16 V/ts bedragen aanzienlijk hoger, dan zullen er extra finan cieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Dat zal dan ook weer gevolgen hebben voor de exploitatie. Daardoor zou het dan wel weer een langdurige zaak kunnen worden. Hoe het dan komt met het geld uit de Planpot, weten we niet. Er komt nog bij, dat de plan nen voor het creativiteitscentrum de zaak komt volgende week dinsdag in B. en W. gezien de sa menstelling van het stichtingsbestuur behandeld moe ten worden in de Bejaardenraad, de Jeugdraad en de Raad voor Culturele Aangelegenheden. Dat versnelt de procedure niet. De Voorzitter: In de eerste afdelingsvergadering zijn hierover ook vragen gesteld. Wij moeten hoe dan ook op zeer korte termijn een beslissing nemen over het creativiteitscentrum. Kan dat niet, dan zullen we het geld uit de Planpot voor een ander doel moeten gebruiken, omdat we het anders kwijt zouden zijn. Dat impliceert niet, dat daarmee het creativiteitscen trum van de baan zou zijn, maar dat het geld voor de verwezenlijking van de plannen niet uit de Planpot kan komen. Wij zullen dus de komende week een be slissing moeten nemen. De hear P. van der Veen: Dan wol ik dit punt graech oanhalde foar de bigreatingssitting. (De Foar- sitter: Dat kin ik my yntinke. Wy sille it notearje.) Volgno. 550. De hear P. van der Veen: Fraech 3 giet oer de wyk- gebouwen yn it Bilgaerd. Yn it antwurd stiet ü.o.„Het zou prematuur zijn geweest om reeds direct een per manent gebouw te stichten." Ik soe it dochs wol op priis stelle, dat der, as wy strak mei Camminghaburen bigjinne, in mooglikheit skepen wurdt om, foardat it folk der hinne giet to wenjen, dêr al hwat to hawwen om de bifolking opheine to kinnen. It hat yn Bilgaerd wol bliken dien, dat dêr tige forlet fan is en ek, dat in iepenbier gebou sa'n bytsje op it léste plak komt. Der steane nou twa moaije greate tsjerklike gebouwen, wylst it iepenbiere gebou mar in lyts gebouke wurden is. Ik soe ütstelle wolle to bisykjen yn Cammingha buren fuortendalik in projekt yn to passen, sadat, as it folk der hinne reizget, der dalik al in plak is hwer't de minsken byinoar komme kinne. Sa'n projekt soe dus yn it plan opnommen wurde moatte. De heer Van Haaren: In vraag 2 wordt gewezen op het veel grotere aantal professionele jeugd- en op bouwwerkers in Maastricht (t.o.v. Leeuwarden). U antwoord: „De vergelijking met Maastricht gaat al leen op wat inwonertal betreft. Overigens zijn de om standigheden daar totaal verschillend van die in Leeu warden." Ik blijf toch nog steeds zitten met het pro bleem: Hoe is dat enorme verschil mogelijk? Kunt U iets zeggen van de omstandigheden die ertoe geleid hebben, dat er zulke grote verschillen zijn tussen Maastricht en Leeuwarden? De heer Weide (weth.)Ik begin maar met het ver schil tussen Leeuwarden en Maastricht. In Maastricht hebben de kerken in het verleden bijzonder veel aan jeugdwerk gedaan. Er is daar niet zo'n grote ver scheidenheid aan kerkelijke richtingen dan in Leeu warden het geval is. In de loop der tijden is C.R.M. overgegaan tot subsidiëring van de kerkelijke beroeps krachten. Dat is een van de redenen van de uitbreiding van het aantal gesubsidieerde beroepskrachten in Maastricht. In het kader van de herstructurering van de mijngebieden zijn voor het zuiden extra middelen beschikbaar gesteld, zowel van de zijde van het Rijk als van de zijde van de E.G.K.S. (i.v.m. de herstruc turering van het mijngebied van België, Luxemburg en Nederland). Met die gelden hebben zij veel kunnen doen in de sociaal-culturele sector. Ik ben met de heer Van Haaren van mening, dat wij, ook t.o.v. andere ge meenten, m.b.t. het wijkwerk niet voorop lopen. De Voorzitter: U moet de heer Van der Veen nog beantwoorden, mijnheer Weide. U bent met de laatste vraag begonnen. De heer Weide (weth.): Dat is ook zo; dat moet ik dus niet weer doen. (Gelach) De heer Van der Veen heeft gevraagd naar defini tieve voorzieningen voor wijkwerk binnen de wijken. Ik ben het gedeeltelijk wel met hem eens. Wij hebben in Bilgaard achteraf dat Jarino-gebouw neergezet, om dat wij niet de middelen hadden om het grote gebouw van enkele tonnen, waarvoor aanvankelijk plannen wa ren, te realiseren. Ik vind het jammer, dat het in Bil gaard zo gelopen is. De contacten met de diverse ker nen zijn nu ook niet direct van dien aard, dat wij een overmatig gebruik kunnen maken van de kerkelijke gebouwen, hoe graag wij het ook zouden willen. De Regenboog bijv. zou zich uitstekend voor dergelijk werk lenen. Ik heb, wat het Bilgaard betreft, goede hoop, dat de zeer actieve wijkraad van Bilgaard het Jarino- gebouw een goede bestemming zal weten te geven. De wijkraad zal stellig plannen gaan uitwerken voor een definitief wijkcentrum. De eerste paar jaar kun nen wij dat echter wel vergeten. Die raad zal zich eerst ook waar moeten maken. In het bestemmingsplan Camminghaburen zijn een aantal vlekken opgenomen voor gemeenschapsvoorzie ningen. Bovendien staat de boerderij (in het plan Kalver- dijkje) er vlakbij. Die boerderij is te groot om alleen ais wijkcentrum te dienen voor de wijk Schieringen. Die kan dus straks ook een functie krijgen voor de wijk Camminghaburen. De Voorzitter: Is er nog iets overgebleven voor de plenaire zitting? Zo niet, dan stappen we over naar het volgende punt. Volgno. 552. De Voorzitter: Ik zie, dat niemand het woord wil voeren over dit volgnummer. Zo schieten we vlug op. Hoofdstuk X, Economische Aangelegenheden. Algemeen. Mevr. Woudstra-Peene: Ik moet er eigenlijk om lachen, dat ik over economische aangelegenheden zal gaan spreken. Ik wil alleen bij vraag 2 zeggen, dat ik het geweldig zou vinden, als er in Leeuwarden een avond-kruidenier zou komen. Hoe meer U dat zult stimuleren, hoe liever het mij is. De hear Klomp: Ek efkes eat oer fraech 2. Sil der by it oerliz mei de Keamer fan Keaphannel allinne mar praet wurde oer in krudenierssaek of ek oer oare bran ches En dan tink ik byg. oan de molkhannel. Dan wol ik noch graech in nij punt oan de oarder stelle. Dêr kin ik gjin kapstok foar fine by de folch- nümers. Moandei is op in parsekonferinsje fan de Su- velhannelmaetskippij yn Jirnsum sein, dat de gemeente Ljouwert de greatwinkelbidriuwen tige foarlükt en de détailhannel knoeit. In jier of seis lyn soe de Z.H.M. frege hawwe om in stik groun oan de rounwei foar in molkhannel. Dat koe net, hwant it gebiet hie al in bi- stimming. In pear jier letter kaem Albert Heyn en dy koe wol tüzenen meters groun krije. Stekt de gemeente Ljouwert de kapitaelskrêftigen de han ta, sa waerd der frege op de parsekonferinsje, en moat de lytse sels- stannige mar fordwine? Ik soe hjir wol graech hwat mear fan witte wolle. De heer Weide (weth.)Mevrouw Woudstra heeft het gehad over de avond-kruidenier. Wij hebben in ons antwoord gezegd, dat wij hierover overleg zullen plegen met de Kamer van Koophandel. De vraag is gemakke lijker gesteld dan te realiseren. Deze kwestie hangt zeer nauw samen met de Winkelsluitingswet, die be paalt, dat als ik het goed heb de winkels open mogen zijn van 5 tot 18 uur. Er zou dus ontheffing moeten worden gegeven. Van de Staatssecretaris heb ben wij in december een circulaire gekregen, waarin staat, dat wij met betrekking tot het hanteren van de Winkelsluitingswet in het kader van ontheffingen bij zonder voorzichtig moeten zijn in verband met de totale branchevervaging. Dit is voor ons aanleiding geweest een kleine commissie te vormen (intern), waarin zit ting hebben ambtenaren van de afdelingen V.O.W. en E.S.A., de rijksmiddenstandsconsulent, een vertegen woordiger van de Kamer van Koophandel en iemand van de sleede bouwkundige afdeling (i.v.m. de bestem mingsplannen, waarin de bestemming m.b.t. de bedrij ven ook nauwkeurig omschreven wordt). Deze com missie zal de zaak uitvoerig bestuderen. Dit onder werp zal ook in een van de eerstvolgende vergaderin gen van de overlegcommissie voor het midden- en klein bedrijf ter discussie worden gesteld. Het is echt geen eenvoudige zaak. Eigenlijk zou de hele Winkelsluitingswet op de helling moeten^j^at is echter niet een zaak van ons, maar van het Rijk. Wij houden deze zaak goed in de gaten. (De heer Bouma: Zijn de werknemers hier op generlei wijze bij betrok ken Dit is tot nu toe een ambtelijke commissie. De Voorzitter: De Wethouder trekt even de proble matiek die in de vragen aan de orde komt, en de kwestie van de Winkelsluitingswet daar is die commissie voor ingesteld bijelkaar. De commissie is niet in het leven geroepen in verband met de vraag naar een avond-verkoop-zaak. Dat is een incidenteel probleem. (De heer Weide (weth.): Daar heeft de commissie een andere mening over.) We moeten in ieder geval, voor dat er een conclusie wordt getrokken, overleg plegen met de werknemers; dat is in het verleden toegezegd. Die werkgroep bekijkt vooral het stedebouwkundige as pect, samenhangende met het economische probleem. Als de conclusies van die commissie gevolgen hebben voor de werknemers, zullen we stellig overleg plegen met de werknemers. De heer Snel: Is er ook zo'n ingewikkelde proce dure nodig voor het nemen van een proef met een koop avond? De Wethouder schetste de procedure voor het tot stand komen van een definitieve regeling. De heer Weide (weth.): Eigenlijk zou je als over heid niets met zo'n koopavond te maken moeten heb ben. Het zou zuiver en alleen een zaak moeten zijn van middenstanders- en werknemersorganisaties. Die zou den tot overeenstemming moeten komen. Maar zolang zij niet tot overeenstemming komen, is en blijft dit een moeilijke zaak. U hebt ook kunnen lezen, dat de Ge meenteraad van Groningen de koopavond heeft afge stemd. (De heer De Leeuw: Over welke koopavond praat U nu? Gaat het alleen om een avond-kruidenier of om een algemene koopavond?) (De Voorzitter: Nee, nee. Een algemene koopavond is niet in discussie. Vorig jaar heeft Uw Raad een beslissing te dien aan zien genomen.) (De heer De Leeuw: Goed, dan ben ik gerust gesteld.) (De Voorzitter: Ik zei zo pas ook nogal resoluut, dat dit incidentele punt wordt bekeken. Een algemene koopavond is niet in discussie. Daarover mag geen onzekerheid zijn. Weth. Weide heeft dat ook niet zo bedoeld.) Ik heb inderdaad niet gesproken over een algemene koopavond. M.b.t. de Z.H.M. is mij niets bekend. Ik neem niet aan, dat wat men suggereert waar is. Anders was ik ongetwijfeld met die zaak geconfronteerd. Dat de in druk wordt gewekt, dat het Gemeentebestuur het groot winkelbedrijf bevoordeelt t.o.v. de kleine zelfstandigen, vind ik jammer. Ik ontken ten stelligste, dat dat het geval is. Ik wil dat ook bestrijden. We hebben niet voor niets de commissie voor overleg met het midden- en kleinbedrijf in het leven geroepen. Daarin zijn èn de grootwinkelbedrijven èn de middenstandsbedrijven ver tegenwoordigd. Ik moet U zeggen, dat deze commissie bijzonder goed draait. Bij ons beleid houden wij ter dege rekening met de kleine zelfstandigen; die hebben het niet gemakkelijk en wij zouden er niet goed aan doen hun extra belemmeringen in de weg te leggen. Ik bestrijd dus de gedachte, dat wij het grootwinkel bedrijf zouden bevoorrechten t.o.v. de kleine zelfstan digen. De Voorzitter: Ik kan de woorden van de Wethou der volledig onderstrepen. Ik moet toegeven, dat je op een bepaald ogenblik de schijn op je kunt laden. Na dat de beslissing over Albert Heyn was genomen die beslissing is door de Raad genomen zijn er ver schillende mensen bij ons geweest die ook graag een bedrijf aan de rondweg wilden vestigen. Het is een aantrekkelijke plaats, gemakkelijk te bereiken. Wij hebben bijna geen ruimte meer aan de rondweg. Dat is gewoon een realiteit en geen kwestie^"van bevoordelen. Ik kan mij indenken, dat sommige mensen teleurge steld zijn. En dan kan de indruk worden gewekt, dat in Leeuwarden wel een beslissing wordt genomen ten gunste van Albert Heyn, maar dat drie weken later het Gemeentebestuur nee zegt tegen kleine zelfstan digen en dat daarmee dus het kleinbedrijf wordt ach tergesteld. De werkelijke reden is, dat wij geen ruim te meer beschikbaar hebben. Dit staat los van de kwestie Irnsum. De kwestie die daar aan de orde is geweest, moet lang geleden ge speeld hebben. Ik kan mij niet herinneren, dat ik die zaak heb meegemaakt. (De hear Klomp: Seis jier lyn wie it. Hawwe Jo dat artikel net yn 'e knipselkrant nawn It hat thsdei yn 'e krante siien.) Nee, ik heb het niet gelezen. Ik onderschrijf volledig de woorden van de Wethouder. Wij maken echt geen onderscheid. Aan de andere kant moeten wij en daarover mag geen meningsverschil zijn op een bepaald moment ook het belang van Leeuwarden in het oog houden. En ais we dan in een bepaald geval, bijv. Aiuert Heyn we hoeven er met om heen te draaien; net is in de rcaaa uitvoerig besproken tot de conclusie komen zij net mee met algemene stemmen; de meningen waren veraeeiu, maar net was ook een moeilijk pro- oleem voor Lonege en naad dat de belangen van Leeuwarden met de komst van Albert Heyn gebaat kijn ae pluspunten waren groter dan de minpunten; zo zou ik net willen formuleren dan moeten we ook een beslissing durven nemen. Op die basis heeft Albert neyn toestemming gekregen. Maar daaruit mag geen veixeerde conclusie worden getrokken. Uw Raad en ook het College dragen de Leeuwarder middenstand, die zijn taak echt goed verstaat, een goed hart toe en wij pogen hem te helpen voor zover dat in ons ver mogen ligt. Daar mag geen misverstand over zijn. Mogen wij dan van dit punt afstappen? Ja? Dan gaan we naar het volgende onderwerp. Volgno. 576. De heer Faber: De Burgemeester heeft in één van de afdelingsvergaderingen gezegd, dat er een bestem ming zou zijn voor het pand van de Leeuwarder V.V.V. aan de Prins Hendrikstraat. Als dat pand werkelijk al een nieuwe bestemming heeft gekregen, zou ik graag weten welke. De Voorzitter: Ik kan mij niet herinneren, dat ik gezegd heb, dat het bedoelde pand een nieuwe bestem ming zou hebben. Maar ik zeg nogal veel, misschien wel eens te veel. Die straatwand van de Prins Hendrik straat heeft in onze gedachten wel een bestemming. (De heer Faber: Ik heb in de eerste afdeling gevraagd, of het bedoelde pand niet geschikt zou kunnen worden gemaakt als voorlichtingscentrum van de Gemeente en toen zei UToen heb ik gezegd, dat wij er een andere bedoeling mee hebben; in ieder geval zal ik woorden van die strekking hebben gebruikt. (De heer Faber: Dus het pand heeft nog geen definitieve be stemming?) In onze gedachten heeft het beslist wel een bestemming. Wij willen die straatwand afbreken. (De heer Faber: Maar in de periode tussen het vrij komen en afbreken dan?) Daar is nog geen beslissing over. U vroeg naar de bestemming en die is duidelijk. In het kader van het binnenstadsplan komt dit punt natuurlijk straks aan de orde. U weet ook, dat het Mavob-plan bezig is. Wij zijn daarover aan het over leggen. Dat komt ook in Uw Raad. Ik kan alleen op dit moment wel zeggen, dat het de bedoeling is dat is geen nieuws; U kunt het aan de Prins Hendrikbrug zien de Prins Hendrikstraat te verbreden. Daarvoor moet één straatwand worden afgebroken. Zolang dat pand er nog staat, zullen we er iets mee gaan doen. (De heer Faber: Ik heb de indruk gekregen, dat U in Uw gedachten al een tijdelijke bestemming had. Die indruk is dus onjuist?) Die indruk was inderdaad on juist. (De heer Faber: Akkoord. Dan ben ik voldoen de geïnformeerd.) Deze kwestie komt dus in Uw Raad terug.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 9