2 3 De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U van harte welkom op deze vergadering van de Raad. Punt 1. De Voorzitter doet lecture van een brief van G.S. van Friesland, waarin wordt meegedeeld, dat de brief van B. en W. van Leeuwarden, houdende mededeling van toelating als raadslid van de heer K. Spoelstra, voor kennisgeving is aangenomen. De heer Spoelstra legt vervolgens in handen van de Voorzitter de voorgeschreven beloften en verklaring af. De Voorzitter: Mijnheer Spoelstra, U bent geen on bekende in ons midden. Mag ik U van harte feliciteren met Uw rentrée in deze Raad. Ik ben er van overtuigd, dat U zich hier weer heel spoedig thuis zult voelen. De heer Spoelstra: Dank U wel. Punt 2. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 3. De heer P. P. de Jong (secr.)Mevr. Woudstra komt iets later ter vergadering. Van mevr. Dijkstra en de heer Mr. B. P. van der Veen is bericht ontvangen, dat zij verhinderd zijn deze raadsvergadering bij te wonen. Rondgezonden mededelingen. Sub A. Deze berichten worden voor kennisgeving aange nomen. Sub B. Deze rapporten worden voor kennisgeving aange nomen. Sub C. Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub D. Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub E. Deze mededeling wordt voor kennisgeving aange nomen. Sub F. Dit rapport wordt voor kennisgeving aangenomen. Punt 4 (bijlage no. 446). De heer Van Haaren: Ik wens de aantekening, dat ik tegen dit voorstel ben. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met de aantekening, dat de heer Van Haaren wenst te worden geacht tegen te hebben ge stemd. Punten 5 t.e.m. 10 (bijlagen nos. 449, 447, 444, 448, 439 en 443). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 459). De heer Knol: Wij hebben dit raadsvoorstel met in stemming gelezen, temeer daar het nog onzeker is ge weest of het Rijk wel mee zou doen in de financiering van dit plan. Hoewel renovatie hier voor een groot ge deelte een flinke onderhoudsbeurt betekent, is het zon der meer duidelijk, dat wij hieraan alle medewerking moeten verlenen. In de raadsbrief wordt op blz. 2 gezegd, dat de be kende commissie Feddema de huur van de woningen in gerenoveerde toestand op f 122,50 per maand taxeert. De Nationale Woningraad zegt echter in zijn exploita tierapport van dit plan, dat de definitieve huurhoogte zal worden vastgesteld door de Minister van Volkshuis vesting, terwijl in dat zelfde rapport een huur wordt becijferd van f 108,per maand. Daarnaast rijst nog de vraag, of verbetering van de woonomgeving zoals de bedoeling is van invloed is op de hoogte van de huur. Mogelijk kan de Wethouder precies vertellen hoe de vork in de steel zit. Bovendien zou het van belang zijn te weten of de bewoners kunnen rekenen op een uitkering krachtens de doorstromingsregeling; de raadsbrief vermeldt hier omtrent n.l. geen woord, hoewel in het advies van de Commissie voor het Woningbedrijf hier duidelijk naar is gevraagd. Tenslotte zou mijn fractie willen weten op welke wijze de bewoners in het geheel van het plannen maken betrokken zijn geweest. De heer Van Haaren: Ik zou nog graag willen ver nemen, wat er met de bewoners gebeurt tijdens de uit voering van deze renovatie. Hoe is de opvang? Verder wil ik graag weten wie er op het ogenblik in deze huizen wonen. In de raadsbrief wordt gesteld, dat deze woningen bijzonder geschikt zijn voor be jaarden, maar wonen er op het ogenblik al bejaarden in? Is dat niet het geval, is het dan de bedoeling, dat er straks bejaarden in komen? Waar blijven dan de mensen die er nu in wonen? Is er voor deze mensen dan al een behoorlijk uitzicht op een andere woning? Met de vorige spreker zou ik iets meer willen weten over de samenstelling van de bewonerscommissie en over het verloop van de inspraak van de bewoners. De hear Miedema: It giet my allinne efkes om „do verbetering van de woonomgeving". Wy hawwe yn dizze Ried al earder in pear fan sokke plannen hawn en dêr wie dy forbettering fan de omjowing net yn mei- nommen, hoewol't dêr ek wol hwat oan to forbetterjen wie. As dizze mooglikheit ta forbettering fan de om jowing der yn sit, dan freegje ik my óf, oft dizze net trochspile wurde moatten hie nei de eigeners van de huzen yn dy eardere plannen. Ik bin tige ynteressearre yn de mooglikheden ta for bettering fan de omjowing. It is hiel aerdich, dat de wenningen opknapt wurde dat is de haedsaek mar as forbettering fan de omjowing ek subsidiabel is, dan wurdt it effekt fan de renovaesje folie greater. Mei de hear Knol bin ik tige ynteressearre yn de finansiéle mooglikheden. Hwat bitsjutte dy foar de plannen hwer't men mei dwaende is? Ik leau, dat it wichtich is dat to witten. De heer De Jong (weth.): Allereerst een woord van dank voor de waardering die voor dit plan is uitge sproken. De heer Knol heeft gevraagd naar de berekening van de huurprijs van de gerenoveerde woningen. Zoals de heer Knol in de raadsbrief heeft kunnen zien, zijn wij uitgegaan van een huurprijs van f 122,50. Daarop is ook de hele verdere berekening gebaseerd. De kwestie van de verbetering van de woonomgeving komt nog terug in de Raad. Wij moeten die zaak eerst financieel rond zien te krijgen; het subsidie is nog niet verstrekt. Wij komen t.z.t. met een voorstel in de Raad. Verder heeft de heer Knol gevraagd of de doorstro mingsregeling op deze woningen van toepassing is. De richtlijnen van de doorstromingsregeling staan duidelijk omschreven in het besluit, dat de Raad destijds ge nomen heeft. Als men vanuit de betreffende huizen naar een ander huis gaat, zou de regeling van toe passing kunnen zijn. Als men terug komt in de ver beterde woning, is er geen sprake van doorstroming. Mochten er mensen uit deze woningen naar andere woningen gaan, dan zal bekeken worden of zij onder de doorstromingsregeling kunnen vallen. Wij zullen alle mogelijke medewerking daarbij verlenen. Door de bewoners van deze renovatiewoningen zijn acht of tien mensen uit hun midden gekozen. Met deze vertegenwoordigers heeft een gesprek plaats gehad over de renovatie. Wij hebben toegezegd, dat wij deze mensen ook zullen betrekken bij de verdere uitvoering van de plannen. Het is de bedoeling dat het contact -na aanneming van dit voorstel door de Raad uitgediept zal worden. We moeten ook proberen het plan financieel rond te krijgen in het kader van onze begrotingspositie. We zullen het ten laste van het investeringsvolume moeten brengen. Op dit moment is er geen dekking voor. In 1972 zal opnieuw moeten worden bekeken of er een gaatje voor te vinden is. Maar het aannemen van dit voorstel is weer een stap in de goede richting. Het is wel de bedoeling in een verder stadium alle bewoners in de plannen te betrekken, een duidelijke voorlichting te geven, zodat ook over eventuele ver huizing gesproken kan worden. M.n. de heer Van Haaren heeft gevraagd hoe het met de bewoners moet tijdens de verbouwing. Wij zijn van plan dit probleem op te lossen in samenwerking met Patrimonium. Pa trimonium heeft i.v.m. de renovatie van zijn woningen 30 a 40 woningen leeg staan. Die dienen voorlopig als opvangmogelijkheid voor bewoners van door deze Stich ting te renoveren woningen. Zodra men klaar is, kun nen wij trachten de lege woningen in overleg met Pa trimonium te gebruiken, zodat we permanent met de renovatie bezig kunnen zijn en er nooit meer dan 30 a 40 woningen hiervoor beschikbaar behoeven te zijn. Het zou een soort opschuifsysteem kunnen zijn. Aan de hand van de proef die Patrimonium nu neemt, kun nen wij onze plannen opmaken en trachten een en an der rond te krijgen. Dit over de opvang tijdens de uitvoering van dit plan. Wie wonen nu in deze huizen? Het gaat in hoofd zaak om mensen met lage inkomens en verhoudings gewijs nogal veel oudere mensen. De buurt is te ver gelijken met de buurt waarop de renovatie van Pa trimonium betrekking heeft. Voor zover er problemen rijzen in het kader van de huurprijs de huur kan te hoog worden zal er gedacht moeten worden aan doorstroming naar woningen met een huur die wel bij de mensen past. Dat zal nog wel grote problemen ge ven, maar gezien de ervaringen van Patrimonium, heb ik het idee, dat het wel mee zal vallen. Uiteindelijk bleek slechts één bewoner van de woningen van Pa trimonium moeilijkheden te hebben; de andere proble men heeft men kunnen oplossen en zelfs voor dit ene geval heeft men een goede oplossing kunnen vinden. Maar voor we met deze zaak kunnen beginnen, heb ben we eerst het fiat van de Raad nodig voor dit voor stel. We moeten weten of de Raad deze kant uit wil. Is dat zo, dan zullen we in samenwerking met de be woners de problemen oplossen. We zullen proberen de inspraak van de vertegenwoordiging uit de bewoners zoveel mogelijk te effectueren tijdens de uitvoering, zodat men zich bij de werkzaamheden betrokken voelt. De heer Miedema heeft gevraagd naar de verbete ring van de woonomgeving. Wat dit plan betreft, is de zaak praktisch rond. De tekeningen van Openbare Werken zijn al ter sprake geweest en wij hebben het idee, dat de woonomgeving inderdaad met de voorge stelde verbetering gediend is. Datzelfde zal waar schijnlijk ook het geval zijn bij de woningen van Pa trimonium, waar ook die woonomgeving bij betrokken is. Voor zover de woonomgeving bij de toekomstige renovatieplannen een rol speelt, zullen we daar ook de nodige aandacht aan besteden. In dit kader hebben wij ook al het hele renovatieschema aangepast, voor zover wij het idee hadden, dat we de betreffende buur ten mede moesten aanpassen. Wij hebben het renova tieschema zodanig opgezet, dat de renovatie en het opknappen van de buurt zoveel mogelijk parallel lopen en niet teveel uit elkaar liggen in de tijd. In de com missie waar de renovatieplannen worden besproken, is ook steeds iemand van Openbare Werken aanwezig. Die weet dus precies hoe ver wij met onze plannen zijn; Openbare Werken kan aan de hand van die gegevens bepalen in hoeverre zij op die plannen kun nen inspelen. Ik heb het idee, dat hetgeen de heer Miedema vraagt, er wel uit zal komen voor zover het buurten betreft die voor een opknapbeurt in aanmer king komen. Wij brengen graag een coördinatie tus sen deze twee zaken tot stand. De heer Knol: Ik had de Wethouder gevraagd, of de Minister de eindhuur vaststelt en verder of in de huur van f 122,50 de nieuwe woonomgeving vercalcu- leerd is. Ik heb begrepen, dat, als de bewoners in hun eigen huis blijven wonen, ze, hoewel ze meer huur betalen, niet in aanmerking komen voor een uitkering inge volge de doorstromingsregeling. (De heer Vellenga: Het is de vraag of dat juist is.) De Wethouder zegt, dat dat juist is. De Voorzitter: Wenst de heer Vellenga het woord? De heer Vellenga: Ik was helemaal niet van plan het woord te vragen over dit punt, maar de heer Knol dwingt mij daartoe. Ik bedoelde dit: Is de opmerking van de Wethouder wel juist? De Wethouder zegt met zoveel woorden: Ze blijven in hetzelfde huis en dus stromen ze niet door. Ik dacht, dat je deze zaak van twee kanten zou kunnen benaderen. Ze gaan wel van een huis met een bepaalde, lage huur, naar een huis met een bepaalde, veel hogere huur, al gaat het dan om hetzelfde huis. Wat leg je dus als criterium aan, huis of huur? Ik dacht, dat de geest van de doorstromingsregeling is, dat het huurbedrag het criterium is. Als U zegt, dat huis en huur beide als criterium gelden, kan je daar ge makkelijk aan ontkomen. Ik woon op no. 6 in zo'n straat, naast mij woont een gezin op no. 8. Wij ruilen gewoon onderling; dat lukt zo maar. Dan kom ik in een ander huis terecht en dat andere gezin ook. Wij stromen dus door naar een ander huis. Dat zou een enorme flauwe kul zijn aan formaliteiten. Dus moeten we dat niet doen. Ik dacht, dat het toch wel zin had het huurbedrag als uitgangspunt te nemen en om die reden na te gaan of die mensen niet voor een uit kering ingevolge de doorstromingsregeling in aanmer king kunnen komen. Nu ik toch aan het woord ben, nog even een tweede punt. Wij hebben heel duidelijk kunnen horen, dat de verbetering van de woonomgeving in een beginstadium is. De hele zaak moet nog naar het Ministerie, dus duurt het nog tijden en tijden voordat de beschikking zal afkomen. Tenminste, zo stel ik mij dat voor en als de Wethouder mij op dat punt gerust kan stellen, hoor ik dat graag. Maar is daar al in berekend de toereke ning van wat naar welk blok gaat? Welk bedrag gaat naar welk complex? Een bepaalde woonomgeving kan natuurlijk niet alleen slaan op precies dit complex of precies dat complex van Patrimonium. Er kunnen ook best andere complexen wel of niet woningwetwonin gen en wel of niet particuliere huurwoningen bij betrokken zijn. Hoe heeft de Wethouder dat uit elkaar gehaald, hoe is dat bij het Ministerie aangebracht en heeft dat nu ook nog bepaalde consequenties voor de totale hoogte van het huurbedrag van de gerenoveerde woningen waar het hier nu in feite om gaat? De hear Miedema: Ik wol ek noch efkes werom komme op de forbettering fan de „woonomgeving". Ik wie nijsgjirrich en dat is der, tocht ik, yn de biant- wurding net üt kommen, oft der in biskikking fan de Minister is, dat hy in part fan de kosten fan dy for bettering meinimme wol yn de subsidiearring. As dat wol sa is, dan soene dus alle oare plannen hjir ek ge- brük fan meitsje kinne. Fierder hat de Wethalder sein: Ja, hoe't dit alle- gearre komt Wy moatte earst mar ris sjen, oft wy romte op de bigreating hawwe en oft dit allegearre wol kin. Dêr hat hy gelyk oan, it moat kinne. Mar yn it riedsbrief lês ik: Sil dy liening trochgean kinne, dan moat de Minister foar 4 april 1972 birjocht fan oan- bisteging hawwe. Dan hawwe wy dus net sa lang tiid om romte to sykjen. As wy dan earst noch in skoft prate oer dy „woonomgeving", dan kin it wol ris hiel koart dei wurde. Der komt noch by, dat it wêze kin, dat de Minister it forbetterjen fan de „woonomgeving" net subsidiearje wol. Wy hawwe as Ried, tocht ik, to min ynsjoch yn it oantal projekten hwerom't it it kommende jier gean kin. Fan forskate siden is der yn dizze Ried by it Kolleezje op oandrongen it hiele kom- pleks fan sanearring en rekonstruksje ris to bipraten, mar der is fan de side fan it Kolleezje altiten sein: As wy jild nedich hawwe, komme wy wol; dus wy bi- prate gefal foar gefal. Nou wurdt der sein: Wy moatte ris sjen hoe't it mei de romte op de bigreating sit. Ik leau dochs, dat it yn dizze situaesje sin hat, dat wy in totael-oersjoch krije fan itjinge üs to wachtsjen stiet, fan de kosten dy't de Gemeente drage moat. Dan kinne wy meiinoar bisjen hoe't wy de problemen oplosse kinne. Ik leau, wy kinne üs net permittearje, dat, as

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 2