6
de vorige vergadering tel ik nu even niet mee pra
ten we er weer over. Dit plan is gebaseerd op de be
rekeningen die we de Raad vanaf het begin hebben
voorgelegd. Gezien de prijsindexering en de sinds het
ontstaan van het plan verlopen tijd, komen we er met
f 615.000,extra niet slecht af. (De heer Heidinga:
U vergeet één ding. Als dit gebouw bij Triotel zou ko
men, moest het dezelfde bouwwijze en structuur heb
ben als Triotel. Nu komt het apart te staan. Waarom
is het nodig de dure bouwwijze van het ziekenhuis te
handhaven voor een gebouw, dat daar los van staat
Dit is een heel andere situatie.) Dat weet ik nog niet.
Als het hier te duur is, was het daar ook te duur. (De
heer Heidinga: Nee, een ziekenhuis is heel iets an
ders. Daar liggen patiëntenIn dit gedeelte na
tuurlijk nooit. (De heer Heidinga: Aan een ziekenhuis
besteed je niet gauw te veel geld. Maar dit is een werk
plaats.) Het stuk van het ziekenhuis waar het G.G.D.-
gebouw aan vast zat, was het administratieve gedeelte.
Bovendien zat tussen de ziekenafdelingen en het ge
plande G.G.D.-gebouw de grote patiëntenhal de heer
Heidinga kent de situatie dus was het geplande
G.G.D.-gebouw ook niet een onlosmakelijk deel van dat
eerste platte stuk tussen de polikliniek en de patiënten
ingang.
Ik heb straks al gezegd welke bezuinigingen wij heb
ben aangebracht (air-conditioning enz.). Ik wil nog
wel zeggen, dat alle kelders uit het plan verdwenen
zijn. Die waren bij dit gebouw niet nodig. Er waren
in het ziekenhuis voorzieningen die gemakkelijk ook
in het G.G.D.-gebouw konden worden aangebracht,
maar die omdat ze niet per se nodig zijn ge
schrapt zijn, omdat ze het gebouw extra duur zouden
maken nu het los van het ziekenhuis zal staan. Gezien
het tijdsverloop komen we er nog goed af met een
overschrijding van f 615.000,een bedrag dat
moet ik toegeven dat niemand uit de Raad heeft
aangetast.
Ik heb uit de gemaakte opmerkingen begrepen, dat
we het eigenlijk over het G.G.D.-gebouw op zich wel
eens zijn, maar dat is niet het geval met het S.A.D.-
gebouw, waarover ik nu iets zal zeggen.
De heer Heidinga heeft gezegd, dat in de derde
alinea van de raadsbrief staat: ,,In juni 1971 moest
het besteksklare plan opnieuw worden gewijzigd i.v.m.
het feit, dat de S.A.D., die in de flat aan de Tessel-
schadestraat zou worden ondergebracht, nu door
de vestiging van het derde girokantoor in Leeuwarden
ook in het G.G.D.-gebouw zal worden gehuisvest.",
en hij vraagt: Wie heeft dat uitgevonden? Hebben wij
dat ooit besloten? Ik dacht, dat dat misschien wel
een uitvinding van B. en W. is geweest, maar dat het
de Raad zeer duidelijk bekend was. Toen wij spraken
over de consequenties van het aan de Girodienst ter
beschikking stellen van de flat aan de Tesselschade-
straat, hebben wij moeten aangeven dat hebben wij
ook gedaan - welke alternatieven er waren voor de
diensten die in die flat gehuisvest zouden worden. Als
alternatief voor de G.S.D. noemden wij een gebouw,
dat bij het Rengerspark zou komen, gefinancierd door
het Sociaal Fonds; voor de S.A.D. was het alternatief:
huisvesting in het G.G.D.-gebouw. Ik dacht niet, dat
dit nieuw was voor de Raad; de Raad is daar zeker
niet drie weken geleden voor het eerst mee gecon
fronteerd. Vandaar ook, dat wij de architect opdracht
hebben gegeven het plan voor het G.G.D.-gebouw aan
te passen aan de nieuwe bestemming. En dat moest
zo spoedig mogelijk gebeuren, omdat tussen G.S. en
het College de nodige contacten waren geweest over
het meenemen van de meer-kosten in de financiering
voor het G.G.D.-gebouw. G.S. hebben bevestigend ge
antwoord op de vraag, of die meer-kosten konden wor
den meegenomen.
In de vierde alinea van de raadsbrief staat: „In het
oorspronkelijke plan was, door het aanbrengen van
een extra fundatie, reeds rekening gehouden met een
in de toekomst wellicht noodzakelijke uitbreiding."
Toen dus al voor de S.A.D.?, vraagt de heer Heidinga.
Nee, ik heb voor drie weken al gezegd, dat in het ge
bouw een zekere uitbreidingsmogelijkheid was ge
dacht. Het is een ieder van ons bekend, dat op provin
ciaal niveau een duidelijke concentratie te signaleren
valt van allerlei diensten die op het terrein van maat
schappelijk werk en volksgezondheid werkzaam zijn. De
wens daartoe leefde ook, en leeft nog, in Leeuwarden.
M.n. de Kruisverenigingen zochten contact met de Ge
meente omdat zij noodzakelijk andere huisvesting no
dig hadden. Zij informeerden naar eventuele mogelijk
heden dit probleem in het kader van het nieuwe
G.G.D.-gebouw op te lossen. Vandaar de in de plannen
ingecalculeerde uitbreidingsmogelijkheid. Wij moesten
toen de Giro naar Leeuwarden kwam een streep
halen door deze toekomstige plannen, omdat het
G.G.D.-gebouw op korte termijn de enige mogelijkheid
was voor de S.A.D. Wij zijn op zich wel blij met deze
mogelijkheid, want een combinatie van G.G.D. en
S.A.D is allerminst een dwaze combinatie. Ik mag de
Raad er aan herinneren, dat wij, wat de S.A.D. be
treft, ook gestart zijn vanuit de G.G.D. met een school
psycholoog. In het oorspronkelijke plan voor het
G.G.D.-gebouw -een gebouw, dat groter werd ge
dacht dan nu was vrij veel ruimte gereserveerd
i.v.m. uitbreiding van het aantal schoolpsychologen
iets wat wij in de toekomst zeker zagen gebeuren. Er
is bij de S.A.D. intussen een belangrijke verandering
gekomen. Men heeft ontdekt, dat het werk niet alleen
gedaan kan worden door psychologen, maar dat het
werk multidisciplinair moet worden aangepakt. Onze
S.A.D. was een van de eerste diensten in ons land die
met een dergelijke nieuwe opzet begon; wij zijn daar
mee, zoals de Raad weet, een aantal jaren geleden ge
start.
Ik geloof, dat het beter is, dat mijn collega van Open
bare Werken straks ingaat op de grondprijssituatie.
(De heer Tiekstra (weth.): Er is geen collega van
Openbare Werken aanwezig.) Nee, daar heb je gelijk in.
Maar misschien wil mijn collega, de Wethouder van
Openbare Werken, er straks wel over spreken; ook over
de prijs die wij voor de aangrenzende terreinen hebben
gekregen. Maar stel je voor, dat zou blijken, dat f 75,
een veel te hoge prijs was en dat het best voor f 40,
kon. Dan waren we alles bij elkaar genomen niets ar
mer of rijker geworden wat dit gebouw betreft. Het is
duidelijk een zaak van vestzak-broekzak, zoveel finan
cieel inzicht kan ik ook nog wel opbrengen. De heer
Heidinga niet? (De heer Heidinga: We snoepen er de
pot voor onrendabele investeringen mee op.) Dat is dan
een kwestie van verdeling van de lasten. Maar de Ge
meente ,,an sich" kan er als U even doordenkt
toch niet armer van worden. (De heer Heidinga: Maar
we beperken de mogelijkheden.) Nee, dat ben ik niet
met U eens. (De heer Heidinga: Het is toch zo.) Het
wordt wat laat, dat nu uit te vechten, maar ik ben het
niet met U eens.
Er is gevraagd, of de S.A.D. behoefte heeft aan dit
gebouw; wij kunnen tot 1 januari 1974 blijven in het
gebouw van de F.B.T.O. Het is duidelijk, dat die be
hoefte er is. Waarom hadden wij anders plannen ge
maakt om de S.A.D. in feite nog duurder; de heer
Van Haaren heeft daarop gewezen een plaats te
geven in de flat aan de Tesselschadestraat. De Raad
heeft toen kennelijk met het College die behoefte ge
voeld. De heer Heidinga zegt: „Er zijn maar 15 men
sen en in het nieuwe gebouw krijgen zij 32 vertrek
ken." Nu heb ik het idee, dat de heer Heidinga even
het lijstje in de staat L la heeft genomen, waarop staat
hoeveel mensen er in 1971 bij de S.A.D. werkten. Daar
staat niet bij, hoeveel er in 1972 zouden moeten werken.
Ik kan hem zeggen, dat die 15 full timers zijn. Die staat
geeft een primitieve raming aan. Er werken echter
veel meer mensen bij de S.A.D. Wij hebben op het
moment met de part-timers erbij die moeten ook
ruimte hebben 19 mensen. Als U de begroting 1972
raadpleegt, zult U zien, dat er en daarover was,
althans tot nu toe, in het College geen verschil van
mening; dat kan natuurlijk elk moment veranderen
voor 1972 een bezetting geraamd is van 31 man. Daar
zijn ook part-timers bij. Maar het kan ook zonder meer
33 worden, als er meer part-timers in dienst komen.
Het is een heel normale situatie op het moment, dat
m.n. in de sfeer van de pedagogiek en de remedial
teaching met part-timers wordt gewerkt, omdat full
timers niet te krijgen zijn vanwege de grote vraag
naar dit soort mensen. Eigenlijk is het wat gechargeerd
wanneer de heer Heidinga zegt: 32 vertrekken en 15
mensen. De S.A.D. heeft behoefte aan een vrij groot
aantal vertrekken, dit i.v.m de vele gesprekken die er
moeten worden gevoerd. Je kunt nu eenmaal niet 2 of
7
3 psychologen en/of pedagogen in één vertrek laten wer
ken; de heer Van Haaren heeft daar ook al op gewe
zen. Het is^ons inmiddels wel duidelijk geworden, dat
de ruimte die de S.A.D. in het F.B.T.O.-gebouw heeft,
ongeschikt en te klein is. Dat is vooral merkbaar tij
dens de spreekuren. Er moet steeds worden geïmpro
viseerd om ongestoorde gesprekken mogelijk te maken.
De heer Heidinga heeft ergens gehoord, dat er geen
overeenstemming is met het bijzonder onderwijs in
Leeuwarden ten aanzien van de S.A.D. (Stem: Nee,
niet in Leeuwarden.) Waar praten we anders over.
(Stem: Over de uitbreiding van de regio.) Nee, de
heer Heidinga heeft pertinent gezegd, dat er, naar hij
gehoord had, geen overeenstemming zou zijn met het
bijzonder onderwijs. Hij wilde weten hoe dat zit en
verder wilde hij wel eens weten hoe het met de regio
nale opzet komt. Wie de zegsman van de heer Heidinga
is geweest, weet ik niet, maar de heer Heidinga had
zelf uit de raadsstukken kunnen concluderen, dat er
overeenstemming is met het bijzonder onderwijs. Wij
hebben in de Raad een art. 61-situatie voor de S.A.D.
gehad; wij hebben bestuursleden benoemd. In de stuk
ken stond duidelijk, dat het gehele bijzonder onderwijs,
met uitzondering van het Bestuur van de Chr. L.O.M.-
school, aan de S.A.D. deelneemt.
Bij de afdelingsbehandeling heb ik er al op gewezen,
dat de regionalisatie van de S.A.D. op komende wegen
is. Ik ben er vrij zeker van, dat die regionalisatie zal
doorzetten. Er is een vrij dwingend argument om tot
regionalisatie te komen ik heb dat vorige week
dinsdag gehoord van de Minister van Onderwijs (U,
mijnheer de Voorzitter, was daar ook bij) n.l.: Zal
er ooit geld komen voor het schooladvieswerk in Fries
land, dan zullen we het moeten aanvragen voor de ge
zamenlijke regionale diensten. Voorwaarde is dus, dat
er in Friesland een aantal regionale diensten komen.
U weet, dat er een werkcommissie geweest is onder
voorzitterschap van de heer Van der Mark; die werk
commissie is overgegaan in een definitieve commissie,
waarin ook vertegenwoordigers van het openbaar en
bijzonder onderwijs zitten; ook van deze commissie is
de heer Van der Mark voorzitter. Het is de bedoeling,
dat die commissie op korte termijn met nadere plannen
voor de regionalisering van het schooladvieswerk komt.
Dat betekent, dat de S.A.D. zich verder zal uitbreiden.
We moeten wel rekenen op een werkterrein voor deze
dienst van 125 tot 130 duizend inwoners; op dit mo
ment draait de dienst voor een gebied van 90 duizend
inwoners. Ik wil er ook wel bij zeggen, dat de dienst
nog niet volgroeid is, ook al i.v.m. alle moeilijkheden
en beperkingen die men heeft. Vorig jaar is men met
de werkzaamheden voor het bijzonder onderwijs ge
start. Dit jaar is men niet verder gekomen - dat kon
ook niet anders dan de hoogste klassen van de
kleuterscholen en de eerste klassen van de lagere
scholen, terwijl er een momentopname zal worden ge
maakt in de zesde klassen van de lagere scholen. De
groei van de dienst dat is de afspraak; die cijfers
zijn ook aan de Raad bekend gemaakt is zonder
meer voorwaarde, willen wij, wat tot nu toe voor het
openbaar onderwijs wordt gedaan, ook voor het bij
zonder onderwijs doen.
Ik heb voor drie weken al gezegd, dat bij de start
in dit nieuwe gebouw wel enige ruimte over is. Dat
zal ook wel moeten, want anders zouden wij bij re
gionalisering van dit werk te weinig ruimte hebben.
De heer Heidinga heeft een aantal in de binnenstad
leegkomende gebouwen genoemd. Wij weten, dat het
Rijk deze gebouwen ontruimt, omdat de diensten die
er in gehuisvest zijn een beter onderkomen krijgen. Er
zijn ons op dit moment nog geen gebouwen aangebo
den door het Rijk. Het is onmogelijk de S.A.D. onder
te brengen in een van de gebouwen die de heer Hei
dinga noemde. Als men al bezwaren heeft tegen de
wat ruime huisvesting van de S.A.D. in dit toren-ge-
bouw, dan moet ik zeggen, dat de S.A.D. zal verdrin
ken in de gebouwen die genoemd zijn. Ik ben eigenlijk
wel blij met het leegkomen van deze gebouwen, want
ik hoop nog steeds morgen zullen daar verdere be
sprekingen over zijn dat wij binnen niet te lange
tijd toch wel een duidelijke uitbreiding krijgen van het
hoger beroepsonderwijs. Wij weten uit ervaring hoe
moeilijk het is dit soort onderwijs goed onderdak te
krijgen. Er is maar één Bonifatiuspastorie; voor vol
gende instituten en bij uitgroei van deze instituten
zullen andere grote gebouwen de huisvesting moeten
bieden. Maar afgezien daarvan, de betreffende gebou
wen zijn qua indeling en gehorigheid voor een dienst
als de S.A.D. ten enenmale ongeschikt. Ik ben het
volledig met de heer Van Haaren eens, dat de S.A.D.
een aangepaste huisvesting vraagt. Die aanpassing
moet natuurlijk niet te duur worden, maar ik ben er
nog niet van overtuigd, dat we hier met een bijzonder
duur geval te maken hebben.
Ik ben even geschrokken ik kon het ook niet zo
gauw vinden van de prijs van de glazenwas- en
verduisteringsinstallatie, die de heer Heidinga noem
de; die installatie zou f 60.000,moeten kosten. Wan
neer ik goed op de kostenlijst kijk, dan is het duidelijk
dat die f 60.000,bij de liften behoort en dat die an
dere installatie f 20.000,kost. Dat klinkt wel iets
vriendelijker, dan hetgeen de heer Heidinga uiter
aard per ongeluk noemde.
Ik ben aan het einde van mijn betoog gekomen. Ik
dacht, dat ik ook de heer De Jong wel had beantwoord
in het kader van mijn beantwoording van de heer
Heidinga.
De heer Tiekstra (weth.): De heer Heidinga heeft
een enkele opmerking gemaakt over de prijs van de
grond voor dit complex. Hij vraagt zich af, of die wel
f 75,— per m2 moet zijn. Verder heeft hij gevraagd
tegen welke prijzen wij de grond voor de Provinciale
Keuringsdienst, de Opleidingsschool voor Gezinsverzorg
sters en het kantoor van Van Huijstee hebben verkocht.
Als mijn bijdrage aan deze discussie, zou ik willen
zeggen, dat ik mij heel duidelijk herinner, dat wij in
het eind van de vijftiger en in het begin van de zes
tiger jaren werkten met terreinprijzen per m2 voor
bijzondere bestemmingen in het bijzonder wanneer
het betrof volledig bouwrijpe grond van f 35,per
m2. Uiteraard was die f 35,niet de hoogste wijs
heid op dit gebied en waren we onder bepaalde om
standigheden waarin de Raad ons ook voortdurend
gevolgd is wel genoodzaakt hier en daar te diffe
rentiëren. Dat betekent, dat die differentiatie ook bij
het terrein voor Triotel is toegepast. Als ik mij niet
vergis, spraken wij bij Triotel in eerste aanleg over een
heel andere gemiddelde grondprijs en is die f 28,ge
resulteerd uit een differentiatie naar bebouwd en on
bebouwd. Wij moeten daarbij geen misverstand wek
ken. Als die prijs wordt gehanteerd, dan betekent dat
onder geen enkele omstandigheid bij welke terrein-
verwerving dan ook dat de kosten van plantsoen-
aanleg, tuinaanleg of van aanleg van parkeerterreinen
daarin zijn begrepen. Die komen er onder alle omstan
digheden bij. Daar helpt geen lieve moederen
aan. Dat betekent, dat het gaat om de prijs van de
bouwrijpe grond en niet meer; alle andere voorzieningen
zullen extra, moeten worden berekend. Als ik nu even
een eenvoudig rekensommetje maak, dan kan ik de
heer Heidinga nu reeds vertellen, dat cumulatief, met
de rentebijboekingen, een prijs van f 35,aan het be
gin van de zestiger jaren nu vermenigvuldigd zal moe
ten worden met ongeveer 2,1. En dan ben ik al een
heel eind op stap naar de f 75,die nu in dit geval
gehanteerd is. Het zou me erg verwonderen, als voor
de terreinen die naar de Provinciale Keuringsdienst
voor Waren zijn gegaan en de prijsvorming, de
prijsvaststelling daarvan is vanuit de tijd die ik noem
de de prijs van f 35,per m2, resp. f 50,per m
niet heeft gegolden. Vergelijkenderwijs is f 75,per m2
echt niet aan de hoge kant, integendeel, het is een prijs
die op het ogenblik in het algemeen moet worden ge
hanteerd. Hiermee besluit ik mijn aandeel in deze dis
cussie.
De Voorzitter: Hiermee is de eerste instantie voor
bij en(De heer Heidinga: Nee, ik heb vragen ge
steld over het begrotingsaspect. Die wil ik ook graag
beantwoord zien.) (De heer Vellenga: Dat is niet
nieuw.) (De heer Heidinga: Nee, maar dat is hier
nauw bij betrokken.) (De heer Vellenga: Daar is toch
voor drie weken al over gesproken door Weth. De Jong.
Tenzij hij daar nu iets nieuws over kan zeggen, is het
toch niet nodig, dat hij weer op die zaak ingaat?) Voor
ons is op dit moment de eerste instantie afgesloten. Het
is de heer Heidinga zijn goed recht in tweede instantie