wy
dêr dizze middei ütkomme. Mar ik fyn it in wichtige
saek, dy 't wy oanpakke moatte, net allinne foar üs
en net allinne üt biliedsoerwegingen, mar yn it foar-
ste plak yn forban mei de rjochtssekerheit fan de boar-
ger. Dy moat witte hwer 't hy oan ta is as hy yn
sa'n buert wennet en dat wit hy op dit stuit net. Ik
soe it Kolleezje dêrom forsykje wolle ta to sizzen, dat
it meikoarten en dan wit it Kolleezje wol hwat de
Ried mei meikoarten bidoelt, al forsteane B. en W.
der faek hwat oars ünder; miskien kinne hja net oars
hjir op werom komt, mei in fisy fan syn kant. Dan
kinne wy miskien ris in bilied fêststelle.
Dan noch eat oer dat pan Bisschopstraat 1. Ik soe it
dochs tige op priis stelle, dat, as dat pan forhierd wurdt
oan hwa dan ek dat as in ütstel yn de Ried
komt. It wie oars miskien net nedich. (De Voorzitter:
Dat is twijfelachtig). (De heer Heidinga: Het is on
dergebracht in het Woningbedrijf). It moat yn elts gefal
spile wurde fia de Kommisje foar it Wenningbidriuw.
(De Voorzitter: Dat gebeurt ook.)
De heei Vellenga: Ik zou mogelijk anders niet gerea
geerd hebben omdat namens mijn fractie mevrouw
Brandenburg al heeft gesproken. Alleen de heer Miede
ma heeft, haar daarin deels volgend, het probleem nog