2 3 Punt 3. De heer P. P. de Jong (secr.): Drie raadsleden heb ben laten mededelen, dat zij iets later ter vergadering zullen verschijnen en wel de dames Visscher-Bouwer en Woudstra-Peene en de heer Vellenga. De heer Heidinga is wegens vakantie afwezig. Rondgezonden mededelingen. Sub A en B. De mededelingen en rapporten worden voor kennis geving aangenomen. Sub C. De verzoeken worden in handen gesteld van B. en W. om preadvies. Sub D. De brief wordt in handen gesteld van B. en W. om preadvies. Sub B. De Raad stemt in met het voorstel, om t.z.t. nader op de in de brief gedane suggestie terug te komen. Sub F. De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub G. De heer De Vries: De zaak waar het hier om gaat, heeft op 5 juli gespeeld in onze Raad, misschien wel een historische raadsvergadering, omdat wellicht nog nooit in de geschiedenis door zo weinig raadsleden zo veel besluiten zijn genomen. Dit is een grapje terzijde. De Raad heeft op 5 juli besloten het subsidie aan „Humanitas" t.b.v. het gezinsvoogdijwerk ad f 10,per pupil in te trekken. „Humanitas" heeft daarop gerea geerd met een brief aan de Raad, waarvan ook een af schrift is gestuurd aan de fractievoorzitters. Hierin heeft ze haar teleurstelling uitgesproken. Met die teleurstel ling kan ik volkomen meegaan, omdat naar mijn ge voel het gezinsvoogdijwerk van „Humanitas" op deze wijze in onze stad, zo niet wordt geschaad, dan toch wel in zijn mogelijkheden wordt beperkt. In Uw preadvies staat, dat de gezinsvoogdij gesub sidieerd wordt door het Ministerie van Justitie op ba sis van 100% van de subsidiabele lasten. De gemeen telijke bijdrage wordt gevraagd ter dekking van niet- subsidiabele lasten. Deze mededeling is niet helemaal volledig. Het is inderdaad juist, dat „Humanitas" 100% subsidie ontvangt in de personeelslasten, maar de apparaatskosten die ze heeft, worden bij lange na niet gedekt door rijkssubsidie. Daarvoor heeft men eigen inkomsten nodig, zoals subsidies van gemeenten. Nu stelt U in Uw preadvies, dat gezinsvoogdij op zich een rijkstaak is. En dan trekt U een parallel met de reclassering. Ik dacht, dat deze parallel niet in alle opzichten klopt. Gezinsvoogdij is toch nog wel iets an ders dan reclassering. Gezinsvoogdij als zodanig richt zich naar het gezin als totaliteit. Een pupil is daarvan een onderdeel. De activiteiten van een gezinsvoogdij vereniging richten zich evenwel op het functioneren van het gezin als totaliteit. In de praktijk zijn vele van deze pupillen krachtens de wettelijke ondertoezichtstel ling in een tehuis geplaatst. Wij hebben in Friesland de situatie, dat we niet te huizen hebben waar deze pupillen kunnen worden ge observeerd. Men moet de kinderen dus elders plaatsen. De afstand tussen gezin en kind wordt vaak vrij groot. Van de toezichthoudende instelling wordt verwacht, dat men de relatie tussen kind en gezin zo goed mogelijk probeert te onderhouden en het gevolg is, dat deze ge zinsvoogdijvereniging met vrij veel extra kosten zit, veel extra verlies aan man-uren, waarmee het reizen gepaard gaat. Kortom, de gezinsvoogdijverenigingen, die in onze provincie functioneren, hebben tal van extra kosten juist als gevolg van de grote afstanden, waarop de pupillen zich vaak t.o.v. het gezin bevinden. Door nog even terug te komen op het feit, dat de activiteiten van de gezinsvoogdij zich op het gehele ge zin richten, wil ik beklemtonen, dat het werk niet al leen om de pupillen gaat; het gaat om het totale gezin en de bemoeiing van de gezinsvoogdijvereniging bete kent dan ook vaak, dat er eigenlijk een stuk werk wordt gedaan, dat anders bij het algemeen maatschap pelijk werk terecht zou zijn gekomen, i.e. ook bij de Gem. Dienst voor Sociale Zaken. Men kan dus stellen, dat de gezinsvoogdijverenigingen in feite een stuk werk doen, dat sterk kostenbesparend is, zowel voor de gemeente als ook voor de instellingen voor het al gemeen maatschappelijk werk in onze gemeente. Ik vind het dus bijzonder teleurstellend, dat het sub sidie zo abrupt is ingetrokken en ik zou graag van de Wethouder willen vernemen, of hij n.a.v. mijn opmer kingen geen aanleiding ziet de zaak opnieuw te be kijken en met een wat uitgewerkter preadvies te ko men, na ook contacten te hebben gehad met de voogdij vereniging „Humanitas", om eens aan te geven wat voor werk deze instelling precies doet in het kader van gezinsvoogdijwerk. Men kan zo gemakkelijk stel len, dat het Rijk de gezinsvoogdij wel subsidieert en dat het een rijkstaak is, maar ik zou veel liever heb ben gehad, dat men ook de wezenlijke betekenis van het werk eens wat nader had bestudeerd en vanuit die situatie met een beter gefundeerd preadvies was ge komen. De heer Van Haaren: Ik ben bijzonder blij, dat de heer De Vries dit punt naar voren heeft gebracht. Mevr. Woudstra en ik waren beiden niet aanwezig op de vergadering van 5 juli. Als we er wel waren ge weest, hadden we hier direct al enige dingen over ge zegd. Ik ben het niet met B. en W. eens, dat de heer De Vries heeft het ook al opgemerkt het gezins voogdijwerk uitsluitend een rijkstaak is. Het is gewoon niet waar. Verder daar behoef ik ook niet meer op in te gaan heeft de heer De Vries gezegd, dat een vergelijking met de reclassering alleen maar subsidi- eringstechnisch op kan gaan, maar, wat de inhoud van het werk betreft, gaat deze vergelijking werkelijk vol ledig mank. Die vergelijking kan en mag niet getrok ken worden. De gezinsvoogdij richt zich niet op vol wassenen die een delict hebben begaan, maar op kin deren in nood. De heer De Vries heeft ook al gezegd, dat daarbij een rol speelt de gehele gezinssituatie van de mensen die in de belangstelling en de activiteiten sfeer komen van de maatschappelijke werkers van „Humanitas". En deze vereniging krijgt buiten de Raad voor de Kinderbescherming om, buiten allerhande justi tiële maatregelen om, allerlei cliënten, die gewoon naar haar toe komen, omdat ze ervan gehoord hebben, de instelling op de een of andere manier kennen. (En dit betreft dan voornamelijk gevallen uit de stad Leeuwar den.) En die mensen wil men toch ook helpen. „Huma nitas" heeft bijv. al lang willen proberen een open spreekuur te houden. Er is ook steeds gesproken over de begeleiding van jeugdigen op basis van vrijwillig heid, twee dingen, waar nergens enig subsidie voor te vinden is binnen de huidige rijksregelingen. En dit soort initiatieven worden nu gefrustreerd. Verzoeken van mensen uit de bevolking aan „Humanitas" moeten nu worden afgewezen uitsluitend omdat er geldgebrek is, daarnaast ook, omdat de maatschappelijke werkers bij „Humanitas" op het ogenblik al een case-load heb ben die veel te zwaar is. U zegt dan: „Maar als er na „Humanitas" ook andere instellingen komen aanklop pen, dan wordt alles zo erg duur." Met een subsidie van f 10,per kind kan natuurlijk ook nog „Pro Ju- ventute" erbij komen en als „Pro Juventute" èn „Hu manitas" het gaan vragen, dan zou dat neerkomen op een subsidie van ongeveer f 3.000,per jaar. Ik vind gewoon, dat wij als Gemeente het ervoor over moeten hebben voor het werk van deze instellingen vooral in de preventieve sector (daar heeft de heer De Vries het niet over gehad, maar ik vind het echt een belangrijke zaak), dus als het nog niet mis is, als er nog geen voogdijmaatregelen zijn genomen, als er nog niet over reclassering wordt gesproken, een subsidie uit anderen hoofde, dat zij nodig hebben, te verstrekken. Andere gemeenten hebben het subsidie wel verleend en ik vind, dat Leeuwarden bepaald niet kan achterblijven. De andere punten, zoals de extra-murale voorzienin gen, zijn door de de heer De Vries al behandeld. Ik kan U verzekeren, dat „Humanitas" zonder meer akkoord zal gaan met het feit, dat U nadere informa tie wilt hebben over de vraag waar het geld naar toe gaat, waarvoor het gebruikt wordt. Zij heeft er geen enkel bezwaar tegen, dat van gemeentewege op de be- I steding van deze gelden enige controle zal worden uit- I geoefend. Mevr. Visser-van den Bos: Ik was op de vergade- I ring van 5 juli wel aanwezig en dat ik toen niets over dit onderwerp gezegd heb, betekende gewoon, dat ik geen argumenten genoeg, zeker geen klemmende argu menten, kon aandragen om U te overtuigen, dat het nuttig zou zijn op dit verzoek van „Humanitas" in te gaan. Dat ik er dan nu toch even op inga, is, omdat ik hier verschillende argumenten om mij heen hoor, die I voor mij nieuw zijn. Met sommige dingen ben ik het niet eens. Ik meen daarvan te weten, dat ze anders I zijn. Ik weet bijv. zeker, dat het aantal pupillen hier in de stad veel hoger is dan de heer Van Haaren ver onderstelt, maar dat zou geen reden mogen zijn om er niet op in te gaan, wel bijv., dat het vrije patronaat door het Ministerie toch wel gevangen wordt in een Depaalde regeling, maar dat lijkt me zo technisch te worden. Ik zou mij bijzonder graag bij de woorden van de heer De Vries willen aansluiten om aan „Humanitas" te ver zoeken duidelijk aan te geven, op welk gebied, wat de gezinsvoogdij betreft, de tekorten precies ontstaan, zo dat Uzelf zult kunnen beoordelen, in hoeverre dit zaken zijn, die niet incidenteel door de Dienst voor Sociale Zaken kunnen worden opgevangen. Het is mij bekend, dat die zeer prettig werkt, wanneer het gaat om reis kosten voor het bezoeken van de kinderen enz., zodat ik ook hier geen klemmend argument zie. Maar het blijkt nu, dat ik niet alle argumenten van de vereni ging „Humanitas" ken om U bij herhaling te vragen het subsidie van f 10,per pupil te verlenen. Ik meen te weten, dat het niet een kwestie is van intrekking van Uw kant, maar dat het om een nieuwe subsidie aanvraag gaat. Dus ik steun graag het verzoek van de heer De Vries om „Humanitas" te vragen eens uit voerige informatie te verstrekken, zodat we weten waar de tekorten precies zitten en wat hun aanleiding geeft om f 10,- per gezinsvoogdijpupil te vragen. Mevr. Dijkstra-BethlehemIk had hier eigenlijk ook wat dieper op in willen gaan, maar na hetgeen al ge zegd is, wil ik volstaan met volledig te onderstrepen wat de heren De Vries en Van Haaren hebben opge merkt. De heer Hovinga: Ik zou me graag bij het verzoek van de heer De Vries willen aansluiten. De heer Heetla (weth.): Er staat duidelijk in de kanttekening van B. en W., dat de Raad op 5 juli een uitspraak heeft gedaan. En nu kan uit de vergadering wel gesteld worden: „Als we dit alles hadden geweten, was het anders gegaan." Dat is natuurlijk wel gemak kelijk op te merken, maar de Raad heeft toch ook het volste recht op de zaak terug te komen. Voor mij en het College, namens hetwelk ik spreek, was er eigen lijk geen reden op de brief van „Humanitas" in te gaan, omdat deze vereniging totaal geen nieuwe ar gumenten naar voren bracht. Alleen spreekt zij in haar brief haar teleurstelling uit en daar hebben we wel begrip voor. Maar aan de andere kant meent het Col lege, dat, als bepaalde taken door het Rijk voor 100 pet. worden gesubsidieerd, er geen aanleiding is daar bovenop nog weer een bedrag uit te betalen. Niet alleen in de uitgaven voor de salarissen wordt 100% gesub sidieerd; de heer Van Haaren weet, dat er ook nog andere lasten zijn, die door het Rijk worden gedragen. Er is mij verder niet bekend, hoe de zaak bij „Huma nitas" in elkaar zit. Ik wil met alle plezier nog wel eens in deze materie duiken, maar dit tegen de achter grond van de begroting, dus van de mogelijkheden, die de gemeente Leeuwarden op dit terrein heeft. U weet, dat meerdere subsidies van het Rijk weggevallen zijn; dus in dit opzicht ligt het voor het College ook moei lijk. Want er zullen wel verzoeken bij ons komen om die subsidies van het Rijk over te nemen en dan zullen we moeten nagaan, wat het belangrijkste is. De ge zinsvoogdij is ook belangrijk -dat weten wij wel maar ergens moet je zeggen: Verder kunnen wij niet gaan. Hier ligt de grens. Maar de Raad staat aan het hoofd van de Gemeente en hij moet het dus ook maar uitmaken. Mevr. Woudstra-Peene is ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Ik heb nog even met de Wethouders overleg gepleegd, maar ik geloof, dat, na hetgeen de heer Heetla heeft gezegd, ons niets anders rest dan dat hij met betrokkenen spreekt. Daar komt dan een verslag van en dan kan de Raad een definitief stand punt innemen. Of het preadvies door het bedoelde ge sprek zal worden gewijzigd, is een heel andere kwestie, maar dat ziet de Raad straks wel. De heer Van Haaren: Mag ik in tweede instantie nog iets zeggen? De Voorzitter: Dat lijkt mij een vruchteloze zaak. Er is van alle kanten gezegd: Wij willen eerst, dat het College betrokkene nadere informatie vraagt en die aan de Raad overlegt. Er wordt niets beslist, ook niets afgewezen. U krijgt dus alle gelegenheid er verder op in te gaan. De heer Van Haaren: Ik wilde U alleen maar vra gen om met die informatie enige spoed te betrachten. De aanvraag heeft ontzettend lang bij U gelegen; het heeft verschrikkelijk lang geduurd tot eindelijk dit papier ter tafel kwam. De Voorzitter: Ik kan U de verzekering geven, dat wij ons met elkaar te pletter werken. De heer De Vries: Maar de argumenten kregen wij niet; laten we dat even duidelijk stellen. De heer Van Haaren: En het is nu juist onze vraag, die spoedig te krijgen. De heer B. P. van der Veen: Als ik even mag Ik vind, dat wat wij hier aan toelichting op het Mede delingenblad van de kant van het College gekregen hebben, voldoende en ik dacht, dat, als wij in 1970 een besluit genomen hebben en in juli j.l. waar ik overigens ook niet bij was eenvoudig conform dat besluit gehandeld hebben, wij nu niet op de zaak moe ten terugkomen. Als wij dit bij alle soorten punten gaan doen, komen we natuurlijk nooit ergens mee klaar. Ik dacht, dat wij, als wij iets eenmaal goed of ver keerd gedaan hadden, de zaak daarmee uit moest zijn. De Raad gaat ermee akkoord, dat de kwestie nader met betrokkene wordt besproken. Sub H. De hear Mietlema: Ik kin folslein dermei ynstimme om dit rapport foar kundskip oan to nimmen. Ik leau, dat it nou net it plak en de tiid is om hjir yn de breedte op yn to gean, mar ik haw ien fraech: Ik tocht, dat yn de Kommisje Romtlike Oardering, hwer't dit spile hat, in troch ien fan üs riedsleden produsearre kaert in „voortgangskaart" west hat, hwerop de stan fan saken oangeande de bistimmingsplannen yn byld brocht is en hwerop men dus de wizigingen sjen kin. Ik hie forwachte, dat dy kaert op 'e Lêskeamer hingje soe. Ik wol dêrom forsykje, him dêr tonei al del to hingjen, sadat de riedsleden de fierdere fuort- gong yn de plannen sjen kinne. De heer B. P. van der Veen: Ik sluit mij natuurlijk graag aan bij de heer Miedema. Maar ik dacht, dat ik U mocht mededelen, dat onze fractie bijzonder geluk kig is met wat we hier van U hebben mogen ontvangen. De hear Xiekstra (weth.): Ik moat my al tige for- sinne, as ik stel, dat de kaert dy't de hear Miedema freget, by de stikken lei. Ik jow him gelyk, as hy seit, dat de kaert net ophongen wie. It is lykwols de bidoe- ling al dy tonei oan de wand op to hingjen. Overigens heb ik met erkentelijkheid kennis geno men van de waardering van de heer Van der Veen en ik wil eraan toevoegen, dat ik op mijn beurt veel waar dering heb voor het werk, dat de werkcommissie uit de Commissie Ruimtelijke Ordening terzake heeft ver richt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 2