50
sys
ven t.o.v. de burgerij kunnen wegnemen door ook bij de
huisvuilrechten te streven naar een hoger dekkings
percentage. In deze situatie is het voor het College
plezierig te weten hoe de Raad hierover denkt. Mevr.
Visser heeft het duidelijk gesteld: Laat de Raad maar
eens uitspreken hoe hij er over denkt. Het College is
dus verdeeld in zijn mening en ik heb het idee, dat dat
in de Raad ook wel eens het geval zou kunnen zijn.
Als de Raad zich uitspreekt hebben wij een beleids
motief waarmee wij de komende jaren rekening kunnen
houden. Daar hebben wij behoefte aan. Nu mevr. Visser
dit aan de orde heeft gesteld, wil ik die uitspraak van
de Raad wel graag hebben. Dan weten we allemaal
waarneen wij in de toekomst moeten koersen.
Mevr. Visser-van den Bos: Als ik het goed begrepen
heb, wilt U graag, dat ik de motie wel indien. (De
Voorzitter: Dat is natuurlijk Uw zaak.) Ja, maar het
is me niet helemaal duidelijk geworden. (De heer De
Jong (weth.): De Wethouder heeft er wel behoefte aan.)
Goed, dan weet ik dat. Ik heb een motie met de
volgende inhoud:
.,De Raad der gemeente Leeuwarden in vergadering
bijeen op dinsdag, 30 maart 1971, verklaart er de voor
keur aan te geven, dat zonder vooroverleg met de Raad
niet overgegaan wordt tot een hoger dekkingspercentge
voor de kosten van huisvuilrechten dan tot het huidige
van ca 60 pet." (De heer De Jong (weth.): Dat komt
dus overeen met het standpunt van de heer Meijerhof.)
De heer Meijerhof: Deze motie heeft een wat andere
strekking dan de vraagstelling die uit bijlage 100 blijkt.
Daarin wordt nl. een uitspraak gevraagd of wij al of
niet moeten streven naar een kostendekkende exploita
tie van de huisvuildienst. In de motie wordt aan het
College gevraagd niet zonder de Raad er in te kennen
en niet zonder toestemming van de Raad te vragen
boven een dekkingspercentage van 60 pet. te gaan.
(De heer Ten Brug (weth.): Dat kan ook niet.) Nee,
daarom kom ik hierop. Ik vind, dat deze motie een heel
andere strekking heeft dan de motie die in bijlage 100
wordt aangekondigd.
Ik wil nog even ingaan op een opmerking van de
Wethouder. Hij noemde naast de progressieve directe
belastingen nog de B.T.W. De B.T.W. kent twee per
centages, maar die zijn afhankelijk van de objecten.
Dat is geen subjectieve belasting. Ik vind, dat daar geen
progressie in zit.
De heer Wiersma: In de Commissie voor de Dienst
voor Reiniging en Brandweer is deze zaak aan de orde
geweest en daarbij hebben wij voorgesteld in fasen
(niet ineens) te komen tot een 100 pet. kostendekking
voor de huisvuildienst, en ook voor de diensten die onze
brandweer aan de burgers verleent.
In het antwoord van de Wethouder miste ik nog een
aspect van deze zaak. Daarbij gaat het om de bewoners
van een aantal flatgebouwen in onze stad. Ik zou nl.
graag een duidelijk antwoord hebben van de Wethouder
hoe het gaat met de afvoer van het vuil van de flat
gebouwen die gebruik maken van containerafvoer en
hoe het staat met de gelden die daarvoor door de be
woners van die flats moeten worden betaald, hetzij
verrekend in de huur, hetzij op andere wijze. Ik dacht,
dat dit een belangrijk punt was, want als wij spreken
over discriminatie m.b.t. het bedrijfsleven (het bedrijfs
leven betaalt dat uiteraard, maar het bedrijfsleven
betaalt zoveel) dan zou ik toch wel een verschil willen
maken tussen het bedrijfsleven en die mensen die be
woners zijn van flatgebouwen waarvan het huisvuil
middels containers wordt afgevoerd.
De heer Vellenga: Even iets over de procedure.
Zakelijk inhoudelijk heeft de heer Meijerhof namens
onze fractie, dacht ik, wel duidelijke taal gesproken.
Hij heeft er ook duidelijk op gewezen, dat de
formulering van de vraagstelling misverstanden zou
kunnen wekken, hoewel die op zichzelf duidelijk lijkt,
nl. dat mevr. Visser-van den Bos de Raad een uitspraak
wil vragen over het streven naar een kostendekkende
exploitatie van de huisvuildienst. Ik weet niet aan wiens
streven zij dan denkt, maar er is blijkbaar een streven
gesignaleerd. Dat leeft bij een bepaald deel van het
College, dat is duidelijk. Maar nu staat in de motie,
dat niet naar verhoging van het dekkingspercentage mag
worden gestreefd, in ieder geval daartoe niet mag
worden besloten zonder een beslissing van de Raad.
(Mevr. Visser-van den Bos: Vooroverleg met de Raad.)
Maar dat lijkt mij zo vanzelfsprekend. Het College kan
nooit tot een verhoging van dat percentage overgaan
zonder daarover een beslissing van de Raad te vragen.
(Mevr. Visser-van den Bos: Het is misschien beter, dat
wij even een verbeterde motie indienen. U begrijpt toch
wel wat mijn bedoeling was?) (De Voorzitter: Dat lijkt
mij inderdaad een goede zaak, want de motie die U
nu hebt ingediend, hoeft niet in stemming te komen,
want het College kan nooit boven die 60 pet. gaan, zonder
overleg met de Raad.)
De heer Engels: Ik wil toch wel even protesteren.
Ik meen toch te mogen vaststellen, dat wij met zijn
allen wel zo intelligent zijn, dat wij begrijpen dat de
strekking van de motie is: Wij zijn tegen een optrekking
van dat percentage boven 60 pet. Wij zijn daar niet
voor altijd en immer tegen, want er kunnen
veranderingen in de omstandigheden optreden. Maar
dat zit heel duidelijk in deze motie. Als dat de moeilijk
heid is, dan moet dat „zonder vooroverleg" eruit.
De Voorzitter: Dan is het heel duidelijk. Maar nog
maals, dan hoeft deze motie niet in stemming te
komen. Er zijn een aantal sprekers geweest over dit
onderwerp. Niemand heeft zich tegen het standpunt van
mevr. Visser verklaard. Het College kan niet boven
die 60 pet. gaan zonder de toestemming van de Raad
te vragen. Dat is dus altijd in orde. (De heer Engels:
Als wij nu als Raad het besluit nemen niet boven de
60 pet. te gaan, kan je diezelfde redenering ophangen.)
(De heer Vellenga: Dat is een heel ander besluit dan
waarom in deze motie wordt gevraagd.) We moeten
even duidelijkheid hebben.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben er inmiddels uit.
Ik ben teveel afgegaan op de uitspraak van de
commissie. Die deed bij mij een rood lampje branden.
Ik dacht: Ja, ik kan me voorstellen, dat, als je de
begroting sluitend moet maken en zo'n commissie zegt,
dat we heel goed tot 100 pet. kunnen gaan, het College
volgend jaar best eens zou kunnen komen met een
dekkingspercentage van 70 pet. Ik vind het veel
prettiger van te voren te zeggen: De Raad voelt daar
niet voor. dus doet U het maar niet. Vandaar mijn
motie. Ik ben er nu wel van overtuigd, dat het in
middels duidelijk is bij het College, dat er in de Raad
een grote groep is die zegt: Blijft U maar op die 60
pet., want voorlopig zijn wij niet aan een sterke ver
hoging van dat percentage toe. En nu dat zo is en dit
in de notulen wordt vastgelegd, heb ik geen behoefte
meer aan een stemming over de motie.
De heer De Jong (weth.): De heer Wiersma heeft
gesproken over de bewoners van flatgebouwen met
containers voor huisvuil. De containers die bij bedrijven
worden geplaatst, zijn voor 100 pet. kostendekkend. De
bewoners van de genoemde flatgebouwen betalen niet
het tarief dat normaal door een containergebruiker
wordt betaald. Die betalen hetzelfde tarief als de
andere inwoners van de stad. Voor ons zijn deze flat
bewoners over het algemeen goedkopere klanten dan de
andere particulieren, juist omdat men zelf het huisvuil
naar die containers brengt. De kostendekking van die
containers is dan ook hoger dan 60 pet., maar die komt
niet aan de 100 pet. De kosten zijn lager omdat het
een collectieve voorziening is; de tarieven zijn voor alle
particulieren gelijk.
De begroting van de Dienst voor Reiniging en Brand
weer wordt z.h.st. vastgesteld overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst der Openbare Werken.
De heer Snel: De werkzaamheden rondom en op het
Waagplein zijn nog in volle gang. Onze vraag is nu,
of deze zaak inderdaad voor Pinksteren gereed zal ko
men. Onze fractie heeft nog steeds erg veel moeite met
de fietsenstalling die gepland is aan de waterkant op
het Waagplein. Juist nu de zaak een beetje uit de verf
komt, wil het ons voorkomen, dat deze fietsenstalling
daar niet op haar plaats is. Men moet van en naar deze
stalling over de pleintjes en dat gebeurt natuurlijk
fietsend en brommend. Dat staat wel vast. Dat past
ons niet en de beste oplossing lijkt ons die fietsen
stalling daar dan ook niet te plaatsen. Ik zou daartoe
graag een motie indienen en de Raad willen vragen
zich uit te spreken tegen de aanleg van deze fietsen
stalling aan de waterkant op het Waagplein. De motie
is mede-ondertekend door de heer Buising.
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb bij een andere
gelegenheid al duidelijk gesteld waarvoor juist deze
fietsenstanders op het Waagplein nodig waren. Ik heb
er dan ook geen behoefte aan opnieuw over deze zaak
te discussiëren. Het is nu eenmaal zo, dat wij in de
binnenstad een zeer duidelijke behoefte hebben aan het
geordend plaatsen van rijwielen. Het Waagpleintje
biedt daar aan de oostzijde van de Waag een behoorlijke
gelegenheid toe. Deze voorzieningen vindt men ook
elders op de Nieuwestad, ook elders in de stad. Het is
een groot gerief voor de burgers en wij werken er
misschien mee in de hand, dat mensen die anders met
een auto komen, nu de fiets nemen. Het behoort tot
de functie van de binnenstad en ik dacht, dat het van
belang was om deze voorziening wel te handhaven.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden zal de
termijn van 10 weken die in het antwoord op vraag 5
wordt genoemd, volstrekt gehandhaafd kunnen blijven.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb er een hekel aan
om zo maar tegen een motie te stemmen zonder te
verklaren waarom. Ik ben, met meerdere leden van
mijn fractie, tegen deze motie omdat ik vind, dat de
politie maar handelend moet optreden als de mensen
fietsen of brommen op een plein, dat daar niet voor
bestemd is.
De heer Van Haaren: Ik geloof, dat we de argumen
ten van de heer Tiekstra de vorige keer voldoende heb
ben bestreden. Het is een gevaarlijk punt om fietsen
neer te zetten. De mensen die hun fietsen daar plaatsen,
moeten de drukke Nieuwestad oversteken en bovendien
wordt het er met al die fietsen een enorme rommel.
We hebben gesteld, dat het best mogelijk is de fietsen
neer te zetten op het Wilhelminaplein. Dan moeten we
daar maar een stalling plaatsen. Wij vinden een
stalling bijzonder ontsierend op dit mooie pleintje. Wij
steunen de motie van harte.
De Voorzitter: De motie luidt:
,,De Raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering
bijeen op 30 maart 1971, is van mening, dat de geplande
fietsenstalling aan de walkant van het Waagplein niet
moet worden aangelegd.
De motie wordt aangenomen met 22 tegen 12 stem
men. Tegen stemmen de dames J. Dijkstra-Bethlehem
en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren P. J.
Engels, O. Heidinga, H. Jansma, K. J. de Jong (weth.),
A. Klomp, W. Miedema, J. Tiekstra (weth.), Mr.
B. P. van der Veen, L. Visser en J. Wiersma.
De begroting van de Dienst der Openbare Werken
wordt z.h.st. vastgesteld overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met inachtneming van de motie van de
heren Snel en Buising.
Begroting van de Dienst voor Sport en Recreatie.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst der Sociale Werkvoor
ziening.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Gemeentelijke Sociale Dienst.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Energiebedrijven.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Gemeentebegroting.
Hoofdstuk III - Openbare Orde - volgnos. 106 en 108.
De heer Van Haaren: De afkorting B.B. doet mij in
de eerste plaats denken aan Brigitte Bardot en dat
wekt bijzonder plezierige associaties. Bescherming
Bevolking kan ik echter alleen maar associëren met
een volstrekt overbodig, geldverspillend apparaat dat
wij zo gauw mogelijk op moeten doeken. Ik wil U een
verhandeling in de geest van de sabotagenota van Roel
van Duyr: ter wille van de tijd besparen, maar ik wil
deze nota, die is opgenomen in het boek „Schuld
bekentenis van een ambassadeur", wel ter lezing aan
bevelen. Zeer belangrijk en bijzonder reëel acht ik ook
de in dit boek over de B.B. gepubliceerde opmerkingen
van de Amsterdamse P.S.P-er de heer Steiger.
In deze Raad wil ik slechts naar voren brengen, dat
naar onze mening uittreding uit de N.A.T.O. de meest
efficiënte bescherming bevolking is. Aan de B.B.-
instructies, die U bij veel mensen op de w.c. kunt
aantreffen, heeft U niets, als ons land door zijn verdrag
met de Verenigde Staten in een atoomoorlog wordt
betrokken. Dat een para-militaire organisatie als de
B.B. in vredestijd niet zo veel nuttig werk kan
verrichten, is wel duidelijk gedemonstreerd met de
stroomstoring in Kampen. De B.B. zou alleen maar een
afkorting van Bijzonder Belachelijk zijn, als deze
organisatie niet zoveel geld kostte en jonge mensen niet
werden gedwongen hier een gedeelte van hun vrije
tijd aan op te offeren. Dit alles is U echter wel bekend
en ik kom op de vraag uit de afdelingen eigenlijk alleen
maar terug omdat ik het antwoord van B. en W. zo'n
ontzettende dooddoener vind. Gesteld wordt n.l., dat de
meerderheid van onze samenleving de noodzaak van de
B.B. onderschrijft. Dit is nooit onderzocht en nooit
bewezen. Men kan alleen maar stellen, dat er geen
meerderheid in ons huidige Parlement is voor de
afschaffing van de B.B. Het is net als met de defensie
uitgaven die ten koste van onze welvaart, onder druk
van het militaire en industriële potentieel en de grote
broer, de Verenigde Staten, steeds maar stijgen, terwijl
uit recente enquêtes ik denk aan de enquête, gehou
den in opdracht van de P.v.d.A. blijkt, dat 65 pet.
van de kiezers, uit alle partijen behalve de V.V.D., met
defensie zuiniger aan wil. Bij een enquête over het nut
van de B.B. zou de uitslag voor deze organisatie wel
eens vernietigend kunnen zijn. In Vrij Nederland las
ik een citaat: „De B.B. is de A.A. van de verslaafden
aan de oorlog." Maar dat is een oneerlijke vergelijking,
omdat Alcohol Anonymus in heel de wereld bijzonder
belangrijk werk doet dat helemaal geen geld verslindt.
Ik wil nu niet via een motie de Raad vragen, in
navolging van een aantal andere gemeenten, als uiting
van protest de voor de B.B. bestemde gelden van de
begroting te schrappen. Misschien stellen wij het een
andere keer eens voor, als wij door de bundeling van
alle progressieve linkse krachten, hetgeen wij zeer toe
juichen, kunnen rekenen op een meerderheid die dan
ook in deze Raad aanwezig zal zijn.
Mevr. Dijkstra-Bethlehem: Er bestaat bij de
bevolking een steeds toenemende afkeer tegen de B.B.
en haar geldverslindend apparaat, waar alleen top
functionarissen beter van worden. Zelfs de propaganda-
verhalen van Binnenlandse Zaken, als zou dit miljoenen
verslindende apparaat van de B.B. als rampendienst
paraat zijn, zijn in rook opgegaan. Een voorbeeld hier
voor is wel de gemeente Kampen een voorbeeld ook
al aangehaald door de heer Van Haaren die de over-
heidsinstructies opvolgde. Toen twee hoogspannings
masten door storm vernield werden en iedereen daar
in het donker zat, heeft men alles geprobeerd om de
B.B. te bereiken, maar het alarmnummer in Zwolle
gaf geen gehoor. Ik hoef hier niet verder op in te gaan,
want het geval zal U allen bekend zijn uit de kranten
berichten.
Alleen al de instandhouding van de B.B.-bureaucratie,
die z.g. in oorlogstijd de bevolking moet beschermen
tegen de gevolgen van atoombommen, kost de belasting
betaler honderd miljoen gulden. Het zal U duidelijk zijn,
dat ik tegen deze post ben. Ik wilde U voorstellen een
stemming te houden over de volgnos. 406 (Bescherming
Bevolking) en 408 (gebouwen Bescherming Bevolking).