2 3 Sub H. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub I. De heer Van Haaren: De oorlog van onze Navo- bondgenoot Portugal tegen de bevolking van Angola is een afschuwelijke stuiptrekking van onvervalst kolonia lisme en racisme. Deze oorlog wordt gevoerd met Navo- bijdragen en maakt ook ons land mede schuldig aan wat daar in Afrika gebeurt. Behalve militaire steun aan het Portugese leger, steunen wij Portugal door voor zeer omvangrijke bedragen koffie uit Angola te betrekken. De winsten van dit produkt komen niet de bevolking, maar de onderdrukker van die bevolking ten goede. Als Gemeente kunnen we nu wel vrijblijvend opmerken, dat wij sympathiek staan tegenover het streven van de Stichting Friesland voor Ontwikkelings samenwerking en dan verder maar niets doen. Wij kunnen ook, zoals in de brief van deze Stichting staat, als Gemeente een voorbeeldfunctie krijgen en de in woners van onze stad bewust maken van het kolo nialisme en racisme in Angola. We hebben het er na tionaal, met Luns voorop, enorm bij laten zitten. Laten wij, als Gemeente, stelling nemen en voorbeeld zijn door vanavond te besluiten geen Angola-koffie meer in dit Gemeentehuis te gebruiken. Als wij hiertoe over gaan, laten we dan ook en passant, stilzwijgend over gaan op rietsuiker. Dan zijn we zelfs onder het koffie- leuten nog progressief en geëngageerd bezig en met velen die het minder hebben dan wij, solidair. De heer Heïdinga: Op zichzelf is dit verzoek mij niet sympathiek. Dat gaat meerderen van ons hoe wel niet allen zo, en wel om de volgende reden. We kunnen heel gemakkelijk tegen een bepaald land of tegen een bepaald streven aanschoppen. Maar als Hon garije door Rusland wordt overweldigd of als Tsjecho- Slowakije verlaagd wordt tot een vazalstaat van Rus land, dan gaan we in Nederland over tot de orde van de dag en we importeren even vrolijk uit die landen. In een speciaal geval als Portugal moeten we er wel nodig iets aan doen. Nu ben ik er persoonlijk helemaal niet op tegen dit te doen, hoewel ik er niet sympathiek tegenover sta. Maar ik zou beslist niet het odium op mij willen laden, dat ik sta achter wat daar gebeurt in Angola. Daar sta ik zeker niet achter. Per se niet. Ik geloof alleen niet, dat dit de juiste weg is. Wij voeren dat las ik toevallig vanavond in het Friesch Dagblad ik weet niet hoeveel miljoenen kilo's aard appelen uit naar Portugal. Dat moesten we, dacht ik, maar niet meer doen. Die aardappelen moeten we zelf maar opeten. Ze moeten dan in Portugal maar ver hongeren. (De heer B. P. van der Veen: Ze kunnen daar wel portugeesjes eten.) Deze hele Angola-koffie- actie is natuurlijk een zaakje-van-niks. Het is een in cidenteel geval waar men bovenop vliegt, terwijl men een hele massa andere grote dingen niet ziet, of niet wil zien. Nogmaals, ik ben er voor, dat hier geen Angola-koffie meer gebruikt wordt, alleen maar uit antipathie tegen hetgeen in Angola gebeurt, hoewel ik blijf bij mijn mening, dat het niet de juiste methode is. We zouden veel radicaler en eerlijker moeten optreden t.o.v. dit soort zaken. Mevr. Visscher-BouwerIk wilde zeggen, dat wij ons uiteraard aansluiten bij de minderheid van het College. Wij rekenen er wel op, dat, nu zoveel grote bedrijven overstag zijn gegaan, hiermee bij de inkoop rekening zal worden gehouden. De heer Heidinga heeft hier al iets over gezegd. Laat dit dan een kleine actie zijn, ik wil de heer Heidinga toch wel even vertellen, dat er een reactie gekomen is uit Angola. De mensen daar zijn verschrikkelijk blij met de koffie-actie. Dat heeft hun een enorme morele steun gegeven. Misschien kunnen wij het kleine doen, misschien doet de heer Heidinga dan het grote; misschien is hij daartoe in staat. De hear Mietlema: Ik haw noch wol hwat ynfor- maesje nedich. Mefr. Visscher seit, dat wy hjir gjin Angola-kofje mear brüke moatte; de hear Van Haaren hat it dêr ek al oer hawn. Mar myn fraech is: Brüke wy wol Angola-kofje op it Gemeentehüs Dat is my net bikend. It koe ek wêze, dat hjir in merk brükt wurdt, hwer't gjin Angola-kofje yn sit. Ik wol graech in antwurd op myn fraech. De Voorzitter: Eerst iets over de vraag van de heer Miedema. Ik geloof, dat er op het ogenblik nau welijks Angola-koffie meer te krijgen is. U hebt stel lig in de krant gelezen, dat de meeste grote fabrikan ten bekend hebben gemaakt, dat zij geen Angola-koffie meer zullen verwerken. We moeten dan ook aannemen, dat we binnenkort al zouden we het willen geen Angola-koffie meer kunnen kopen in Nederland. Het standpunt van het College staat vermeld in de mededelingenlijst. De heer Van Haaren: De heer Heidinga heeft ge zegd, dat dit een zaakje-van-niks is. Ik ben het daar helemaal niet mee eens. Het gaat hier om een stuk morele steun, het gaat om een stuk solidariteit, het gaat om een geste, die we graag van deze Raad zou den willen zien. Al zou die koffie niet meer te krijgen zijn op het ogenblik, dan nog is het erg belangrijk voor de Angolezen en voor de mensen van het Angola- comité, dat er in deze Raad duidelijk wordt uitgespro ken, dat wij de actie steunen. Het reële effect is mis schien bijzonder gering, maar het gaat er vooral om, dat we hier een besluit nemen, dat een stuk morele steun is voor de beweging in Angola. Dat neemt niet weg dat is vanzelfsprekend dat er nog allerhande plekken in de wereld zijn waar grof onrecht is en waar we iets aan zouden moeten doen. Er wordt nu van ons iets gevraagd en wij moeten, vind ik, een positief ant woord geven. Ik wilde toch mear een motie indienen, die als volgt luidt: nootfr" ,.De Raad der gemeente Leeuwarden, op 13 maart 1972 in vergadering bijeen; besluit B. en W. te ver zoeken op het Gemeentehuis voortaan slechts Angola- vrije koffie te gebruiken." De motie is mede-ondertekend door mevr. Dijkstra. De heer Heidinga: Ik zal wel voor de motie stem men, maar er staat in de motie: „voortaan geen An gola-koffie meer te gebruiken". Maar we gebruiken die koffie niet en we hebben die ook nooit gebruikt. Van die motie deugt niets. (De heer Van Haaren: We we ten nooit hoe het nog zal gaan, mijnheer Heidinga, en hiermee leggen we ons vast!) De heer B. P. van der Veen: Ik ben een beetje ver baasd over de heer Heidinga, die nu toch blijkbaar onder deze terreur gaat bukken. Ik begrijp dit niet goed. Ik begrijp heel goed, dat de heer Heidinga zegt: „Deze zeer eenzijdige actie heeft mijn sympathie niet. Overal op de wereld gebeurt onrecht" dat zegt de heer Van Haaren ook „maar er wordt altijd maar één punt uit gelicht". Zo simpel is het niet. Het zijn ook geen gemeentezaken die hier aan de orde zijn. Ik voel er niets voor incidenteel iets te doen en dan de con sequentie niet door te trekken op alle mogelijke andere gebieden. En als we die consequenties wel door willen trekken, dan kunnen we misschien straks inderdaad autarkie in Friesland bedrijven, en dan is de wereld waarmee we nog zaken kunnen doen, wel buitengewoon klein. Ik vind de reactie van de heer Heidinga onbe grijpelijk en ik dacht, dat ik dat hier luidop moest zeggen. De hear Klomp: Ik bin it alhiel mei de mearderheit fan B. en W. iens, dat dit soarte fan saken net ta de taken fan de Gemeente heart. It is noch net sa lang lyn, dat der in reidsüker-aksje wie. En hoe is it nou? Der is in tokoart oan süker yn de wrald en in üntwik- kelingsgebiet as Ceylon moat nou op rantsoen set wur- de om de hege wraldmerkprizen fan de süker. Nou is de Angola-kwestje oan de oarder. Aenst komt der in komité, dat wol, dat wy gjin krinten mear üt Grikelan helje, omt dêr in kolonelsregear is. (De heer Van Haa ren: Dat gaat de goede kant uit.) Né, wachtsje mar efkes. In oar komité soe komme kinne mei in ütstel neat mear üt Yndonesië yn to fieren, omt de Papoea's ünderdrukt en ütrupele wurde. En wolle Jimme noch in pear foarbylden? Gjin wodka mear üt Ruslan; Rus- lan is de greatste koloniale macht fan de hiele wrald. Ek gjin hannel mear mei Amearika, hwant dêr hawwe de negers ek noch gjin lykweardige posysje as de blan ken. Ik bin it der abslüt mei iens, dat dizze saken net ta de korrtSpetinsje fan de Gemeente hearre; dat binne rykssaken, dêr moatte wy üs büten halde. Ik sil tsjin de moasje stimme. De hear Singelsma: Hja brekke my de müle iepen; oars hie ik hjir it wurd net fierd. Ik wit net, oft wy op de goede wei binne mei dizze dingen hjir yn de Ried to bihanneljen. Ik haw sjoen, dat de hearen Tiekstra en Ten Brug foar it ütstel fan it Angola-komité binne. Ik tocht, dat ik üt de müle fan dizze hearen altiten heard hie, dat wy de dingen bringe moatte op it plak hwer't se hearre. As ik hjir ris prate wol oer de Fi- nansiéle forhaldingswet, dan krij ik to hearren: Myn- hear Singelsma, dat moatte Jo bringe yn de V.N.G. (De heer Ten Brug (weth.): Ik wil U direct interrum peren.) Ik bin noch efkes oan it wurd. De kwestje is sa. Nou kinne wy sjen, dat dizze hearen hjir ek foar binne. Ik fiel neat foar dizze moasje; ik wol der ek net foar stimme. Ik fiel sympathy foar alle minsken dy't harren ynsette foar Onderdrukten en minderheden. Ik bin der flak foar, dat elts minske rjocht hat op it stelsel dêr't hy seis foar kiest. Mar as wy de horden sjogge dy nei Spanje of Portugal geane... Dan moatte se dêr mar ris weibliuwe. Ut prinsipe kom ik dêr net. Mar in protte fan dizze lju geane mei alle fleur en alle wille nei Majorca, Spanje en Portugal om dêr foar in bytsje sinten fakansje to halden. De earste died soe wêze moatte: Dêr wei bliuwe. Ik stim net foar de moasje; ik bin der pür op tsjin. Dat heart hjir net. De heer Eijgelaar: Ik wilde wel even een stemver klaring afleggen. Het is voor mij onmogelijk voor deze motie te stemmen. Mensen die nu hard lopen om deze Angola-koffie te laten verdwijnen, vragen mij om rijwie len en onderdelen uit andere dictatoriaal geregeerde lan den omdat die zo goedkoop zijn; zij moeten die zo no dig hebben. Deze inconsequentie kan ik niet begrijpen. Als wij het op deze manier moeten doen, dan moeten we tientallen andere artikelen ook gaan boycotten, met alle gevolgen van dien. Daar voel ik helemaal niets voor en ik begrijp het ook niet. De heer Ten B.rug (weth.): Ik wil graag even de heer Singelsma antwoorden. Daar heeft hij, dacht ik, recht op. Ik had het bij interruptie allemaal heel een voudig willen maken, mijnheer Singelsma. Er wordt ons hier niet gevraagd, of wij sympathie hebben voor het Angola-comitéer wordt ons niet gevraagd hoe wij over de situatie daar denken. Dan kunt U zeggen: Daar kunnen wij als Gemeenteraad weinig aan doen. Er wordt ons allen gevraagd, of wij op het Stadhuis wil len stoppen met het drinken van Angola-koffie. Als er nu iets tot de huishouding der Gemeente behoort dit zelfs in letterlijke zin dan is het dit. Het gaat er hier niet om, of de Staten Generaal ophouden met het drinken van deze koffie; het gaat er om, of wij stoppen met het drinken van Angola-koffie. Er kan eventueel ook om andere redenen een voorstel komen: „Geen D.E., maar Van Nelle". Misschien stem ik dan voor Van Nelle. Mevr. Woudstra-Peene is inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Ik zou alleen nog willen opmerken, dat de meerderheid van het College alleen zegt, dat dit geen gemeentelijke zaak is en zich daarom van deze kwestie wil distantiëren. We gaan nu over tot stemming over de motie van de heer Van Haaren en mevr. Dijkstra-Bethlehem. De motie van de heer Van Haaren en mevr. Dijkstra- Bethlehem wordt aangenomen met 23 tegen 12 stem men. Tegen stemmen de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla (weth.), H. Jansma, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. Miedema, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, B. P. van der Veen, L. Visser en K. Weide (weth.). De Voorzitter: Nu gaan we over tot gemeenteza ken, andere gemeentezaken. (Gelach) Punt 3 (bijlage no. 76). De heer Van Haaren: Ik vraag slechts de aanteke ning, dat mijn fractie geacht wil worden tegen te heb ben gestemd. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met de aantekening, dat mevr. Woudstra- Peene en de heer Van Haaren wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Punten 4 en 5 (bijlagen nos. 69 en 73). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 6 (bijlage no. 64). De heer Knol: Wij hebben de vorige keer reeds ge zegd, dat wij akkoord gaan met dit voorstel. Het voor stel is toen echter, middels een motie-Heidinga terug genomen en wel om eerst nog in de Commissie Open bare Werken op zijn technische merites te worden be keken. Met name het percentage nuttige vloeropper vlakte zou nogal aan de lage kant zijn. Wij zouden graag vernemen, of er nog iets uit de bespreking in de Commissie Openbare Werken is gekomen. De heer Heidinga: In de vorige raadsvergadering is het voorstel om een extra krediet van f 2.310.000,be schikbaar te stellen voor een nieuw gebouw ten be hoeve van de G.G.D. en de S.A.D. aangehouden om het bouwplan alsnog te laten bezien door de Commissie Openbare Werken. Deze commissie heeft in de drie weken die nu voorbij zijn, inderdaad vergaderd en heeft het bouwplan bezien. De commissie heeft geen conclusie aanvaard of uitgesproken, zodat ieder der leden, indien dit gewenst wordt, voor zichzelf kan spreken. Ik doe dat dan ook en ik begin met enige opmerkingen over de technische aspecten. Dit gebouw was gedacht als een onderdeel van en zou gebouwd worden in aansluiting aan het nieuwe Stadsziekenhuis. Om redenen die ons allen bekend zijn, kon dit niet doorgaan en is het gebouw thans gepland aan de overzijde van de Oostergoweg op de hoek van de Jellingastraat. Hoewel het gebouw dus geen deel meer uitmaakt van het Stadsziekenhuis, is toch de bouwmethode van het ziekenhuis gehandhaafd. En dat is een vrij dure bouwwijze. Het is natuurlijk helemaal niet mijn bedoeling te zeggen, dat het gebouw zoals het is ontworpen, niet goed zou zijn. Het is prima. Maar het is de vraag, of dit, nu het een geheel apart staand gebouw zal worden, wel nodig is, of het, om concreet te zijn, niet mogelijk is een gebouw neer te zetten met dezelfde gebruikswaarde, doch door een eenvoudiger uitvoering belangrijk goedkoper. Dat is naar mijn me ning wel mogelijk. Ik noem enige dingen. 1. De be- ton-bodemafsluiting buiten de kelder is van een bijzonder dure constructie. 2. Er zit veel sierbeton aan het gebouw; dat zou best door metselwerk vervangen kunnen worden. 3. Er zitten allemaal aluminium ra men in het gebouw; daar kan het ook heel best zon der. Het kan bijv. met hardhouten kozijnen. 4. De dak isolatie kan, naar mijn mening, belangrijk vereenvou digd worden. In dit gebouw wonen geen mensen, er liggen geen zieken, verpleegden. Dit is een bedrijfsge bouw. Dat is heel iets anders dan een ziekenhuis. Dan kom ik nu bij het S.A.D.-gebouw, dat als een flat boven het G.G.D.-gebouw is ontworpen. Op zichzelf is het een mooi gebouw, ook als men het ziet in de vorm van een paddestoel boven het lage één verdieping G.G.D.-gebouw. Het is esthetisch zeer wel aanvaard baar, dacht ik. Maar voor dit gebouw geldt hetzelfde als voor het G.G.D.-gebouw. Het is een dure manier van bouwen: le zijn er voor dit gebouw trappen en een lift nodig, die ook nogal veel ruimte in beslag ne men; 2e is er in iedere hal een grote afscheiding van aluminium en glas rond dit trappen- en liftenhuis nodig i.v.m. de brandpreventie; daar ontkom je niet aan; 3e heeft dit gebouw een vrij dure staalconstructie met aluminium ramen, en voor afscheiding van de ver schillende ruimten allemaal verplaatsbare wanden, ge vat in aluminium profielen; al met al is ook dit ge bouw in zijn soort en constructie bijzonder duur. De vraag komt dan naar voren, of het zo moet. Aansluitend hieraan wil ik twee vragen stellen n.a.v. de raadsbrief.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 2