14
nu staat, is dat gebouw niet voor 1 januari 1974 ge
reed, waarschijnlijk zelfs een mooi poosje na die datum
en dus kan ik de S.A.D. niet onderbrengen in dat ge
bouw aan de Heliconweg. Bovendien is die ruimte hele
maal niet geschikt, want het betreft één grote ruimte
die bijzonder moeilijk in te delen is. Op dat gebouw
zijn al meer administratieve diensten gestrand, voor
namelijk diensten die veel vertrekken nodig hebben.
Voor de Giro was deze ruimte wel geschikt, want het
werk dat bij de Giro gedaan wordt, kan best in één
ruimte gebeuren.
Wij praten nu wel over de begroting en over „hoe
het zit" met de S.A.D.maar men moet zich niet ver
gissen. Die f 285.000,— waarvoor wij ruimte moeten
vinden binnen die begrotingspost voor onrendabele in
vesteringen wordt niet opgemaakt door de lasten die
het gebouw van de S.A.D. met zich mee brengt. Als je
de cijfers die in de raadsbrief staan goed analyseert,
dan is er reeds een bedrag van f 136.500,voor de
S.A.D. uitgetrokken; dat bedrag is lager dan het be
drag, dat we indertijd hadden uitgetrokken voor huis
vesting in de Tesselschadeflat. Ten tijde van het schrij
ven van de raadsbrief betaalde de S.A.D. f 25.000,
huur aan de F.B.T.O. Inmiddels is het f 30.000,ge
worden, maar ik volg de raadsbrief en blijf even re
kenen met die f 25.000,-. Daarmee kom ik dan op een
totaal van f161.500,(f 136.500,— plus f25.000,Ik
heb laten uitrekenen (ik kan dat zelf niet) de meer
kosten voor de S.A.D. belopen f 1.695.000,wat
de kapitaalslasten zijn die het S.A.D.-gebouw met zich
brengt. Die kapitaalslasten zijn f 195.000,Er moet
voor de S.A.D. dus nog ruim f 30.000,— uit de post voor
onrendabele investeringen komen; de rest staat al op
de begroting. Het is dus niet de S.A.D. die zoveel van
die post opsnoept. Voor de G.G.D. moet uit die post
f90.000,komen; met dat bedrag overschrijden wij het
al in de begroting geraamde bedrag voor de G.G.D.
Totaal moet ongeveer f 123.000,— uit die post komen.
Ik ben het met de heer Van Haaren eens, dat hier
niet van een overdadige investering kan worden ge
sproken.
De heer Wiersma zegt, dat dit gebouw niet goed
opgezet is. Zo'n gebouw had in fasen moeten kunnen
worden gebouwd; het moest zo opgezet zijn, dat het
gemakkelijk uit te breiden was geweest. Dat dit ge
bouw in fasen kan worden gebouwd, hebben de indie
ners van de moties wel ontdekt. Je kunt inderdaad eerst
alleen het G.G.D.-gebouw realiseren en later het gebouw
voor de S.A.D. bouwen. Het kan dus wel, maar de na
righeid is, dat er op niet al te lange termijn huisvesting
voor de S.A.D. moet komen. Als we de uitbreiding'
(met de toren) later verwezenlijken, dan wordt het
uiteraard aanmerkelijk duurder. Bovendien is een kleine
uitbreiding van het G.G.D.-gedeelte (op de begane
grond) mogelijk. Wanneer wij gaan in de richting van
districtsgezondheidsdiensten -en dat zit gewoon in
de lucht; Provincie en Inspectie Volksgezondheid zijn
daar mee bezig; U hebt in de krant kunnen lezen, dat
in het oosten van onze provincie al een aantal gemeen
ten bij elkaar gaan stappen om een districtsgezond
heidsdienst op te zetten dan kunnen wij de eerste
uitbreiding die met het opzetten van zo'n dienst ge
paard zal gaan, wel opvangen. De ontwikkeling zal
uiteraard niet stormachtig zijn in het begin. Daarvoor
is er een te grote financiële belemmering voor gemeen
ten die nog geen G.G.D. hebben. Wii kunnen de eerste
klap in dit G.G.D.-gebouw wel opvangen; daar is wel
enigszins rekening mee gehouden.
In eerste instantie en ook drie weken geleden -
heb ik al gezegd, dat in de toren enige extra ruimte
zit. Die ruimte hebben we op den duur zeker nodig als
de regionalisatie van de S.A.D. doorgaat. Als die re
gionalisatie niet doorgaat, krijgen we geen geld en ik
dacht, dat dat een uitstekende reden was, ook voor
andere gemeenten, die regionalisatie ter hand te nemen.
Anders zou het met die commissie-Van der Mark ook
niet zo voorspoedig gaan. Wij moeten er rekening mee
houden, dat er op den duur een regionale dienst komt.
Die kunnen wij zeker in dit gebouw huisvesten. Daar
voor behoeft er geen verdere uitbreiding te komen. Is
er een aantal jaren extra ruimte, dan kan die verhuurd
worden. Wij kunnen er ook de benauwde huisvesting van
andere diensten, m.n. wanneer hier en daar wat ver
bouwd moet worden, mee verlichten. In de naaste toe
komst kan zo'n opvangmogelijkheid wel eens nodig zijn.
De Voorzitter: De discussie over dit punt is hiermee
beëindigd. Ik neem aan, dat de heren Heidinga en De
Jong hun moties handhaven. Ja? Dan gaan we over de
moties stemmen. Het lijkt mij logisch eerst de motie-
Heidinga-De Jong in stemming te brengen; dat is de
meest ver strekkende motie. In die motie wordt voor
gesteld nu geen beslissing te nemen en die uit te stellen
tot na de begrotingszitting.
De motie-Heidinga-De Jong wordt verworpen met
18 tegen 17 stemmen. Voor de motie stemmen mevr.
M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijge-
laar, J. Heetla (weth.O. Heidinga, H. Jansma, J. de
Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W.S.P.P, de
Leeuw, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma,
N. Sterk, Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide
(weth.) en J. Wiersma.
De Voorzitter: Dan gaan we nu stemmen over de
motie die de heer J. de Jong het eerst heeft voorgele
zen. De stemming over de beide andere moties is al
leen zinvol als deze motie, inhoudende het voorstel tot
ontkoppeling van het gezamenlijke bouwplan voor
G.G.D. en S.A.D., door de Raad wordt aangenomen,
De motie-De Jong-Heidinga wordt verworpen met IS
tegen 17 stemmen. Voor de motie stemmen de raads
leden die ook voor de motie-Heidinga-De Jong hebben
gestemd.
De Voorzitter: De andere moties behoeven nu niet
meer in stemming te worden gebracht. Verlangt nog
iemand stemming over het raadsvoorstel? Ja? Dan gaan
we daarover nu stemmen.
Het voorstel van B. en W. wordt aanvaard met 19
tegen 16 stemmen. Voor het voorstel stemmen de da
mes E. Brandenburg-Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethlehem,
G. Visscher-Bouwer en L. Woudstra-Peene en de heren
S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G. Buising, Th. van
Haaren, J. Heetla (weth.), W. Hemstra, J. F. Janssen,
J. Knol, H. Meijerhof, J. B. Singelsma, P. Snel, J. Tiek-
stra (weth.), P. van der Veen, J. T. Vellenga en G.
de Vries.
Punten 8 en 9 (bijlagen nos. 70 en 83).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De heren Jansma, Janssen en Vellenga verlaten de
vergadering.
Punt 9a (bijlage no. 88).
Mevr. Brandenburg-SjoerdsmaEr wordt in de
raadsbrief gesproken over rioleringen die voorlopig op
het boezemwater moeten lozen. Wij zouden graag van
U willen weten, waar die rioleringen komen te eindi
gen en hoe lang deze situatie zal duren.
De heer Tiekstra (weth.): De Wirdumervaart, het
Van Harinxmakanaal, de vaarten, poldervaarten, sloten
e.d. vormen gezamenlijk de boezem. De riolering zal
in dit stadium hierop moeten lozen. Inmiddels is in
voorbereiding de regeling van de riolering voor Gou-
tum, die, zoals uiteraard bekend is, door middel van
een persleiding zal worden aangesloten op de rioolwa
terzuiveringsinstallatie van de Gemeente. Het streven
is erop gericht, dat binnen de tijd, dat hier bewoning
tot stand komt, de nieuwe riolering gereed zal zijn. An
ders zou stellig een vrij grote mate van vervuiling kun
nen optreden en dat moeten we, dunkt me, niet hebben.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 75).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 82).
Mevr. lïrandenburg-Sjoerclsma: Het is plezierig, dat
vanaf I januari meer mensen gebruik kunnen maken
van de doorstromingsregeling, zoals bijv. flatbewoners,
die naar een eengezinswoning gaan; die komen nu dus
ook voor deze regeling in aanmerking. En het is een
prettige steun in de rug bij de uitvoering van de reno
vatieplannen, dat de bewoners van te renoveren huizen
vaak oudere mensen en niet de meest kapitaalkrach
tigen nu ook f 1500,kunnen krijgen volgens deze
regeling.
Op een enkel punt wilde ik nog even ingaan.
Onder Hoofdstuk II, art. 11, sub a en g, van de
nieuwe regeling worden twee groepen huurders ge
noemd, die van de regeling worden uitgesloten om re
denen die zij zelf niet in de hand hebben. Het gaat hier
n.l. om huurders die doorstromen, maar wier huis, na
dat zij zijn vertrokken, öf door de eigenaar wordt ver
kocht öf een huurverhoging ondergaat. Uw argumen
tatie, dat de regeling het beschikbaar komen van goed
kope huurwoningen beoogt, en dat in deze gevallen de
premie voor 100 pet. voor rekening van de Gemeente
zal komen, spreekt wel aan, maar het blijft toch enigs
zins onbillijk, gezien vanuit het standpunt van de door
stromende burger. Bij vorige wijzigingen van deze re
geling is er steeds aangedrongen op soepele toepassing.
Ziet U met toepassing van art. 15 nu ook mogelijkheden,
dat men in deze gevallen zovele zullen het er niet
zijn toch in aanmerking komt voor de premie
De heer B. P. van der Veen: Ik vind de redenering
die U volgt op pag. 2 van de raadsbrief en waarbij U
het advies van de Raad voor de Volkshuisvesting ver
werpt, niet juist. Het gaat de Raad voor de Volkshuis
vesting uit de aard van de zaak niet om het feit, dat
mensen met hogere inkomens als regel zullen worden
bevoordeeld. Het punt is, dat goedkopere woningen vrij
komen ten behoeve van de doorstroming. En dat kan
men inderdaad bereiken met het systeem dat de Raad
voor de Volkshuisvesting voorstaat.
De heer De Jong (weth.): Mevr. Brandenburg heeft
een aantal opmerkingen gemaakt betreffende verbete
ringen in vergelijking met de oude regeling; daar heeft
zij haar blijdschap over uitgesproken. En het verheugt
mij, dat zij dit gedaan heeft.
Verder heeft zij gewezen op een aantal gevallen, die
uitgesloten zijn van de premie. Dat betreft allereerst
degenen, die een huis verlaten, dat verkocht wordt.
Maar dat was al het geval bij de oude regeling. Wij
hebben destijds bewust bepaalde beperkingen inge
bouwd, omdat wij het gevoel gekregen hadden, dat, als de
Gemeente onvoldoende claim zou krijgen op de vrijko
mende woningen, zij dan de doorstroming niet zou kun
nen bevorderen. En dat is juist het geval bij verkoop;
in deze gevallen is de beslissing niet aan ons om men
sen, die in de vrijkomende woning, wat de huur betreft,
zouden passen, daar ook in te krijgen. Hetzelfde is het
geval, als de huur na vertrek van de bewoners verhoogd
wordt. We zouden eigenlijk de beschikking moeten krij
gen over de woningen die vrij komen. Dan zouden we
daarop de doorstromingsregeling kunnen toepassen en
ze toewijzen aan mensen uit die categorie, waarvoor ze
qua huur bestemd zijn. Dan zouden we de huur binnen
de door de Minister gestelde grenzen kunnen houden.
Maar wij hebben geen claim op deze woningen en van
daar, dat de premie in zulke gevallen noch bij de oude
regeling toegekend werd, noch bij de nieuwe toegekend
wordt. Ik zie niet, dat hier een onbillijkheid voor de
burger in zit. Het is maar net van welke kant men het
bekijkt. Het gaat bij deze regeling eigenlijk veel meer
om de vraag: Hoe kunnen wij als Gemeente de vrij
komende woningen in een bepaalde huurklasse en
die ligt in dit geval beneden de f 160,per maand
bestemmen voor de mensen die zulke woningen nodig
hebben, wat hun inkomenspositie betreft? En die ge
dachte is toch, dacht ik, wel vrij duidelijk in deze rege
ling aangegeven.
Hoe komt het, zo vraagt mevr. Brandenburg verder,
met de soepele toepassing aan de hand van art. 15 We
hebben ook al met dit artikel gewerkt en het ging
hoofdzakelijk om twee soorten gevallen. Soms weken
de aanvragen die tot ons kwamen, wel eens even af van
de grenzen, die in de regeling genoemd zijn, en in
situaties die wij schrijnend vonden, hebben we de Mi
nister toestemming gevraagd art. 15 te mogen toepas
sen. En dat is ook wel aanvaard.
In andere gevallen betrof het overschrijding van de
termijn, binnen welke men de aanvrage moet indienen.
Vroeger was dat 14 dagen, nu wordt het 3 maanden. Als
er verklarende omstandigheden voor de overschrijding
waren, hebben wij wel eens mensen, die toch wel voor
zulke woningen in aanmerking kwamen, die woningen
ook toegewezen. Het lijkt ons toe, dat wij dit voor dat
soort gevallen ook wel moeten blijven doen.
Uiteraard moet het wel om min of meer schrijnende
gevallen blijven gaan en om uitzonderingsgevallen. Tot
nog toe is slechts in 5 pet. van de gevallen de afwij
king van de regeling toegepast.
De heer Van der Veen is het niet eens met onze ar
gumentatie tot afwijzing van het door de Raad voor
de Volkshuisvesting voorgestelde systeem. In de raads
brief staat dit: „De Raad voor de Volkshuisvesting
stelt, dat de extra geleverde inspanning ook extra moet
worden beloond." Wij menen evenwel deze voorstellen
te moeten ontraden, omdat deze inspanning o.i. lang
niet altijd evenredig aan het verschil tussen oude en
nieuwe huur behoeft te zijn en voorts omdat toepas
sing van een dergelijk systeem ertoe zal leiden, dat
de mensen met de hogere inkomens als regel zullen
worden bevoordeeld." De motivering van B. en W. is
geweest: Dat extra geleverde inspanning ook extra
moet worden beloond, zoals de Raad voor de Volks
huisvesting stelt, is op zich zelf wel redelijk, doch be
dacht dient te worden, dat de inspanning van iemand
die van een woning van f 50,naar een woning van
f 100,verhuist, wellicht veel groter is dan de inspan
ning, die iemand zich getroost bij verhuizing van een
woning van f 200,naar f 300,Toch zal de laatste
bij overneming van het voorstel van de Raad voor de
Volkshuisvesting meer subsidie ontvangen, waarbij
het er niet toe doet op welk bedrag men de vaste bij
drage stelt. Omdat een dergelijk systeem er als regel
toe zal leiden, dat mensen met hogere inkomens wor
den bevoordeeld, zo hebben wij gezegd, hebben wij er
geen behoefte aan het voorstel van de Raad voor de
Volkshuisvesting over te nemen. Juist omdat de in
spanning bij de mensen met de hogere inkomens min
der groot is, moet in hun geval o.i. niet de vergoeding
worden verstrekt.
De heer B. P. van der Veen: Het gaat er om, dat
goedkopere woningen beschikbaar komen. U benadert
het van de kant van de man die het subsidie krijgt,
maar U moet dat subsidie beschouwen als een stimu
lans om een woning vrij te maken voor iemand die daar
behoefte aan heeft.
De heer De Jong (weth.): Ik heb weinig meer aan
mijn woorden toe te voegen. Het argument van de Raad
voor de Volkshuisvesting is wel gewogen, maar wij
hebben gemeend, dat het niet juist was. De inspanning
voor het betalen van meer huur moet o.i. niet hoger
aangeslagen worden in de hogere huurklassen dan in
de lagere. Integendeel.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 85).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12a (bijlage no. 87).
De heer Meijerhof: In de raadsbrief is sprake van
het vragen van prijsopgaaf aan een beperkt aantal be
drijven. Kunt U mij mededelen, om hoeveel bedrijven
het gaat en of deze in Leeuwarden gevestigde bedrijven
hun arbeidskrachten uit deze gemeente halen? Verder
zou ik nog graag van U vernemen, welke de impuls is
voor de werkgelegenheid, gemeten in bijv. mandagen of
manweken.
Mevr. Woudstra-Peene: Wij willen alleen geacht
worden te hebben tegen gestemd. U kent onze redenen
nog wel van een vorige vergadering.
De heer Tiekstra (weth.): Er wordt mij maar zo
plompverloren even gevraagd, hoeveel manweken dit
werk vraagt. Dat kan ik met geen mogelijkheid zeggen.
Natuurlijk komen de bouwvakkers, die bij de Leeuwar
der aannemers werken en het zal hoofdzakelijk gaan
om Leeuwarder aannemers uit een grote regio en