18 19 B amiaMaBi zwaar tegen te onderzoeken in hoeverre de mogelijk heid bestaat, dat de Gemeente deze panden aankoopt en de mogelijkheid opent op die plaats nieuwe woningen te bouwen. Dat lijkt mij de juiste gang van zaken. Ik begrijp de zorg van de heer Heidinga, maar het enige middel is (bij gebleken afwezigheid van de bereidheid opnieuw te bouwen) te trachten langs de door mij aan gegeven weg tot een oplossing te komen. Meer kan ik er op dit moment niet van zeggen. Dat zal de heer Heidinga ook wel begrijpen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 18 t.e.m. 22 (bijlagen nos. 130, 136, 148, 134 en 137). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 22a (bijlage no. 152). De heer MeijerhofAllereerst zou ik willen vast stellen, dat het punt, dat nu aan de orde is, op de agenda had moeten staan van de overlegcommissie voor de middenstand. Tot die conclusie kom ik, als ik zie welke instanties in Uw raadsbrief worden genoemd en als ik bedenk wie in deze overlegcommissie zijn vertegenwoordigd, t.w. de Raad voor het Grootwinkel bedrijf, de middenstand, de Kamer van Koophandel en de Gemeenteraad. Verder wordt in de raadsbrief de datum 9 mei, de tweede zondag in mei ook wel genoemd moederdag - gebruikt als kapstok om het verzoek aan op te hangen. Waarom deze datum gebruikt wordt, is mij niet helemaal duidelijk. In Uw raadsbrief wordt dan verder nog aangehaald het advies, dat door de Kamer van Koophandel is uit gebracht. Als wij de Winkelsluitingswet 1951 raadple gen en ook de handelingen nalezen die betrekking heb ben op de halve-dagsluiting (raadsvergadering 31 ok tober 1967) dan zien wij, dat advies gevraagd moet worden aan de Kamer van Koophandel, waarbij ervan uitgegaan wordt, dat de Kamer van Koophandel de betrokken winkeliers zal horen. De Kamer van Koop handel heeft echter niet de Leeuwarder Middenstands- raad gehoord en ook de andere partij, n.l. de werk nemersorganisaties zijn niet gehoord in dit geval. Het is moeilijker de consument te vragen hoe die denkt over deze eenmalige koopavond. De vraag is, dacht ik, wel gewettigd: Wat is de waarde van een advies van de Kamer van Koophandel als de partijen niet worden gehoord Verder maakt U in Uw raadsbrief nog de opmerking, dat de winkelier die niet wil, niet verplicht is zijn win kel open te hebben. Ik dacht, dat de angst, dat de buur man zijn winkel wel open zal hebben en een deel van de afzet zal inpikken, de winkelier die in feite zijn zaak gesloten zou willen houden, ertoe zal brengen zijn winkel wel open te hebben. Dat probleem was, dacht ik, ook de grondslag van de verplichte winkelsluiting. Onze fractie voelt er in principe niet zo veel voor mee te gaan met Uw voorstel over te gaan tot openstelling van de winkels tot 21.00 uur op 7 mei 1971. De heer Eijgelaar: Ik ben het helemaal eens met hetgeen de heer Meijerhof heeft gezegd. Ik vraag mij ook af hoe de Kamer van Koophandel tot het advies gekomen is, dat kennelijk mondeling is verstrekt, want ik heb het bij de stukken niet kunnen vinden. De Ka mer van Koophandel heeft de middenstand, die hier toch ten nauwste bij betrokken is het gaat hun di rect aan niet geraadpleegd en dat vind ik een vreemde zaak. U zegt, dat het oordeel van de Kamer van Koophandel doorslaggevend is geweest voor het College. Dat mag m.i. in deze niet het geval zijn. Uit het schrijven van de samenwerkingscommissie van de werknemersorganisaties in de detailhandel is gebleken, dat ook met hen geen overleg is gepleegd. Wij delen ook de bezwaren van deze samenwerkings commissie. Ik vind, dat wij deze aanvraag van het grootwinkelbedrijf moeten afwijzen. Er bestaan grote bezwaren tegen bij de middenstand. U wist dat. Er zijn ook grote bezwaren gerezen bij de werknemers. Ook dat was U bekend na de actie die vorig jaar ge voerd is. Ik betreur dan ook, dat U in deze met een positief advies bij de Raad komt. Ik vind het met do heer Meijerhof jammer, dat het niet mogelijk is ge bleken in de vaste commissie voor het overleg met de middenstand deze zaak te bespreken. Het zal U uit mijn woorden duidelijk zijn gebleken, dat mijn fractie tegen dit voorstel zal stemmen. De heer Van Haaren: Ik geloof, dat ik mij gewoon aan kan sluiten bij de vorige sprekers. Mijn fractie ziet ook helemaal geen argumenten om nu juist op deze datum een aparte koopavond te houden. De mensen die hun schuldgevoelens, omdat het niet iedere dag moederdag is, willen afkopen met een taart en eau de cologne, kunnen hun inkopen ook wel doen op 8 mei. Het probleem van de koopavond, dat hiermee annex is, is hier in de Raad al uitvoerig aan de orde geweest, begrijp ik. Ik heb ook gehoord, dat er een advies van de Staatssecretaris in de maak is over dit probleem. Ik neem aan, die U van plan bent dit advies af te wachten. Axies zou het bijzonder wenselijk vinden, dat in Leeuwarden een koopavond komt, maar we zouden het bepaald niet willen koppelen aan deze incidentele moederdag. Mevr. Dijkstra-BethlehemIk kan niet veel meer toevoegen aan hetgeen hier al gezegd is. Ik ben het volledig met de vorige sprekers eens. Ik zou het Col lege willen vragen het voorstel terug te nemen. De Voorzitter: Er zijn weinig medestanders, weth Weide. De heer Weide (weth.): Ik geloof, dat de zaak wel duidelijk ligt, maar ik heb er toch wel behoefte aan iets over deze zaak te zeggen. Aan het instellen van een koopavond verschillen de sprekers hebben dat ook al genoemd zitten vele facetten. Vele partijen spelen hierbij een rol. In de eerste plaats zijn er de middenstandsbedrijven, die zijn onder te verdelen in het midden- en klein bedrijf en het grootwinkelbedrijf. Daarnaast speelt in deze problematiek het personeel een belang rijke rol. Last but not least is er dan nog het publiek. Ik dacht, dat het prettig geweest zou zijn, als alle belangengroeperingen gezamenlijk tot een oplos sing waren gekomen. Dat lijkt een moeilijke zaak. Ik acht het echter niet een taak van de overheid ons direct te bemoeien met koopavonden, maar de wet schrijft ons dit voor op dit moment. Ik heb wel goede hoop op een definitieve oplossing. De heer Van Haaren heeft er al op gewezen, dat de Staatssecretaris op het ogenblik hiermee bezig is. Wij zullen zijn advies stel lig afwachten. Maar ik heb goede hoop, dat de functie van de overheid in deze kwestie zal veranderen. Het verzoek om deze incidentele koopavond is inge diend door de Raad voor het Grootwinkelbedrijf, die in Leeuwarden plm. 20 bedrijven omvat. Deze raad heeft in het verleden meerdere malen een verzoek om een koopavond ingediend. Behoudens de gebruikelijke koop avonden begin december, zijn tot nu toe alle verzoeken om een koopavond afgewezen. Het midden- en klein bedrijf, dat in Leeuwarden is georganiseerd in de Leeu warder Middenstandsraad, heeft zich in grote meerder heid tegen een koopavond verklaard. In de raadsbrief staat niet vermeld maar ik mag U dat niet ont houden dat de Commissie Centrum Winkeliers een U welbekende actieve middenstandsorganisatie bin nen de stadsgrachten zich tegen deze koopavond heeft verklaard. Dan is er de kwestie van het personeel. De werk nemersorganisaties hebben in het verleden altijd zeer weinig gevoeld voor een koopavond. Wij hebben hun deze keer niet om advies gevraagd. Dat was mede een gevolg van het feit, dat er niet veel tijd was. Boven dien ging het maar om één avond. De Raad voor het Grootwinkelbedrijf stelt, dat er voldoende compensatieregelingen zijn voor het perso neel. Dit zal inderdaad in het grootwinkelbedrijf het geval zijn, maar het geldt in veel mindere mate voor het midden- en kleinbedrijf. In deze laatste bedrijfstak hebben de bedrijven veel minder personeelsleden, waar door de mogelijkheden van roulatie van het personeel aanzienlijk beperkt zijn; de loonkosten per produkt wor den daar ook aanzienlijk hoger. Verschillende raadsleden hebben gesproken over de belangengroepering „het publiek". Het standpunt van het publiek t.a.v. een koopavond is niet overduidelijk bekend. Het zou bijzonder interessant zijn als wij exact zouden weten hoe de consument over een koopavond denkt. Tot op heden hebben wij daarover echter geen gegevens. De Kamer van Koophandel, die als representant -van het bedrijfsleven mag gelden, heeft positief geadvi seerd t.a.v. deze aanvrage om een koopavond. Alles overwegende mede in ogenschouw genomen, dat het om een eenmalige zaak gaat is de balans in het College lichtelijk doorgeslagen (ik zeg het voor zichtig) naar de zijde van het geven van toestemming voor deze koopavond. Ik zeg er direct bij, dat het Col lege hier geen halszaak van maakt. Wij laten deze zaak op ons afkomen. Het ligt, dacht ik, in de Raad heel duidelijk op dit moment. Wanneer er in de toekomst een aanvraag voor een permanente koopavond aan de orde komt, dacht ik, dat alle betrokkenen om de tafel moeten gaan zitten om te trachten een standpunt te bepalen. De Gemeente kan al dan niet aan dat overleg deelnemen. De overlegcommissie voor de middenstand is niet bij elkaar geweest om deze koopavond te bespreken. Dat was geen kwestie van onwil, maar de tijd heeft ont broken de commissie bij elkaar te roepen. Er was wel een tussentijdse vergadering gepland, maar die ging niet door omdat het verscheidene middenstanders aan tijd ontbrak. In het korte tijds bestek, dat ons ter beschikking stond, waren ook nog verschillende dagen totaal ongeschikt om te vergaderen. Ik ben het echter met de raadsleden eens, dat dit een punt is, dat in de commissie had moeten worden be handeld. Een aanvraag voor een koopavond in de toe komst zal stellig wel in deze commissie worden be handeld. Ik heb de indruk, dat wij er goed aan doen gezien de standpunten die naar voren zijn gebracht dit voorstel terug te nemen. De Voorzitter: Hebben we medestanders? De heer B. F. van der Veen: Ik ben er verbaasd over, dat het door het College gedane voorstel zo half slachtig wordt verdedigd en eigenlijk zonder blikken of blozen wordt teruggenomen. Ik had in eerste instantie helemaal geen behoefte over dit voorstel iets te zeggen. Het probleem is niet zo ingewikkeld en het is ook niet zo belangrijk. (De hear Miedema: It is gjin twadde ynstansje wurdich.) Dat is best mogelijk, maar het gaat hier om een voor stel dat door het College is gedaan. Ik vind het een vreemde gang van zaken, dat het op deze manier wordt ingetrokken, omdat een paar lieden zich tegen hebben verklaard. (Protesten uit de Raad.) Er hebben echt niet zo veel mensen hierover het woord gevoerd. (Stem men: Ze spraken namens hun fractie.) Ik hoor aller lei stemmen, maar ik zal mij daar niets van aantrek ken. (Gelach) Wij hebben de kwestie van de koop avonden al vaak genoeg besproken. Wat men altijd en eeuwig vergeet is, dat de hele middenstand en het hele bedrijfsleven uitsluitend één bestaansreden heeft, n.l. het ten dienste staan aan de consument. De Wet houder kan dan wel zeggen, dat er helaas geen ge gevens bekend zijn over het standpunt van de consu ment, maar als men op een gegeven moment het expe riment niet waagt, zullen we het ook nooit te weten komen. Het is duidelijk, dat de ondernemers die er al tijd prat op gaan dat zij hun eigen boontjes kunnen doppen en die vrij zijn al dan niet aan dit experiment mee te doen, het erg gemakkelijk vinden wanneer de genen die meer energie en meer moed vertonen dan zij, door de overheid worden gedwongen in hetzelfde ga reel te lopen als waar zij zelf in wensen te lopen. Dat is niet een zaak waarmee de consument gediend is. Wij moeten ons afvragen of het publiek eventueel hier mee gediend zou zijn. En daarom zouden we moeten zeggen: Laat iedereen die dat experiment wil wagen het maar proberen. Ik heb er geen behoefte aan moeder dag te vieren; ik vind het een rare instelling. Wat dat aangaat, ben ik het wel eens met de heer Van Haaren, die zegt, dat in zulke incidentele gevallen de inkopen best op de zaterdag kunnen worden gedaan. Een koop avond heeft pas zin als die er elke week is. De vertegenwoordiging van het bedrijfsleven, de Ka mer van Koophandel, heeft geadviseerd de koopavond toe te staan. Alle mogelijke soorten mensen met brief hoofden op hun briefpapier vinden, dat we geen toe stemming moeten geven. Wij weten niet eens of dat de werkelijke vertegenwoordigers zijn van groeperingen uit de bevolking, die zich hierover hebben uitgespro ken. Ik heb ook middenstanders gehoord die het best leuk zouden vinden als de koopavond door zou gaan. Ik weet echt niet of er een vergadering van winkeliers is geweest, of dat alleen de voorzitter en secretaris he b Den besloten een brief te schrijven. Ik vind, dat, als U met een voorstel komt ik vind het een redelijk voorstel dat door U gedaan wordt op aanbeveling van de Kamer van Koophandel (ik heb het advies helaas niet aangetroffen bij de stukken), wij er niet zo gemakkelijk overheen moeten lopen. U stelt het voor, maar nu trekt U het maar weer in, zonder er een traan over te laten. Ik dacht, dat wij dit experiment, gelet op de moge lijke behoefte die de consument eraan heeft, maar eens moesten wagen. Als blijkt, dat de consument geen be hoefte aan een koopavond heeft, dan zal er eenvoudig weg geen nieuwe aanvraag komen. Wat doen we er voor kwaad mee? De Voorzitter: De heer Van der Veen is het dus met het College eens. Zijn er meer leden die behoefte hebben aan een tweede instantie? (De heer B. F. van der Veen: Ik ben het eens met het aanvankelijke voor stel van het College.) Dat is nog het standpunt! De Wethouder vond, gezien de reactie van de Raad, dat het voorstel beter kon worden ingetrokken, maar het College heeft dat nog niet gedaan. (De heer B. F. van der Veen: Ik vind, dat deze Wethouder meer rugge- graat moet vertonen.) U bent het dus met het College eens over het voorstel. Als er geen verdere behoefte is aan een tweede instantie wil ik U vragen of er nog meer medestanders van het College zijn. Ik zie, dat dit niet het geval is en daarom dacht ik, dat we niet be hoeven te stemmen. Het voorstel is verworpen. Funten 23 en 24 (bijlagen nos. 151 en 149). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Funt 25 (bijlage no. 150). De heer Visser: Even iets betreffende de recapitu latie. (Stem: Klopt die niet?) Als een bus. De raadsbrief vermeldt, dat na de verlaging op volg- no. 634 nog een bedrag van ongeveer f 40.000,be schikbaar is. Tijdens de begrotingszitting in maart heb ik gezinspeeld op de situatie die nu is ontstaan. De post voor de kapitaalslasten voor onrendabele investe ringen blijkt praktisch opgesoupeerd te zijn. We hebben nu al een derde deel van de looptijd van de begroting achter ons en nu vraag ik mij af wat de mogelijkheden voor de Gemeente zijn om straks nog werken als hier bedoeld ten uitvoer te brengen. De heer De Jong (weth.): Wij hebben nu nog een bedrag van f 39.555,beschikbaar. Dat is dus niet veel. Daar staat tegenover, dat op volgno. 634 de rente voor een deel van de posten over een halfjaar zijn berekend en voor het andere deel over een vol jaar. In zoverre behoeft deze hele post niet te worden over geboekt in de toekomst. Maar we zullen ons hiermee bezig moeten houden. De begrotingspositie is bijzonder moeilijk; de heer Visser heeft daar terecht op gewezen. We zullen met dergelijke dingen nog wel meer ge confronteerd worden. Wij zijn met deze post inderdaad bijna aan het eind. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter sluit, om 24.00 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 11