16 Punten 27, 28 en 29 (bijlagen nos. 464, 451 en 466). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 30 (bijlage no. 469). De heer Meijerhof: Dit is de tweede maal, dat de Raad in deze samenstelling een aanvullende krediet aanvrage behandelt met betrekking tot de vuilverbran dingsinstallatie. Was het de vorige keer bijna 5 mil joen, nu gaat het om 4%, ervan uitgaande, dat drie oven-eenheden worden gebouwd. Gezien de onzeker heden, waarin wij verkeren omtrent het al dan niet deelnemen van andere gemeenten, meent het College, dat van drie naar twee eenheden moet worden over gestapt. Dit betekent een kredietbesparing van plm. f 2.300.000,en de exploitatiekosten dalen dan met f 1,92 per ton. Gezien de conclusie van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 1969 en de con clusie van de werkgroep „Vuilverwerking" van de pro vincie Friesland, waarbij de vuilverbranding als een systeem uit de bus kwam dat prevaleerde, wekt het be vreemding, dat de Provincie geen uitsluitsel geeft. Of zijn er ten aanzien van de milieu-hygiënische aspecten gewijzigde inzichten Niet alleen economische redenen, maar vooral factoren van welzijn, met name de milieu hygiëne, hebben hier, dacht ik, een rol gespeeld. Bezien wij, voor zover dat mogelijk is, de financiële kant, dan kunnen we constateren, dat de prijs van f 22,69 naar f 33,14 per ton gaat. Werd op 22 februari 1.1. de vrees al uitgesproken, dat de buurgemeenten niet direct door de prijs zullen worden aangetrokken, de stijging van plm. 45 pet. zal die vrees niet hebben weg genomen. Integendeel. Ten aanzien van de kosten zijn nu definitiever gegevens bekend dan in februari. Wat betreft de milieu-hygiëne, zijn toentertijd vragen gesteld, waarop geantwoord werd, dat de gassen goed gezuiverd worden. Zijn er ten aanzien van dit punt con cretere uitspraken te doen, zoals met de financiële kant het geval is? Ik denk hier met name aan die onderdelen van de gassen, die achter zullen blijven. De vraag wordt in feite ingegeven door het uitblijven van een beslissing van provinciale zijde en de berichten, dat andere gemeenten, met name Smallingerland, het vuil op een andere wijze verwerken. Afgezien van de milieu-hygiënische problemen en de onzekerheden ten aanzien van de deelname van andere gemeenten, blijft de vraag over: Wat moet er nu ge beuren Heeft Leeuwarden belang bij twee of drie oven-eenheden Om deze vraag te kunnen beantwoor den, zullen bepaalde gegevens bekend moeten zijn. In de eerste plaats het te verwachten aanbod van vuil over de komende jaren. In het rapport, dat onderdeel was van de documentatie 1969, werd voor 1970 een hoeveelheid vuil van 38.500 ton en voor 1980 59.500 ton verwacht. Zijn die cijfers nog reëel of zijn ze achter haald? Ik vraag dit, omdat bij de beantwoording van februari voor 1970 een hoeveelheid werd genoemd van tussen 40 en 50.000 ton. Als dit laatste het geval is, dan zitten we eerder knel met de capaciteit van 60.000 ton. In de tweede plaats de prijs per ton bij de aan schaffing van ovens met diverse capaciteit. Informatie hierover is bij de stukken ter inzage gelegd en de prij zen zijn dus bekend. We zien tot 60.000 ton bij twee oven-eenheden een voordeel van f 1,92 ten opzichte van drie oven-eenheden. Komen we boven de 60.000 ton, dan krijgen we per ton een nadeel van f 1,03 bij een bezet ting van 90.000 ton. Hoeveel ton met een voordeel van f 1,92 kunnen we verwachten Hoeveel leegloop heb ben we bij een capaciteit van drie eenheden? Door middel van een prognose van het te verwerken vuil van de gemeente Leeuwarden moet een cijfermatige be nadering mogelijk zijn, waarbij we tot de beslissing: twee of drie over-eenheden, kunnen komen. Een be rekening, die misschien niet direct door het College is te geven. Mevr. Woudstra-Peene: Vorige week dinsdag was er een vergadering van de Commissie Reiniging en Brand weer speciaal over dit punt. En daar ga je dan heen als raadslid, omdat je benoemd bent en zitting hebt in die commissie, maar verder natuurlijk helemaal als leek op dit gebied, terwijl je toch op een bepaald moment stemmen moet. Je hebt dan zo je bedenkingen. Is vuil verbranding nu wel de goede oplossing? Dat zeggen ze allemaal wel, maar is dat wel waar? Je leest er hief en daar eens wat over. En al was het alleen maar om de miljoenendans van 6.5 naar 11.5 naar 13.5 en volgens het briefje dat we ter informatie kregen, zelfs al 16 miljoen, dan wil je je toch nog wel eens extra in zo'n probleem verdiepen. Je leest dan wat publikaties, je vraagt eens wat op, bijv. de studie, die de heer Van Rooijen ongeveer vijf jaar geleden over de vuilverwer king geschreven heeft, want tenslotte heeft Leeuwar- len naar aanleiding van die studie gekozen voor ver branden van het vuil. En dan heb je zo een heel rijtje vragen en bedenkingen en dan krijg je in die com missie een uitgebreid antwoord van de deskundigen met cijfers en bedragen en daarna moet je ja of nee zeggen, want het advies van de commissie moet bij de stukken voor de Raad gelegd worden. Je hebt in je hoofd aller lei andere cijfers en bedragen, die je niet zo vlug ont houden kan, die je nauwelijks kan opschrijven, want daar weet je ook geen weg meer mee en dan voel je je soms als een muis tussen twee hoge muren van des kundigheid. En ik zal het dan ook maar toegeven: ik heb me vorige week dinsdag laten overdonderen door die heren met al hun deskundigheid, en op een gegeven moment gezegd: Ik geloof, dat ik er nu zoveel van snap, dat ik wel ja kan zeggen. En toen ik later thuis was, zat het me helemaal niet lekker. En ik dacht: Nee, er zit toch wel iets mis. Toen heb ik me maar weer eens in het probleem verdiept, ik heb mensen gebeld en andere studies opgevraagd en toen kwamen er toch wel duidelijk een paar dingen naar voren. Dat was: lei composteren verdient om milieu-hygiënische re denen de voorkeur boven verbranden, omdat je allerlei stoffen terugbrengt in de natuurlijke cyclus, ze weer teruggeeft aan de grond, zou je kunnen zeggen, terwijl je ze bij verbranding gewoon vernietigt. 2. Nu onge veer 60 pet. van het huisvuil uit plastic bestaat, wat niet verteert, moet je dat gaan verbranden, als je kiest voor verbranding. Bij verbranding van plastic evenwel ontstaan fluorgas en andere chloirverbindin- gen. Die kun je via een vrij kostbaar procédé wel uit het verbrandingsprodukt halen, maar waar laat je ze dan? Dan heb je die rotzooi weer ever. Dan moet je het ergens gaan dumpen of zo. Je zult er toch ergens mee heen moeten. En dan de prijs. Er zijn deskundigen, die je voor rekenen, dat verbranden veel goedkoper is dan com posteren, maar het omgekeerde wordt ook beweerd. Om deze redenen hebben wij dus besloten tegen het voorstel tot kredietverhoging en überhaupt tegen vuil verbranding te stemmen. En dan komt natuurlijk het levensgrote verwijt op ons af: We hebben drie jaar geleden al gekozen voor ver branding, de voorbereidingen zijn nu in een heel ver gevorderd stadium en het is toch geen manier van doen om je drie jaar na een besluit terug te trekken enz. enz. U hebt natuurlijk gelijk, als U dat zegt. Het valt ook niet mee om te erkennen, dat je het misschien mis gehad hebt, het valt niet mee datgene wat je eer der al gezegd hebt, terug te nemen, maar dan blijf ik toch altijd maar zeggen: Beter ten honderdste gekeerd dan ten hele gedwaald. De hear Singelsma: Ik freegje mei opsetsin it léste it wurd, miskien üt in oanberne biskiedenens (Laitsjen), mar ek omt ik tocht: Nou't mefrou Woudstra efkes büten de stringen giet se is net öfhammere, dus der is in presedint skepen jowt my dat ek it foech ef kes büten de stringen to stappen. (De Foarsitter: Se giet der wolris fierder büten.) (Laitsjen) De kwestje fan de forneatiging fan de hüssmoargens hat, sa't men wit, in provinsiale kant en in gemeentlike kant. Beide kanten meitsje ik mei. Hjir is yn it foarste plak oan 'e oarder forheging fan it kredyt mei 2 miljoen goune. Yn de provinsje spilet de sintrale forneatiging fan de hüssmoargens in rol. Der sille twa ovens boud wurde yn 't Fean en yn Ljou- wert. Der is in rapport forskynd; ik haw it hjir by my^ Ik haw heard, dat de riedsleden dat rapport net hawwe; dat kin miskien ek net, hwant it is fan 1971. Dit rap port hat ryklik tüzen goune koste. Ik siz dat net, omdat it to djür is; dat is dér oan ta. It is in rapport üt fiif rapporten. Ik soe sizze: Foar de helt doch ik it derfoar. Dit rapport giet üt fan 'e gedachte, dy troch it hegerhan ek wol nei foaren brocht wurdt, dat forneati ging troch it forbaernen de meast gaedlike methoade is. En hjirop fuortborduerjend, bisiket it rapport ek ta dy konklüzje to kommen. Ik neam dit rapport net „ütlizkunde" mar „ynlizkunde"; it wurket nei in bi- paelde einkonklüzje ta. Yn de Miljcukommisje fan de Steaten hawwe wy dit rapport ek oan 'e oarder hawn en dér sitte nochal hwat minsken mei in krityske yn- stelling yn. Hja seinen: Yn it rapport wurde in stik as fiif soarten fan forneatiging bisprutsen, mar oer it punt dat optheden tige yn 'e bilangstelling stiet de recycling mei in deftich Ingelsk wurd, it werombringen oan de ierde fan de stoffen, dy't derüt helle wurde, it kompostearjen steane der mar inkele rigeltsjes yn. En fierder wurdt der in hiel forhael halden oer it for baernen. Der wurde getallen neamd. Sa't men wit, kin men de hüssmoargens op tal fan manearen fuortsmite: Men kin it sa mar yn it wetter stoarte; dat is de meast üngaedlike manear. Ljouwert docht it mei help fan de N.V. ,,De Toekomst" yn it Bütenfjild. Dat kostet üs f21,45 de ton. Dat is ek in methoade, dy't nou net de meast gaedlike is, hoewol 't ik sizze moat, dat it my net öffallen is. Earlik is carlik. De analyses fan it bütenwetter binne noch net offisieel, mar hwat ik der- fan sjoen haw, fait my net of. De tredde methoade is it forlytsen fan it materiael. Dat is in Franske me thoade en dy komt op f7,de ton oanfierd materiael foar it forlytsen, plus f 6,oanfier oer in trajekt fan 30 km hinne en werom en dan jowt de Gemeente f 19,60 foar it ynsammeljen fan it materiael. (Dat is dan ünt- dien fan izer, skuon ensfh.) Dat moat kompostearre wurde. Der komt in produkt üt ik haw it efkes mei- nommen: de bikende blomme-ierde üt Haerlim, in prach- tich produkt. (De hear Micdema: Der bliuwt net folic fan oer.) Né, yndied. (Laitsjen) Ik haw wiidweidige analyses en ek öfbyldingen fan mesjines by my. Ik wol ek efkes wize op it artikel fan de hear H. de Boer fan 21 oktober. Dit is in methoade, dy't wol past yn de moderne gedachtewrald. Men kin de smoargens na- tuerlik ek fia de VAM öffiere. Dat dogge Smellingerlan en Harns. Ik haw de VAM opskille. Ik tochtWy hawwe eat foar üs üt in rapport; mei safolle wurden stiet der: it hat sa djür west. De gearstallers sille wol efkes de VAM opskille hawwe, om to witten to kommen hwat de kosten binne. Dat wie lykwols net dien. Hjir stiet byg. yn, dat men fan de forkeap fan de kompost net wis is. Mar in tillefoantsje mei de VAM leveret it bi- wiis op, dat der lange wachtlisten binne fan gemeen ten etc., dy't de VAM-kompost graech ófnimme wolle. De gemeente Haerlim docht it neffens de methoade fan forlytsen en dan kompostearje. En twa Fryske gemeen ten forwurkje de hüssmoargens fia de VAM, dy't syn bidriuw yn Wijster hat. En mear gemeenten sille wier- skynlik ek hjirta oergean. Dan kom ik op hwat neffens de gemeente Ljouwert de meast idéale methoade is. Ik haw birekkene, dat dy de gemeente Ljouwert op 1 miljoen goune per jier mear komt. Wy hawwe hjir in kwantum hüssmoargens fan 52.000 ton. Dat kostet neffens it rapport f 19,60 per ton oan ynsammeljen, f 10,en noch hwat foar it forfier en f 17,40 - f 19,foar it forbaernen. Hwa't in bytsje thus is yn dizze matery, wit, dat yn de gemeente Leijen it forbaernen allinnich al f 40,kostet, dat de bigrea- tingssifers fan Amsterdam op dit punt mei 20 mil joen omheech rinne en dy fan it Botlek-gebiet mei 25 miljoen. It forbaernen is dus eigentlik by sa'n lyts tal ynwenners as Ljouwert yn forgeliking ta dy plak ken hat, bipaeld to djür. Leijen is in analoge ge meente; dêrom haw ik dy der üt pikt. By it forbaernen fan de hüssmoargens bliuwt in tredde of fjirde part oer. Dat is fan 52.000 ton litte wy mar sizze 12.500 ton. Dat is dan izer ensfh., hwat oan de strjit- stiennen net kwyt to reitsjen is. Men kin de gemeente Rotterdam opskilje en dan krijt men it forhael, dat men dêr bulten en bulten, tonnen, yn de fiif dagen lizzen hat; men kin it net kwyt, Amsterdam ek net. It forhael, dat men it forkeapje kin foar f 300,de ton, kloppet net. Wy sille dizze 12.500 ton dus bidobje moatte; dat sil wol yn it Bütenfjild dien wurde moatte. En dat kostet üs in kwart miljoen. Ik bin dan ek fan miening, dat wy mei de methoade fan forneatiging fan de hüs smoargens troch forbaernen mei de Martin-ovens (mei de biweechbere rusters) mei in annuïteit fan 30 jier it liket my ta, dat dat ek lang en de lang net doocht en üs ynformaesje leveret ek in oar biwiis op op it forkearde spoar sitte. Ik soe hast in moty yntsjinje wolle en freegje mar ik wit wol, hoe't it dy motys forgiet; it is nea botte hoopfol. (De heer Ten B.rug (weth.): Geen medelijden opwekken.) Ik haw hjir 4 wike stüdzje oan wijd; ik soe der graech in kolleezje oer jaen wolle; ik bin al in bytsje dwaende (capita selecta). Ik haw de sifers en wiidweidige gegevens by my, mar ik soe krekt as by it Fliet minlik oanrekom- mandearje wolle, dat men dit punt dochs noch in kear neijer bisjen wol, hwant wol men dit trochsette en seit men: ,,Wy hawwe nou ienkear dit bislüt nommen.", kin ik dêr neat tsjin yn bringe. Men kin sizze: Hwer bliu- we wy dan mei üs bilied, as wy nou wer hwat oars wolle? Ik kin allinnich mar sizze: Der binne trije jier forroun; de sifers lizze oars. Ik soe in waerm pleit fiere wolle om it punt dochs nochris fan alle kanten to bisjen. En dan sil men miskien ta deselde konklüzje komme as ik, n.l., dat der in oare en bettere en in modernere manear fan hüssmoargensforwurkjen is. De Foarsitter: Jo tsjinje net in moty yn, mynhear Singelsma De hear Singelsma: Ik wol earst ris rêstich öf- wachtsje hwat it Kolleezje seit. De FoarsitterIt wie allinnich mar in fraech. Tanke wol. De heer De Jong (weth.): Ik weet eigenlijk niet pre cies, hoe ik met de beantwoording aan moet, want de gehele discussie omtrent de vuilverwerking wordt hier ten principale weer aan de orde gesteld. En ik krijg de indruk, dat men als het ware doet, alsof wij hier nog nooit eerder over gesproken hebben. Hoeveel materiaal hebben we hier al niet ook als Raad voor door gewerkt in de laatste vijf jaar, hoe vaak is het College ook niet bij de Raad teruggekomen? De zaak is eigen lijk hiermee begonnen, dat wij door de Provincie op een gegeven moment verplicht werden iets anders te doen dan te storten en het vuil te begraven. Dat is ons met ingang van 1 januari 1971 verboden. De Provincie heeft ons gezegd: Dit kan niet meer. Met andere woor den: ook het systeem-Wijster, dat eveneens een systeem van begraven is, heeft toch wel voor een belangrijk deel zijn bezwaren. Ook daar kan men niet ongelimiteerd begraven. Het verbod van begraven, dat voor Friesland geldt, is met name ook voor de VAM een probleem in de toekomst. Die kan ook niet tot in lengte van jaren hiermee doorgaan, juist in verband met de verontreiniging van het oppervlaktewater; dit was een van de belangrijkste redenen, waarom de Pro vincie ons storten en begraven verboden heeft. Een tweede punt: Toen wij met het eerste voorstel tot vuilverbranding kwamen, hebben wij ons uitgebreid hieromtrent laten oriënteren. En als ik in aanmerking neem met hoeveel interesse, maar ook met hoeveel nauwgezetheid van de kant van de dienst ons hierom trent gegevens toegespeeld zijn, een- en andermaal aan gepast ook aan de hand van nieuwere gegevens in verband met kosten-opgaven enz., dan zeg ik: de Raad heeft alle mogelijke informatie gekregen, telkens weer opnieuw. Ook het composteren is wel overwogen. In het rap port van de directie van de dienst staat uitdrukkelijk vermeld, welke voordelen, maar vooral welke nadelen verbonden zijn aan het composteren en op welke gron den men heeft geconcludeerd, dat composteren eigenlijk niet meer in deze tijd past; dit ondervindt bijzonder veel moeilijkheden in verband met de kwaliteit van het vuil. En een feit is, dat men het zelfstandig composte ren door gemeentebesturen ook weinig meer ziet ge beuren. Wij hadden dus de keus tussen het laten vervoeren van het huisvuil naar de VAM of het gaan verbranden. Toen we hier voor de eerste keer met rapporten in zake vuilverwerking kwamen, bleek, dat bij de klei nere hoeveelheden, die destijds werden opgegeven, het cijfer van de VAM lager was dan het cijfer voor ver branden. Maar tevens bleek, dat, naar gelang de hoe veelheid vuil groter wordt, het voordeel van verwer king door de VAM kleiner werd en omsloeg in een nadeel in vergelijking met het verbranden. Dat is een punt, dat niet speelt voor Smallingerland en Harlingen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 9