10 Punt S (voortzetting). De heer Heetla (weth.): Ik heb met veel belang stelling geluisterd naar de heer De Vries in zijn be schouwing over het bejaardenwerk. Hij heeft zijn be toog met cijfermateriaal verduidelijkt en ik kan zijn mededelingen slechts als juist erkennen. Hij heeft ge zegd, dat wij in de toekomst vooral rekening moeien houden met het in sterke mate verouderen van de be jaarden. Ook met deze zienswijze ben ik het geheel eens. Hij noemde de instelling van de Centrale Opna mecommissie wel een stap in de goede richting, maar hij is nog niet geheel overtuigd van de medewerking van alle tehuizen. In tegenstelling tot de heer De Vries meen ik, dat we thans toen op de goede weg zijn. Ik ben er n.l. van overtuigd, dat de Opnamecommissie ai hei mogeujke doet om te bereiken wat er te bereiken is. Deze commissie, die destijds spontaan is gevormd, bestaat uit ieden van de besturen van de tehuizen. Ze doet voortreffelijk en baanbrekend werk. Er zijn nog niet veel gemeenten in Nederland, waar zo'n commis sie is. In de aanbiedingsbrief hebben wij de aantallen kun nen zien van bejaarden, die zijn opgenomen via de Op namecommissie en van andere bejaarden, wier opname niet via die commissie is geschied. Het valt op, dat het bij een tweetal tehuizen nog met altijd is gegaan, zo als de heer De Vries dat misschien wel zou wensen, ik kan U wei zeggen, dat de opname in die tehuizen zowei op medische als op sociale indicatie is geschied. Er waren dus geen bejaarden bij die van elders kwa men of nog geen 65 jaar waren of nog geen verzor ging behoefden, zoals dat vroeger wel eens gebeurde. Op blz. 45 van de aanbiedingsbrief is een volledig overzicht gegeven van de opname van bejaarden per 1 november 1970 met inschakeling van de Centrale Op namecommissie. Daar staat bij, dat er in een kort tijds bestek via deze commissie 161 personen waren opge nomen. Op 1 mei 1971 waren dat 231. Ik meen daaruit toch te mogen concluderen, dat wij met de Opname commissie absoluut op de goede weg zijn. We zijn ook steeds meer met de besturen van de tenuizen in over leg en leggen er voortdurend de nadruk op, dat men de mensen via de Centrale Opnamecommissie zou moe ten opnemen. Ik moge namens het College de commis sie dank betuigen voor het werk, dat zij zonder pre sentiegeld en met inzet van alle krachten doet. De heer De Vries sprak voorts en ik neem aan, dat hij zijn woorden op de berichten in de pers ba seerde over de moeilijkheden, die bij de garantie verlening voor de bouw van enige bejaardentehuizen zijn gerezen. Ook mevr. Visser heeft daarover gespro ken. ik wil daar wel iets meer van zeggen. Op 8 januari 1970 heeft een vertegenwoordiger van het College een gesprek gehad met de toenmalige Gedeputeerde De Wilde, Ir. Hemmes, hoofdingenieur-directeur van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening in de provincie Friesland, en Drs. Zwart, hoofd van het Bureau Fries land van het Ministerie van CRM, en een uiteenzetting gegeven vein het door het College te voeren beleid m.o.t. de bouw van bejaardentehuizen. Kort samenge vat komt het beleid, zoals U ook bekend is, hierop neer, dat B. en W. zeer sterk de bouw van tehuizen bevorderen, waarin via de Centrale Opnamecommissie bejaarden kunnen worden opgenomen, die zwaar-ver- zorgingsbehoeftig zijn. Gedeputeerde De Wilde merkte bij dat gesprek o.m. op, dat hij het beleid terzake vol komen onderschreef. We hebben de besturen van Erasmushiem, de diaconie van de Ned. Hervormde Kerk en andere instellingen medegedeeld, dat de aan vragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld. De eerste was Erasmushiem, de tweede het N.V.V., de derde Patrimonium en de vierde de Ned. Hervorm de Kerk. Gedeputeerde De Wilde gaf daarbij als pro vinciale maatstaf aan voor de goedkeuring van de door de Gemeente te verlenen garanties één tehuis per twee jaar. We hebben toen ook de plaatsen bepaald. Erasmushiem zal komen in 't Aldlan, het N.V.V. zal bouwen in het Lekkumerend, Patrimonium in het West einde en de diaconie der Ned. Hervormde Kerk wil graag bouwen bij Parkherstellingsoord. Nu zijn wij bezig met Openbare Werken ons nader te oriënteren, hoe de bouw op laatstgenoemd moeilijk punt is te reali seren. Tot op heden hebben wij daaromtrent nog geen bericht gekregen en ik kan U dus nog niets daarover zeggen. Bij brief van 26 februari 1971 hebben G.S. ons met degedeeld, dat zij, gezien het beperkte garantievolume, geen kans zien de garantie van de Gemeente tb.v. Erasmushiem goed te keuren; de uitbreiding van Greunshiem ter plaatse hebben zij wel met een goed keuring gehonoreerd. Ongeveer een week later zijn de burgemeester en ik samen bij G.S. geweest en heb ben wij een bespreking gehad met de Gedeputeerden Spiekhout en Van Krevelen. G.S. is daarbij gewezen op het door de gemeentebesturen gevoerde beleid en de afspraak met Gedeputeerde De Wilde. Van de zijde van G.S. werd er toen gezegd, dat de Provincie maar een beperkt garantievoiume heeft, n.l. van f 13.009.000,per jaar. En dit volume ondergaat jaar lijks nog een relatieve daling. G.S. hebben daarom be- sioten geen goedkeuring te verlenen voor de bouw van grote objecten als Erasmushiem. Wij hadden destijds, ook uit net overleg, geconcludeerd, dat het met onze garantieverlening wel zou gaan, maar er is een kink in de kabel gekomen. De kraan wordt van regerings zijde blijkbaar dichtgedraaid, G.S. hebben niet meer dan 13 miljoen te verdelen. U begrijpt, dat, als een object in Leeuwarden voor 10 miljoen moet worden gegarandeerd, er dan voor de verdere provincie niets overblijft. En Provinciale Staten hebben niet alleen met Leeuwarden, maar met de gehele provincie re kening te houden. Het was niet alleen voor het College een grote teleurstelling, maar natuurlijk in de eerste plaats voor de besturen van de tehuizen. We hebben toen een onderhoud gehad met het bestuur van Eras mushiem en ik kan de Raad mededelen, dat we met dit bestuur tot overeenstemming zijn gekomen. Ik meen, dat ik met Uw goedkeuring, mijnheer de Voor zitter, kan zeggen, dat we, wat Greunshiem betreft, uit de moeilijkheden zijn gekomen. In dezen heeft men een weg gevonden om zelf door te bouwen. Er is al begonnen en verder zullen er ook wel geen moeilijk heden komen. Erasmushiem kan dus op dit moment nog niet de garantie krijgen van de Provincie, die wij dit tehuis graag toegedacht hadden, maar men is op het ogenblik aan het onderhandelen met de H.I.D., de heer Hemmes, om een ander plan te maken en zodoen de toch nog de bouw te realiseren in de vorm van een serviceflat o.i.d. Het resultaat weten wij nog niet pre cies. Dit alles houdt wel in, dat het uitermate moeilijk zal zijn in de garantiesector bejaardenhuizen te bou wen. Nu tracht men een vorm te vinden, waarin men toch door kan gaan met bouwen; misschien bouwt men nu bejaardenhuizen „boven op elkaar" met een dienst verlening erin om toch aan de behoefte te kunnen vol doen. Maar misschien is er nu ook wel een stich ting mogelijk ook Erasmushiem die zonder ga rantie kan bouwen, bijv. door het uitschrijven van een obligatielening. Deze mogelijkheden zullen dus ook on derzocht moeten worden. De kans zit er in, dat ook het N.V.V. zelf voor de financiën kan zorgen. Men zoekt daar naar de vorm van een bejaardentehuis an nex een verzorgingstehuis. Laten we hopen, dat er binnenkort toch nog wel voorstellen terzake komen. Op 15 maart 1971 was het aantal verplegingbehoe- venden, dat opgenomen moest worden, opgelopen tot 50, maar dat is inmiddels gedaald tot 5. Deze groep vormt dus nu geen moeilijkheid meer. Wat de psychisch gestoorde bejaarden betreft, kan ik mededelen, dat ook deze groep de aandacht van het College heeft. Er zijn reeds 231 van deze patiënten op genomen. Wij overwegen ook in Triotel nog iets te doen, want het vraagstuk van deze patiënten wordt de laatste tijd steeds urgenter. Nu de psychiatrische dienst van de Provincie is ingeschakeld, komen er hoe langer hoe meer bikkelharde cijfers uit de bus. En dit vraagstuk baart ons zorgen. De heer De Vries heeft gevraagd, of de Kei een ghetto of een commune genoemd moet worden. Ik hoop, dat de Kei met medewerking van de begeleidings commissie een huis mag zijn, waar mensen wonen op een zodanige manier, dat zal blijken, dat wij in dezen toch wel een stap in de goede richting hebben gedaan, jii» vancHr i j I» KMK2 - ïi alhoewel ik mij niet ontveins, dat de Kei geen oplos sing, maar een noodoplossing is en dat we moeten zien van de nood een deugd te maken. De heer De Vries is van mening, dat het College de beleidszaken te gemakkelijk afschuift naar de Be- jaarüenraad. Maar ae Bejaardenraad is een groep van deskundigen mevr. Visser zit er ook in die toch wel weet wat er aan de hand is, wat het bejaarden- vraagstuk betreft, en in zijn vergaderingen zullen deze zaken toch wel voldoende aan de orde gesteld worden. Dat neemt niet weg dat ben ik met ae heer De Vries eens dat de Gemeente eveneens een beleid terzake moet voeren. Vandaar, dat U, mijnheer de Voorzitter, zo „goochem" bent geweest ook mij in de Bejaarden- raad te benoemen. Daar bedoel ik mee, dat de Gemeen te toch ook een inbreng heeft in die Bejaardenraad en men mag toch van mij aannemen, dat ik mij het lot van de bejaarden wel aantrek. Ik behoef daar niet veel van te zeggen. Ik heb daar, meen ik, in het verleden toch ook wei blijk van gegeven. Namens het College kan ik U wel zeggen, mijnheer De Vries, dat wij op dit punt zeer zeker attent zullen zijn. Wat gebeurt er nu verder in de Bejaardenraad? O.a. staat op het programma een dezer dagen zal de raad vergaderen dat iemand uit Den Haag de leden zal inlichten over de Bejaardennota, waarna er over de nota zal worden gediscussieerd. B. en W. wachten de adviezen van de Bejaardenraad af en daarover zullen zij zich dan nader beraden. De heer De Vries sprak over het aanstellen van een beleidsfunctionaris ik denk, dat hij bedoelt bij het Opbouworgaan of bij een andere instantie dus iemand, die speciaal belast wordt met het bejaarden- werk. Daar is in het College ook wel over gesproken, maar ik geloof, dat we toch eerst de resultaten van bet werk van de Bejaardenraad moeten afwachten. Deze raad is er nu eenmaal. De heer Gooijenga is in dertijd belast met het bejaardenwerk; hij heeft er een eerste rapport over geschreven. Toen is de Opname commissie aan het werk gegaan. De ontwikkeling gaat zeer snel op het ogenblik. Ik hoop, dat de heer De Vries en zijn fractie ons enige tijd geven om met dit werk voort te kunnen gaan en dan zeer zeker in sa menwerking met de Bejaardenraad. Wat het aanstellen van een deskundige betreft, lang zamerhand zijn er zoveel deskundigen, die in Leeuwar den over de bejaarden praten, dat ik me afvraag, of we er nog een bij moeten hebben. Het gaat er om, dat er iets wordt gedaan voor de bejaarden. En gelukkig gaat dit hoe langer hoe beter. In verschillende wijken wordt dit werk behoorlijk aangepakt, vooral ook in het Bilgaard. Het verheugt mij niet alleen, dat er een begeleidingscommissie is voor de Kei, maar dat er ook plannen op het gebied van het bejaardenwerk worden uitgewerkt. U weet, dat de Kei in financieel opzicht onder het dienstencentrum Willem Sprengerstraat ressorteert om subsidiëringstechnische redenen, maar wij hopen, dat er een subsidie naar de begeleidingscommissie van de Kei gaat en dat deze commissie zal samenwerken met de commissie-Bilgaard. Het gaat t.a.v. de Kei toch ook zuiver om open bejaardenwerk. Mevr. Visser vraagt, hoe wij de verzorgingstehuizen van de grond moeten krijgen. Ik meen, dat ik die vraag inmiddels al voldoende beantwoord heb. Over Erasmus hiem heb ik al het een en ander gezegd. Zij heeft ook nog gevraagd naar de Borniakliniek. Daar zal weth. Ten Brug iets over zeggen. In zwaar- verzorgingsbehoeftige gevallen kunnen de mensen naar Triotel; ook wordt nog onderzocht, of psychisch ge stoorde patiënten daar een plaats kunnen krijgen. Ver der is er nog de kans, dat we toestemming krijgen om 20 zwaar-verzorgingsbehoeftigen in Dokkum te plaat sen. Ik vind dat wel geen oplossing, maar op dit mo ment zijn we al blij, dat ze kunnen worden opgenomen. In Blauhüs en nog enkele andere verpleeghuizen is op het ogenblik ruimte. De heer Heidinga heeft eens emo tioneel gezegd, dat niemand mag creperen in deze ge meente; ik kan hem dus geruststellen door te zeggen: Dat hoeft ook niet. De Raad kan ervan overtuigd zijn, dat wij ook voor de zwaar-verzorgingsbehoeftige pa tiënten altijd nog een oplossing hebben gevonden. Mevr. Visser heeft nog gevraagd, waarom het maat schappelijk werk niet wordt ingeschakeld. Ik meen, dat dit wel het geval is. Destijds zijn de maatschappelijke werksters bij de heer Aarts geroepen en deze heeft hun gevraagd de moeilijke gevallen op het gebied van de bejaardenzorg te melden. De heer Aarts is secreta ris van de Opnamecommissie en kan deze gevallen daar dan zelf aan de orde stellen. Van de 258 bejaarden, die in aanmerking komen voor opname in een verzorgings tehuis, krijgt een gedeelte de maaltijden van Taieltje- dek-je, een gedeelte heeft bejaardennuip. Het maat schappelijk werk is dus wel degelijk ingeschakeld; ge vallen van schrijnende nood worden aan de Opname commissie doorgegeven en die zal trachten de betref fende bejaarden onder te brengen. Ik kan U overigens zeggen, dat verschillende bejaarden toch iedere Keer weer bedanken voor plaatsing elders en ik kan me ook wel indenken, dat ze in Leeuwarden willen blijven. Toch wil ik ook zeggen en dan moet U me goed begnj- peen, opdat straks niet weer wordt gezegd: De Wet- nouder neemt het te licht op en dat doe ik bepaald niet dat de aantallen noodgevallen in Leeuwarden in vergelijking met andere plaatsen neus nog wel mee vallen. Ik zeg niet, dat er hier geen probieem is; dat is er hier en overal, maar elders zijn de prooiemen groter. De heer Heidinga heeft het gehad over de uiturei- ding van Nieuw Toutenburg. Daar zal straas door een coiiega iets over worden gezegd. Wat het dienstencentrum Het Vliet betreft, ik neb goede hoop, dat de garantieverlening door zal gaan. Er kan naast wel aangenomen worden, dat dit net geval is. De heer Die Vries merkte op, dat hier t.a.v. het be jaardenwerk een groot terrein Draak ligt. Hij zei aaar- Dij waarvoor ik hem zeer eikentenjk Den dat net College in het verleden tal van initiatieven neeit ontwikkeld. Zijn fractie zou het bijzonder waarderen, dat dit in de toekomst zal doorgaan. Ik wil hem graag namens het College toezeggen, dat B. en W. hun Dest zullen blijven doen, maar ze vertrouwen, dat de Be jaardenraad, de Centrale Opnameeommissie, de bestu ren van de tehuizen en alle instanties die met het be jaardenwerk te maken hebben, hun beleid zuilen steu nen. De wijze, waarop dit tot nu toe geschiedde, ken merkt zich reeds door een opgaande lijn. De heer Ten Brug (weth.): De heer De Vries heeft m.n. gesproken over de nood op het gebied van de ver zorgingsmogelijkheden voor de psychisch gestoorde be jaarden. Er zijn op dit moment in Leeuwarden 56 en in de provincie 400 a 600. Ik mag eraan herinneren, dat dat laatste cijfer voor de stichting Nieuw Toutenourg ook aanleiding is geweest om plannen te maken voor de bouw van nog twee tehuizen buiten Noordueigum; een tehuis met ongeveer 200 bedden in Sneek en een tehuis met ongeveer 200 bedden in Leeuwarden. En dan kom ik meteen bij de opmerking van de heer Hei dinga. Er zijn onderhandelingen geweest met het be stuur van Nieuw Toutenburg. Ons leek aanvankelijk een terrein in de buurt van Triotel zeer geschikt, waar door ook de nodige research op het terrein van deze verzorging zou kunnen worden gegeven, gezien net feit, dat m.n. de geriatrie een van de zwaartepunten is van dit ziekenhuis. Het bestuur van Nieuw Touten burg evenwel vond dit terrein te klein, omdat men het zocht in de paviljoenbouw, een repetitiebouw van Noordbergum, niet in dezelfde vorm, maar wel van dezelfde aanpak. En wy dachten meer aan een ietwat kleinere inrichting, vooral op het terrein van de ob servatie. Men heeft een ander terrein gevraagd en toen is van de zijde van het Gemeentebestuur aangewezen een terrein in de Camminghabuursterpolder (ten zuiden van de Groningerstraatweg, ongeveer ter hoogte van het Oud Tolhuis). Dat terrein vond men niet zo ge schikt, omdat het nu juist lag aan die kant van Leeu warden, waar (op 14 km afstand) Nieuw Toutenburg ligt. Maar dat is meer een kwestie van psychologische aard. Er zijn opnieuw besprekingen gevoerd, er zijn andere terreinen gezocht en men heeft inderdaad ge vraagd: Zou het niet bij het Rengerspark kunnen? Nu is dat terrein bepaald niet het eerst door Nieuw Tou tenburg geschikt gevonden voor een inrichting. Maar ik dacht, dat het de Raad bekend is, dat we dit ter rein toch wel graag in reserve zouden willen houden voor eventuele kantorenbouw in de dienstensector en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 7