w lol lan. De Dienst voor Sport en Recreatie zal zijn mate rialen ergens in het plan Kalverdijkje moeten onder brengen. Wij denken daarbij aan ruimte in de boer derij, zodat geen speciale opstallen behoeven te worden gebouwd voor het onderbrengen en repareren van het materiaal. Wij zullen streven naar multi-functionali- teit daar waar dat mogelijk is. Wij zullen uiteraard met de gemaakte opmerkingen rekening houden. Er zijn een aantal vragen gesteld over de ijshal. De Koninklijke heeft zich al enkele jaren verdiept in het realiseren van een ijshal. Daartoe is een plan ontwor pen en bij de Gemeente ingediend. Wij hebben meer dere gesprekken gevoerd met het bestuur van de Ko ninklijke. Wij hebben informaties ingewonnen bij ge meenten die een ijshal exploiteren. Het moet ons van het hart wij hebben de cijfers bijzonder goed be keken dat er zeker een exploitatietekort uit zal rollen van 3i/2 tot 4 ton per jaar. En dan praten we nog niet eens" over de kosten van nevenvoorzieningen als koelwatercircuit, parkeerterreinen enz. Dat tekort is moeilijk te verwerken binnen de huidige gemeente lijke begroting. De Raad voor de Sportaangelegenhe- den zal zich zeer binnenkort over de ijshal uitspreken; het College zal, indien nodig, zeer zeker een uitspraak van de Raad vragen. Er worden momenteel door particulieren acties ge voerd voor een kunstijsbaan. Ik ben altijd erg gepor teerd voor particulier initiatief, maar ik weet niet of de huidige acties wel voldoende aanslaan; f 100.000, is natuurlijk een belangrijk bedrag, maar een bedrag van 1 ton ineens is in een totale exploitatie van een ijsbaan nog lang niet voldoende. Er zal een aanzien lijk hoger bedrag op tafel moeten komen; ik denk echt in de richting van 1 miljoen. Dat zou dan een jaar lijkse bijdrage in de exploitatie opleveren van een ton. Eenmaal 1 ton is niet voldoende, er zal elk jaar min stens 1 ton op tafel moeten komen. Dan pas valt er serieus te praten over het realiseren van de plannen voor een kunstijsbaan. Een factor die ook een rol speelt, is, dat bij de huidige opzet voor de kunstijsbaan gebruik zal moeten worden gemaakt van de machine rieën van de ijshal; bij deze opzet zal de ijshal er dus eerst moeten komen en daarna een kunstijsbaan. Wan neer de ijshal er niet komt en de kunstijsbaan wel, dan zal het actie-comité eventueel in overleg met de Koninklijke -zelf voor machines moeten zorgen; dat zal de exploitatie uiteraard nadelig beïnvloeden. Ik hoop, dat de bevolking van Leeuwarden zich goed bewust is van de consequenties en ook, dat zij per jaar tonnen op tafel zal leggen om de kunstijsbaan te kunnen realiseren. In de laatste raadsvergadering heb ik iets gezegd over de manege, omdat toen werd gesproken over het pand van Koopmans Meelfabrieken aan het Vliet. Het bestuur van de Stichting Kinderboerderij is al enkele jaren in onderhandeling met de Heide Mij i.v.m. de verwezenlijking van een manege. De Heide Mij ont moet hier en daar wel eens kritiek, maar heeft de nodige ervaring met het bouwen van maneges. Er zijn bij de Gemeente plannen ingediend; de opzet wees een flink exploitatietekort aan. Wij hebben er in een ge sprek met het bestuur op gewezen, dat wij heel veel voelen voor een manege in het plan Rengerspark, maar dat met een sluitende exploitatie gewerkt zal moeten worden. Mevr. Woudstra heeft nog gevraagd naar de ijsbaan van Huizum. Wij spreken nu over een sportcomplex Tjallinga, omdat het niet alleen gaat om een ijsbaan. Binnen het sportcomplex zullen drie sportvelden ko men. Die velden zullen in de winter onder water wor den gezet. In de zomer kunnen die velden worden ge bruikt voor het bedrijfsvoetbal, dat nu over diverse sportaccommodaties verspreid is. Wanneer dit complex gerealiseerd kan worden, is nog een groot vraagteken. Dit plan is al vijf jaar geleden ingediend bij de A.C.W. en de P.C.W. Tot op heden hebben wij nog niets ge hoord. Wij doen er alles aan om het plan gerealiseerd te krijgen. Het zou een aanzienlijke verbetering be tekenen in het geheel van sportaccommodaties, alhoe wel wij in het Groene Ster-gebied ook een prachtig ijscomplex hebben gekregen. Wie in de laatste ijs- periode in het Groene Ster-gebied is geweest, heeft dat kunnen zien. Ik dacht, dat ik nu op alle vragen een antwoord had gegeven. Mevr. Woudstra-Peene: Ik heb op één vraag geen antwoord gekregen. Ik heb gevraagd naar mogelijk heden voor recreatieve sportbeoefening, dus sportbe oefening zonder lid te hoeven worden van een vereni ging. De heer Weide (weth.U hebt gelijk, mevr. Woud stra. U hebt gevraagd naar het gebruik van sporthallen door mensen die niet aangesloten zijn bij een sportver eniging. Wij hebben deze kwestie intern al eens be sproken. Wanneer de derde sporthal klaar is, zal er voor de door U genoemde sportbeoefening meer ruimte zijn. Wij overwegen voor de derde sporthal een be heerder aan te trekken die een opleiding op sportge bied heeft genoten. Dan kan hij de vrije sport beoefening begeleiden. Wij denken aan een beheerder met een ClOS-opleiding. Het is op dit moment nog pre matuur een dergelijke man aan te stellen i.v.m. de gi'ote schaarste aan overdekte sportaccommodaties. Uiteraard moet de Sportraad hierover advies uitbren gen. De Voorzitter: Zijn er nog punten overgebleven voor de plenaire zitting? Nee? Dan gaan we naar het volgende punt. Volgno. 542. De heer Visser: In vraag 1 wijst de vragensteller op de zelfwerkzaamheid van het Cambuurbestuur. Ik zou daar nog wel het een en ander over willen zeggen. Dit punt is al verschillende malen in de Raad aan de orde geweest. Het ligt allemaal wat moeilijk. In het verle den is gebleken, dat het stichtingsbestuur de zelfwerk zaamheid laat ik zeggen aan zijn voetballaars heeft gelapt; men heeft daar weinig of niets aan ge daan. Als je op het ogenblik de krant leest, zou je kunnen en misschien mogen verwachten dat hier in de nabije toekomst enige verandering in zal komen. Ik dacht, dat daar wel een oorzaak voor was. Ik meen, dat het verleden jaar de eerste keer was, dat de Stich ting Cambuur met een ongedekt tekort uit de bus kwam. Wij weten nu, dat dat tekort het lopende sei zoen in niet onbelangrijke mate is toegenomen en ik dacht, dat dat een van de oorzaken was van de toe nemende zelfwerkzaamheid. Nu de nood aan de man komt, zal men maatregelen moeten nemen, wil men niet in nog grotere moeilijkheden komen. Dat wat de zelfwerkzaamheid betreft. Verder wilde ik vragen of de Wethouder een opgave kan doen wat betreft het gemiddelde aantal bezoekers van het lopende seizoen t.o.v. dat van het vorige sei zoen. De subsidieregeling van de Stichting Cambuur is gebaseerd op het raadsbesluit van 19 december 1966. Aan dit besluit is een paar keer gesleuteld; er is een andere regeling gekomen voor het aflossingssysteem voor de door de Gemeente verstrekte leningen. In I 1968 is er nog een kleine wijziging gekomen in het magische getal 80; dat getal is toen teruggebracht tot 77 i.v.m. de reclame-opbrengsten. Enfin, dat is U allen bekend. Nu is in het raadsbesluit van 19 december 1966 een zin opgenomen die luidt: „Het ongedekte verlies-saldo moet echter zijn gedekt wanneer de Stich ting in 1969 moet beginnen met het aflossen van de aan haar verstrekte leningen. De Stichting zal zelf dienen te zorgen" en daar gaat het om „hier voor de middelen te verkrijgen." Ik dacht, dat dit principe nog steeds van kracht was. Vorig jaar hebben we een hele discussie gehad over dat ongedekte tekort. Als ik dat in relatie breng met dit principe, dan vraag ik me nogmaals af of het wel juist is ik weet wel, dat het een ingewikkelde zaak is dat die ongedekte tekorten overgeboekt worden naar een volgend boekjaar. Als ik dit zo allemaal lees, dan ben ik van mening, dat Cambuur dat ongedekte tekort moet aanzuiveren. Daarover zou ik graag alsnog de mening van de Wethouder horen. De heer Heidinga: Ik wilde over hetzelfde onder werp een opmerking maken. Wij hebben destijds, toen wij aan Cambuur dat bepaalde percentage toekenden (77 pet.) en naderhand toen wij alle amateursporten bepaalde faciliteiten hebben gegeven, de draagwijdte van onze besluiten niet overzien. Vraag 2 luidt: „Is de vergoedingsregeling voor de sport niet langzamerhand aan herziening toe, omdat de bedragen ver boven de draagkracht gaan van de Gemeente?" U antwoordt: „Wij zijn van mening, dat dit niet het geval is." Dus de vergoedingsregeling is niet aan herziening toe en de bedragen gaan niet boven de draagkracht van de Ge meente. Als ik nu even terugga naar pag. 66, dan zie ik daar, dat de uitgaven t.b.v. de georganiseerde sport die voor rekening van de Gemeente blijven f 846.650, zijn. En dat hebben wij te danken aan Cambuur. Want het grote subsidie aan Cambuur beledigde het rechts gevoel van de Raad, omdat de amateursport niets kreeg. Toen is er tenslotte met veel kunst- en vlieg werk een regeling uitgedokterd waardoor de amateur sport alle velden en zalen vrij kon gebruiken. Dat kost ons nu 8/2 ton; Cambuur kost ons f270.000,Dat is allemaal te danken aan het besluit tot het subsi diëren van Cambuur. Ik ben het per se niet eens met Uw antwoord: „Wij zijn van mening, dat dit niet het geval is." Wij moeten deze vergoedingsregeling wel herzien. De heer Knol: Cambuur speelt a.s. zaterdagavond een thuiswedstrijd. Ik dacht, dat het misschien eens te overwegen was bij wijze van experiment de thuiswed strijden in het komende seizoen om en om op zaterdag en zondag te spelen. Misschien komt er dan wat meer en wat ander publiek dan nu. De heer Bouma: Ik was eigenlijk niet van plan bij dit volgnummer het woord te vragen. Maar, vooral gezien hetgeen de heer Heidinga heeft gezegd, meen ik toch zijn woorden niet geheel onbeantwoord te kun nen laten. Ik zou willen zeggen: Dankzij Cambuur geeft de Gemeente om met de woorden van de heer Hei dinga te spreken zoveel uit voor de sport. En ik zeg daarbijGelukkig. Want ik vind, dat wij dit geld veel be ter kunnen uitgeven voor actieve sportbeoefenaars, dan voor welk doel dan ook. Als wij het niet aan sport uit geven en de actieve sportbeoefening niet stimuleren en Cambuur is een voortrekker op het gebied van de actieve sportbeoefening dan zullen we het geld op ander gebied moeten gebruiken om de gevolgen van het ontbreken van mogelijkheden tot sportbeoefening te betalen. Zodra er in een stad een goede sportbeoefe ning is ik weet, dat het op het ogenblik niet zo goed gaat met Cambuur, maar dat laat ik er even buiten trekt dat altijd sportbeoefenaars aan. Wij zien dat bijv. bij de schaatssport. En of het nu gaat om amateurisme of om professionele sport, een goede sportbeoefenaar trekt ongetwijfeld de rest mee. Ik vind het geld, als het om de actieve sportbeoefening gaat, goed besteed en ik ben het dan ook met het antwoord van het College eens. Een heel andere vraag is en die zou ik graag beantwoord zien Gesteld, dat we zeggen: Het is het ons niet waard, dat geld voor Cambuur. Moeten we dan als stad Leeuwarden ook afstand doen van het sportstadion Cambuur? Cambuur was tot voor enkele jaren een mooi sportpark. In de loop der tijden is het verouderd. Het enige dat nog aan de eisen vol doet, is de verlichting; die is vrij acceptabel. Voor de rest is het dus verouderd. We kunnen nu, dacht ik, kiezen uit twee mogelijkheden. Of we doen niets meer en dan kunnen we dat stadion rustig afbreken, öf we moeten het stadion straks moderniseren, maar dan ook zodanig maken, dat het publiek er weer komt. Want als men naar' het voetballen gaat kijken, wil men niet meer in de regen staan. Men wil niet meer met koude voeten staan. Dat is gewoon een teken des tijds. Men wil gewoon plezierig ergens naar kijken. Dan zullen we er dus een modern stadion van moeten maken. Maar als je dat doet en er in investeert, dan is mijn vraag: Wie zal dan in dat stadion spelen als Cambuur niet meer bestaat Dat wil ik dan wel heel graag weten. Weet U een oplossing? (De heer Heidinga: En wie moet die 6y2 miljoen voor dit kijkspel betalen? Want dat kost het moderniseren van dat stadion.) Dat is nu net de vraag. Heeft de stad Leeuwarden het er voor over om een modern stadion te hebben? (De heer Hei dinga: Heeft Leeuwarden dat geld over voor de 22 mensen die daar in een arena spelen?) Zoals zoveel steden moet ze het er voor over hebben, ja. Dat is mijn oordeel. Als men dit geld er voor over heeft, dan ben ik van oordeel, dat de toeschouwers wel zullen ko men. Ik vind het toeschouwersaantal van dit moment geen graadmeter. Gezien de slechte accommodatie mag dit geringe toeschouwersaantal geen graadmeter zijn voor de subsidieverlening. De heer Visser: Ik heb nog een vraag vergeten. Die gaat over vraag 2. Ik wil mij niet mengen in de net gehouden discussie, maar ik zou toch graag een paar korte opmerkingen willen maken over de vergoedings regeling voor de sportverenigingen die enkele jaren geleden getroffen is. Ik ben het met de heer Heidinga eens, dat dit een equivalent is van het subsidie aan Cambuur. Ik ben verder van mening, dat we als gevolg daarvan op het ogenblik bezig zijn een subsidiewig te drijven in de waardering van de amateursport ten op zichte van de professionele sport. De heer Weide (weth.)Allereerst iets over de zelf werkzaamheid van Cambuur. Aanvankelijk heb ik toen ik net te maken kreeg met Cambuur ook wel eens getwijfeld aan de zelfwerkzaamheid van het be stuur van de Stichting Cambuur. Naar mate ik meer met dit bestuur in aanraking kwam ik zit regelma tig met het bestuur om de tafel; het hele College heeft ook al eens met het bestuur gesproken ben ik op mijn oorspronkelijke standpunt terug gekomen. Ik ben ervan overtuigd, dat de meeste bestuursleden de nodige zelfwerkzaamheid aan de dag leggen. Zij hebben geen voet aan de grond gekregen in de gemeente Leeuwar den en dat spijt mij bijzonder. Wij hoeven geen namen te noemen, maar er zijn bestuursleden die dagen, hele weekeinden zelfs, besteden aan het bevorderen van de zelfwerkzaamheid. Als ze dan een verloting aanvra gen en die wordt niet toegestaan omdat de opbrengst niet de amateursport ten goede komt, dan krijgen ze weer de nodige tegenslagen te verwerken. Ik heb bij zonder veel vertrouwen in het nieuwe bestuur van Cambuur; er zijn enige wijzigingen in het bestuur ge komen. Er zullen de nodige acties komen om het on gedekte tekort ze hebben daar een brief over ge kregen van de Gemeente weg te werken. De Ge meente wenst dit tekort niet voor haar rekening te nemen. We kunnen lang en breed over Cambuur pra ten. De Raad heeft in 1966 gekozen voor betaald voet bal in Leeuwarden. Wil Leeuwarden als centrum in onze provincie dit soort activiteiten binnen zijn gren zen hebben, dan zullen we het betaald voetbal met al zijn verwevenheden moeten aanvaarden. Ik heb in het verleden persoonlijk wel eens getwijfeld aan betaald voetbal ook andere leden van het College hebben twijfels t.a.v. betaald voetbal en Cambuur maar ik ben nu van mening, dat wij zonder meer betaald voet bal moeten accepteren. We moeten Cambuur die im puls geven die absoluut nodig is. Dit houdt niet in, dat wij maar ongelimiteerd door kunnen gaan met er geld in te stoppen. De 77-23 regeling de heer Visser heeft al even gewezen op de wijzigingen in de regeling zou tot gevolg kunnen hebben, dat wij voor enorm hoge subsidiebedragen zouden kunnen komen te staan. Dat gevaar ziet het College terdege. Maar gezien het overleg binnen de K.N.V.B., sectie betaald voetbal - er zijn besprekingen gaande over sanering -, is het niet wenselijk de bestaande regeling op dit moment aan te tasten; als wij het wel deden, zou dat wel eens het definitieve einde van het betaalde voetbal in Leeuwar den kunnen betekenen. We moeten door de moeilijkheden heen; we zijn op de goede weg, dacht ik, met het nieuwe bestuur. De Burgemeester gaat altijd naar het voetballen als Cam buur wint; ik hoop, dat de Burgemeester regelmatig naar Cambuur zal gaan kijken. (De Voorzitter: Dat doe ik voor de financiën van de Gemeente.) (Gelach) Cambuur heeft een erg moeilijke tijd achter de rug. Er zijn moeilijkheden geweest binnen het bestuur en binnen het spelersbestand; er zijn de nodige blessures geweest. Tegelijkertijd ging het Heerenveen bijzonder goed. Dat werkte dubbel negatief. Daar moeten wij ons niet door laten intimideren. Wij moeten er tegen aan. Het gemiddelde aantal bezoekers is momenteel 4.500 per wedstrijd. Daarmee is Cambuur nog lang niet het laagst in het betaalde voetbal.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 6