4 5 past zich daar met grote hardnekkigheid tegen te ver zetten. Dat zal m.i. ook met betrekking tot dit voorstel moeten gelden. Wat dat betreft ben ik dan ook er kentelijk voor de steun die de opvatting van het Col lege in de Raad ontmoet. Ik ben het met de heer Rijpma eens, dat het na tuurlijk wel een zeer schappelijk prijsje is, waarvoor toenmaals dit stukje grond is aangeboden. Als we het prijsverschil gaan uitdrukken in een bedrag dan ligt het om en nabij de f 60.000,Welnu, de Staatssecre taris mag zijn handen dichtknijpen, dat hij voor zo weinig geld deze bijzonder waardevolle parkeervoor ziening nog kan maken. Ik vind het dan ook zakelijk zeer onverstandig van de Staatssecretaris te redene ren zoals hij doet, maar zoiets komt natuurlijk meer voor. Ik ben best bereid om bij gelegenheid en het be stuur van de H.T.S. weet dat de door de heren Rijp ma en Snel op gang gebrachte pressie verder uit te oefenen in de richting van het bestuur en het Staats secretariaat, eventueel in samenwerking met dat be stuur pressie uit te oefenen op dat Staatssecretariaat. (De Voorzitter: De heer Snel heeft nog een vraag gesteld over eventuele plannen m.b.t. dat terrein, Wet houder.) Er is mij van dergelijke plannen niets be kend. Het terrein leent zich er ook niet voor qua lig ging en oppervlakte. Het betreft hier maar 1150 m2. De andere benodigde voorzieningen zijn op het terrein naar mijn weten destijds volledig in het programma, in de ruimte gehonoreerd. Ik heb niet de indruk - en er is mij ook niets van bekend; ook uit het laatste contact, dat ik met het bestuur heb gehad is dat niet gebleken dat men dit terreintje voor andere doel einden nodig heeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 350). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9a (bijlage no. 371). De Voorzitter: In de raadsbrief dient een kleine correctie te worden aangebracht. De derde alinea ein digt met het woord „gebied". Daaraan moet worden toegevoegd: verhoogd met de sindsdien opgetreden loon- en prijsstijgingen." Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 356). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 368). Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Er wordt de Raad gevraagd vanavond te beslissen over dit voorstel: het aanleggen van een stuk van de noord- en oosttangent van Vijzelstraat tot Hoekstersingel, door de Baljee- buurt en over de Nieuwekade tot aan de Tuinen, en voor de uitvoering een krediet uit te trekken van 4j/2 miljoen. Toen op 24 augustus 1968 door de Raad in principe het tangentieel systeem werd aanvaard, spraken en kele raadsleden al de vrees uit, dat in de toekomst de Raad te maken zou krijgen met het aanvaarden van detailuitwerkingen, zonder dat het mogelijk zou zijn het geheel of in ieder geval grotere gedeelten van het gevraagde te overzien. Naar mijn mening is dit zo'n detail zonder zicht op aansluitende delen of op het geheel. In de raadsbrief is o.a. sprake van de aanleg van een stuk walmuur tussen Arendsbrug en Hoekstersin gel. Toen in december van het vorige jaar over dit voorstel werd gesproken in de Commissie voor Open bare Werken werd dit stuk walmuur genoemd als toe komstig aansluitpunt, een soort versterkt bruggehoofd, waar in de toekomst de verbinding via Oldegalileën, de Gemeentewerf en een vaste verbinding over de Dok kumer Ee naar de rondweg ter hoogte van het Luch- tenrek zou komen. In 1968 werd de noodzaak van deze weg sterk in twijfel getrokken omdat het een rechte verbinding zou worden direct op de rand van de bin nenstad en gedeeltelijk binnen de stadsgrachten, n.l. van zuid naar noord: Oostergoplein, Oostergoweg, brede Ka naalstraat, Oostergrachtswal, Hoeksterend, Olde galileën, Luchtenrek (bij rondweg). Omdat deze zuid- noordverbinding korter is dan de rondweg zal hij als rondweg worden gebruikt en dat is in strijd met de bedoeling van het tangentieel systeem, dat bedoeld is voor verkeer van en naar de binnenstad. Ik noem dit punt, omdat wat ons nu gevraagd wordt te besluiten niet op zichzelf staat, maar dwingt tot vervolgen die wij misschien niet willen. Wij ontkomen er natuurlijk niet aan, dat dit tangentieel systeem in fasen moet worden uitgevoerd; dat kan nu eenmaal niet anders. Maar laten we dan in ieder geval proberen zo verant woord mogelijk te beslissen. Door de Wethouder werd destijds toegezegd, dat in het eerste halfjaar van 1969 tezamen met het struc tuurplan een totale uitwerking van het tangentieel systeem aan de Raad zou worden voorgelegd. Dat is er niet van gekomen. De detailoplossing waar het nu om gaat, is niet besproken in de Commissie voor de Ruimtelijke Or dening, maar alleen in de Commissie voor Openbare Werken. Dat is naar onze mening te minimaal. Wij willen daarom het College vragen vanavond de Raad niet te laten beslissen, maar de Raad zo spoedig mo gelijk inzicht te verschaffen in het geheel, in samen hang met aangrenzende binnenstadsproblemen. Wij den ken dan aan een raadsvergadering waar deze hele zaak kan worden bekeken, zonder beslissingsnoodzaak. De heer Van Haaren: Ik had mijn verhaaltje op schrift gesteld en dat begint aldus: „Ik ben mij ervan bewust, dat ik op het ogenblik weer tegen de bierkaai ga vechten, of, als U dat beter bij Axies vindt passen, als Don Quichotte tegen windmolens ten strijde ga." Maar nu ik mevr. Brandenburg heb gehoord, is deze inleiding helemaal verkeerd, want ik merk, dat er toch bepaald nog meer leden van deze Raad zijn die het in het geheel niet eens zijn met dit vierkant en ik zou me om te beginnen helemaal aan willen sluiten bij de woorden van mevr. Brandenburg. Ik geloof ook, dat het heel goed zou zijn als deze zaak werd aange houden en dat er een bespreking zou komen om dit in een veel groter verband opnieuw te bekijken. Ik ga nu terug naar mijn eigen verhaal. De Raad heeft op 24 juni 1968 en op 9 maart 1970 beslissin gen genomen, waarop men waarschijnlijk moeilijk te rug kan komen. Toch wil ik tegen dit vierkant vier kant nee zeggen en stellen, dat Uw zienswijze van 1968 thans achterhaald is en dat Uw beslissing van maart 1970 fundamenteel fout is. Verkeersdeskundigen kunnen wegen en tangenten ont werpen, puur vanuit de te verwachten verkeerssituatie, maar de sociale en culturele aspecten gaan hierbij verloren. Tangenten tekenen lijkt een zinvolle zaak, maar het woord verkeer is afgeleid van sociaal ver keren. Verkeer in de gedachtengang van Axies is vormgeving van maatschappelijke processen en niet alleen een technische zaak. Het wonen, werken, win kelen en recreëren in de binnenstad is net zo belang rijk als een oplossing van de verkeersproblemen die daar trouwens nauw mee samenhangen. Wij vragen om een multi-disciplinair opgesteld bestemmingsplan voor Leeuwarden en verzetten ons tegen het aanmod deren met een ondeugdelijk, verouderd plan-Kuipers. Wij hopen U, nog voor de algemene beschouwingen, op dit punt een initiatief-nota met een alternatief praatplan te kunnen aanbieden. Als het voorstel, dat nu aan de orde is, zou worden aangehouden en wij kunnen voor dat het probleem opnieuw aan de orde komt met een praatplan komen, dan zou dat alleen maar heel ple zierig zijn; wij zullen ons best daarvoor doen. De voorstellen in de raadsbrief komen de bepaald niet in haar middelen zwemmende Gemeente op f 2.500.000,te staan. Dit geld wordt uitgegeven aan tangenten die er naar onze mening in deze opzet niet moeten komen, omdat zij vanuit een foutieve, eenzij dige verkeerstechnische conceptie zijn ontworpen en niet passen in een gefaseerd program voor de toe komst, dat de eigen, typische identiteit van de bin nenstad formuleert, dat aangeeft wat wij binnen de huidige maatschappelijke ontwikkelingen met Leeu warden willen en dat tevens aangeeft waar wij het geld vandaan moeten halen om een en ander te reali seren. De in Uw raadsbrief voorgestelde tangenten uitvoering is naar onze mening ik herhaal het een eenzijdig verkeerstechnisch plan, dat de auto te grote prioriteit geeft, dat historische kenmerken van Leeuwarden vernielt en dat de binnenstad weer ver der isoleert. Mevr. Brandenburg heeft al gesproken over tangenten die als rondweg worden gebruikt. De voorstellen zullen het waarschijnlijk in deze Raad wel halen, dacht ik, maar ik zou toch willen zeggen en daarmee wil ik de woorden van mevr. Branden burg onderstrepen Laten we ons nou toch alsje blieft realiseren waar we mee bezig zijn op het ogen blik, voor het te laat is, voor het kloppend hart van Leeuwarden zo ziek is, dat alleen nog maar aan hart transplantatie te denken valt. De hear Singelsma: Ik wol my alhiel oanslute by it pleit fan mefr. Brandenburg. Ik soe graech wolle, dat it Kolleezje dit ütstel werom nimt en earst oan de oarder stelt yn de Kommisje foar Romtlike Oardering. De heer J. de Jong: Het punt, dat door mevr. Bran denburg is aangesneden, is een punt, dat ook bij an dere zaken regelmatig aan de orde komt; het tekort aan informatie, het „doe maar". Ik zou mij graag vol ledig willen aansluiten bij hetgeen mevr. Brandenburg heeft gesteld. Ik adviseer eveneens dit voorstel aan te houden. De heer Faber: Ik wil over dit voorstel geen lang verhaal houden. Het meeste van hetgeen ik zou willen zeggen, is al duidelijk gezegd. De mening van D '66 komt overeen met wat mevr. Brandenburg en de an dere sprekers naar voren hebben gebracht. Ik sluit mij hierbij aan. De heer Heidinga: Het kloppend hart van de bin nenstad gaat zo langzamerhand stil staan. Overal zien we panden die gestut zijn, omdat ze uit zichzelf niet meer kunnen staan; er zit hier en daar een band om dat hart van die binnenstad. Als we er nog een aantal tijdvakken bij nemen om over de binnenstad en over het verkeer zoals het om de binnenstad heen moet te pra ten, dan komen we op een zeker moment, dacht ik, voor het feit te staan, dat het helemaal niet meer hoeft. We praten hier al heel lang over, mijnheer de Voor zitter; we praten hier al over vanaf de tijd, dat U nog geen Voorzitter van deze Raad was. We hebben er heel uitvoerig over gesproken, wij hebben heel uitvoerig de burgerij er in gekend en er zijn heel veel suggesties door vooraanstaande mensen uit de burgerij gedaan die met die mensen zijn besproken en die nauwlettend zijn overwogen. Het is helemaal niet zo, dat wij hier zo maar hals over kop in duiken; dit is, integendeel, een zaak van heel lange adem geweest en van uiter mate zorgvuldig overleg. Ik moge U alleen maar her inneren aan het feit, dat i.v.m. dit tangentensysteem een voorstel in de Raad geweest is om te besluiten tot demping van de oostergracht. Over dat voorstel staakten de stemmen. Er waren op de desbetreffende vergadering n.l. 36 raadsleden aanwezig en de stem verhouding was 1818. Toen heeft de Raad besloten drie weken na die tijd - om dat punt niet weer op ile agenda te zetten, maar om te besluiten, dat die gracht gehandhaafd bleef. Men was van mening, dat men, bij een zo belangrijke tegenstand niet zou kun nen besluiten, bijv. met één stem meerderheid, die gracht te dempen. Hiermee wil ik alleen maar even aantonen, dat er bijzonder zorgvuldig met deze dingen is gehandeld, dat dit alles jarenlang zorgvuldig is over wogen en dat we uiteindelijk eens iets moeten doen. We kunnen de stad niet laten omkomen, we kunnen de stad niet laten verstikken, we kunnen de winkelstand in de stad niet in de steek latenhet hart moet blijven Moppen. De toenmalige Raad heeft destijds deze oplossing gevonden en naar mijn mening is het helemaal niet zo'n gekke oplossing; die wordt in meerdere plaatsen toegepast, n.l.: er wordt om het hart van de binnen stad een gordel gelegd van waaruit men de binnen stad kan bereiken, met het idee, dat aan die weg rond de binnenstad behoorlijke parkeerruimten wor den geschapen. Dat is een van de voorwaarden. Daar zullen we ook nog wel eens aan moeten voldoen en ook dat is in deze Raad al meermalen ter sprake gekomen. Een van die grote parkeerruimten is er al, n.l. de Oude Veemarkt. Toen wij destijds het besluit daartoe namen, was daar nog de veemarkt. Er zullen meer van deze terreinen moeten komen. We zullen het ver keer uit de binnenstad moeten weren, maar we zullen het niet zo moeten weren, dat we het leven van de binnenstad, het kloppend hart, stil zetten. Het voorstel dat nu aan de orde is, is een onderdeel van de destijds gemaakte plannen. Dit voorstel volgt de normale gang van zaken, zoals dat jarenlang in deze Raad is be sproken, overwogen, beoordeeld en wat nog meer. Dit is een onderdeel van dat geheel. Nu zouden we op dit moment kunnen zeggen: We bekijken dit maar weer eens opnieuw, we zetten dit maar weer aan kant; we hebben hier nu al zes, zeven of acht jaar lang over gesproken, we hebben er nog lang niet genoeg over gesproken. Het kan zijn, dat zich andere ontwikkelingen voordoen; het verkeer kon bijv. een heel andere vlucht hebben genomen en dan zou hernieuwde behandeling noodzakelijk kunnen zijn. Ik zie dat niet. Ik zie, dat wij nog steeds, met het geen toen in grote lijnen is uitgestippeld, op de goede weg zijn. Het kan best zijn, dat hier of daar een klei nigheid verkeerd is, maar dat is geen punt; daar valt over te praten. De grote lijn, de ring om de binnen stad (die bestaat uit noord-, oost-, zuid- en westtan gent), is nog steeds juist. Wat binnen die ring ligt moet volledig beschermd worden; dat moet op den duur afgesloten worden voor autoverkeer, dat moet leven. Wij moeten in die binnenstad de oude panden en het karakteristieke van de stad bewaren en vast houden, maar we moeten de binnenstad niet afsluiten van het leven; daar moeten we goed om denken. Uit mijn betoog wordt U wel duidelijk, dat er in mijn fractie tegen dit voorstel geen bezwaar bestaat. Dit voorstel is in de geest van de politiek zoals wij die al jarenlang hebben uitgestippeld en in de geest van de besluiten zoals die door voorgaande raden zijn genomen, en op die weg willen wij voortgaan. Ik heb vanavond geen enkel klemmend argument gehoord, dat zou aantonen, dat de destijds uitgestippelde lijn nu opeens verkeerd zou zijn. Eventuele argumenten zou ik dan toch wel graag willen horen. N.a.v. de tekening zou ik nog een vraag willen stellen over de verbreding bij de Leeuwarder Courant. Ik meende, dat ik die vraag ook al had ge steld in de Commissie voor Openbare Werken, maar het is al een tijd geleden en het is me eigenlijk ont schoten. Ik meende, dat er onderhandelingen waren met de Leeuwarder Courant over het lossen van de grote papierwagens. Als daar een andere oplossing voor gevonden is, dan is het natuurlijk dik in orde. Als het lossen van die wagens op de weg moet ge beuren dan kan het plan niet worden uitgevoerd als op de tekening is aangegeven, want dan zouden die auto's komen te staan op de rechter rijbaan voor af slaand verkeer naar de Voorstreek. Ik zou graag van de Wethouder willen weten, of er een regeling is ge troffen. Verder heb ik gezien, dat het Hoeksterkerkhof geen inrijmogelijkheid krijgt op deze tekening. Nu kan dat later nog wel, maar ik meen mij te herinneren, dat wij een weg geprojecteerd hadden die uitkwam bij het Bonifatiuscomplex en dan zou die weg op de tangent moeten uitkomen. Maar dat kan later ook wel, dat is niet van overwegend belang. Ik had nog een punt, maar dat is even uit mijn ge heugen verdwenen, dus laat ik het hier eerst maar bij. De heer Tiekstra (weth.)Ik heb in deze Raad bij herhaling gezegd maar ik zeg het met grote hard nekkigheid steeds opnieuw, omdat er ook met grote hardnekkigheid steeds opnieuw tegenaan geschopt wordt dat op dit moment nog altijd ter tafel ligt het in 1965 door de toenmalige Raad welbewust aan vaarde structuurplan voor de binnenstad. Tot op heden vormt dat plan nog steeds uitgangspunt voor het be leid, dat de Gemeenteraad van Leeuwarden voor ogen staat. Bij het vaststellen van dat structuurplan voor de binnenstad heeft de gemeente Leeuwarden toenmaals het volle pond gegeven aan wat men tegenwoordig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 3