X7/1 willen wij minimaal. Nu moet je steeds vragen: „Mi nister, bent U bereiden „Zover U gaan kan, gaan wij dan doen." Ik zou willen vragen of de aanvraag niet met wat meer klem kan worden ingediend, als duidelijk vaststaat wat wij willen. Dan kunnen we nog altijd gaan vechten met het Ministerie over de reali seerbaarheid van onze plannen. Dan nog iets over het Ruiterskwartier. Laat ik be ginnen met te zeggen, dat ik bijzonder blij ben, dat het Ruiterskwartier subsidie heeft gekregen. U zegt dan ook in het antwoord op vraag 12, dat C.R.M. Uw opstelling terzake heeft opgevat als een positieve prin cipe-beslissing. Men heeft dus niet een officiële beslis sing van het Gemeentebestuur gevraagd. T.a.v. Hip popotamus is daar wel om gevraagd. Heeft U zich daaromtrent tegenover C.R.M. misschien wat minder positief opgesteld? Of is Uw standpunt overgekomen ais een minder positieve opstelling? De heer Faber: Ik wil nog even terugkomen op vraag 4, de verhouding tussen het jeugdwerk in de buitenwijken en dat in de binnenstad. Bij vraag 3 is gesteld, dat het jeugdwerk in de binnenstad voorname lijk geprofessionaliseerd is. Het antwoord op vraag 4 luidt: „Een accentuering op centrum-accommodaties komt ons in het algemeen niet onjuist voor." Daaruit moet ik dus begrijpen, dat U dat juist vindt. Vindt U dan de verhouding 6—1 ook juist (verhouding subsidie jeugdwerk binnenstad subsidie jeugdwerk buiten wijken) en zou niet juist de aantrekkingskracht van het centrum ontstaan door deze wijze van subsidiëren? Ik zou er toch voor willen pleiten relatief wat meer aandacht te besteden aan het jeugdwerk in de buiten wijken. Misschien gaat dat ten koste van de binnen stad; dat is een kwestie van verdeling. De heer Weide (weth.): Ik begin bij het Nijlan. Wat hebben wij gedaan, nadat deze zaak in januari in de Raad is besproken? Wij hebben het raadsbesluit en de motie met een 'aantal argumenten direct ter kennis gebracht van het Ministerie. In al onze contacten met C.R.M. wordt steeds weer gesproken over het project Nijlan; wij proberen steeds van C.R.M. de nodige mid delen te krijgen om dit project te kunnen realiseren. Ik zeg het voorzichtig: Het is niet wit, het is niet zwart, maar het is grijs. Ik ben niet al te pessimis tisch gestemd. De brief die Sinneljocht vorige week heeft gekregen, had bepaald de tendens, dat de tweede beroepskracht niet door C.R.M. zou worden gesubsidieerd. Wij zijn hiervan direct in kennis gesteld en ik ben meteen in de telefoon geklommen om contact op te nemen met de Directie Jeugdzaken van het Ministerie. Ik heb ge wezen op de brief die mij door de heer Meijer, Direc teur Jeugdzaken, gezonden is en waarin stond: „Voor het project Sinneljocht is voor 1971 en 1972 rijkssub sidie beschikbaar op basis van 1 beroepskracht. Ge bleken is, dat inmiddels een tweede functionaris is be noemd zonder dat hiertoe van rijkswege schriftelijk een toezegging is gedaan. Rekening houdende met de positieve waardering voor dit werk, zal bij de bevoor- schotting vooralsnog worden uitgegaan van de aanwe zigheid van 2 krachten. Wij kwamen overeen, dat de exploitatielasten voor het project Ruiterskwartier zo danig moeten worden gerealiseerd, dat de nodige fi nanciële ruimte wordt gekregen om de tweede func tionaris bij het project Sinneljocht definitief te kun nen aanvaarden." De brief die vorige week aan Sinne ljocht is gestuurd, was dus duidelijk in strijd met het geen mij door de heer Meijer was bevestigd. Ik heb hem hierover gister aangevallen en hij heeft gezegd, dat er een misverstand in het spel is. Hij heeft ook gezegd: Sinneljocht krijgt subsidie op basis van twee beroepskrachten; dat wordt opgenomen in de begro ting. Deze brief is zuiver en alleen om formele redenen geschreven, n.l. vanwege het feit, dat de beroepskracht niet alle vereiste diploma's heeft. C.R.M. is op het ogenblik bezig alle beroepskrachten in jeugdhuizen door te lichten op hun bekwaamheden en bevoegdheden. In dat kader ligt er nog een controverse tussen Sinne ljocht en C.R.M. Ik heb gister nog met het bestuur gebeld en gezegd: Maak nu zo snel mogelijk die zaak rond deze beroepskracht in orde, dan kunnen jullie weer op de oude voet met twee beroepskrachten ver der werken. Het ligt dus alleen aan de bevoegdheden van de betrokken beroepskracht. De heer Bouma hoeft zich hierover niet ongerust te maken. (De heer Bouma: Ik zou Nijlan dan maar op kookpunt houden bij het Departement en van dat grijs rood maken. Dat sorteert meer effect, dacht ik.) Wij doen ons best. De Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd, waaronder de Stins ressorteert, kampt met de nodige moeilijkheden. Het clubhuis was opengesteld en de heer Knukkel die uit Haarlem kwam was aan gesteld. De heer Knukkel zou de zaak gaan runnen; hij heeft inderdaad honderden jongeren naar de Stins gekregen. Het werk functioneerde echt zoals het moest. Maar op een bepaald moment hebben zich talloze con troverses voorgedaan tussen het bestuur en de heer Knukkel; daar staan wij, als Gemeente, helemaal bui ten. Een en ander heeft geresulteerd in een ontslag op staande voet van de heer Knukkel. Het bestuur van de Stins heeft ons hiervan direct in kennis ge steld. Er is direct het besluit genomen het clubgebouw te sluiten om tot een bepaalde afkoelingsperiode te kunnen komen. Het bestuur doet niet anders dan ver gaderen; ik geloof, dat overwogen wordt het gebouw weer te openen. Het bestuur wil echter eerst de uit slag van het onderzoek van de rijksaccountants af wachten, die gister het onderzoek hebben afgesloten. De heer Knukkel is inderdaad voornemens zijn activi teiten in Leeuwarden voort te zetten. Hij is bezig met het oprichten van de „Stichting Overkoepelend Jeugd werk Leeuwarden en Omstreken". Hij heeft subsidie aanvragen ingediend bij G.S. en C.R.M. Hij heeft vorige week bij het Gemeentebestuur een verzoek ingediend m.b.t. een bepaald gebouw. Deze hele zaak is nog in behandeling. Ik ben t.a.v. de toezeggingen van de drie genoemde overheden m.b.t. de stichting van de heer Knukkel niet optimistisch gestemd. Ik heb inderdaad een gesprek gehad met een verte genwoordiger van de groep „Salamander". De heer Kuperus en ik hebben een bijzonder leuk gesprek ge had. Omdat de Prinsetün als mogelijke plaats voor een popconcert was afgewezen, hebben wij een losse sug gestie gedaan t.a.v. de Froskepölle. Wij hebben ge vraagd hoe „Salamander" daar tegenover stond. De Froskepölle is nogal een geïsoleerd gebied. Het terrein zou zich wel bij uitstek lenen voor dit soort festijnen. „Salamander" ging in principe wel akkoord met de ge noemde plaats, maar was niet enthousiast; dat moet ik erbij zeggen. Wij hebben advies gevraagd aan Open bare Werken. Het advies is één dezer dagen binnen gekomen. Morgen heb ik weer een gesprek met de groep „Salamander". Het advies van Openbare Wer ken is zodanig, dat ik niet verwacht, dat „Salaman der" er op in zal gaan. De kosten zullen waarschijnlijk te hoog zijn. Zij verwachten enkele duizenden jongelui en de mensen moeten met het pontje naar de Froske pölle gebracht worden; dat is niet alleen tijdrovend, maar ook niet altijd even veilig als het om zoveel mensen gaat. Er is geen waterleiding. (Waar het wa ter in de zomer vandaan komt, weet ik zo ook niet te zeggen, mijnheer Klomp.) Dat er geen elektriciteit is, is ook een groot probleem. Er mogen geen kabels on der het water door worden gelegd; over het water heen mag ook niet vanwege de scheepvaart. De man die op de Froskepölle ijs verkoopt, is ook al een tijd lang bezig elektriciteit te krijgen voor zijn koelinstal latie, maar dat kost zoveel geld, dat het niet kan wor den gerealiseerd. Misschien komt er verandering als het plan Hemrik klaar is. Alles bijelkaar genomen, verwacht ik dus niet, dat „Salamander" iets aan de Froskepölle zal hebben. (De heer Van Haaren: „Salamander" kan ook niet op Uw suggestie ingaan. Deze hele kwestie heeft zolang ge duurd, dat het niet meer mogelijk is voor de zomer een popfestival te organiseren. De voorbereiding kost zoveel tijd, dat, zelfs al zoudt U het mogelijk achten en ertoe bereid zijn, het niet meer te realiseren is. In dit verband ik denk, dat U er in Uw beantwoording nog wel op komt vraag ik toch wel Uw aandacht voor de mogelijkheid popconcerten te organiseren op een andere plaats; dus niet in de Prinsetün.) Het is niet onze schuld, dat het zolang heeft geduurd. Wij hebben er vorig jaar al over gesproken. De meest ac tieve figuur van „Salamander" is toen naar het buiten land vertrokken en daar enige tijd gebleven. Wij moes ten op zijn terugkeer wachten. Hij is inmiddels terug. Morgen vindt er dus een gesprek plaats. Wanneer „Sa lamander" definitief de Froskepölle afwijst de be slissing van B. en W. even buiten beschouwing latend; we hebben er in B. en W. nog niet over gesproken, want dat zou prematuur zijn zullen wij stellig met de vertegenwoordigers van „Salamander" spreken over al ternatieve plaatsen. Misschien kan het plein bij de Oldehove in de overwegingen worden betrokken, even als het terrein voor dagrecreatie in het Groene Ster- gebied. Dat zijn een aantal alternatieven die wij in ons om laten gaan. In hoeverre die geschikt zijn, weet ik niet. Wij zullen het met de groep bespreken. De Prinsetün wordt duidelijk buiten beschouwing gelaten. Dan is er nog een vraag gesteld over de procedure bij het aanvragen van subsidies voor jeugdwerk. Deze procedure was in het verleden niet altijd even geluk kig, maar de procedure moet nu wel anders verlopen vanwege de nieuwe subsidieregeling jeugd- en jonge renwerk. Bij deze nieuwe regeling is er een duidelijke koppeling gekomen tussen Rijk en Gemeente in het kader van de subsidiëring. Er zal een nauwer contact tussen C.R.M. en Gemeente moeten komen. Ik heb, toen de subsidiëring van het jeugdwerk in de Raad wei'd besproken, al gezegd, dat er een tijdlang van goed contact met C.R.M. niet kon worden gesproken i.v.m. de vele wisselingen bij de Inspectie. Ik doe steeds pogingen ik hoop dat die gelukken om periodieke besprekingen te voeren met de inspectrice die zowel in Noordholland als in Friesland werkt. Bij de nieuwe subsidieregeling is het wel degelijk zo, dat de Gemeen te eerst een beslissing neemt en dat naar aanleiding daarvan C.R.M. beslist. Er zal dus duidelijk een samen spel tussen Gemeente en C.R.M. ontstaan. Hier tus sendoor speelt natuurlijk het inschakelen van de Jeugd raad. Zodra er een aanvraag is ingediend, leggen wij die voor aan de Jeugdraad voor een advies. Dan komt de zaak in B. en W. Wij houden C.R.M. steeds op de hoogte van de ontwikkelingen. De heer Snel heeft gevraagd wie bereid zijn toe te tre den tot de Stichting Coördinatie Dienstverlening Jeugd- en Jongerenwerk Leeuwarden. Wij hebben gesprekken gevoerd met de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd, het Vliet, de Jeugdhaven, het Ruiterskwartier en Hippopotamus. Deze vijf instellingen van open jeugd werk hebben zich in principe bereid verklaard samen te werken in de Stichting Coördinatie enz. De heer Snel heeft ook nog gevraagd of het niet- professionele jeugdwerk in deze stichting zou kunnen worden opgenomen. Het niet-professionele jeugdwerk is nogal omvangrijk. Dat blijkt mij duidelijk bij de be zoeken die ik aan de diverse jeugdwerkinstellingen breng. Het gaat om duizenden jongeren. Talloze vrij willigers besteden uren, ja, dagen aan de begeleiding van deze jongelui. Het gaat om kerkelijk jeugdwerk, scouting, recreatieverenigingen, speeltuinverenigingen, hobbyclubs enz. enz. Als je al deze instellingen in de Stichting Coördinatie enz. zou opnemen, dan wordt die stichting wel erg omvangrijk. Het zou wenselijk zijn, dat de diverse verenigingen op het gebied van het niet-professionele jeugdwerk één orgaan zouden vor men; dat orgaan zou een plaats binnen de Stichting Coördinatie enz. kunnen krijgen. Dat zou de ideale op lossing zijn, dacht ik. Maar die gedachte moeten wij nog verder gaan uitbouwen. Het succes is ook sterk afhan kelijk van de medewerking van de diverse instellingen; er zijn een aantal verenigingen, die echt niets van subsidie willen weten en volledig selfsupporting willen zijn en blijven. Ik kan U wel zeggen, dat C.R.M. zeer positief staat tegenover de Stichting Coördinatie enz. C.R.M. is in principe bereid de nodige subsidies te ver lenen in verband met een beroepskracht. Eerst zal deze zaak echter verder uitgebouwd moeten worden. De heer Faber heeft een vraag gesteld over de ver houding tussen jeugdwerk in het centrum en dat in de buitenwijken. Ik dacht, dat wij, wat het jeugdwerk binnen de stadsgrachten betreft, wel aan een verzadi gingspunt zijn gekomen. Deze kwestie is op het ogen blik ook onderwerp van studie in de Jeugdraad. Bin nen afzienbare tijd komen er nog een aantal voorzie ningen in de binnenstad die sterke aantrekkingskracht op de jeugd kunnen uitoefenen. Ik denk o.a. aan het Princessehof en het Creativiteitscentrum. Wij zullen M//3 ons beleid in de toekomst duidelijk n(oeten richten op het jeugdwerk in de buitenwijken. Er is in de diverse wijkraden ook duidelijk de wil aanwezig jeugdwerk op te zetten. Het Centraal Orgaan kan daartoe de stoot geven in samenwerking met de Stichting Sociaal Cul tureel Werk voor de Jeugd, samen met de Gemeente kun nen zij een belangrijke schakel zijn en kunnen zij im pulsen geven. Ik geloof, flat ik hiermee door de vragen heen ben. (De heer Snel: Ik heb nog niets gehoord over de f 1.500,voor het vakantie-ontspanningswerk.) Deze subsidie-aanvraag hebben wij om advies gestuurd naar de Jeugdraad. Deze raad heeft positief geadvi seerd. Wij zijn op dit moment bezig te proberen deze vakantie-ontspanning te brengen binnen de exploitatie van de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd. Of dat gerealiseerd kan worden, is nog de vraag. C.R.M. zal moeten bekijken of wij van een eventueel subsidie 80 pet. terug kunnen krijgen van het Rijk. Op dit mo ment is het een financieel-technische zaak geworden. De Jeugdraad heeft geadviseerd het ongedekte tekort van deze vakantie-ontspanning volledig voor rekening van de Gemeente te nemen. Zodra we meer gegevens hebben over het opnemen van dit werk in de exploitatie van de Stichting Sociaal en Cultureel Jongerenwerk, zullen wij stellig met deze kwestie bij de Raad komen. (De heer Snel: U heeft ook een aantal alternatieve mogelijkheden voor het afsplijten van dit subsidie voor gesteld. Worden die ook al dit jaar in het geheel be trokken Het ging duidelijk om een advies voor de komende jaren, maar U zou de zaak kunnen vervroegen om het geheel budgettair wat gemakkelijker te maken.) Wij zijn druk bezig de exploitatie rond te krijgen en te proberen hiervoor de nodige gelden te krijgen. Die zaak moet uitgewerkt worden. Het is financieel-tech- nisch geen gemakkelijke zaak. Wij staan hier dus wel positief tegenover. (De heer Snel: U kunt natuurlijk ook overwegen de bijdragen van de deelnemers wat meer naar draagkracht vast te stellen. Er is nu een uniforme regeling. U zoudt kunnen zeggen: Wie wat meer kan betalen, moet dan ook maar wat meer be talen.) Ook dat kan nog eens worden bekeken. Er zijn inderdaad kinderen die wel meer zouden kunnen be talen; die betalen nu de minimum bijdrage. Als je hiermee bezig gaat, kan ook blijken, dat het lak duur der wordt dan de brief. De Voorzitter: Is er, wat dit volgnummer betreft, nog iets overgebleven voor de plenaire zitting? De heer Bouma: Het antwoord van de Wethouder aan mijn adres was wel bevredigend, maar ik houd dit punt toch aan voor de plenaire zitting. Ik vind het jeugdwerk zo belangrijk, dat ik mij het recht wil voor behouden erop terug te kunnen komen. (De Voorzitter: Kunt U even precies zeggen op welk onderdeel van het jeugdwerk U terug wilt komen?) De kwestie van de subsidiëring van Nijlan en Sinneljocht. (De Voor zitter: Het wordt genoteerd.) Volgno. 548/1. De hear P. van der Veen: Ik miende niis hast üt de wurden fan de Wethalder opmeitsje to kinnen, dat it kréativiteitssintrum al draeit. Safier is 't fansels noch net. Ik soe op it foarste plak freegje wolle oft dat rapport neamd yn it antwurd op fraech 1 nou al binnenkaem is en fierder oft dat rapport dan ek yn de earstkommende riedsgearkomste oan de oarder komt. De heer Weide (weth.): Het creativiteitscentrum is een slepende zaak geweest, maar wij zijn op dit mo ment in een stadium, dat de plannen bij het Gemeente bestuur zijn ingediend. Dat gebeurde op 29 februari, eergisteren dus. Wij hadden schriftelijk medegedeeld, dat de plannen voor 1 maart binnen moesten zijn, om dat het anders wel eens moeilijk zou kunnen komen te liggen met de financiële middelen uit de Planpot. Het rapport is dus binnen, maar wij hebben het nog niet nader kunnen bestuderen. Hier spelen nog wel een aantal factoren een rol. Wil men binnen de be schikbaar zijnde financiën blijven, dan zal het verder niet zoveel problemen geven, maar zijn de gevraagde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 8