krediet betekent. Ik maak ook geen bezwaren tegen
die overschrijding(De heer Ten Brug (weth.)Dat
kan ook niet.) Nou, dat weet ik niet. (De heer Ten Brug
(weth.): Als er geen overschrijding is, kan je er ook
geen bezwaren tegen hebben.) Die overschrijding is
er wel en die resulteert in een verhoging van de kapi-
taalslasten. Maar je kan ook van het standpunt uit
gaan, dat het nu de zaak zoveel duurder is gewor
den en gezien onze begrotingspositie mogelijk zou
kunnen zijn door het gebouw te vereenvoudigen toch
binnen de ramingen te blijven. Dat zou toch kunnen
Het is niet gebeurd. Voor mij is dat eigenlijk ook geen
punt.
Het verwondert mij van deze Wethouder, dat hij
zichzelf deze keer tegenspreekt; dat is zijn gewoonte
niet. Hij houdt altijd bijzonder heldere betogen, maar
deze keer heeft hij in het begin van zijn betoog gezegd,
dat deze toren altijd de bedoeling is geweest; dat heeft
er altijd al in gezeten. Maar in het slot van zijn ant
woord zei hij: „Wij zouden vermoedelijk heel anders
gebouwd hebben, want die toren is er later bijgeko
men." (De heer Ten Brug (weth.)Ik heb gezegd,
dat de S.A.D. er later bij gekomen is en dat hebt U ook
wel duidelijk verstaan.) Ik til er ook niet zo zwaar aan.
Waar ik wel zwaar aan til is, dat de Wethouder
zegt, dat het helemaal niet nodig is, dat deze dingen
in de Commissie Openbare Werken komen. Als dat niet
nodig is, dan lijkt het mij beter, dat we deze commissie
opheffen. Wij zitten daar niet voor de lol. Het is de
taak van de Commissie Openbare Werken de gebou
wen welke er ook gebouwd worden en door welke
dienst dan ook op hun technische merites te bezien.
Wij bekijken in die commissie niet, of de Sociale Dienst
een gebouw nodig heeft en hoe dat ingericht moet wor
den. Wij hebben de opdracht de zaak op haar technische
merites te bezien. En die gang van zaken zou ik toch
echt graag gehandhaafd zien.
Als de Raad oordeelt, dat dat niet meer nodig is,
wel, akkoord, dan houden we er mee op; dan hebben
we nog eens een avond meer vrij. (De Voorzitter: Maar
de commissie heeft die taak toch wel.) Ja, en daarom
ben ik het niet met de Wethouder eens deze keer. Ik
zou heel graag willen, dat dit voorstel alsnog in de
Commissie Openbare Werken komt en ik heb daarom
maar een motie gemaakt. Die luidt aldus:
„De Raad, in vergadering bijeen op 21 februari 1972;
besluit het voorstel aan te houden en dit eerst in de
Commissie Openbare Werken ter behandeling te geven."
De motie is mede-ondertekend door de heer J. de
Jong.
De Voorzitter: Deze motie vormt nu mede onder
werp van de discussie.
De heer Visser: Ik wil graag even ingaan op een
opmerking die de heer Knol plaatste aan het eind van
zijn betoog. Hij heeft gezegd, dat dit punt, wat de fi
nanciën betreft, wel behandeld zou kunnen worden in
de begrotingszitting. (De heer Knol: Nee, dat ging om
het principe van de alternatieve begroting.) (De Voor
zitter: Ja, dat heb ik goed begrepen van de heer
Knol. Het ging hem om het probleem van de tekorten.
Dat speelt niet alleen een rol bij deze zaak, maar bij
veel meer dingen.) Maar het betekent wel, dat wij hier
vanavond een duidelijk standpunt in moeten nemen en
dan vraag ik mij af ik zou daar graag een antwoord
op willen hebben van Weth. Ten Brug hoe de meer
derheid van het College denkt èn het gebouw voor de
G.S.D. èn het gebouw voor G.G.D. en S.A D. te realiseren.
Ik zie hier grote problemen liggen, omdat we al be
neden de streep zitten. Voor de S.A.D. zijn in de be
groting f 136.500,kapitaalslasten gereserveerd; er
worden f124.000,extra kapitaalslasten gevraagd.
Wij hebben straks al van weth. De Jong gehoord, dat
het Hof f 90.000,kapitaalslasten zal vragen. Als we
een optelsommetje gaan maken, blijft er natuurlijk
niets over voor een gebouw voor de G.S.D. Dit zijn
toch wel problemen die ons benauwen met het oog op
de moeilijke begrotingspositie van Leeuwarden.
De heer Vellenga: De heer Knol kon nog niet rea
geren op het voorstel, dat door de heer Heidinga c.s. is
ingediend. Ik wil dat nu graag namens onze fractie
doen. Ik dacht, dat we daarbij twee dingen moesten
onderscheiden. Wanneer door C.C.P. en V.V.D, om puur
technische redenen bezwaar wordt gemaakt tegen het
nu behandelen van dit voorstel, dan vind ik dat in
principe acceptabel. Men kent mij voldoende om te
weten, dat ik er een groot voorstander van ben dingen
die goed informatief kunnen worden voorbehandeld in
commissies, ook in commissies te laten behandelen.
Zeer consequent. Maar ik geloof, dat in onze houding
ten opzichte van Uw voorstel (van de meerderheid van
het College) en het voorstel van de heer Heidinga c.s.
ook moeten meespelen de argumenten die de heren De
Jong en Weide naar voren hebben gebracht.
Ik stip aan, dat hun namen duidelijk genoemd zijn
in het raadsvoorstel. Een verzoek vanuit de Raad wat
dat betreft hebt U dus gehonoreerd, zonder er overigens
in de raadsbrief naar te verwijzen, maar U hebt dat
bij voorbaat al vanzelfsprekend gevonden, heb ik be
grepen. (De Voorzitter: Dan hebben we elkaar goed
begrepen.) Ja zeker, zelden hebben we elkaar zo goed
begrepen. (Gelach)
Het minderheidsstandpunt is natuulijk wel een ele
ment, dat in de besluitvorming van mijn fractie een rol
mee moet spelen. Daarnaast zijn wij door de beantwoor
ding van Weth. Ten Brug toch wel overtuigd van do
urgentie van deze zaak en de snelheid waarmee wij op
dit gebied moeten werken. En als ik dus moet kiezen
tussen mijn gevoelens t.a.v. het inschakelen van com
missies - overigens met de voorgeschiedenis die Weth.
Ten Brug duidelijk uiteen heeft gezet en de finan-
cieel-technische benadering van de heren De Jong en
Weide aan de ene zijde en het meerderheidsstandpunt
aan de andere zijde, dan heb ik de neiging te zeggen:
In dit geval zou de argumentatie van de meer
derheid van het College van B. en W. moeten
prevaleren. Ik zeg dat, omdat wij vinden, dat
we als Raad zonder dat wij alle mogelijke
voorstellen die wij hier aannemen, zonder meer
uitgevoerd kunnen krijgen toch een stuk verant
woordelijkheid op ons moeten laden voor een goede
huisvesting van vitale diensten die van groot belang
zijn voor de burgerij. Als ik die verantwoordelijkheid
wil honoreren, dan zeg ik ja tegen dit raadsvoorstel
èn tegen het volgende.
Ik vraag mij af, of, wanneer de meerderheid van de
Raad in dezen de meerderheid van het College van
B. en W. zal volgen, de heren De Jong en Weide zo
consequent zullen zijn hun steun aan het volgende
voorstel in te trekken, omdat het voor hen als ze
gelijk hebben een zeer bewuste keus is. Dus ook dat
argument wil ik nog wel eens op zijn merites bezien.
Uiteindelijk is mijn fractie er voor het voorstel van de
meerderheid van het College nu, vanavond, aan te
nemen.
Mevr. Woudstra-Peene: Ik snap niet zo erg veel
van al die technische en financiële dingen. Ik heb hier
een paar dingen gehoord die ik niet begrijp; ik vraag
me af waar we over bezig zijn. Voor ik eventueel straks
moet stemmen wil ik toch een paar vragen stellen. Als
we dit punt van de agenda aannemen en dus stemmen
voor een nieuw gebouw voor G.G.D. en S.A.D. lopen we
dan het gevaar, dat het gebouw voor de G.S.D. er niet
kan komen? Is daar dan geen geld voor? Ik heb half
en half uit de discussie begrepen, dat dat het geval is.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb er behoefte aan,
heel duidelijk te stellen, dat ook mij een paar dingen
niet duidelijk zijn.
Als er door een van de raadsleden zeer duidelijk ge
zegd wordt, dat er misschien een mogelijkheid is een
bepaalde dienst óók te huisvesten, maar dan voorde
liger, dan vind ik het heel erg, dat het niet mogelijk is,
dat dat eerst in de Commissie Openbare Werken be
keken wordt. Ik ben daardoor zeer teleurgesteld.
De hear Jansma: De hear Schaafsma en ik hawwe
foar it bigjin fan dizze gearkomste noch efkes mei-
inoar oerlein; wy sitte beide ü.o. yn de Kommisje foar
de Folkssounens. Doe't yn novimber 1971 de gearkom
ste fan dizze kommisje wie, hawwe wy üs efter dit plan
steld. Op dat stuit wie de bigreating foar dit jier noch
net ré en dat is foar üs reden üs nou to distansiearjen
fan itjinge wy doe sein hawwe; dit dus mei it each op
de bigreatingsposysje.
De heer J. de Jong: Tegen hetgeen de heer Vellenga
hier naar voren brengt, mag ik bezwaar hebben. Wij
hebben vanavond iets aan de orde gehad, waarbij toch
heel sterk benadrukt is de zorgvuldige benadering van
projecten. Wanneer wij nu weer een project op tafel
krijgen dat enige miljoenen zal moeten kosten en waar
bij we van de Wethouder van Financiën een eerlijke
opsomming krijgen van de mogelijkheden, terwijl we
in de Commissie Openbare Werken ik heb het al
gezegd en de heer Heidinga heeft het zeer sterk be
nadrukt niet de gelegenheid hebben gehad het project
op zijn technische merites toegelicht te krijgen en te
bezien (de commissie is dus niet gehoord, hetgeen bij
dergelijke voorstellen gebruikelijk is), dan wil ik toch
wel met nadruk vragen waarom de mogelijkheid tot
behandeling in de commissie er niet is. Wat schuilt er
achter de haast waarmee wij vanavond moeten beslis
sen? Waarom kan de Commissie Openbare Werken
welke de taak is toebedeeld de zaak op haar technische
merites te bezien, haar bevindingen hierover niet ge
ven? Temeer waar de Wethouder van Onderwijs en
Gezondheidszorg stelt: Ik zie inderdaad wel enige aan
wijzing, dat hier een gebouw wordt neergezet waar
wat ruimteverlies in kan zitten. Keer op keer moeten
wij beslissingen nemen over alle mogelijke zaken die
veel geld kosten. Ik dacht, dat het ook aan de Raad
was om dit zorgvuldig te doen. Ik zou de Raad willen
vragen die zorgvuldigheid in dit geval te betrachten
en de beslissing over dit voorstel één raad uit te stel
len, zodat de Commissie Openbare Werken de gelegen
heid krijgt haar bevindingen aan de Raad mede te
delen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik geloof, dat ik eerst
maar even moet praten over de kwestie van de Com
missie Openbare Werken, hoewel dat in eerste instantie
niet op mijn terrein ligt. Dat alle openbare gebouwen
in de Commissie Openbare Werken ter beoordeling ko
men, waag ik nog te betwijfelen. (De heer Rijpma: Het
ziekenhuis-complex dan?) Ik heb het over alle open
bare gebouwen. Het complex dat U noemt, is er be
wust ingebracht. Maar ik vrees, dat ik wel wat boter
op mijn hoofd heb, want ik kan mij niet herinneren,
dat alle nieuw te bouwen lagere scholen en kleuter
scholen in de Commissie Openbare Werken worden be
handeld. Maar dat daar gelaten, ik heb in eerste in
stantie al gezegd, dat we hier niet te maken hebben
met een nieuwe situatie. (Mevr. Visser-van den Bos:
Jawel, de S.A.D. is erbij gekomen.) Dat hebben we niet,
mevr. Visser, dat heb ik U in eerste instantie proberen
duidelijk te maken. We hebben in 1964 besloten dit
G.G.D.-gebouw te bouwen. We hebben in 1969 de plannen
laten uitwerken door de architect, plannen om het
complex te bouwen in aansluiting op Triotel; toen heb
ben we die kredietaanpassing gehad van f 2.250.000,
In dat gebouw was een mogelijke uitbreiding ingecalcu
leerd. De fundamenten e.d. waren daar op berekend.
Toen bleek, dat het niet mogelijk was dit gebouw op
de geplande plaats te bouwen i.v.m. de grondkwestie,
hebben wij gezocht naar grond in de omgeving van
Triotel en wij waren zo gelukkig die grond te vinden
op een vrij redelijke plaats, ook wat de situering van
Triotel betreft. I.v.m. de komst van het Girokantoor
werd besloten de ruimten die bestemd waren voor de
huisvesting van G.S.D. en S.A.D. af te staan ik
heb zopas al gezegd, dat de huisvesting van de S.A.D.
in de Tesselschadestraat duurder zou zijn geweest dan
nu in het gebouw van de G.G.D. en wij hebben toen
meteen als alternatief aangegeven: huisvesting van de
S.A.D. in de al geplande uitbreiding van het gebouw
van de G.G.D. Wij hebben de architect ook opdracht
gegeven dat alternatief uit te werken. Het is niet een
nieuwe zaak, het is een al lopende zaak. Dat wist de
Raad ook. Het is in de Raad geweest.
En waarom hebben wij haast? Wij hebben het in
dertijd in overleg met G.S. voorelkaar kunnen krijgen,
dat de financieringsmiddelen voor het G.G.D.-gebouw
zouden meelopen in de pipeline van de financiering
van het ziekenhuis. Wij vreesden, dat door het uitstel
van de bouw i.v.m. de moeilijkheden m.b.t. het terrein
en door het inbouwen van huisvesting voor de S.A.D.
die financiering gevaar zou lopen. Wij hebben alvorens
de Raad het alternatief voor de S.A.D. mede te delen,
overleg gepleegd met G.S. Zij hebben ons toegezegd,
dat, als de zaak vlug wordt afgewerkt, zij bereid zijn
dit inclusief S.A.D., omdat het zo'n bijzonder geval
is; het gaat uiteindelijk om de Giro in de pip.1 in -
financiering mee te nemen. In zoverre is er haast bij,
want hoe langer we wachten, hoe duurder het wordt.
Ik dacht, dat ik nu wel een duidelijke uiteenzetting
had gegeven hoe de situatie t.o.v. de Commissie Open
bare Werken is. Van mijn kant bestaat er in beginsel
geen bezwaar tegen het horen van die commissie. De
heer Rijpma heeft zopas het ziekenhuis genoemd. Toen
wij indertijd met de verhoging van de ziekenhuis-mil
joenen zo mag ik het wel noemen bij de Raad
moesten komen, hebben we inderdaad overleg gepleegd
met de Commissie Openbare Werken, m.n. ook over
een ander punt, n.l. hoe wij de aanbesteding dat was
een heel technische affaire voor dat grote werk
zouden kunnen regelen.
Door Weth. De Jong is, mede namens Weth. Weide,
gezegd, dat we maar moeten zoeken naar alternatieve
mogelijkheden. Maar waar zijn die alternatieve moge
lijkheden? Het College heeft tot voor drie weken vol
ledig gekoerst op de bouw van wat wij hier nu voor
stellen. Ongeveer veertien dagen geleden is het meer
derheids- en minderheidsstandpunt in B. en W. tot
uiting gekomen. Dat is duidelijk, want het is gebeurd
nadat de alternatieve begroting is ingediend; in de
alternatieve begroting wordt een andere situatie ge
noemd.
Er is haast bij een nieuwe huisvesting van de G.G.D.
Het is nu al zo, dat, wanneer er een bedrijfsarts komt,
wij hem in de barakken in de Jelsumerstraat geen
huisvesting kunnen geven; we moeten kijken of we
het een klein beetje kunnen plooien met deel-dien-
sten ergens in een vertrek van Triotel. En wanneer
er een Hoofd van de Schoolartsendienst komt, hebben
wij voor hem ook geen ruimte in het G.G.D.-gebouw.
Ik zou niet weten hoe we de zaak draaiende moeten
houden. Het is duidelijk dat heb ik U al gezegd
dat we over twee jaar en dat is vrij kort; we kun
nen het precies, als we op korte termijn met de bouw
beginnen, voorelkaar hebben het gebouw van de
F.B.T.O. moeten ontruimen. De huisvesting van de
S.A.D. in dat gebouw is krap. De huisvesting in de
toren van het G.G.D.-gebouw is op dit moment aan
de ruime kant. Mocht het mogelijk zijn een deel van
de ruimte tijdelijk te verhuren, of er tijdelijk an
dere diensten in te huisvesten, dan zullen we dat doen.
Er wordt nog bekeken, of de S.A.D. op twee in plaats
van op drie verdiepingen zal kunnen worden onderge
bracht, want het is uiteraard gemakkelijker één hei
verdieping aan een andere dienst of aan een bedrijf
te verhuren, dan een gedeelte van een verdieping. Maar
de uitbreidingsmogelijkheid hebben we hard nodig, wan
als de regionalisatie van de S.A.D. in Friesland doorzet
i en ik heb daar alle hoop op, want er is inmiddels
een definitieve commissie benoemd die, na de werk-
commissie die op provinciaal terrein heeft gewerkt,
de zaak verder met de gemeenten en met de school
besturen in kannen en kruiken moet brengen moeten
wij rekenen op een verdere uitbreiding van deze dienst.
Die zal dan niet alleen werken voor de gemeente Leeu
warden wat het openbaar en bijzonder onderwijs be
treft, maar voor de regio Leeuwarden. Wij hebben de
zaak bekeken en wij menen, dat wij in dit gebouw een
dienst voor de regio Leeuwarden kunnen huisvesten.
Over die tegenstelling in mijn verhaal nog dit. Na
tuurlijk zitten er zo nu en dan tegenstellingen in,
mijn betogen, maar ik dacht, mijnheer Heidinga, dat wc
bij interruptie al tot de conclusie waren gekomen, dat
die tegenstelling er deze keer dan toch niet in zat
Ik geef toe, dat het er op het eerste gezicht op lijkt,
dat je bij een gebouw als dit nogal wat ruimte kwijt
raakt aan liften en trappenhuizen. Daar staat tegen
over, dat je door deze vierkante indeling -de ver
trekken aan de buitenkant om de liftkoker en trap
penhuizen heen een praktische indeling van de ver
trekken kunt maken. In eerste instantie heb ik ook
aangegeven dat staat ook op de tekeningen hoe
de S.A.D. mede gebruik zal kunnen en moeten maken
van een aantal vertrekken in het G.G.D.-gedeelte. Die
vertrekken zouden anders alleen door de G.G.D. wor
den gebruikt, want ze hadden er evengoed moeten zijn;
uiteraard zou dat, wat de G.G.D. betreft, duurder zijn.
Ik geloof niet, dat we met zo'n verschrikkelijk onvoor
delige situatie te maken hebben.