zeggen, dat wij wel graag zouden zien, dat die be slissing genomen zou worden voor eind 1971. Op een bepaald moment moeten we bier uit èn om de zaak èn om wille van de mensen die hierbij betrokken zijn en in een bepaalde spanning kunnen leven. Om die reden zou ik dan ook aan mijn collega-raadsleden, die over dit punt het woord wilien voeren, willen vragen om zich net al$ ik niet in de materie te verdie pen, maar mogelijk in mijn voetspoor te pleiten voor uitstel en U te vragen die beslissing voor eind 1971 te nemen. Er is een fractie door vakantie-omstandig heden geheel afwezig, n.l. Axies. De woordvoerder van Axies over deze zaak heeft mij gemachtigd bij wijze van spreken om U te zeggen, dat ook van die zijde enig uitstel wat de beslissing betreft erg gewaardeerd zou worden. Dus van mij een klemmend verzoek aan U vanavond geen beslissing over Uw voorstel te vra gen, ook op grond van de motieven die U zelf aan voert; maar wel graag de toezegging, dat U de Raad in de gelegenheid stelt de beslissing voor eind 1971 te nemen. De heer J. de Jong: Ik sluit mij graag aan bij het geen de heer Vellenga hier heeft gesteld, ik geloof, dat wij op dit moment niet op de materie in moeten gaan. ik dacht, dat aan de kwestie om t.a.v. het punt ruimtelijke ordening een aparte stedebouwkundige dienst in het leven te roepen veel meer vast zit. We moeten alle aspecten van deze zaak apart bekijken en daarvoor hebben we op het ogenblik niet voldoende informatie voor handen. Ik sluit mij tevens aan bij het verzoek van de heer Vellenga de beslissing voor het eind van dit jaar te nemen. Ik wil daar niet de maand december aan verbinden. De beslissing over het tijdstip laat ik graag over aan het College. De hear Singelsma: Ik slüt my ek oan by de wur- den fan de hear Vellenga. De heer Heidinga: Mijn fractie had er geen be zwaar tegen vanavond een besluit te nemen, maar we hebben er ook geen bezwaar tegen de zaak aan te hou den en een besluit te nemen als we er nog wat meer over weten en ons er nog wat meer in hebben verdiept. De heer Xiekstra (weth.): Ik kan uiteraard zeer kort reageren. Als de Raad het op prijs stelt en ik heb daar begrip voor dan hebben wij er van onze kant geen bezwaar tegen de suggestie van de heer Vellenga te volgen, volledig te volgen in die zin, dat we stellig nog in dit jaar met deze problematiek bij de Raad terug komen. Ik hoop, dat we dan concreter kunnen zijn dan nu mogelijk was. De Voorzitter: Er heerst dus een duidelijke over eenstemming over het feit, dat we nog in dit jaar de zaak opnieuw aan de orde stellen. Daarmee kunnen we nu van dit punt afstappen. Runt 19 (bijlage no. 212). Mevr. Visscher-Bouwer: Wij hebben voor ons het voorstel om een principebesluit te nemen: a. tot amo- vering van een aantal panden aan de St. Jacobsstraat en de Grote Hoogstraat en b. tot de aanleg van een parkeerterrein. In de raadsvergadering van 24 mei jl. is een motie aangenomen, die als volgt luidde: „De Ried fan de ge meente Ljouwert yn gearkomste byien op 24 maeije 1971; bislüt him lit to sprekken foar de punten 1, 2, 4 en 5 en forsiket it Kolleezje nei oanlieding fan punt 3 him neijer to forstean mei de troch de Wethalder neamde ynstansjes en dêrnei dit punt op 'e nij yn dis kusje to bringen." Deze motie was o.a. ondertekend door de heer Singelsma. Dit overleg heeft inmiddels plaatsgehad. Er waren daarbij vijf mensen aanwezig, waarvan drie van de St. Jacobsstraat, een van de Nieuwestad en een van de Grote Hoogstraat. Op de uitspraak van deze vijf men sen wordt dus dit raadsvoorstel gebaseerd. Dit lijkt mij niet een erg brede basis om deze belangrijke in greep te doen plaats vinden. Een idee wat hiervoor dan in de plaats moest komen, had men niet. Er kwam dus een groot parkeerterrein uit de bus. Men denkt hiermee de middenstandsfunctie van de stad te bevor deren. Ik ben een totaal andere mening toegedaan. Op dit parkeerterrein komen slechts auto's te staan van ambtenaren, tenzij er parkeermeters worden geplaatst. De Grote Hoogstraat wordt een dode straat en de St. Jacobsstraat gaat op den duur zijn winkelfunctie ver liezen. Een dergelijk groot parkeerterrein is een holle kies in het stadscentrum en past niet in de conceptie van de besluiten betreffende de stadhuisplannen, korte lings in de Raad genomen. Deze hele zaak is naar mijn mening niet genoeg uitgediept om hierover een verantwoord besluit te nemen. De heer Rijpma: Onze fractie kan zich verenigen met de voorsteilen die U in deze raadsbrief doet onder a en b. Wij zouden het niet onplezierig hebben gevon den als U er een punt c aan had toegevoegd, n.l. het op korte termijn produceren van een aantal schetsen die ter beoordeling voorgelegd worden aan de betref fende commissies van de Raad. Ik begrijp wel, dat punt c er niet bij staat; ik zou mij toch kunnen voorsteilen, dat wij op vrij korte termijn eens wat schetsen krijgen over de omgeving van het stadhuis, over dit parkeer terrein, zodanig dat wij toch wat meer achtergrond krijgen in zake alles wat er hier rondom het stadhuis gebeurt dan op dit moment het geval is. Ik wil nog een opmerking maken over hetgeen mevr. Visscher heeft gezegd. Zij heeft gezegd, dat bij het overleg maar vijf mensen aanwezig waren en dat vond zij, als vertegenwoordiging van de binnenstad, maar weinig. Ik zou haast zeggen: Als wij voltallig zijn, zijn we met 37 mensen bij elkaar en dat is op het aantal van 90.000 inwoners ook niet zoveel. Ik neem toch aan, dat deze vijf mensen meer vertegenwoordigen dan al leen zichzelf. De heer J. de Jong: Ik zou de zaak graag toch nog iets groter zien. We hebben hier dus nu de mogelijk heid tot een uitbreiding van het bestuurscentrum. We hebben straks de beschikking over het Paleis. Zou het mogelijk zijn om uit het totaal van de ontwikke ling van de reconstructie van de stad dit onderdeel te lichten (en dan bedoel ik het bestuurscentrum, zoals dat hier komt te liggen met het hier genoemde par keerterrein) en die bestemming eens als totaal te be kijken en dat dus straks te laten aansluiten op de reconstructie van het totaal De heer Xiekstra (weth.): Na hetgeen de heer Rijp ma heeft gezegd t.a.v. de kwaliteit van de afvaardi ging, geloof ik, dat ik daarover het antwoord aan mevr. Visscher schuldig kan blijven. Betrokkenen kwamen als afgevaardigden van hun organisaties. Zo staat het ook duidelijk in de stukken, zo staat het ook in het verslag, daaraan hoeft dus geen twijfel te bestaan. Verder zou ik de heren Rijpma en De Jong in over weging willen geven om het onderwerp, dat zij heb ben aangesneden in de eerstvolgende vergadering van de commissie voor Ruimtelijke Ordening aan de orde te stellen, dan kunnen we gezamenlijk praten over de vraag welk programma naar ons oordeel in deze be- stuurswijk onder dit plan moet worden geschoven. De heer Rijpma weet, dat er al een aantal jaren en ook in de afgelopen maanden enkele van de door hem gevraagde schetsen in omloop zijn geweest. Ik ben bereid dat proces in de Commissie Ruimtelijke Or dening te bevorderen en vertrouw op het niveau van de bijdrage van de leden van de commissie daarbij. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 216). De heer Heidinga: Wij breken nogal wat af in de stad. Als je zo door de stad heen loopt, dan zie je heel wat gaten. (De Voorzitter: Maar we bouwen ook heel wat.) Ja, dat doen we ook, en helemaal geen rotzooi. Het is ook niet daarom, dat ik het woord vraag, want wij moeten wel afbreken, dat kan nu een maal niet anders. Veel oude rommel moet worden ver wijderd en er moet iets nieuws voor in de plaats ko men. Zo is het leven nu eenmaal. Maar ik heb U er al eens eerder op gewezen, dat er een aantal van die terreinen vaak zo lang blijven liggen met puin, rommel en troep. En dat kan in dit geval beslist niet. Ik wil wel heel graag de toezegging van U hebben, dat hier een bedrijf voor wordt genomen, dat het kan afbreken, dat het binnen een bepaalde termijn afbreekt en de zaak opruimt. Het perceel ligt midden in de stad, net is een druk verkeersknooppunt, wij kunnen daar geen rommel hebben. Dat moeten we beslist voorko men. Nu ik toch aan het woord ben er is bij vorige punten ook al gesproken over die parkeergeschiedenis wil ik hier ook nog wat van zeggen. Nu staat op het Stadsziekenhuis met koeien van letters „Hier geen auto bilk". Ik geef graag iedere burger de vrijheid daar over een mening te hebben en die mening duidelijk naar voren te brengen. Maar ik geloof, dat men het wel wat te simpel bekijkt. Het Stadsziekenhuis moet daar vandaan. We hebben de Wethouder heeft dat zopas ook al gezegd -een plan in hoofdzaken voor de binnenstad. We weten wat we gaan doen, we volgen dat beleid. Daarin passen de Groeneweg (die nieuwe straat) en verschillende andere dingen en daarin past ook, dat we parkeerterreinen aanleggen tegen de bin- nenstadsring. Op de Tweebaksmarkt zal straks die nieuwe weg aansluiten als het Stadsziekenhuis ver dwenen is. Dat is het beleid, dat de Raad in overleg met de burgerij heeft bepaald. Een ieder mag daar natuurlijk een eigen mening over hebben, maar dit beleid is langs democratische weg tot stand gekomen. De heer J. de Jong Het enige punt waarover ik val ik heb dat ook al in de commissie gezegd is dat parkeerterrein voor een aantal auto's. Ik heb er in de commissie op gewezen, dat de wegenstructuur op die plaats zeer gebrekkig is. Er is daar een enorm scnerpe bocht. Het gehele interlokale busverkeer in oostelijke richting gaat daar langs en we zien regelmatig op stoppingen. Zou de Wethouder hier in de Raad kunnen toezeggen zo weinig mogelijk parkeerplaatsen voor auto's op dit terrein te bestemmen en de mogelijkhe den voor het doorgaande verkeer zo groot mogelijk te maken, waarbij de stopplaats voor de interlokale bus sen op een iets ruimer plan gesteld wordt? De heer Xiekstra (weth.): De heer Heidinga heeft zich bijzonder vriendelijk uitgedrukt, maar hij bedoel de het zeer ernstig. De werkzaamheden i.v.m. het slo pen van gebouwen worden niet altijd op de meest nette manier uitgevoerd. Nu is slopen op zichzelf natuurlijk wel het tegenovergestelde van bouwen. Ik geef toe, dat de wijze waarop dat slopen plaats vindt niet altijd de grootste bewondering afdwingt, integendeel. Ik wil proberen in overleg met de directeur der Openbare Werken -in dit geval moeilijkheden te vermijden. Maar waar ook sloopwerkzaamheden plaatsvinden dat zal de heer Heidinga met mij eens zijn zijn het euvelen in ons stadsgebied en dat moet als het enigs zins kan niet. Daarom ook is dit een voorstel gewor den, inclusief het aanleggen van een parkeerterrein en het aanbrengen van hekwerken. N.a.v. hetgeen de heer De Jong heeft opgemerkt, zou ik willen zeggen, dat ik best bereid ben het plannetje voor deze bocht (en meer dan een plannetje mag ik het niet noemen, want ik kan U verzekeren dat we, als het grote gebouw weg is, een zeer klein terrein overhouden) in de commissie Openbare Werken te be spreken om een goede afwikkeling van het verkeer in die bocht mogelijk te maken en dan te zien wat er overblijft voor parkeerruimte. Als we deze afspraak maken, dienen we, dacht ik, beide belangen en dan hoop ik dat we dan eens een keer blazen en het meel ook nog in de mond houden. De heer Bourna: Ik heb de antwoorden van de Wet houder gehoord op de vragen van de heer De Jong, maar ik ben het met de heer De Jong eens, dat hier een verkeerssituatie ontstaat als je daar parkeer terreinen aanlegt die niet past en bovendien vind ik, dat juist hier, als voortzetting van de groenstrook die tegenover Amicitia en Beurs ligt, een groenvoorziening met wat banken het heel goed zou doen. Ik voel wel aan, dat het voorstel van B. en W. zal worden aange komen, maar ik wil wel graag geacht worden tegen te hebben gestemd. De heer Xiekstra (weth.): Er moet geen misver stand ontstaan. Aan de zuidzijde van het Stadszieken huis ligt een groene wal. En in het voorstel wordt bepaald niet voorzien in het wegnemen hiervan, in tegendeel, het lijkt me aantrekkelijk om, op dezelfde wijze als bij De Doelen zal gebeuren, iets van dat groen te behouden en eventueel nieuw aan te leggen. In dat opzicht ben ik het volledig eens met de heer Bouma. En als dat op deze plaats dan moet gaan ten koste van een aantal parkeerplaatsen, dan zeg ik: so what. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met de aantekening dat de heren S. Bouma en P. van der Veen wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. De Voorzitter: Ik heb nog even een punt van huis houdelijke aard. Ik zou willen vragen, ook aan degenen die in zo grote getale de publieke tribune bevolken, wel naar beneden te gaan om koffie te drinken. We zullen wat ramen open zetten om te proberen wat frisse lucht in de zaal te krijgen. Een tweede verzoek is dit. Ik kom niet met een voorstel om na de pauze niet te roken. Ik doe wel een klemmend beroep op een ieder in deze zaal het roken tot het uiterste te beperken. We moeten waarschijnlijk tot diep in de nacht verga deren en dat is haast niet te doen als U straks volop Uw energie aan het roken verspilt. Doe dat tijdelijk in de pauze. De Voorzitter schorst de vergadering, om 21.00 uur, voor de eerste koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. Punten 21 t.e.m. 30 (bijlagen nos. 213, 193, 194, 197, 199, 206, 233, 234, 200 en 219). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 31 (bijlage no. 209). De heer Buising: Namens de fractie van de P.v.d.A.- P.P.R. wil ik graag een paar opmerkingen kwijt over het voorstel, dat nu aan de orde is. Dat een dagschool voor m.e.a.o. opnieuw wordt voor gedragen is een goede zaak. Vooral de vorm die nu gekozen is, n.l. een scholengemeenschap met de vak school voor de detailhandel, lijkt mijn fractie een ideale mogelijkheid om het economisch gerichte onderwijs in Leeuwarden optimaal te laten functioneren. Door deze fusie wordt het geheel breder van opzet en wordt de leerlingen een completer studiepakket aangeboden dan op een m.e.a.o.-school sec mogelijk zou zijn. Dit alles klemde te meer, omdat de behoefte aan een breed op gezette gemeentelijke m.e.a.o.-school al lang werd ge voeld. Al met al een goede greep waarvoor ik het Col lege dan ook graag lof wil toezwaaien. Ook met de adhesiebetuigingen voor een school voor h.e.a.o., de opleiding voor hogere informatica, de Aka- demie voor Beeldend Kunstonderwijs en het instituut voor Hoger Sociaal Pedagogisch Beroepsonderwijs gaat mijn fractie van harte akkoord en ik spreek de hoop uit, dat de honorering van deze voordrachten vlot zal afkomen. Op 13 april j.l. heeft de Raad besloten om de Minis ter van Onderwijs en Wetenschappen te vragen een avond-m.a.v.o. in het scholenplan voor 1972-1973-1974 op te nemen. Deze avond-m.a.v.o. zal in de plaats ko men van de gemeentelijke Middelbare Handelsavond school. Het is bekend, dat mijn fractie het indertijd betreurde, dat deze handelsavondschool, doordat die door een school voor m.a.v.o. wordt vervangen, zijn economisch-administratieve karakter zou kwijtraken. Aan dit bezwaar wordt nu ten dele tegemoet gekomen doordat er één of meer m.e.a.o.-kopklassen aan zullen worden verbonden. Maar op dit punt rijst mijn eerste vraag. De nieuwe avond-m.a.v.o. zal, als het volgend agendapunt wordt aangenomen, worden bestuurd door een bestuurscommissie ex art. 61 en volgende van de Gemeentewet. Geldt dat dan ook voor die nieuwe avond-m.e.a.o. Dat staat n.l. niet in de raadsbrief en ook bij de stukken in de leeskamer was daarover niets te vinden. Als het inderdaad de bedoeling is, raakt de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 5