13 Punt 16 (voortzetting). Mevr. Bakker-van Diermen: In de beantwoording van het College heb ik nauwelijks nieuwe aspecten kunnen ontdekxen. Het is maar net, van welke kant je deze zaak benadert. Ais ik de Wethouder goed begrepen heb, staat de S.P.D. volledig achter de overplaatsing van de mensen van het Adminitratief Centrum. Zijn daar ook stukken van? Er zijn circa 30 werknemers die er niets voor voelen te worden overgeplaatst. Wat stelt U zich nu voor verder te doen? Het heelt, geioof ik, weinig zin om nog verder op bepaalde dingen nader in te gaan. Daarom zou ik op dit moment de al eerder aangekondigde motie willen indienen. Deze motie beoogt niet de zaak ongedaan te maken. Wij wilien eerst een nader onderzoek. De motie iuidt: „De Raad van de gemeente Leeuwarden, in verga dering bijeen op 13 april 1971, gehoord de besprekin gen over de brief van de werknemers van de Dienst aociale Werkvoorziening inzake verplaatsing van het Administratief Centrum, spreekt als haar oordeel uit: le dat het Administratief Centrum vooralsnog ge handhaafd dient te blijven in de gebouwen aan de Perkstraat 40; 2e dat naar aanleiding van het schrijven van de Rijksconsulent voor de Complementaire Sociale Voor zieningen van 25 oktober 1970 een onderzoek dient te worden ingesteld naar het functioneren van de Sociale Werkplaats alsmede naar de vraag of het in het be lang van de D.S.W. en werknemers verantwoord is, over te gaan tot het bedrijfskundig samenvoegen van Sociale Werkplaats en het Administratief Centrum. Dat bij dit onderzoek o.a. grote aandacht dient te worden gegeven aan de sociaal-medische aspecten." De motie is mede-ondertekend door mevr. Visser van den Bos en de heren Van Haaren en De Vries. De heer Van Haaren: Wij staan geheel achter de motie, ik heb die dan ook mede-ondertekend. Ik wil mij graag even verweren tegen de opmerking van de heer Jansma over het verschil tussen hoofd en handarbeiders en woorden van de heer Heetla, waaruit men zou kunnen opmaken, dat ik de mensen die op de Sociale Werkplaats werken, raar zou vinden. De heren hebben mij bewust of onbewust niet goed be grepen of misschien kan de heer Heetla beter tekenen dan luisteren. Mevr. Bakker en mevr. Visser hadden de verschil lende punten van het adres reeds behandeld. Er was daarbij niet veel gezegd over punt g van het adres, een punt waarvan de heer Heetla zelf zei, dat hier alles om draait. Ik heb in eerste instantie gesteld, dat er tegen de Sociale Werkplaats diep gewortelde weerstanden be staan die iedere functionaris bij het Gewestelijk Ar beidsbureau en de Sociale Dienst kent. Ik heb eraan toe gevoegd, dat deze weerstanden vaak weinig reëel zijn en ik heb mijn waardering uitgesproken voor het werk van de directeur en het personeel van de Sociale Werk plaats. De weerstanden zijn beslist geen kwestie van hoofd- of handarbeider. Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat er om, dat de mensen die nog tot hoofd arbeid in staat zijn, niet op één lijn willen worden ge steld met geestelijk onvolwaardigen die alleen het al lersimpelste montagewerk kunnen doen. Dat kan men betreuren, daar kan men het ook niet mee eens zijn, maar het is een weerstand die er leeft en het is een weerstand die ook schuilt in wat men onder g stelt, n.l. dat er tal van psychologische en persoonlijke be zwaren zijn en die heb ik willen aanduiden. Het blijkt ook nu weer, dat het heel moeilijk en gevaarlijk is om psychologische weerstanden aan te duiden. U zult van mij nooit enige diskwalificatie horen van geestelijk of lichamelijk onvolwaardigen. Daar is geen sprake van. Ik heb veel met deze mensen gewerkt, ik vind, dat wij alles moeten doen om juist te proberen de weerstan den waarover ik heb gesproken, op te heffen. Ik heb alleen gesteld nogmaals dat die weerstanden er zijn en ik heb ook gezegd, dat ik vanuit de situatie van de mensen van het Administratief Centrum deze weerstanden kan aanvoelen en begrijpen, en niets meer. De hear Singelsma: Ik haw mei nocht harke nei de ütinoarsetting fan de hear Heetla en ik haw konsta- tearre, dat hy alle registers iepen hawn hat, ek it fi- nansiéle. Nou hat er him forliede litten om dêr f 17.000,del to setten eis bisparring. Mar ik tocht, dat it in goede boekhaldkundige wizansje wie, dat men oan de oare kant ek sei hwat it forbouwen dan kostet. Ik leau net, dat ik dat bidrach fine kin yn it riedsbrief. Dêroer woe ik dochs graech noch hwat ynformaesje hawwe. De heer Wiersma: Ik kan het eens zijn met hetgeen de heer Singelsma heeft gesteld met betrekking tot die f 17.000,Al die sociale aspecten en andere statusver- halen die vanavond zijn gehouden spreken mij beslist niet aan en ik zou daar dan ook helemaal geen reke ning mee willen houden. Wat me wel aanspreekt, is dus de vraag hoe die f 17.000,staat tegenover de in vesteringen die de Gemeente zal moeten doen t.a.v. het geschikt maken van dit gebouw om de mensen, voor wie het bedoeld is, er hun intrek in te laten nemen en daar op een behoorlijke wijze te laten werken. Daarover heb ik weinig of niets gehoord in dit hele dispuut. Dit punt spreekt mij dus wel aan. Het is het enige punt, dat mij verder interesseert en ik heb dan ook geen behoefte aan de motie van mevr. Bakker c.s. De heer B. P. van der Veen: Ik heb uit het ant woord van de Wethouder begrepen, dat de efficiency gediend wordt met het voorstel, dat het College ge daan heeft en dat hij voor een groot deel de kosten besparing ziet op het stuk van de leiding. Wat dat be treft zou het voor ons niet zo moeilijk zijn om het voorstel van het College te steunen. We zitten nu echter met een motie van mevr. Bakker en het is een motie die grotendeels wordt ingegeven door het psychologische verschil, het statusverschil tus sen degenen die administratieve arbeid verrichten en degenen die technische arbeid verrichten. Ik vind het eigenlijk zo merkwaardig, dat dit standsverschil, dit anachronisme, voortspruit uit de boezem juist van de Partij van de Arbeid waar in dit soort zaken meer de neiging bestond de zaak wat gelijkmatig te bekijken. Ik kom daarom heel sterk in de verleiding om dit onver wachte gebeuren vanuit de boezem van die fractie en dan vanuit zo'n charmante boezem zelfs dan maar te steunen. (Gelach) Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil, heel kort, nog even zeggen, dat ik natuurlijk met belangstelling ge luisterd heb naar de woorden van de Wethouder en natuurlijk weegt voor mij bijzonder zwaar, dat hij zegt, dat de mensen bij overplaatsing een betere medische begeleiding kunnen krijgen. Maar ik ben niet over tuigd. Daarom wil ik inderdaad de motie die ik ook mede heb ondertekend blijven steunen, juist om in zicht te krijgen in hetgeen nu eigenlijk het belang van deze mensen is. De Dienst Sociale Werkvoorziening is helemaal in het leven geroepen om een stuk maat schappelijke zorg te geven aan de gehandicapte mens en dan meen ik, dat het beslist nodig is, dat we, als we een dergelijke ingrijpende maatregel overwegen, daar een werkelijk grondige studie aan vooraf laten gaan. Aangezien wij niet hebben kunnen zien hoe deze beslissing precies tot stand gekomen is, wil ik een nader onderzoek graag afwachten alvorens te beslissen. De heer Heetla (weth.Door enkele leden is nog weer gevraagd naar de kostenverdeling. Ik heb daar al het een en ander over gezegd. Wij huren op dit mo ment het gebouw aan de Perkstraat voor f 5.000,per jaar. Dat bedrag vervalt dus bij overplaatsing. Daar komt tegenover daar heeft de heer Wiersma gelijk in een bedrag aan investering. Ik weet nog niet hoe hoog die investering zal zijn. Ik kom t.z.t. nog in de Raad met een voorstel tot verbouwing, met een kos tenberekening. Ik heb er natuurlijk de laatste dagen wel naar gevraagd en men schat de kosten op f 50.000,a f 60.000,Dat bedrag wordt vanzelf sprekend in een aantal jaren afgeschreven. Zoals het gebouw er op het ogenblik staat het voormalige atelier heeft het een boekwaarde van f 150.000,— en als we dan 10 rekenen, dan kost het ons f 15.000,— per jaar. Als het gebouw verkocht gaat worden, brengt het natuurlijk lang niet f 150.000,op en het is ge makkelijk te berekenen, dat het een financieel voordeel is, dat net Administratief Centrum van de Perkstraat daarin gevestigd wordt. Dat zal de Raad misschien met zo erg aanspreken. Het gaat meer om de psychologische kant van de zaak. Dat heb ik ook wel begrepen. De medische be geleiding is niet gesplitst, maar geschiedt door één leam. De bedrijfsarts gaat zowel over het Administra tief Centrum, de Sociale Werkplaats als over de bui tenobjecten. Met de buitenobjecten gaat het wat moeilijker. De mensen van die objecten moeten naar de arts toe als ze klachten hebben. Ze gaan na tuurlijk eerst naar hun eigen huisarts, er zijn ook die specialistische begeleiding hebben en weer anderen worden begeleid door de S.P.D. Lang niet alle mensen van het Administratief Centrum worden begeleid door de S.P.D. Dat is toch wel bekend. Ik heb ook gezegd, dat er regelmatig over deze mensen wordt gesproken zonder dat ze het zelf weten. De specialisten en huis artsen bellen met de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft een eigen kamer met een spreekkamer in het gebouw aan de James Wattstraat. Dat is in de Perkstraat niet het geval. Daarvoor is geen ruimte te creëren. Daar kan nooit een bedrijfsarts zijn werk doen en de men sen zelf kunnen, als him iets mankeert, naar hem toe gaan, maar ze zitten er veel te ver vanaf. In de prak tijk gebeurt dat niet. De begeleiding in de Perk straat is dus op het ogenblik slecht. De situatie kan alleen verbeterd worden als het Administratief Centrum naar de James Wattstraat wordt overgeplaatst. Men krijgt dan een betere geneeskundige begeleiding dan op het ogenblik het geval is. Men krijgt een betere werkruimte, daar ben ik van overtuigd. Ook de werk begeleiding door de werkleiding (o.a. door de arbeids kundige) zal veel beter kunnen functioneren. De eco nomische voordelen zijn, meen ik, reeds voldoende ge schetst. Ik geloof, dat ik er zo ben. (Mevr. Bakker-van Diermen: Ik heb nog geen antwoord op mijn vraag of de S.P.D. volledig achter deze overplaatsing staat en of daar stukken van zijn.) Ik kan alleen oordelen over de mensen die ik gehoord heb. Ik had een advies nodig van de bedrijfsarts. Deze heeft mij gezegd, dat hij volledig achter de overplaatsing staat. Ik heb ook al gezegd, dat er maar enkele mensen onder de hoede van de S.P.D. zijn. En tegen overplaatsing van deze mensen is kennelijk geen bezwaar, want daar heb ik niets van vernomen. De Voorzitter: Handhaven de indieners de motie? Mevr. Bakker-van Diermen: Ja. De Voorzitter: Dan gaan we dus stemmen over de ingediende motie, ondertekend door de dames Bakker van Diermen en Visser-van den Bos en de heren Van Haaien en De Vries. De motie wordt verworpen met 17 tegen 16 stemmen. Voor de motie stemmen de dames G. Bakker-van Dier men, E. Brandenburg-Sjoerdsma en M. M. Th. Visser van den Bos en de heren S. Bouma, G. Buising, T. H. van Haaren, W. Hemstra, H. Hovinga, J. F. Janssen, J. de Jong, J. Knol, J. B. Singelsma, P. Snel, P. van der Veen, J. T. Vellenga en G. de Vries. De Voorzitter: De motie is dus verworpen en de adressanten zal dienovereenkomstig worden bericht. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16a (bijlage no. 128). De heer Rijpma: Dit voorstel is ons op de valreep geworden en het ligt ons niet zo gemakke lijk. Wij hebben er een tijdlang geleden uitvoerig over gediscussieerd, of wij in de huidige Harmonie nog een investering zouden plegen van f 400.000,voor ac commodaties, die zeer waarschijnlijk een tijdelijk ka rakter dragen. Ik neem aan, dat op het moment, dat ons dat voorstel werd gedaan, de zaak van de investe ringen toch bekeken was. U vroeg ons toen de schen king van f 300.000,te aanvaarden en een subsidie be schikbaar te stellen voor een investering van nog f 100.000,omdat deze zaak anders niet te realiseren was. En nu doet U ons, zeer acuut, een voorstel om Dog 2 ton extra te investeren. Ik weet niet, of er, sinds wij de raadsbrief in handen gekregen hebben, nog teke ningen en gegevens geproduceerd zijn, waaruit deze overschrijding duidelijk wordt. Ik zou in ieder geval graag van U horen, wat het zwaarst wegende motief is om in deze overschrijding te bewilligen. Heeft de architect zo slecht de tekeningen geconstrueerd en zo slecht geraamd, dat een overschrijding met een derde van het totaal moet plaats hebben? Is dat vakmans- werk? De heer J&uising: Over de noodzaak van de verbe tering van de artistenaccommodatie in de Harmonie hebben we in een vorige vergadering al gesproken. Wij hebben ons daar toen als fractie geheel achter gesteld en dat houdt in, dat we ook nu wel voor dit voorstel zijn. Hoewel ik helemaal niet een financieel deskundige ben, wilde ik toch op het terrein van de financiën wel een paar vragen stellen, die me overigens vriendelijk zijn toegespeeld door mijn collega Knol: 1. Hoe komt het, dat de raming van de architect met 50 pet. wordt overschreden bij de aanbesteding? 2. In de raadsbrief van 12 november 1970 stelt U, dat U er de voorkeur aan geeft de kapitaalslasten van de exploitatie van de Harmonie rechtstreeks ten laste van de gemeentebegroting te brengen. I.v.m. financie ringsmoeilijkheden stapt U hiervan af, maar deze moei lijkheden waren er een half jaar geleden ook al. De vraag rijst dus: Vanwaar deze voorkeur? 3. U denkt deze verbouwing in 20 jaar af te schrij ven. De afschrijving loopt dan gelijk met de aflossings verplichting van de lening. Is het niet reëler om deze investering in bijv. 10 jaar, gezien het min of meer voorlopige karakter van deze verbouwing, af te schrij ven? De heer De Leeuw: De heer Rijpma heeft zijn be denkingen reeds geuit, maar ik zou nog willen zeggen, dat ik het een zure zaak vind. Mag ik vooraf opmer ken, dat ik het eigenlijk jammer vind, al heb ik er waardering voor, dat het College een zo elegante for mulering heeft gevonden voor de overschrijding van het krediet, dat er niet een wat nadere specificatie in dit stuk is gegeven. Ik dacht, dat we eerlijk zouden moeten constateren, dat er stellig aan de kant van de architect fouten zijn gemaakt, waarbij het er gewoon op neer komt ik weet niet, of ik dat nu zeggen mag, maar ik doe het toch maar lekker dat er een aantal zaken gewoon niet opgenomen zijn in het plan, terwijl het wel usance is, dat zulks ge beurt: dat er geen rekening was gehouden met het architectenhonorarium, met de B.T.W., met de cen trale verwarming, met de elektrische installatie en dat daarbij dan nog kwam de inventaris. U kunt zich voor stellen, dat toen na de aanbesteding duidelijk werd en U zegt dat ook in de raadsbrief dat de zaak er zo kritiek voor stond, velen dit met een hoog-rode kleur op de kaken hebben moeten verwerken. Een ander probleem is dit. Vorig jaar hebben we in de Raad op grond van de cijfers, die we toen kenden, gezegd: Laten we proberen de accommodaties op zo kort mogelijke termijn tot stand te brengen, omdat wij in de gehele situatie van de accommodaties van de Harmonie er gewoon belabberd voor staan. Ik zou het jammer vinden, dat, ondanks het feit, dat er vol komen terecht ongerustheid bij de Raad bestaat over een zo belangrijke overschrijding, storing zou ko men in de afwerking, ook wat de tijdslimiet betreft. We hebben bij de behandeling van de plannen en dat is ook in de herfst van het afgelopen jaar duidelijk geworden gezegd, dat we wilden proberen deze zo mer nog een stuk achterstand die er in feite is in te halen, waarbij we dan tevens in ons achterhoofd hadden, dat er ook nog heel veel andere zaken in de Harmonie zeer dringend verandering behoeven. Dat zijn veranderingen, die op zichzelf ook alle hun eigen denktijd, looptijd en financiële regelingen zullen eisen. Het zou dus jammer zijn, als de Raad, ondanks de met recht geuite kritiek, zou willen wachten met de uitvoering en eerst nadere informatie zou willen heb ben. Want dat maakt toch het gevaar zeer groot, dat we dit jaar niet aan de bouw toe komen. De oplossing, die hier gekozen is, is, dachten wij en dat is mede mijn persoonlijke mening toch de minst pijnlijke in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 7