19
Wij zien overigens met belangstelling de verdere
ontwikkeling tegemoet.
De heer Faber: Ik wacht de antwoorden op de vra
gen, die mevr. Bakker heeft gesteld, graag af.
Op zichzelf lijken er geen bezwaren tegen het voor
stel te bestaan.
Wel zouden wij graag vernemen of de mensen weten
welke gegevens in de computer gaan en of er garan
ties zijn, dat geen misbruik gemaakt wordt van die
gegevens.
De hear Jansma: Wy kinne wol meigean mei it
ütstel dat hjir dien wurdt. Mar ek by üs riist de fraech,
dy't mefr. Bakker steld hat, nml. Hwat bart der mei
dy f33.000,Wy moatte f50.000,— biskikber stelle
en yn 1971 is der net mear as f 17.000,nedich. Dêr
wolle wy graech opheldering oer hawwe.
De heer Heetla (weth.): Mevr. Bakker heeft ge
vraagd of deze automatisering kostenbesparend werkt.
„Wat de toekomst brengen moge" het is een mooi
lied ik weet het niet. (Gelach) Het is een ontzet
tend moeilijke vraag. De tijd staat niet stil, zegt een
Fries spreekwoord, en zo is het hiermee ook. Op een
zeker moment moet je in het nieuwe geloven. De Raad
geloofde daar ook in, want indertijd is hier het besluit
genomen tot aansluiting bij het Centrum voor Auto
matisering Noord-Nederland. Met dit besluit hebt U
al te kennen gegeven, dat U voor deze automatisering
bent. De Sociale Dienst is het eerste aan de beurt.
In het rapport van Bosboom en Hegener werd er op
aangedrongen de administratie van de Sociale Dienst
via de computer te laten gaan. Dat geeft moeilijk
heden. Zo'n verandering kost extra ambtenaren, kost
extra tijd. Een feit is, dat, als deze computer-admi
nistratie goed gaat draaien, bepaalde gegevens vlotter
worden verwerkt. Nu moeten alle gegevens met de
hand worden verwerkt. Degene die te maken heeft
met de sociale voorzieningen, weet, hoe vaak de be
dragen veranderen, hoe vaak met terugwerkende
kracht uitkeringen worden verhoogd enz. Ik heb daar
niets op tegen, maar dit moet verwerkt worden. Met
de computer kan dat veel gemakkelijker gebeuren. Ook
de statistische gegevens kunnen met behulp van de
computer vlotter te voorschijn komen. Maar als U mij
nu vraagt of het kostenbesparend zal werken! Ik ge
loof wel, dat het tijdbesparend zal werken; de pieken
van overwerk zullen verminderen, omdat met de com
puter vlugger kan worden gewerkt. De werkzaamhe
den die nu steeds extra tijd kosten, zullen straks door
de computer worden gedaan. Ik geloof er wel in, dat
het op den duur kostenbesparend zal werken, maar
natuurlijk moet ik het eerst ook nog zien; dat zeg
ik er wel bij.
Dan heeft mevr. Bakker en ook de heer Jansma
gevraagd naar het bedrag van f 50.000,dat in
de raadsbrief staat vermeld en waarvan in 1971 maar
f 17.000,behoeft te worden gebruikt. Ik heb mij laten
vertellen, dat het zo in de begroting verwerkt moet
worden om ook voor 1972 dekking te krijgen. Als dit
antwoord niet helemaal klopt, dan zal de Wethouder
van Financiën mij wel verbeteren, maar mij is gezegd,
dat het zo moet.
Dan heeft de heer Faber gevraagd om garanties ten
aanzien van het materiaal. Ik wil graag, dat hij nog
even preciseert wat hij weten wil. (De heer Faber:
Ik wil graag de garantie, dat de mensen weten welke
gegevens over hen in de computer gaan; ik vind het
belangrijk, dat zij te allen tijde toegang tot die ge
gevens hebben, opdat zij zeker zijn, dat, als zich om
standigheden wijzigen, de gegevens niet verouderd zijn.
Verder wil ik graag de garantie, dat er geen misbruik
van de gegevens kan worden gemaakt. Ik denk dan
aan de volkstelling en dat soort toestanden.) U be
doelt, dat er fouten gemaakt kunnen worden? (De heer
Faber: Ik bedoel, dat de privacy van de mensen be
schermd dient te worden.) (De Voorzitter: U bedoelt,
dat er geen verkeerde dingen gebeuren met de gege
vens. Dat zal niet gebeuren.) Nee, dat dacht ik ook
niet. (Gelach) U moet rekenen dat is zo met alle
dingen die vertrouwelijk zijn dat er voorzichtig met
die gegevens moet worden omgesprongen. Ik neem aan,
dat dat ook hiermee zal gebeuren. Een algehele zeker
heid kan je nooit krijgen. De ambtenaren leggen geen
eed af, maar ik neem aan, dat goede ambtenaren de
gegevens vertrouwelijk zullen behandelen. (De Voor
zitter: Ja natuurlijk, hier is echt wel een regeling
voor.) Ik geloof, dat ik klaar ben; ik heb intussen ook
de heer Jansma al geantwoord. (De heer Jansma: Ik
neem aan, dat Wethouder De Jong nog even zal in
gaan op de vraag die door mevr. Bakker en mij is
gesteld over die f 50.000,
De Voorzitter: De heer Faber heeft gevraagd om
garanties. Ik geloof beslist, dat hier redelijke garanties
zijn. In de eerste plaats zijn er praktisch geen ver
trouwelijke gegevens in het geding. Dat is al een be
langrijke zaak. In de tweede plaats moet U zich er
goed van bewust zijn, dat een ambtenaar strafbaar is,
als hij gegevens zou gebruiken misbruiken, zou ik
eigenlijk moeten zeggen voor doeleinden waar ze
niet voor bestemd zijn. Daarom zei ik ook, dat er geen
verkeerde dingen met die gegevens zouden gebeuren.
De heer Heetla (weth.): Mag ik nog even iets zeg
gen, mijnheer de Voorzitter, voor U Wethouder De Jong
het woord geeft? Ik heb n.l. een vraag van mevr.
Bakker nog niet beantwoord. (De Voorzitter: Gaat
Uw gang.) Mevr. Bakker was nogal teleurgesteld over
de gang van zaken ten aanzien van de commissiever
gaderingen. Ik heb tijdens de commissievergadering al
gezegd, dat het mij ook pijnlijk heeft getroffen, dat de
vergadering zo laat werd gehouden. Bij het verzetten
van de eerst geplande vergadering was het punt dat
nu aan de orde is, nog niet in het geding. Toen kwam
dit punt aan de orde; aanvankelijk had men gerekend
op een andere financiering, waarvoor geen fiat van
de Raad nodig was. Later bleek dat wel het geval te
zijn. Ik heb direct, toen mij de stukken bereikten die
vrijdag, de commissieleden opgeroepen om hun de dins
dag daarop tekst en uitleg te kunnen geven. Ik Wil
nogmaals maar dan in het openbaar mijn excu
ses aanbieden voor de gang van zaken. Meer kan ik
niet doen. Het spijt mij erg, dat het zo is gelopen.
De heer De Jong (weth.)Ik hoef niet zo veel te
zeggen. Die f 50.000,- zijn de kosten die wij ramen
voor 1972. Het gaat dus om de kosten op jaarbasis.
Omdat wij met deze zaak pas aanvangen aan het eind
van dit jaar, kost het dit jaar nog niet zoveei. Wij
scheppen dus budgettair wel de ruimte, zodat we voor
1972 het volle bedrag kunnen ramen. Al geven we dit
jaar maar f 17.000,uit, we moeten de kosten ramen
op jaarbasis.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering
voor de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 23.20 uur, de vergadering.
Punt 26 (vervolg).
De Voorzitter: Het College heeft zich tijdens de
pauze nader beraden op de opmerkingen, welke van de
kant van de Raad zijn gemaakt en onze conclusie is
de volgende geweest.
Gelet op de opmerkingen in de Raad, stellen wij voor
nader overleg te plegen met het Gemeentebestuur van
Heerenveen. De heer Vellenga heeft o.i. terecht opge
merkt, dat het gewenst is nadere informatie in te
winnen over hetgeen onder „het scheppen van een le
vensgroot precedent" wordt verstaan. Wij hopen in de
volgende raadszitting op deze kwestie terug te komen.
De Raad kan met deze conclusie neem ik aan
instemmen
De Raad stemt hiermee in.
Punt 30 (bijlage no. 432).
Grondbedrijf.
De hear Mïedema: Under punt 2 stiet in „voorbe
reidingskrediet siertuinencomplex Goutum". Dêr haw
we wy op himsels alhiel gjin biswier tsjin dat sil
der dochs komme moatte mar ik haw wol it idé.
dat men sa'n opdracht üngelikens forstrekke kin. Ut
us fraksje soene wy der de oandacht op fêstigje wolle,
dat it nei üs bitinken net in echt ütwreidingsplan wur-
de moat mei al de easken, dy't dêr oan steld wurde
moatte. Ik tocht, dat dit wol in bytsje ienfaldich bliuwe
koe en dat kin dan üteinliks yn 'e priis ek ta utering
komme. Ik leau net, dat it in plan hoecht to wui'den,
hweryn alderhanne foarsjenningen yn heechste mjittc
oanwêzich binne, mar ik soe der foar pleitsje wolle,
dat it in simpel en guodkeap plantsje bliuwt, dêr't ek
lju, dy't net folie jild to bisteegjen hawwe, yn torjochte
kinne. Oars soene der in hiel soad minsken net oan to
pas komme. Mar dêr sil by de opdracht, it meitsjen
(an it plan, rekken mei halden wurde kinne.
De hear Tiekstra (weth.): It earste part fan it ant-
wurd is, dat dit kompleks binnen it bistimmingsplan
leit, dus ek yn oerienstimming wêze moat mei de bi-
trutsen bistimmingsfoarskriften. It twadde part fan it
antwurd is, dat dit plan tarist wurdt troch in kom-
misje, hweryn sawol sitting hat it Nederlands Ver
bond van Volkstuinverenigingen as de Vereniging voor
Volkstuinders Huizum as it Departement Leeuwarden
van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Ik wol, hwat de opmerkingen fan de hear Miedema
fierder oangiet, graech tasizze, dat dêrby ek bisocht
wurde sil düdlik to meitsjen hwer't wy oer prate en
uteraerd ek bisocht wurde sil de saek net djürder to
meitsjen as nedich is.
Gemeentebegroting.
De Voorzitter: Punt 7 (Subsidiëring Stichting
Noord Nederlandse Kunstijsbaan) vervalt uiteraard in
deze opsomming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de
Voorzitter mondeling gewijzigde voorstel van B. en W.
Punt 31 (bijlage no. 424).
De heer Vellenga: In mijn fractie is een enkel lid,
dat voor het voorstel van het College van B. en W. is.
Men stelt zich op het standpunt van 11 januari 1971,
toen wij ook vrij uitvoerig over deze hele zaak hebben
gesproken en daarbij wordt ervan uitgegaan, dat, wat
toen nodig was, ook nu nog nodig is en dat, wat dat
betreft, het bedrag als zodanig geen bezwaar behoeft
te zijn. Men betreurt in dit geheel wel de houding van
de Provincie in haar algemeenheid en stellig daar waar
het gaat om de financiële medewerking aan deze opzet
door de Provincie en door het Rijk. Men voorziet n.l.
bepaalde ontwikkelingen, die van bovenaf op ons af
zullen komen, van de kant van het Rijk en van de Pro
vincie, en men acht het onjuist, dat wij die klakkeloos
en zonder meer over ons laten komen; men acht het
nodig, dat er materiaal, argumenten en inzichten be
schikbaar zijn om eventueel weerstand te kunnen bie
den, om tegenspel te kunnen leveren, en, voor zover
men dat te negatief vindt, in positieve zin met een
eigen conceptie te kunnen opereren in de naaste of
een ietwat verder verwijderde toekomst.
Het grootste deel van mijn fractie is tegen het voor
stel van het College van B. en W., omdat sinds januari
de twijfels en reserves op dit punt sterker zijn gewor
den. Men is bang voor bepaalde doublures, omdat al
vaststaat, dat ook i.v.m. de veelgenoemde structuur
schets er een bepaald onderzoek zal plaats vinden,
waarvan de inhoud ook gevormd wordt door de te ver
wachten ontwikkelingen en de toekomstige taakstel
ling. Men heeft er wel voldoende vertrouwen in, dat
de gemeenten erin gekend zullen worden stellig in
de beslissende fase van de procedure en dat het
resultaat van alles wat met die structuurschets ver
band houdt, toch wel getoetst zal worden aan ge
meentelijke inzichten. En daarom menen deze leden,
dat het door U gevraagde rapport geen of onvoldoende
houvast zal bieden voor een duidelijke lijn, voor een
duidelijke conceptie. Zij hebben sterke twijfels of de
inhoud van het rapport, waarbij dus ook al vraag
tekens worden gezet, zinvol en doelmatig vertaald zal
hunnen worden. Wel zijn alle leden van mijn fractie,
los van dit rapport, er voorstanders van de samenwer
king van Leeuwarden met een aantal omringende ge
meenten meer inhoud te geven dan deze samenwerking
op dit moment heeft. En wij zouden het op prijs stel
len, dat van tijd tot tijd de Colleges van deze betrok
ken gemeenten bij elkaar komen om een aantal dui
delijke punten door te spreken, mogelijk punten van
verschil laat men daar echter eerlijk en openhartig
over gaan praten maar toch ook voornamelijk om
op gemeenschappelijke punten tot acties te komen in
het belang van het totale gebied, waarvan Leeuwar
den dan het centrum genoemd kan worden.
De heer Faber: Onze bezwaren richten zich in eer
ste instantie tegen de manier van het onderzoek, dat
gedaan zal worden. De omstandigheden waren al ge
wijzigd. Niet alle gemeenten doen mee en de kosten
zijn hoger geworden door het vervallen van het rijks
subsidie. Maar daar komen nog punten bij, waardoor
het onderzoek op losse schroeven gezet wordt. Wanneer
men stelt - en dat moet men wel dat men weten
schappelijke gegevens nodig heeft, dan kan men het
onderzoek gevoeglijk van tafel vegen, want een eerste
punt is, dat, zoals het nu staat en dat nu was 17
november er 30 gemeenten aan het onderzoek zullen
meedoen. Ik heb het vermoeden, dat het aantal eerder
kleiner dan groter zal worden, omdat men waarschijn
lijk nog niet overal de nieuwe situatie heeft besproken.
Maar laten we er van uit gaan, dat het aantal 30 zal
zijn; dan heeft het onderzoek in zijn totaliteit eigenlijk
geen waarde, want er zijn veel te veel „onbekenden".
Een ander punt is, dat in de nota: „De bestuurlijke
organisatie in discussie", van de V.N.G., afdeling Fries
land, wordt gesteld, die gemeenten, die niet meedoen,
toch in het onderzoek te betrekken door ze en dan
citeer ik daaruit „slechts vanuit het functioneren
van andere gemeenten te bekijken"; dit lijkt ons wel
een halfslachtige manier van werken. De gemeenten,
die niet meedoen, zouden, wat hun functioneren be
treft, moeten worden bezien vanuit bijv. de visie van
de opdrachtgevende buurgemeenten, zoals wordt ge
steld. Dat lijkt ons niet de aangewezen weg. Daar
komt nog bij, dat men dat staat ook letterlijk in
het rapport met vermoedens over bepaalde situa
ties genoegen moet nemen in plaats van met feiten
materiaal en dat het feitenmateriaal dat men heeft
over die concrete informatie, ten dele al verouderd is.
Zo'n onderzoek, dat dan in eerste instantie weten
schappelijk wordt genoemd, kan o.i. dat etiket bepaald
niet dragen. Wij staan in principe niet afwij
zend tegen een onderzoek, maar dat zou dan een ge
fundeerd onderzoek moeten zijn. In de gegeven om
standigheden zit dat er niet in. Men zal, wanneer het
mogelijk is, dan zoveel mogelijk contact met de Pro
vincie moeten opnemen, informaties geven en nemen
en erop aandringen, dat het provinciale onderzoek snel
tot stand komt, om daar wel een zekere vorm van in
spraak in de besluitvorming of hoe men het ook wil
noemen te hebben. Men kan in elk geval, om de
mogelijke invloed uit te oefenen, recente gegevens ver
zamelen en, zoals de heer Vellenga zojuist zei, in elk
geval de gemeenschappelijke belangen met de buurge
meenten bespreken om met die gemeenten tot een ge
zamenlijk standpunt te komen. Dat houdt niet in, dat
wij voor een verhoging van het krediet zijn; daar zien
wij geen nut in op dit moment.
Mevr. Dijkstra-Bethlehem: Reeds bij de behandeling
van dit voorstel op 11 januari j.l. heb ik mijn bezwaren
tegen dit onderzoek, dacht ik, voldoende kenbaar ge
maakt, bezwaren, vooral tegen de financiële conse
quenties van het bedrag van f 63.000,daarvoor
Daarbij heb ik gewezen op eenzelfde soort onderzoek
van G.S. ten aanzien van de gemeentelijke herindeling.
Ook toen reeds was bekend, dat G.S. aan dit onderzoek
naar de bestuurlijke ontwikkeling niet wensten deel te
nemen. Ik heb op 11 januari reeds mijn stem tegen dit
voorstel van B. en W. uitgebracht, maar de Raad heeft
besloten deel te nemen aan dit onderzoek, ervan uit
gaande, dat de kosten voor onze gemeente beperkt zou
den blijven en er tekening mee houdende, dat het Rijk
voor 30 pet. zou bijdragen. Nu blijkt, dat ook bij dc
Minister geen enkele behoefte bestaat een gedeelte van
de kosten van dit onderzoek voor rekening van het
Rijk te nemen. En aan dit standpunt van de Minister
ligt ten grondslag de mening van G.S., dat een dergelijk
onderzoek niet strikt noodzakelijk is. Men kan ons niet
verwijten, dat wij het vaak eens zijn met onze rechtse