24 25 Onze fractie zou nu van U willen weten: Heeft U plannen t.a.v. het afschrijvingssysteem? Zo nee, bent U dan in staat voor de begroting van 1972 aan te geven welk systeem U gaat volgen dat nu nog gehanteerd wordt of dat van het Rijk? En wilt U ook aangeven, welke consequenties die eventuele wij ziging met zich meebrengt? T.a.v. het schoonmaken en het onderhoud van school lokalen bent U van mening, dat een kritische beschou wing op haar plaats is. Heeft U aanknopingspunten, waardoor U tot deze conclusie komt? Met Uw opmer king, dat het Rijk iets aan de hoogte van de vergoe dingen moet doen, vult men uiteraard geen begrotings gat. Waar er grotere gaten zijn, die gevuld moeten worden, en gezien de economische situatie waarin Ne derland verkeert, moeten wij hier maar niet te optimistisch over zijn. Ter illustratie mag dienen de korting op de vergoeding voor gymnastieklokalen met een groter oppervlak dan 90 m2. Dezelfde werkwijze als Weth. Tiekstra, n.l. de Chi nese, volgende, ga ik nu even terug naar het bedrag van f 100.000,van de post Stedebouwkundige Dienst, die van de algemene dienst naar het Grondbedrijf wordt geschoven. In onze fractie komt de vraag naar voren, welke de normen zijn geweest om dit deel ten laste van het Grondbedrijf te brengen. Ik wilde het hier in eerste instantie op dit late uur bij laten. De heer Visser: Wanneer we dit dekkingsplan gaan ontleden, komen we tot de conclusie, dat het niet helemaal gelukt is de zaak rond te krijgen. Er zit dus nog een gat van een f 530.000,dat gestopt kan worden door een beroep te doen op de saldi-reserve. Het is spijtig, dat het niet gelukt is het tekort weg te werken, maar ik heb de indruk, dat de citroen flink uitgeknepen is. Het terrein van de gemeentehuishou ding is behoorlijk afgegrazen. Dat is alleen een con statering. Kortheidshalve wil ik mij beperken tot een paar vragen. Ten eerste een vraag, die collega Meijerhof ook al gesteld heeft in zake de bijdrage van het Grondbedrijf in de kosten van de Stedebouwkundige Dienst. Wij vragen ons af, welke kosten in het verleden niet zijn ingecalculeerd. Mijn tweede vraag betreft het onderdeel „Straten en pleinen." Hieruit blijkt, dat de exploitatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie m.i.v. 1 januari a.s. voor rekening van de Provincie komt. Ik vraag mij af, welke consequentie dit voor de gemeente Leeuwarden heeft. In de primitieve begroting 1971 is een bedrag geraamd ik weet niet precies hoe groot voor de rechten. De Raad heeft dat destijds vastgesteld, maar deze rechten zijn niet geïnd. Mogelijk zijn er ook uit gaven geraamd, die niet betaald zijn. Ik zou het wel op prijs stellen, wanneer dit nader gemotiveerd werd. De toelichting op dit punt vind ik beslist onvoldoende, in elk geval niet bevredigend. De heer De Jong (weth.)De heer Meijerhof heeft gevraagd, welk afschrijvingssysteem het College han teert. Of, zo vraagt hij, schrijft U af volgens het rijks systeem? Wij hanteren bij het afschrijven op scholen verschillende percentages. Wij schrijven sterker af dan het Rijk, omdat wij het economisch niet geheel verant woord achten overeenkomstig de rijksnormen af te schrijven. Als het Rijk een kleuterschool in 66 jaar af schrijft, vinden wij dat eigenlijk niet conform de wer kelijkheid. Wij menen dat wij daar dichter bij zijn. Wat de f 100.000,voor de Stedebouwkundige Dienst betreft, in dezen hebben wij gehandeld volgens de me thode, die ook in andere gemeenten gebruikelijk is. Bij het stijgen van de kosten voor de Stedebouwkundige Dienst die tot nu toe volledig ten laste van de algemene dienst gebracht werden en die volgens het boekje „Grondkosten" van het Ministerie voor Volkshuisves ting ook als factor van de grondkosten kunnen gelden, hebben wij ons afgevraagd, of wij er in het kader van de begrotingspositie niet verstandig aan doen daar ook op de hier voorgestelde wijze een bedrag voor op te ne men. Wij hebben voor 1970 voor de stedebouwkundige werkzaamheden een bedrag van f 318.000,- ten laste van de algemene dienst gebracht, voor 1971 was dat f 428.000,en voor 1972 wordt f 542.000,geraamd. Dat is een enorme sprong omhoog elk jaar. Dat houdt verband met het feit, dat wij hier onze stedebouwkun dige werkzaamheden nogal sterk uitgebreid hebben. Daar zitten ook in onze vergoedingen aan de bureaus die wij ingeschakeld hebben. En als wij deze kosten, die dus officieel, volgens de normen, tot de grondkos ten gerekend mogen worden, nu voor een deel f 100.000,ten laste van het Grondbedrijf brengen, dan menen wij dat dit economisch volkomen verant woord is. Wij hebben het tot nog toe niet gedaan, andere gemeenten al wel. Wij zijn van mening, dat, gelet op het feit, dat wij hier met een vrij sterke stijging van kosten voor de Stedebouwkundige Dienst te maken hebben, deze kosten, die, naar hun aard, doorberekend mogen worden, op deze wijze hun plaats in de begroting wel mogen hebben. Wat de vraag van de heer Visser over rechten die niet geïnd zijn, betreft, dit gaat om een bedrag van f 251.255,Dit zijn de kosten, die de Dienst voor Reiniging en Brandweer aan de algemene dienst in rekening brengt i.v.m. de afvoer van het hemelwater. Die kosten komen nu te vervallen, omdat de Provincie de exploitatie van de afvalwaterzuivering heeft over genomen. Wij moeten alleen f 50.000,provinciale ver- ontreinigingsrechtenheffing gaan betalen. En die zijn op de post „Straten en pleinen" verantwoord. Misschien is de omschrijving in de raadsbrief niet zo duidelijk; het gaat hier dus om het vervallen van de kosten, die wij al ten laste van de begroting had den gebracht t.b.v. de afvalwaterzuiveringsinstallatie. De heer Meijerhof: De vraag wat we met het af schrijvingssysteem gaan doen, is in de afdeling gesteld en die wordt door Uw College in de raadsbrief weer naar voren gebracht. Hierin staat: „De Gemeente schrijft op de onderwijsinvesteringen sterker af dan waarvan het Rijk bij normvaststelling uitgaat. Des noods zou de Gemeente ertoe kunnen overgaan", enz. Mijn vraag is nu: Komt U zelf met een voorstel, of verwacht U vanuit de Raad een voorstel in deze rich ting? De andere vraag die ik gesteld had en waar geen antwoord op kwam, betrof het onderhoud van de lo kalen. Bovenaan blz. 8 van de raadsbrief staat, dat de Gemeente het schoonmaken en het onderhoud van de lokalen aan een kritische beschouwing moet onder werpen. Mijn vraag was: Heeft U aanknopingspunten, waardoor U tot de conclusie bent gekomen, dat hier een kritische beschouwing op haar plaats is? Welke zijn deze aanknopingspunten? Dan nog even iets over de f 100.000,voor de Stede bouwkundige Dienst. In de begroting 1971 waren de kosten geraamd op f 428.000,dus U laat ongeveer een vierde gedeelte opnemen in de grondkosten. Welke normen heeft U hiervoor gehanteerd? De heer Visser: Nog even terugkomend op het on derdeel „Straten en pleinen", wil ik opmerken, dat de Wethouder zich in zijn antwoord beperkt heeft tot dat gene wat in de raadsbrief gesteld is. In de primitieve begroting is een bedrag van, naar ik meen, ongeveer 8 ton geraamd voor de afvalwaterzui veringsrechten. Dat bedrag wordt dit jaar niet ge- ind. Zo gezien, zit er nog een gat van 8 ton, tenzij de Wethouder stelt, dat bepaalde uitgaven niet gedaan zijn. Ik zou dat graag toegelicht willen zien. De heer Heidinga: De grondkosten zitten mij dwars. Als ik het goed begrepen heb, stelt de Wethouder hier, dat in 1970 f318.000,en in 1971 f428.000,uit de algemene middelen werd betaald. En voor 1972 moet dat dan f542.000,worden. Is dat nu echt wel zo? De Stedebouwkundige Dienst ontwerpt plannen en er zijn ook derden, die plannen ontwerpen. De kosten van het ontwerpen worden toch toegerekend aan die plan nen! Het moet nu toch niet gekker worden! (De Voorzitter: Wij zetten nu een eerste stap, omdat deze kosten toch eigenlijk aan de grondkosten moeten wor den toegerekend.) Leeuwarden zit met de grondkos ten, mijnheer de Voorzitter, vergeleken bij overig Friesland ik mag althans wel zeggen: van een heel groot gebied van onze provincie al enorm hoog. Dus dan moet hier ergens een fout zitten. Het is gewoon weg onmogelijk, dat iedereen veel lager calculeren kan dan Leeuwarden. En dan zou ik nu dus moeten aan nemen, dat wij zelfs de kosten van het ontwerpen van de bestemmingsplannen niet aan de bestemmingsplan nen toerekenen. Het spijt mij wel, maar dat geloof ik nog niet. Ik zal de begroting erop nazoeken. Het wordt toch allemaal uitgekiend tot en met! Een wagen zand die bij een kleuterschool wordt gebracht, wordt toe gerekend aan die kleuterschool. En dat we dat nu uitgerekend met deze bedragen niet doen! Dat lijkt mij toch wel zo raar toe. Maar nog afgezien daarvan, U grondt deze ton gelds nergens op. Er bestaat geen enkele relatie. Als er een relatie is, dan moet het volle bedrag worden toegerekend. Het geld dat we uitgeven om de bestemmingsplannen te laten ontwerpen wie dat dan ook maar doet vormt een kostenfactor, die op de bestemmingsplannen behoort te drukken. Anders krijgen we immers geen bestemmingsplannen? Dit is mij veel te veel een slag in de lucht. De heer De Jong (weth.): Wat het afschrijvingsper centage betreft, waarover de heer Meijerhof gesproken beeft, zou ik willen vragen, die kwestie even tot mij te mogen nemen. Ik wil daar graag nog eens over den ken. Wij zitten in het kader van het dekken van de begroting 1972 al bijzonder moeilijk en mogelijk kun nen we nog wat uitgebreider over dit soort vragen denken dan we er tot nog toe over gedacht hebben. Als je toch „snijden" moet, zou je misschien toch wel ernstig moeten overwegen de rijksnorm over te ne men. U kunt er van Uw kant desnoods bij de behande ling van de begroting 1972 op terugkomen. (De heer Knol: Op de vragen, die ik gesteld heb (dezelfde vra gen) is ook nog nooit antwoord gegeven. Misschien kan dat dan samengaan.) (De Voorzitter: Akkoord.) De vraag in zake het onderhoud van de lokalen geldt ook de begroting 1972. Die post willen we ook graag nog eens even bekijken. Dat zal trouwens wel moeten. En wat de post betreft, waarover de heer Visser heeft gesproken de 8 ton voor de afvalwaterzuive ringsrechten die is bij de begroting 1971 besproken. Van onze kant is toen duidelijk toegezegd, dat de be treffende rechten niet door de Gemeente geïnd zouden worden. Daar is dus al rekening mee gehouden. En daarmede heeft de Raad zijn instemming betuigd, in die zin, dat men dit bij de begroting aanvaard heeft. (De heer Heidinga: Hebben wij als Raad beslist, dat een besluit van ons niet werd uitgevoerd? Dat be twijfel ik stellig. Nee, hoor!) Er is van onze kant ge steld, dat wij in het kader van het hele samenspel met de Provincie deze rechten niet zouden innen en daar heeft de Raad zich destijds niet tegen verzet. Het is toch helemaal niet nodig, als dat van onze kant gesteld is en o.i. ook gemotiveerd daar nu weer mee terug te komen. De f 100.000,voor de Stedebouwkundige Dienst is inderdaad een eerste stap geweest in het kader van het sluitend maken van de begroting 1971. Terwijl we wisten, dat in de Raad zeer nauwlettend toegezien wordt op het inbrengen van bepaalde kosten in de grondkosten die wij hier over het algemeen maken Men vraagt dikwijls: Moet het nu nog duurder wor den hebben wij gemeend dit toch haast niet te kunnen missen. Laten we nu, zo dachten wij, vast een „opstapje" nemen van f 100.000,we kunnen la ten zien, hoe de post voor Stedebouwkundige Dienst van jaar tot jaar stijgt. Op het ogenblik hebben wij in onderzoek, hoe wij in de berekening van de grond prijzen een bepaalde systematiek kunnen brengen. Bijv. door per kavel, per bouw-eenheid of per huis een bepaald bedrag toe te rekenen, dat we van jaar tot jaar via een indexcijfer o.i.d. gaan optrekken. Zo'n systematiek zal ook de heer Heidinga meer bevredi gen. Zouden we direct die f 428.000,al in de grond kosten gaan verrekenen, dan zie ik de Raad al stei geren. Want gezien de grondkosten, die wij thans al in rekening brengen aan de kavels of de huizen, zou de situatie bijzonder moeilijk worden en daar heeft de Raad tot nog toe ook al kritisch tegenaan gekeken. We hebben dus een eerste stap willen doen en we zullen ongetwijfeld nog wel eens bij de Raad terug ko men. En wanneer de Raad zou zeggen: Bekijk deze dekkingswijze nog eens op haar verschillende merites U mag eventueel wel wat hoger gaan nu, dan graag! (De heer Knol: Drie weken geleden heb ik over dit probleem al vragen gesteld.) Nu, dan hebt U hiermee al een antwoord na drie weken. (De heer Knol: Nee, nee.) De Voorzitter: We zullen gedwongen worden dit bij de komende begroting met elkaar heel ernstig onder ogen te zien. En we moeten natuurlijk tot een duidelijke lijn komen; we moeten weten wat we precies met deze kosten gaan doen; een bepaald percentage toereke nen of alles of wat dan ook maar. Wij hebben hier als College duidelijk mee willen aangeven, dat, gelet op het tekort, dat we al hebben we moesten een dek kingsplan zoeken dit een eerste stap is. U mag dit rustig „natte vinger"-werk noemen. (Zoiets ving ik zo juist even op en zo hebben wij het natuurlijk niet ge steld.) Weth. De Jong heeft dit ook al gezegd. De heer De Jong (weth.)Ja, we zoeken naar een systematiek. We moeten hiermee beginnen. En we wil len ook wel graag eens zien, hoe andere gemeenten dit doen. Het is niet een kwestie van alles maar zon der meer in rekening brengen. Men zou zich ook kun nen afvragen: In hoeverre doet de Stedebouwkundige Dienst ook wel eens werkzaamheden, die misschien meer van algemeen belang zijn? Ik zou niet graag durven beweren, dat alles wat hij doet typisch werk is, dat voor 100 pet. doorberekend moet worden. Maar ik vind wel, dat een deel van dat werk zeer terecht wel door berekend kan worden, omdat de kosten daarvan druk ken op de plannen die deze dienst maakt. Dat is wel duidelijk te motiveren. En zo moet U dit eerste voor stel tot toerekening van die f 100.000,ook zien. De heer Heidinga: Ik zou graag aangetekend wil len hebben, dat dit een precedent is en dat ik mij alle rechten voorbehoud, omdat ik later niet naar mijn hoofd geslingerd wil hebben: Ja, maar U hebt er toen ook in toegestemd. Ik wil deze kwestie bij de komende begrotingsbehandeling bepaald op haar eigen merites bezien. De Voorzitter: Ik wil even samenvatten, hoe de Raad erover denkt. Deze ton betekent dus voor niemand enige binding; het beleid, dat we t.o.v. dit probleem gaan voeren, is open voor volgend jaar. Daar zijn we het dus over eens. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 23 en 24 (bijlagen nos. 369 en 348). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 25a (bijlage no. 348). Voordracht: de heer Drs. J. Dekker, alhier; de heer G. H. Bruintjes, alhier. Benoemd worden de heren Drs. Dekker en Bruintjes, met alg. stemmen. Punt 25b (bijlage no. 349). De heer Vellenga: Ik wil even mededelen, dat de heer Faber het wat moeilijk vond zichzelf aan te prij zen als kandidaat. Nu ligt het haast voor de hand, dat het gaat om vacatures die ontstaan zijn door het be treurde vertrek van de heer Hovinga en vandaar dat ik graag de collegiale dienst bewijs en als kandidaat voor de vacatures sub I, II, III en IV de heer Faber zou willen voordragen. De Voorzitter: Dat is dus een suggestie van de heer Vellenga, waar de raadsleden verder mee kunnen doen wat zij willen. Sub I. Benoemd wordt de heer Drs. D. Faber, met 30 stem men (de heer Sterk 1 stem en 2 bilj. blanco). Sub II. Benoemd wordt de heer Drs. D. Faber, met 30 stem men (de heer Sterk 1 stem en 2 bilj. blanco).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 13