17
zal zijn, dat er dan weer zoveel jaren over gestudeerd
moet worden voordat een nieuwe regeling tot stand
kan komen. Maar de wijze waarop het besluit nu ge
nomen is, geeft inderdaad wat gemakkelijker de mo
gelijkheid om, met een verlaging van de aftrek die de
Kruisverenigingen zullen krijgen, de subsidies te ver
anderen. Hartelijk dank voor deze nieuwe regeling.
De heer Meijerhof: Ik zou graag over dit punt en
kele opmerKingen willen maken. vVij zijn blij, dat de
Kruisverenigingen met deze regeling akkoord gaan.
Alleen het Groene Kruis, afd. .Leeuwarden, had nog
een paar bedenkingen waarvan er twee misschien be
langrijk zijn. De eerste heeft betrekking op de sala
rissen. De moeilijkheden daaromtrent vloeien misschien
voort uit de schaalvergroting die bij deze vereniging
die de grootste is voorkomt en niet bij de kleinere
verenigingen. De tweede bedenking heeft betrekking
op de huisvestingskosten, die op dit moment nog geen
moeilijkheden geven, maar men verwacht wel moeilijk
heden bij het realiseren van nieuwbouw, omdat men
afschrijft op basis van aanschaffingswaarde. Men
krijgt dan bij nieuwbouw een schokeffect op de ex
ploitatiekosten. In Uw brief zegt U, dat het niet de
bedoeling is, dat er belangrijke overschotten worden
gekweekt door middel van subsidies, maar misschien
zou het toch aanbeveling verdienen, dat er wel een
vorm van reservering kan plaats vinden, opdat men
deze schokeffecten toch een wat gelijkmatiger trend
kan geven.
Een andere opmerking betreft de artt. 5 en 6. Die
slaan op de bestaande situatie, dat twee verenigingen
samenwerken (samen één wijkverpleegster). Maar stel
nu eens de situatie, dat er twee verenigingen zijn die
beide één verpleegster in dienst hebben en tezamen
gebruik maken van de diensten van een tweede. Dan
kunnen deze artt. hierop niet worden toegepast. In
dien die situatie zich zou voordoen, is het dan de be
doeling, dat er weer een nieuw besluit moet worden
genomen of kan dit nog verwerkt worden in dit be
sluit.
De heer Xen Brug (weth.): Ook ik ben blij, dat we
na vele maanden overleg, tot een duidelijke regeling
hebben kunnen komen en dat de Kruisverenigingen in
het algemeen met de regeling die we nu tot stand
hebben gebracht akkoord gaan. Het Groene Kruis, afd.
Leeuwarden, heeft inderdaad dat blijkt ook uit de
de brief die bij de raadsstukken ter inzage lag hier
en daar nog een aantal opmerkingen gemaakt, maar
in de raadsbrief gaan we daar in principe ook op in.
Wanneer inderdaad in de praktijk blijkt dat deze rege
ling niet juist werkt dan zullen we de regeling moeten
aanpassen. Mevr. Visser heeft er ook al op gewezen,
dat dat heel gemakkelijk kan i.v.m. het variëren van
de aftrek per lid. Normaal gesproken zal dat een regel
matig stijgende aftrek zijn. We starten met f 5,
(de overgangsjaren even buiten beschouwing gelaten).
Zijn er echter nieuwe omstandigheden dan zullen we
dat opnieuw moeten bekijken; dan kunnen we die ver
hoging achterwege laten, eventueel zelfs het bedrag
terug brengen.
Een apart punt daarbij is dat heeft de heer Meijer
hof ook genoemd de personeelskosten, die wat het
Groene Kruis, afd. Leeuwarden, betreft, niet alleen be
treffen het verplegend personeel, maar ook het admi
nistratieve personeel. Een grote vereniging als die van
Leeuwarden heeft uiteraard een administrateur nodig
en dat brengt extra kosten met zich mee. Aan de
andere kant is het zo, dat een grotere vereniging ook
meer mogelijkheden heeft. Want de verhouding ver
plegend personeelleden is natuurlijk bij een grotere
vereniging financieel gezien iets gunstiger dan bij klei
ne verenigingen en wij dachten de situatie nu be
kijkend; U hebt dat ook kunnen zien bij de situatie
19691970, waar wij in de overgangsregeling een gro
ter aftrekbedrag voorstellen dat het Groene Kruis,
afd. Leeuwarden ook voor 1971 er wel uit zou kunnen
komen. Mocht dat niet het geval zijn dan zijn wij m.n.
bereid te overwegen of in de personeelskosten ook de
administratiekosten moeten worden begrepen. Dan hou
den we het door ons gekozen systeem vast, maar moe
ten nog wel overwegen tot welk percentage we die
administratiekosten zullen subsidiëren, omdat we niet
zoals bij het verplegend personeel het rijkssubsidie kun
nen aanvullen tot 100 pet. Maar daar is op de een of
andere manier wel een oplossing voor te vinden.
Wanneer de verenigingen dat geldt niet alleen
voor Leeuwarden, maar ook voor andere verenigingen
in een andere situatie tot hogere kosten zouden ko
men (dus financieel anders zouden reilen en zeilen dan
op dit moment) dan zou deze regeling waarschijnlijk
met voldoende zijn en dan moet er een wijziging ko
men. M.n. wordt dat punt huisvestingskosten genoemd.
Nu is, dacht ik, in de brief van het Groene Kruis wel
enigszins sprake van begripsverwarring. Er wordt ge
steld, dat wij nu eigenlijk alleen de salariskosten van
het personeel in dienst van de vereniging subsidiëren
en de vereniging laten zitten met de huisvestings
kosten. Dat is natuurlijk een vrij simpele benadering,
want wij subsidiëren het Groene Kruis met een bedrag
x en dat berekenen we door aanvullen tot 100 pet. van
de salariskosten met een aftrek per lid. We hadden
ook een andere berekeningsmaatstaf kunnen nemen.
Maar het komt er op neer dat het Groene Kruis geld
krijgt en wil men uit deze subsidie hoe die dan ook
berekend wordt in eerste instantie de huisvestings
kosten betalen en uit de contributies de salariskosten,
dan zal dat ons om het even zijn.
Ik blijf er bij, dat, mochten zich andere omstandig
heden voordoen, de zaak opnieuw bekeken zal moeten
worden.
Dan heeft de heer Meijerhof nog een opmerking ge
maakt over twee bepalingen die inderdaad geknipt zijn
naar de situatie van dit moment. Wanneer twee ver
enigingen samen één verpleegster hebben die in dienst
is van een van die verenigingen dan subsidiëren wij de
salariskosten van die verpleegster tot 100 pet., zodat
de vereniging die de verpleegster in dienst heeft geen
kosten heeft. De andere vereniging die ook geen kos
ten heeft zal het aftrekbedrag per lid in moeten bren
gen om tot een zuivere verdeling te komen. Ze zullen
dat onderling moeten verrekenen. Precies hetzelfde
geldt in het geval twee verenigingen elk een ver
pleegster hebben, maar geen van beide tot een tweede
kunnen komen en dan besluiten samen een tweede
verpleegster in dienst te nemen. Het meest eenvoudige
zal dan zijn, dat een van beide verenigingen deze
kracht in dienst neemt en aan de andere uitleent. Maar
subsidie-technisch is de zaak wel rond, want wij gaan
ook dat salaris aanvullen tot 100 pet. Alleen wordt
in dit geval bij beide verenigingen de normale aftrek
per lid toegepast omdat ze beide al een verpleegster
in dienst hebben. We moesten het alleen regelen in het
geval zoals in de stukken wordt genoemd dat
de ene vereniging geen verpleegster in dienst zou heb
ben, dus geen subsidie zou krijgen en niet de f 5,
of f 6,per lid in zou brengen. Vandaar deze bepalin
gen. In die andere gevallen brengen ze die bedragen
wel in en dat behoeft uiteraard niet dubbel te gebeuren.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 42 (bijlage no. 225).
De Voorzitter: In deze raadsbrief wordt een groot
aantal punten aan de orde gesteld. Ik zou willen vra
gen of een eventuele spreker even het onderwerp waar
over hij het woord wil voeren noemt en zich in eerste
instantie tot dat onderwerp beperkt. Dat betekent niet,
dat hij dan zijn eerste instantie heeft opgebruikt, maar
dat ik dan andere raadsleden vraag of zij over dat
zelfde subsidiepunt ook opmerkingen hebben. Daarna
kan het betreffende lid van het College daarop ingaan.
Ik ben anders bang, dat we van het ene subsidiepro
bleem op het andere zouden springen.
Volgno. 556
(Bevordering internationale samenwerkingsgedachte).
De heer Meijerhof: Het bevreemdt onze fractie, dat
er naast de V.N.G., die de belangen van de gemeenten
in zijn totaliteit behartigt, ook nog een Raad der Euro
pese Gemeenten is, die dan wat op een ander terrein
werkzaam is; er schijnt een afbakening van taken te
zijn.
Onze vraag is: Wat is het gemeentelijke belang bij
deze organisatie?
De Voorzitter: Er is naast de V.N.G. inderdaad nog
een andere instantie, de Raad der Europese Gemeen
ten. Deze raad houdt zich speciaal bezig met de con
tacten in Europees verband. Aanvankelijk is er nogal
wat wrijving geweest dat is ook wel bekend
tussen de V.N.G. en deze R.E.G. Inmiddels is er een
duidelijke taakafbakening gekomen en wordt er bij
zonder nauw samengespeeld tussen deze twee organi
saties. De V.N.G. heeft zich van dit terrein gedistan
tieerd, daar komt het op neer.
Een groot aantal gemeenten is intussen lid gewor
den van de R.E.G. Ik kan U geen antwoord geven op
Uw vraag wat het directe belang is van de R.E.G.
voor de gemeente; bij de V.N.G. ligt dat anders. Men
moet erin geloven, dat het van belang is, dat ook op
gemeentelijk niveau internationale contacten zijn. Als
men daarin gelooft kan men hier voorstander van zijn.
Als men vindt, dat dat contact wel tot de regering
beperkt kan blijven en het nut niet ziet van het houden
van congressen op gemeentelijk niveau, waar gemeen
telijke problematieken aan de orde worden gesteld, dan
is het niet onlogisch, dat men hier niet achter staat.
Ik dacht dat het toch wel een goede zaak is, dat Leeu
warden nu een groot aantal grotere gemeenten in
tussen lid zijn geworden, ook in onze provincie ook
lid wordt, zonder dat wij zo direct daar de voordelen
van kunnen aangeven, zoals dat bij de V.N.G. wel het
geval is.
De heer Meijerhof: Verwacht U in de toekomst wel
voordelen van deze organisatie? Op internationaal ge
bied moet er wel een bepaalde samenwerking zijn,
vooral in verband met de problemen die de gemeenten
onderling hebben. Maar er is ook een internationale
organisatie, waarbij Leeuwarden is aangesloten. Mis
schien is het belang niet direct aanwezig, maar ik wil
graag weten of U dat belang voor de toekomst wel ziet.
De Voorzitter: Ik vind het wel belangrijk, in die
zin, dat men er waarde aan moet toekennen, dat ook
op gemeentelijk niveau er internationale contacten zijn.
Ik weet niet of het U bekend is, maar er worden regel
matig, in het kader van de R.E.G., congressen gehou
den waar een enorm groot aantal gemeentelijke ver
tegenwoordigers uit alle aangesloten landen bijelkaar
komt. Deze congressen worden afwisselend in de ver
schillende landen gehouden. Er wordt gediscussieerd
over gemeentelijke problemen, bijv. over een onderwerp
dat de laatste tijd enorm in de belangstelling staat, nl.
de gewestvorming. Dat is geen Nederlands probleem,
maar daar zit men ook in Engeland, Frankrijk enz.
mee. Men krijgt op die congressen een uitvoerige ge-
dachtenwisseling over dergelijke problemen. De R.E.G.
is minder concreet dan de V.N.G. die voor bepaalde be
langen opkomt. Ik kan het niet duidelijker stellen. Ik
hecht er persoonlijk wel waarde aan, dat er ook op
gemeentelijk niveau deze contacten zijn. Zoveel kost
het natuurlijk ook niet.
Verlangt iemand stemming over dit punt? Zo niet,
dan is het afgehandeld.
Joods Nationaal Fonds.
De heer Meijerhof: Uw College stelt voor om, aan
gezien hier geen direct gemeentelijk belang aanwezig
is, geen bijdrage beschikbaar te stellen. Ik dacht, dat
het toch wenselijk was en dat is ook het standpunt
van mijn fractie dat wij, misschien uit meer tradi
tionele overwegingen, een bijdrage verlenen, zoals het
Joods Nationaal Fonds die vraagt voor de opbouw van
het Koningin Wilhelminawoud in Israël. Gezien de vrij
grote joodse gemeenschap, die Leeuwarden als inwo
ners heeft mogen beschouwen, maar die op een jammer
lijke manier is uitgeroeid, lijkt het mijn fractie ge
wenst een kleine bijdrage te leveren om de joodse ge
meenschap die zich nog staande heeft weten te houden
betere levensomstandigheden te bieden.
De heer De Jong (weth.): Het is niet, dat het Col
lege geen belangstelling heeft voor het Joods Nationaal
Fonds, maar wij vinden het, voor zover hier iets moet
gebeuren, typisch een taak van het rijk en niet een
taak van de gemeenten.
Bij alle punten waarvoor wij een afwijzing voor
stellen is telkens weer naar voren gekomen de vraag,
of wij als gemeente werkelijk een belang hebben bij
deze zaken en wij zijn tot de conclusie gekomen, dat
het zaken zijn die nationaal bekeken dienen te worden
en daarom door het rijk gesubsidieerd moeten worden.
Het betreft dus de principiële overweging, dat we
hieraan niet moeten beginnen, hoe goed en sympathiek
de doelstellingen vaak zijn van de instellingen die sub
sidie vragen.
De heer Meijerhof: Ik dacht, dat het vaak moeilijk
was een gemeentelijk belang aan te geven. Hierbij zal
het dan niet direct aanwezig zijn. Bij het vorige punt
dat ik aangesneden heb, was dat belang ook niet dui
delijk te omschrijven.
Onze fractie heeft gemeend een voorstel te moeten
indienen dat als volgt luidt:
„De Raad van de gemeente Leeuwarden, bijeen op
5 juli 1971, besluit de door het Joods Nationaal Fonds
gevraagde bijdrage t.b.v. het Koningin Wilhelminawoud
in Israël (herbeplanting van het land) te verlenen."
Deze motie is ondertekend door mijn fractiegenoot
Van der Veen en mij.
Mevr. Visser-van den Bos: Het is mij bij het lezen
van de stukken ontgaan hoe hoog de bijdrage is die
wordt gevraagd.
De heer Wiersma: Dezelfde vraag komt ook van
mijn kant. In welke orde van grootte denkt de heer
Meijerhof het bedrag dat hij wil besteden.
De Voorzitter: Ik zou aan het adres van de heer
Meijerhof nogmaals willen onderlijnen, dat er bij het
College dit ter oriëntering natuurlijk van de hele
Raad geen sprake van is, dat wij niet sympathiek
staan tegenover de doelstellingen van het Joods Na
tionaal Fonds. Maar wij hebben bij een aantal subsidie
aanvragen gezegd: Als we daaraan beginnen dan moe
ten we het alfabet uittellen; mag ik het populair zeg
gen. Er zijn wel meer aanvragen ingediend waarvan wij
ook zeggen: Het is een heel goed doel. Maar bij deze
aanvragen kunnen we de samenhang met de gemeen
telijke belangen totaal niet vinden. Dat is de enige
reden, dat wij tot deze conclusie zijn gekomen.
De heer De Jong (weth.)Er wordt in de aanvraag
alleen vermeld, dat één boom f 7,50 kost. Er wordt
geen bepaald bedrag gevraagd. De indiener van de
motie zal dus zelf met een bedrag moeten komen. Men
schept met dit soort dingen zo gemakkelijk een pre
cedent. Als je hieraan begint dan kan je andere soort
gelijke aanvragen haast niet weigeren.
De heer Meijerhof: Mag ik dan in derde instantie
het aantal bomen op 100 stellen? Dan gaat het dus
om f750,
De Voorzitter: De motie moet dus worden aange
vuld met: tot een bedrag van f750,
Ik stel voor, dat wij dit punt even laten rusten.
Dan komen we hier na de tweede pauze op terug.
Volgno. 524
(Maatschappij tot bevordering van de toonkunst).
De heer Heidinga: Even over iets over Uw voorstel
om aan Toonkunst t.b.v. de Mattheus- c.q. de Johannes-
passion een subsidie te verlenen. Ik dacht, dat dit een
te weinig omlijnd voorstel was. In de eerste plaats
staat in Uw voorstel, dat deze vereniging enige keren
een beroep gedaan heeft op het Culturele Fonds voor
het dekken van de tekorten van de voorjaarsuitvoerin
gen. Maar ze heeft ook een beroep gedaan op het
Culturele Fonds voor het dekken van het tekort van
de najaarsuitvoeringen. Daar zijn nogal belangrijke be
dragen aan besteed. Dat wordt hier helemaal niet ver
meld. Dus ik neem aan, dat men die onder de inciden
tele subsidie van het Culturele Fonds „biflapt". Maar
dan krijg je de situatie, dat er f 295,verleend is in
1967, dat in 1969 niet behoefde te worden gesubsidi
eerd, dat voor 1970 nog een verzoek in behandeling is
(U deelt de Raad niet mee om welk bedrag het daarbij
gaat) en dat voor 1971 een verzoek ingediend is een
eventueel tekort te garanderen. De begroting van die
uitvoering van de Mattheuspassion (ik neem niet aan
dat het de begroting van de hele vereniging is) wijst