12
Wij zijn echter wel nieuwsgierig naar de antwoorden
op een paar vragen die geplaatst kunnen worden bij
de motivatie van de heren De Jong en Weide om af
wijzend tegenover dit raadsvoorstel te staan. In de
eerste plaats zouden wij graag willen weten hoe de
problemen rond de huisvesting van de G.G.D. en de
S.A.D. moeten worden opgelost als een meerderheid
van de Raad zich met de beide Wethouders tegen het
voorstel zou verklaren. Immers de personeelsbezetting
van de G.G.D. heeft of zal binnenkort een uitbreiding
ondergaan, waardoor de houten barak waarin deze
dienst nu is ondergebracht, veel te klein wordt. Wat
betreft de huisvesting van de S.A.D. hebben wij verno
men, dat de F.B.T.O. de huur heeft opgezegd van de
ruimte waarin deze dienst thans zetelt. Dit huisvestings
probleem komt binnenkort dus zonder meer op ons toe.
In de tweede plaats is het ons niet recht duidelijk waar
om deze kredietaanvraag wordt gekapt door de beide
Wethouders, terwijl in de alternatieve begroting van
de heer De Jong over de Gemeentelijke Sociale Dienst
wordt gesproken.
De heer Heidinga: Het gaat hier om een geweldige
uitbreiding van het reeds door de Raad toegestane
krediet en dit sleept dus ook een behoorlijke kapitaals-
last met zich mee.
Ik zou in de eerste plaats iets willen zeggen over de
technische merites van dit gebouw. Het lijkt mij, dat de
kosten verbazend hoog zijn voor het gebouw dat we
ervoor krijgen. Misschien kan ik het niet helemaal
goed bekijken, maar speciaal het gebouw voor de S.A.D.
lijkt mij een vrij duur geval. Ik zei al, dat ik het niet
helemaal kan bekijken en het verwondert mij, dat deze
zaak niet in de Commissie Openbare Werken is ge
bracht om het plan op zijn technische merites te laten
bekijken. Dat is anders wel de gewoonte en ik acht
dit er ook belangrijk genoeg voor. De ruimte voor Je
S.A.D. wordt gevormd door een torentje op een groot
gebouw van één bouwlaag. Het lijkt mij, dat het toren
tje, dat er zo prachtig als een paddestoel uitspringt,
door de voorgestelde bouwwijze nogal duur is en dat
er vrij veel onbenutte ruimte zit in de lift en de trap
penhuizen. De oppervlakte van de verdieping op zich
is maar klein en ik dacht, dat een te groot deel daar
van onbenut blijft. Daarom vraag ik mij in alle ernst
af, of we er verstandig aan doen dit voorstel nu zo
te aanvaarden. Ik zeg niet, dat het zo niet kan, dat
het onaanvaardbaar is; zo ver wil ik niet gaan.
Daarvoor heb ik het niet goed genoeg kunnen bezien.
Ik zou het zeer op prijs stellen ik weet, dat ver
schillende andere leden van de Commissie Openbare
Werken ook die mening zijn toegedaan wanneer dit
object eerst, zoals te doen gebruikelijk is, in de Com
missie Openbare Werken echt op zijn technische meri
tes zou kunnen worden bezien. Daarom zouden wij
graag willen, dat de beslissing over dit voorstel een
vergadering wordt uitgesteld. Wij zouden dan in de tus
senliggende tijd de zaak nog eens in de Commissie
Openbare Werken kunnen bekijken. Zo nodig wil ik
wel een motie indienen. (De heer Vellenga: Uitstel op
technische gronden dus; niet op financiële.) Nee, niet op
financiële gronden.
De heer J. de Jong: Wat de heer Heidinga naar
voren heeft gebracht, spreekt mij wel aan. Ik heb ook
de nodige moeite met dit voorstel, vooral ten aanzien
van de nuttige ruimte en de kosten die uit het totaal
voortvloeien. Wij hebben dit niet in de Commissie Open
bare Werken kunnen bekijken. De heer Heidinga heeft
terecht opgemerkt, dat dat toch wel de gewoonte is.
Ik vraag net als hij dit voorstel eerst in die commissie
te brengen en het besluit een Raad uit te stellen. Ik
geloof niet, dat daardoor iets verkeerd kan gaan. Wij
zouden in geval van uitstel en behandeling in de com
missie iets beter weten waar we over spreken.
De heer Ten Iïrug (weth.): De heer Knol heeft ge
zegd geen bezwaar tegen dit voorstel te hebben. Hij
heeft zelfs gezegd, dat het een uitvoering betreft van
een principe-besluit van 1969. Ik kan het nog sterker
zeggen: het is een uitvoering van een principe-besluit
van 1964. In 1964 heeft de Raad n.l. voor het eerst be
sloten een krediet vast te stellen voor het ontwerpen van
een gebouw voor de G.G.D. Dat krediet is later bij
gesteld en gebracht op f 2.250.000,Dat was in 1969,
ten tijde van het aanpassen van de kredieten voor de
ziekenhuisbouw. Het is de Raad bekend, dat het aan
vankelijk de bedoeling was dit gebouw aansluitend aan
het Triotel-complex te bouwen, n.l. bij de hoofdingang
van het ziekenhuis. Het is de Raad ook bekend, dat dat
plan niet uitvoerbaar bleek, omdat het onmogelijk was
de gronden die wij daarvoor nodig hadden, op korte
termijn in handen te krijgen. Toen is gezocht ik
dacht, dat het al bij de vorige begrotingsbehandeling-
is gezegd naar een ander terrein. Wij waren zo ge
lukkig in de omgeving van de plaats waar wij aanvan
kelijk wilden bouwen, een terrein te vinden, zij het, dat
wij voor dit terrein een aanmerkelijk hogere prijs moes
ten betalen, dan voor het terrein van het ziekenhuis.
Dat is, voor wat het G.G.D.-gedeelte betreft, de ver
klaring van de overschrijding van de reeds beschikbaar
gestelde f2.250.000,De Raad heeft in de stukken
kunnen lezen, dat de meerkosten voor het G.G.D.-ge
bouw vrij gering zijn. De meerkosten door prijsstijgin
gen bedragen f 165.000,aanvullende voorzieningen
vergen f53.000,Verder zijn er nog wat kosten (tele
foon, trafo e.d.) die verband houden met het feit, dat
dit gebouw niet aansluitend aan het ziekenhuis-complex
kan worden gebouwd, maar een zelfstandig complex
wordt; die kosten bedragen f 100.000,Ook verband
houdende met deze wijziging in de bouwplannen zijn
er een aantal bezuinigingen ontstaan, belopende een
bedrag van f 110.000,De overschrijding dat staat,
dacht ik, ook in het raadsvoorstel m.b.t. het G.G.D.-
gedeelte is dus maar zeer gering en wordt geraamd
op f615.000,Het is niet, zoals men uit de woorden
van de heer Heidinga zou kunnen concluderen, dat we
althans wat het G.G.D.-gebouw betreft met een
aanzienlijke overschrijding te maken hebben.
Het is de Raad ook bekend, dat wij, omdat wij eraan
mee meenden te moeten werken, dat de Tesselschade-
flat als ik het zo mag noemen beschikbaar kwam
voor de Giro-vestiging, èn voor de Gemeentelijke So
ciale Dienst èn voor de Schooladviesdienst andere
huisvesting moesten zoeken. Toen die zaak in de Raad
is besproken, is al meegedeeld, dat de huisvesting van
de S.A.D. mogelijk zou zijn door de dienst onder te bren
gen in het gebouw van de G.G.D., domweg door de in
de opzet gedachte uitbreidingsmogelijkheid die to
ren zat al in de opzet niet in de toekomst, maar
nu direct te realiseren. De meerkosten van die uitbrei
ding t.b.v. de S.A.D. bedragen ongeveer f 1.700.600,
Waarom is dit niet in de Commissie Openbare Wer
ken besproken? Ik weet niet meer, of deze zaak in 1964
in die commissie is geweest. (De heer B. P. van der
Veen: Toen waren de commissies nog niet openbaar.)
Ik dacht, dat U wilde zeggen, dat er toen nog geen
Openbare Werken waren. (Gelach) Ik heb al duidelijk
gezegd, dat dit voorstel zonder meer een uitvloeisel en
een consequentie is van reeds in 1964 genomen be
sluiten, die in 1969 zijn aangepast, waarbij toen al de
mogelijkheid van uitbreiding met een toren was inge
bouwd. Ik geloof, dat er op grond daarvan geen reden
was om het in de Commissie Openbare Werken te bren
gen, temeer waar dit uitvoerig is besproken, zowel in
de Commissie voor de G.G.D. als in de Commissie voor
de S.A.D. Uiteraard zou het College er geen overwegen
de bezwaren tegen hebben gehad. Maar het is gewoon
niet gebeurd. Ik dacht, dat er geen directe reden was
om het in dit geval te doen.
Nu zegt de heer Heidinga, dat hij de indruk heeft,
dat die toren nogal duur is en dat er m.n. door die
toren een wat typische bouw ontstaat, waarbij nogal
wat ruimte nodig is voor trappenhuizen en liften. Daar
heeft hij, dacht ik, zonder meer gelijk in, maar het is
een consequentie van de toenmaals gedachte opzet van
een uitbreidingsmogelijkheid van het G.G.D.-gebouw. Er
staat echter tegenover, dat door het bouwen van één
complex voor G.G.D. en S.A.D. de zaak voor de betrok
ken diensten als je de diensten even afzonderlijk be
kijkt iets voordeliger wordt. Een aantal ruimten in
het G.G.D.-gedeelte dat is op de tekeningen aan
gegeven krijgen nu n.l. een dubbele functie. Die
ruimten zouden anders alleen voor de G.G.D. worden
gebruikt, nu worden ze bestemd voor beide diensten.
Daardoor wordt de exploitatie voor de G.G.D. goedko
per en bovendien dat is wel duidelijk komen de
hoge grondkosten ten laste zowel van de G.G.D. als van
de S.A.D.
De heer Knol heeft nog een aantal vragen gesteld
over het standpunt van de heren De Jong en Weide.
Uiteraard is het niet mijn taak daar een antwoord op
te geven. Ik wil wel meedelen, dat de F.B.T.O. graag
zou zien, dat de S.A.D. op korte termijn de ruimten,
die die dienst in gebruik heeft, verlaat. Contractueel
hebben wij de mogelijkheid tot 1 januari 1974 die ruim
ten te bezetten. Wij moeten er echter zeer sterk reke
ning mee houden, dat het contract na 1 januari 1974
niet verlengd zal worden, gezien het feit, dat de
F.B.T.O. ook nu wel beslag op die ruimten zou willen
leggen. Bovendien wordt door de groei van de S.A.D.
de huisvesting bij de F.B.T.O. vrij moeilijk. De vertrek
ken die wij van de F.B.T.O. huren, zijn wat groter dan
die welke wij in het nieuwe gebouw hebben gepland.
Wat dat betreft is deze torenbouw zeer geschikt, want
de S.A.D. heeft niet zo zeer grote vertrekken nodig,
maar heeft meer behoefte aan veel vertrekken die wat
kleiner zijn. Dat is ook duidelijk, gezien de werkwijze
van deze dienst.
Ik heb hier op het ogenblik niet veel meer aan toe
te voegen. Ik zie niet in waarom wij een beslissing nog
een vergadering zouden uitstellen. Wij sukkelen hier
al heel lang mee.
Ik wil nog wel dit zeggen. Als wij van het begin af
aan hadden geweten, dat we een gezamenlijke huis
vesting zouden moeten bouwen voor G.G.D. en S.A.D.,
was er misschien wel een ander gebouw uit de bus
gekomen. Dat geef ik toe. Dat wil nog niet zeggen,
dat, wat nu gebouwd wordt, verkeerd is. Ik wil er al
leen maar mee' zeggen, dat de S.A.D. nu gedrukt wordt
in een gebouw, dat er niet speciaal voor gekozen is.
Maar dat is op zichzelf niets nieuws.
Wat de financiële kant van de zaak betreft, wil ik
nog zeggen, dat de jaarlijkse kapitaalslasten voor de
S.A.D. geraamd kunnen worden op ruim f285.000,—,
terwijl wij indertijd al een krediet van f136.500,
ik geloof, dat het in de begroting 1972 nog is opgeno
men hebben uitgetrokken i.v.m. de huisvesting in
de Tesselschadeflatdat staat ook in de raadsbrief ver
meld. Daar komt nog bij, dat, wanneer wij huisvesting
hadden gekregen in de Tesselschadeflat, wij, gezien de
totale huur, zeker wat de S.A.D. betreft, duurder waren
uitgekomen dan bij de huisvesting in dit gebouw, ter
wijl er bovendien voor de G.G.D. een financieel gun
stiger situatie ontstaat.
De heer De Jong (weth.): Het standpunt van de
heer Weide en mij is niet te begrijpen wanneer men
dat niet plaatst in het kader van de alternatieve be
groting die door een minderheid van het College is in
gediend; eigenlijk zou ik daar even op vooruit moeten
grijpen. Wij zijn er in het dekkingsschema van uitge
gaan, dat er ook op het investeringsvolume bezuinigd
zou moeten worden. Dat betekent, dat er f 3.000.000,
minder geïnvesteerd zou kunnen worden dan volgens
de meerderheidsopvatting mogelijk is. Het investerings
volume op jaarbasis zou de beschikking geven over een
bedrag van f440.000,(meerderheidsstandpunt). Daar
op zouden de heer Weide en ik f 315.000,willen be
zuinigen. Als wij dat bedrag niet zouden bezuinigen op
het gebouw voor de G.G.D., dan zouden wij moeten be
zuinigen op het gebouw voor de Sociale Dienst; daarbij
gaat het om eenzelfde bedrag. Wij moesten kiezen tus
sen de G.S.D., die al vele jaren heeft gewacht op nieu
we huisvesting, en de G.G.D. Het gaat bij de G.G.D. om
een overschrijding van een post en het is die over
schrijding die het mij in dit geval zo moeilijk gemaakt
heeft. Als men zich t.a.v. de bouw voor G.G.D. en
S.A.D. had kunnen houden aan de begrotingsposten die
er al voor geraamd waren in 1969 voor het G.G.D.-
gebouw ging het aanvankelijk om f 2.250.000,en voor
de huisvesting van de S.A.D. om ongeveer f 1.300.000,
dus totaal f 3.550.000,dan had het allemaal pre
cies gekund. Nu komt er een overschrijding die
f 123.835,meer kapitaalslasten met zich brengt. Wel
nu, ik heb f 4400.000,beschikbaar. Als ik daarvan
f 315.000,reserveer voor het gebouw van de G.S.D.
dan houd ik maar f 125.000,over. Van dat bedrag
(investeringsvolume voor het hele jaar 1972) moeten
verschillende posten worden betaald waarover al een
beslissing is genomen, maar ook posten die in de loop
van het jaar nog op ons toe komen. Ik denk alleen
maar eens aan de verbouw van het Hof. Dat pand
gebruiken we al voor trouwerijen. Het besluit over
de verbouw is al genomen en dat geeft een bedrag aan
kapitaalslasten van f 91.000,Daarin zijn de inventaris
en de exploitatie niet begrepen; daarvoor moet ook
nog geld komen. Dat zou dus al bijna het gehele over
blijvende deel van het investeringsvolume in beslag
kunnen nemen. In het Princessehof moet ook nog het
een en ander gebeuren; dat vraagt ook enkele tiendui
zenden guldens. De bedrijfsinvesteringen moeten ook
uit het investeringsvolume komen. In de loop van dit
jaar komen er nog dingen die niet uit te stellen zijn.
Ik denk daarbij aan tekorten op scholenbouw, waar
we regelmatig mee geconfronteerd worden. Voor zover
de kapitaalslasten boven de ramingen uitkomen, zullen
die ook uit deze pot betaald moeten worden.
Ik sta voor de keus. Als wij dit voorstel, dat het
investeringsvolume meer dan opmaakt, zouden aanne
men, dan zit er geen ruimte meer in volgens de
opzet van de heer Weide en mij voor al die andere
posten. Of we zouden het gebouw van de G.S.D. moe
ten schrappen; dan zou het eventueel wel kunnen. Ik
heb gekozen voor het doorgaan van de bouw voor de
Sociale Dienst. Die dienst heeft al zo lang op goede
huisvesting moeten wachten en ik heb niet de moed
in dit geval te zeggen, dat ze nog maar een poosje in
het huidige gebouw moeten blijven zitten.
De heer Knol heeft gevraagd hoe het moet met de
huisvesting van de G.G.D. en de S.A.D. als de nieuw
bouw niet doorgaat. De S.A.D kan dat hebt U van
de heer Ten Brug gehoord nog bijna twee jaar bij
de F.B.T.O. gehuisvest blijven. We hebben dus nog
tijd voor het zoeken naar een oplossing. Er zijn voor
die dienst, dacht ik, nog wel alternatieve mogelijkhe
den. Daar ben ik minder pessimistisch over dan ande
ren. Als ik zie welke gebouwen nog vrij komen op
niet al te lange termijn, dan heb ik het idee, dat we
met heel wat minder kapitaalslasten toch wel een re
delijke huisvesting voor de G.G.D. en de S.A.D. kun
nen realiseren. Op begrotingsbasis is voor G.G.D. en
S.A.D. een bedrag van f340.000,beschikbaar (op
primitieve basis). Wij kunnen ver beneden dat bedrag
blijven als wij de definitieve huisvesting nog wat uit
stellen. Als je kiezen moet en je wilt niet het risico
nemen, dat de begroting straks niet goedgekeurd wordt
we kunnen wel doen of alles in orde komt, maar ik
moet nog zien, dat G.S. de begroting goedkeuren --
dan lijkt mij deze oplossing redelijk.
Nu zegt de heer Knol, dat ik in de alternatieve opzet
de G.S.D. heb genoemd als mogelijke bezuiniging en
niet de S.A.D. Maar het zit hem juist in de overschrij
ding van het krediet. De S.A.D. was wel opgenomen
in de primitieve begroting voor 1972; daarvoor staat
er een post in van f 136.500,—. Voor de G.G.D. is een
post opgenomen van f204.330,—. Maar door de wijzi
ging van de plannen en doordat alles veel duurder is
geworden wordt het krediet met meer dan een miljoen
overschreden. Dat brengt een verhoging van de kapi
taalslasten mee en daarvoor is geen dekking. Dat zou
nu juist het investeringsvolume opsnoepen, dat ik over
houd wanneer de G.S.D. inderdaad gebouwd wordt. In
het kader van mijn alternatieve opzet moest ik kiezen
voor het gebouw voor de G.S.D. of voor dat voor
G.G.D. en S.A.D. Ik geloof, dat het beter zou zijn het
bouwen van het laatste complex nog even uit te stel
len en om te zien naar een tijdelijke huisvesting op
niet al te lange termijn Daardoor kunnen wij een groot
bedrag aan kapitaalslasten besparen en ongetwijfeld
een beetje meer ruimte in de begroting krijgen voor
andere dingen die niet uitstelbaar zijn. Naar mijn me
ning kan het bouwen van een complex voor G.G.D. en
S.A.D. gemakkelijker worden uitgesteld, hoe pijnlijk
dat dan ook mag zijn.
De Voorzitter: Het is U duidelijk, dat de heer De
Jong sprak namens de minderheid van het College.
De heer Knol: Weth. De Jong is uitvoerig op mijn
vragen ingegaan. In principe gaat het om de begroting
1972 en het lijkt me dus beter, dat we er op een later
tijdstip nog op terug komen.
De heer Heidinga: Weth. Ten Brug toont aan, dat
het voorstel met betrekking tot het G.G.D.-gebouw geen
aanzienlijke overschrijding van het eerder verstrekte