16
17
om tot een zodanig gezelschap uit te groeien, gegeven
moeten worden.
Ik zou nog een laatste opmerking willen maken en
dat is een kritische. In de raadsbrief komen B. en W.
met de mag ik zeggen onverwachte argumentatie,
dat het geven van een vestigingssubsidie een algemeen
erkende zaak is en zij halen ter illustratie een aantal
voortreffelijke culturele organisaties in onze gemeente
aan. Nu vind ik het bijna onheus, dat zij de Culturele
Raad hebben gevraagd: „Wat vinden jullie van die
extra f9.000,subsidie?", zonder dat zij die raad
toen al hebben gezegd: „Maar houdt er rekening mee,
dat er altijd nog de mogelijkheid is te werken met het
element van het vestigingssubsidie en dat is een alge
meen erkende zaak, dus daar behoeven jullie verder
niet over te praten." Dientengevolge is er een uitvoerig
gesprek geweest, dat in feite achterwege had kunnen
blijven.
Ik wil even de tweede ronde afwachten, voordat ik,
wat de splitsing van het subsidie betreft, met een
motie kom.
De heer Weide (weth.): Zoals bekend is, bestaat er
bij Tryater het streven het gezelschap meer een be-
roepsstatus te geven dat blijkt ook duidelijk uit de
stukken nadat men jarenlang op amateuristische en
semi-beroepsbasis werkzaam is geweest. De semi-pro-
fessionele status, die Tryater heeft en in het verleden
had, waarbij met een betrekkelijk gering subsidiebe
drag gewerkt moest worden, heeft tal van spanningen
binnen het gezelschap doen ontstaan. De kranten heb
ben daar de afgelopen jaren vol van gestaan. Aan de
toestand van deze betrekkelijke onzekerheid dient vol
gens het College een eind te worden gemaakt. Dat kan
o.i. op twee manieren gebeurenle öf terug
gaan naar de status van een volkomen amateuristisch
gezelschap öf het realiseren van een beroepstoneelge
zelschap. Tryater heeft in deze situatie gekozen voor
het streven naar een Friestalig beroepstoneelgezel
schap. In dit streven wordt Tryater gesteund door een
positief advies van de Vereniging van Nederlandse Ge
meenten, dat voor het College bijzonder belangrijk was
bij het nemen van zijn beslissing, en door een op
basis van de ontworpen subsidieregelingen aanzien
lijke bijdrage van de provincie Friesland. Ook C.R.M.
stelt een soort aanmoedigingssubsidie voor 1971 be
schikbaar, met de mededeling, dat op grond van de
artistieke resultaten in dit seizoen het toekennen van
een subsidie voor 1972 nader bekeken zal worden. Ver
der kan ik nog zeggen, dat de Raad voor de Kunst
ik heb dit van de Voorzitter van Tryater gehoord
enkele heren heeft afgevaardigd om Tryater te volgen
in zijn optreden om zodoende een advies te kunnen uit
brengen aan de Minister van C.R.M. Hoewel aanvan
kelijk wat aarzelend, beginnen nu ook de toezeggingen
van een aantal Friese gemeenten binnen te komen. Dit
is uit de overzichten ook wel gebleken.
Teneinde tot een standpuntbepaling t.a.v. het sub
sidiëren van Tryater te komen, dienen o.i. twee prin
cipiële vragen beantwoord te worden:
le. Is er duidelijk een behoefte aan een Friestalig
toneelgezelschap in deze provincie naast de bestaande
Noorder Compagnie? (Die vraag is, dacht ik, m.n. ook
door de heer Schaafsma gesteld.) en
2e. Indien Tryater voldoende financiële middelen be
schikbaar krijgt, is dan dit gezelschap überhaupt in
staat zich te ontwikkelen tot een gezelschap op het
niveau, waar het graag naar toe wil?
M.b.t. de eerste vraag kan, dacht ik, alleen gezegd
worden, dat de belangstelling voor Tryater in de pro
vincie redelijk is. Ik zeg met opzet niet „best", want
zo is het. Ook in Leeuwarden is de belangstelling ma
tig. Dat is bij de laatste uitvoering ook duidelijk ge
bleken. Maar wij kunnen hier direct de vraag aan toe
voegen: Is misschien ook de oorzaak, dat Tryater niet
een optimale belangstelling heeft kunnen krijgen, dat
het te weinig financiële armslag heeft gehad om vol
doende bekendheid te geven aan het optreden van het
Friestalig toneel?
Ik dacht, dat op de tweede vraag nog moeilijk een
antwoord gegeven kon worden. De proefperiode, die we
duidelijk in ons raadsvoorstel hebben ingebouwd, zal
dat moeten leren.
Ik dacht, samenvattend, dat wij de financiële mede
werking, die Tryater ons vraagt, ten volle zouden moe
ten geven. De Culturele Raad, die in wezen dezelfde
aarzeling heeft als het College, heeft m.b.t. het vesti
gingssubsidie een ander standpunt ingenomen. Ik kan
de heer De Leeuw zeggen, dat bij de vier punten, die
Tryater in zijn subsidieverzoek heeft genoemd, ook
het verzoek om een vestigingssubsidie was. Dus dit
behoefde de Culturele Raad niet onbekend te zijn. Ik
dacht, dat wij, als wij hierop gaan beknibbelen, zoals
de Culturele Raad wilde, na de proefperiode een zwak
ke beoordeling konden verwachten, omdat men niet
optimale mogelijkheden heeft gekregen. Bovendien is
dit vestigingssubsidie, zoals ook in de raadsbrief staat,
een heel gewone zaak geworden. We kunnen dat zien
bij Forum in Enschede, het Frysk Orkest enz. Het ligt
voor de hand, dat voor deze proefperiode bepaalde ga
ranties moeten worden gevraagd. Wij hebben dit ook
gedaan, m.n. wat de zakelijke leiding betreft. Uit een
mededeling van de voorzitter van Tryater een dezer
dagen is duidelijk gebleken, dat het gezelschap op dit
moment in onderhandeling is over een zakelijke leiding
en ook in de begroting 1972 is hiermede terdege reke
ning gehouden. Ik dacht, dat wij, al kunnen wij de be
hoefte op dit moment nog moeilijk aftasten en is er ook
binnen het College wel enige aarzeling m.b.t. het op
treden van dit gezelschap, Tryater een jaar lang vol
ledig de kans dienen te geven zich waar te maken.
De heer Schaafsma: Ik had voor alle zekerheid aan
het eind van mijn betoog in eerste instantie mijn eerst-
gestelde vraag herhaald; de tweede vraag was genoeg
achteraan om volgens mij niet herhaald behoeven te
worden. Ik had n.l. gevraagd, of men zich bij het geven
van subsidie wel realiseert, dat Tryater vooral voor
een bijbezetting van het beroepstoneel, dat slechts met
4 a 5 hoofdrollen werkt, bij een werkgroep of hoe men
het moois ook wil noemen, uiteindelijk bij de Fryske
kriten op rooftocht uitgaat. Dat kunt U misschien iets
soepeler en iets vriendelijker willen zeggen, laat ik het
onvriendelijk zeggen. Ik zie, eerlijk gezegd, een duide
lijke vergelijking met Cambuur. Dit is de middelmaat
op de planken. Ik acht het precies hetzelfde: met over
heidsgeld worden de amateurgroepen uiteindelijk mede
de dupe.
Ik heb het ook over de behoefte gehad; daarop krijg
ik prompt ten antwoord, dat ik in de eerste plaats en
louter en alleen maar aan volle zalen denk. Dat lijkt
mij, gezien de slechte financiële situatie, waarin Trya
ter verkeert, ook de eerste vraag. Er kan echter ook
een andere behoefte zijn, n.l. aan spel op een bepaald
cultureel niveau en, zo zou men kunnen zeggen: „Daar
mogen best wat minder mensen komen. Dan houden
we in ieder geval een Fries cultuurpatroon vast." Alle
maal tot je dienst, maar uit de advertenties, die twee
stukken aankondigen voor adverteren schijnt dus
toch wel geld te zijn, want ik meen, dat ik elke week
een advertentie zie van zo'n f 200,blijkt mij ook
niet, dat hier zo'n enorm cultureel niveau is bereikt.
En dat wilde ik toch ook nog wel graag even in het
midden brengen. Ik zie geen enkele reden nogmaals
om een gezelschap, dat als semi-prof de laatste ja
ren de eindjes niet aan elkaar heeft kunnen knopen,
nu te gaan belonen met f 100.000,gemeenschapsgeld,
al mag ik dan ergens misschien op zere tenen staan
t.a.v. het Fries.
Ik wens in ieder geval geacht te worden te hebben
tegen gestemd.
De heer De Leeuw: Er gaan wel eens stemmen op
de laatste jaren ook wel eens in deze Raad dat
er mensen zijn, die, als het over cultuur gaat, te ge
makkelijk geneigd zouden zijn maar bepaalde subsidies
toe te kennen. Als ook ik in eerste instantie vraag
tekens heb geplaatst, was dat om te bewijzen, dat
zeker aan deze kant iedere aanvrage van subsidie
ook binnen de culturele sector in haar perspectief
wordt beoordeeld. Wanneer de Wethouder zegt: Try
ater zit nu wat in moeilijkheden, laten we ze maar
f9.000,geven en (daar komt het zo'n beetje op neer)
dan willen we eens kijken hoe ver ze dan komen, dan
vind ik dat onvoldoende en een beetje zwak. Ik dacht,
dat we zeker in deze tijd er is vanavond al een aan
tal keren gesproken over de uiterst dubieuze positie
van onze begroting gelet op de problemen, die wij
op ons af zien komen in de naastliggende toekomende
jaren kritisch moeten zijn bij het verlenen van sub
sidies, ook als die voortkomen uit het instituut van de
yestig'ingssubsidies. Wij een aantal leden van deze
fractie willen graag Tryater de gelegenheid geven
zijn werk te doen, zoals het dat doet. Wij zijn van oor
deel, dat het een nuttige functie heeft, maar wij vinden
ook, dat het, wil het op beroepsniveau komen, eerst
ook de organisaties, die zouden moeten subsidiëren,
voldoende garanties moet geven, dat het werk op den
duur in het spoor komt, waarvan kan worden gezegd,
dat het gerechtvaardigd is, dat wij als gemeenschap
daarvoor extra gelden voteren. En in die hele gedach-
tengang spreekt ook de aarzeling, waar de heer Wet
houder gewag van heeft gemaakt, de aarzeling ook bij
andere gemeenten, ik dacht ook de aarzeling bij Trya
ter zelf.
Laat ik het verhaal verder maar afbreien en nu toch
op grond van de redenering, die ik zojuist heb gehou
den, het volgende voorstel ik heb het een beetje
„bryk" opgeschreven mogen overleggen:
„De Raad enz.; besluit wel het normale jaarlijkse
subsidie van f 9.000,aan Tryater te verlenen, echter
met het extra subsidie te wachten tot een volledige
begroting is ingediend."
Ik heb het genoegen, dat onder deze motie behalve
mijn ondertekening ook de naam van de heer Miedema
voorkomt.
De hear Buising: It ütstel fan de hear De Leeuw is
him eigentlik ynjown wurden trochdat der dus yn de
C.C.P.-fraksje biswieren binne tsjin de bigreating, dy't
by de stikken oerlein wurden is, en nou mien ik to
witten, dat Tryater minoftomear ta dizze bigreating
kommen is troch lit ik mar sizze de hegere oer-
heden. De kans bistiet, dat it seis graech mei in oars
oanklaeide bigreating kommen wie. (De heer De
Leeuw: Ik zou de motie aldus kunnen aanvullen: een
volledige begroting, waar die dan ook vandaan komt.)
Yn it twadde plak dit. Ut it antwurd fan de Wet-
halder hat it düdlik bliken dien, dat Provinsje en Ryk
fan doel binne om Tryater ek to stypjen. Ik fyn it
foar Ljouwert neat mear as in seedlike forplichting
om harres der ek ta to dwaen. En fandêr dat ik en
myn fraksje is fan itselde bitinken tsjin it ütstel
fan de hear De Leeuw bin.
De hear Jansma: Ik hie forwachte, dat, as de Kui-
turele Ried sizze soe: „Dy f9.000,fêstigingssu'o-
sydzje kin der net óf, hwant it selskip foldocht net
oan de kulturele easken dy't der steld wurde moatte,"
dy ried dan kommen wie mei in fierder strekkend üt
stel, n.l. om fan dy f 9.000,in folie greater bidrach
to meitsjen. En dat is net it gefal. Ik bin dus tsjin
dizze moty.
De heer Weide (weth.)De heer Schaafsma heeft
de angst, dat de amateurgezelschappen hierdoor in het
gedrang zouden komen. Ik dacht, dat, als Tryater een
jaar een volledige kans krijgt te opereren in Leeuwar
den en elders in Friesland, dit juist nog wel eens een
stimulans zou kunnen betekenen voor het Friese ama
teurtoneel.
De heer Schaafsma zegt voorts, dat de beide stuk
ken, die Tryater straks zal gaan brengen, nu niet di
rect getuigen van de cultuur, die wij zo graag zouden
willen zien. (De heer Schaafsma: Misschien is dat de
Friese cultuur wel.) Ik ben te weinig toneelkenner om
dit te kunnen beoordelen, maar ik acht het bestuur, de
directie en de spelers van Tryater voldoende competent
om te kunnen beoordelen, of zij werkelijk dat toneel
kunnen brengen, dat in Friesland noodzakelijk en ge
wenst is.
De heer De Leeuw zegt, dat wij kritisch moeten zijn
t.o.v. de subsidiëring. Ik kan hem zeggen, dat het Col
lege vandaag niets anders gedaan heeft dan de hele
begroting voor 1972 bijzonder kritisch te bekijken en
daarbij is ook zeer veel aandacht aan de cultuur be
steed. Elke subsidie-aanvraag zal uiterst kritisch door
het College worden bekeken.
Ik dacht, dat de Raad er niet goed aan zou doen de
notie, die de heer De Leeuw heeft ingediend, aan te
nemen, want dan wordt Tryater niet een volledige en
goede kans gegeven en dan blijven we op dit terrein
jaren voortsukkelen. (De heer B. P. van der Veen:
Toch maar één jaar!) Wij geven Tryater mèt C.R.M.
en mèt de Provincie één jaar volledig de kans zich
waar te maken en dan moet Friesland maar tonen, of
het Tryater wil ja dan nee.
De Voorzitter: Handhaven de heren De Leeuw en
Miedema hun motie
De heer De Leeuw: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De hear Miedema: Natuerlik.
De Foarsitter: Oer dat „natuerlik" soe men na
tuerlik fan miening forskille kinne!
De Voorzitter: Ik hoop, dat U de motie van de he
ren De Leeuw en Miedema allen begrepen heeft; de
heer De Leeuw kon die zelf moeilijk lezen, maar ik kan
ze helemaal niet lezen.
De heer B. P. van der Veen: Gaat het voorstel van
het College niet verder?
De Voorzitter: Ja, maar in het Reglement van Orde
staat, dat we eerst moties behandelen en dan de voor
stellen van het College.
De heer B. P. van der Veen: Maar het is eigenlijk
een amendement op het voorstel van B. en W.; het is
geen motie.
De Voorzitter: Ik breng het voorstel van de heren
De Leeuw en Miedema in stemming.
De heer B. P. van der Veen: Er kunnen ook leden
tegen het voorstel en tegen het amendement zijn.
De Voorzitter: Mijn vraag is op het moment: Is U
voor of tegen het voorstel-De Leeuw-Miedema
De motie van de heren De Leeuw en Miedema wordt
verworpen met 26 tegen 9 stemmen. Voor stemmen
mevr. Visser-van den Bos en de heren Eijgelaar, J. de
Jong, De Leeuw, Miedema, Schaafsma, Sterk, Mr. B. P.
van der Veen en Visser.
De Voorzitter: Verlangt iemand stemming over het
voorstel van B. en W.
De heer B. P. van der Veen vraagt aantekening, dat
zijn fractie tegen is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat de fractie van de
VVD (de heren J. de Jong, J. Schaafsma en Mr. B.
P. van der Veen) tegen is.
Punt 25 (bjjlage no. 341).
De heer B.. P. van der Veen: Ik lees in de raads
brief: „Wij zijn voornemens deze werkzaamheden op te
dragen aan de Grontmij N.V." Ik vind dat op zichzelf
helemaal niet bezwaarlijk, maar ik vraag mij wel af
het is nu niet de Heidemij, maar de Grontmij of
de Raad op zo'n punt ook eens iets te zeggen heeft.
We hebben eigenlijk geen keus natuurlijk. Maar U
heeft het zo voorgesteld en ik neem aan, dat daar al
het een en ander aan voorafgegaan is. (De Voorzitter:
U mag ook tegen zijn.) Dat kunnen we wel, maar we
willen natuurlijk niet tegen dit voorstel zijn; we zou
den echter op een of andere manier ook wel eens in
spraak willen hebben over degenen, die al dit soort
werken uitvoeren. Ik denk aan het bureau „Oranje
woud", dat ook in staat is dit soort werk te doen. Ik
ben dus niet tegen, maar ik zou wel graag willen, dat
we in de toekomst ook eens de gelegenheid hadden
over degene, die het werk uitvoert, mee te praten.
De hear P. van der Veen: Ik woe dit wol ünder-
steune.
De heer Tiekstra (weth.): Ik kan t.a.v. de opmer
king van de heer B. P. van der Veen bijzonder kort
zijn: Bij een volgend voorstel i.z. een voorbereidings
krediet zal hij het door hem genoemde bureau aan
treffen. (Gelach)