20 lb gestudeerd zijn en wachten totdat zij de B-opleiding hier zullen kunnen volgen. De heer Buising: Ik ben blij met wat de Wethouder heeft gezegd over de sociale academie en de B-status voor het touzieklyceum. Maar wat betreft de h.e.a.o., hij zei al: Het woord h.e.a.o. zal vermoedelijk wel in de Structuurnota vallen, zonder dat nu meteen een aan bod wordt gedaan. Baat dat dan zo zijn, maar een af wijzing is natuurlijk heel wat anders. Hoe ligt dat nu De heer Xen Brug (weth.): Ik heb niet zo sterk de hoop, dat de h.e.a.o.-school op het Scholenplan 1973, '74 en '75 zal staan. Er is geen enkele reden om dat aan te nemen, want ze stond niet op het concept-plan. De Minister zal ze er nog moeten opbrengen en dat lijkt mij(De heer Buising: Het zou ook mogelijk Zijn, dat er in de Structuurnota komt te staan: Jullie moeten maar helemaal nergens op rekenen.) Die indruk heb ik niet. Laat ik het voorzichtig uitdrukken. Daarom heb ik ook gezegd: Het woord h.e.a.o. zal zeker in de Structuurnota vallen, niet in ongunstige zin, maar niet direct met een jaartal er achter. We moeten dit ook in het gehele verband „hoger beroeps- en universitair on derwijs" zien. Daar de Wet-Veringa, zoals U weet, niet helemaal door Minister De Brauw is overgenomen, zal er dus een nieuwe afspraak, een nieuwe regeling, moe ten komen tussen deze twee vormen van tertiair on derwijs en in dat verband zal de h.e.a.o. een rol gaan spelen. De Voorzitter: Niemand meer het woord hierover? Dan kunnen we hier af stappen. Gaat mevr. Visser ermee akkoord, dat het door haar geclaimde punt ter sprake komt bij de verordening die straks aan de orde komt? Mevr. Visser-van den B,os: Ja, mijnheer de Voor zitter. Volgno. 506/1, Schooladviesdienst. Mevr. Woudstra-Peene: De Wethouder heeft gister middag even antwoord gegeven op de opmerkingen van de heer Van Haaren in zijn kleine onderwijsparagraaf in de algemene beschouwingen. Toen viel mij op, dat de Wethouder blijkbaar geschrokken is van onze kri tische vragen over de S.A.D. Ik had eigenlijk niet ver wacht, dat kritiek, al was die nog zo fel, op deze doorgewinterde Wethouder nog zo'n indruk zou maken. Hij zei gisteren: „Dat zal wel liggen aan gebrek aan informatie bij Axies, die blijkbaar deze informatie in tussen gekregen heeft." Inderdaad zijn wij op de sug gestie van Weth. Ten Brug ingegaan om een bezoek aan de S.A.D. te brengen. We zijn daar heel vriendelijk en zeer uitgebreid op de hoogte gebracht van de moge lijkheden en moeilijkheden bij deze dienst. Onze kritiek slaat niet en sloeg ook in de afdeling niet dat heb ik duidelijk gezegd op de medewerkers van de dienst. Wij wisten toen en weten na ons bezoek nog veel beter dat daar erg hard gewerkt wordt, dat er veel overuren worden gemaakt, zoveel, dat men ons op de dienst meedeelde, binnenkort een paar taken te moe ten beperken, eenvoudig omdat men anders overwerkt raakt. Ook van onze kant dus alle lof voor de inzet van de medewerkers van de S.A.D. Voor ons bezoek aan de dienst staarden wij ons in derdaad wat blind op de punten die door deze dienst nog niet geheel gerealiseerd kunnen worden, om dat wij uitgaan van een soort ideaal-beeld over de toe komst van het onderwijs, een ideaal-beeld, waarin een goede communicatie en samenspel zullen bestaan tus sen kind, school en ouders en waarin een meer indivi duele aanpak van het kind verwezenlijkt zou zijn. Voor het bereiken van dit ideaal-beeld is één grote voor waarde: mentaliteitsverandering bij de ouders en bij het onderwijzend personeel. De ouders zullen zich meer moeten bemoeien met de school en de school meer met de ouders. Ook de communicatie tussen de verschillende soorten van onderwijs zal beter moeten worden. Nu is er helaas nog zelden sprake van een vloeiende overgang tussen bijv. kleuter- en basisonder wijs. Als deze communicatie er wel is, is dat een gun stige uitzondering, zei men ons op de S.A.D. Onderwijs is nu eenmaal sterk persoon-gebonden en juist bij kleu ter- en eerste klasse basisonderwijs is er veel verloop in het personeel. Wij zien hier belangrijke taken voor de S.A.D. De dienst zelf ziet die taken ook, maar heeft niet de beschikking over voldoende mankracht om meer te doen dan men op het ogenblik, door alles op haren en snaren te zetten, voor elkaar brengt, wat lo gisch is, want het is natuurlijk een jonge dienst, die nog in zijn "groei-jaren is. Ik geef dus toe, dat we dit punt: een jonge dienst die nog niet zo erg veel kan, uit het oog verloren hebben en dat we ons, zoals ik al zei, te veel op een ideaal-beeld gericht hebben, wat na tuurlijk niet wegneemt, dat wij dit ideaal-beeld wèl voor ogen houden en dan ook van harte hopen, dat de Leeuwarder S.A.D. de komende jaren misschien als regionale dienst subsidie zal krijgen, meer personeel aan zal kunnen trekken en ook aan de nodige mentali- teits-, structuur- of systeemveranderingen in het on derwijs in Leeuwarden de aandacht zal kunnen schen ken, die men er nu ook wel aan zou willen besteden, ware het niet, dat men al sterk overbelast is. Mevr. Visser-van den Bos: Mag ik na deze hoog gestemde woorden nog een paar praktische vragen stellen? Ik maak die heel kort, omdat ik de vergade ring niet wil ophouden. Vervuld als wij nu eenkeer zijn van de tekorten op onze begroting, gaan we ons afvragen: Zijn er op deze dienst, die overigens onze bewondering evengoed wegdraagt, geen mogelijkheden tot bezuiniging? Mis schien kunt U mij direct zeggen: Dit idee dat U mij aan de hand doet, gebeurt al. Maar ik moet het dan toch even van U horen. Ik heb gehoord, dat er elders in het land diensten zijn, zoals onze S.A.D. hier, die van de ouders ingeval van individuele testen of van behandeling voor spraakstoornissen en al dit soort dure zaken een bijdrage vragen. Natuurlijk zijn er groepen ouders die dit helaas niet kunnen betalen es die er dan recht op hebben hiervoor een uitkering op grond van de Bijstandswet te krijgen. Ik heb enige ge vallen hiervan onderzocht en dit loopt eigenlijk heel prettig en heel soepel, zoals het ook in onze stad niet anders zou gebeuren. Ook vraag ik mij het volgende af: Wij hebben rege lingen, dat we ouders bijdragen vragen voor de school- tandartsbehandeling. Zou op een dergelijke wijze elders in het land misschien iets gebeuren voor de School adviesdienst? Want wij willen het met allen eens zijn, dat het natuurlijk ideaal is, wanneer we zo ver zijn, dat al deze diensten gratis kunnen worden aangeboden, het is nu eenkeer een tijd, dat het niet kan, omdat we een enorm bedrag te kort komen. We horen heel veel geluiden (waarmee velen van ons het eens zullen zijn), dat er nog veel uitbreiding van zulke diensten zou moeten zijn, maar we weten toch met elkaar hier wel, dat we doodgewoon het geld niet hebben om zelfs maai aan uitbreiding te dénken. De heer Ten Brug (weth.)Eerst een antwoord aan mevr. Woudstra. Ik ben niet geschrokken van die kri tische vragen, maar ik ben er wel wat dat wil ik eerlijk zeggen over geïrriteerd geraakt, met name omdat ik het gevoel had, dat de informatie, die men over het werk had ingewonnen, niet breed genoeg was. Ik dacht, dat we deze zaak verder zouden kunnen laten rusten. Deze dienst is natuurlijk ook uit een ideaal beeld geboren; anders hoefde het niet. En ik dacht, dat wij op dat punt niet zo ver verschillen en ik wil graag Uw woorden aan het adres van de mensen die in deze dienst hard en nog eens hard werken, onderschrijven. Mevr. Visser vraagt: Is er op deze dienst niet te be zuinigen? Hebt U daar wel wat aan gedaan? Wij héb ben op deze dienst bezuinigd. Wij hebben nagegaan, hoe die in de tegenwoordige situatie met minder geld toe zou kunnen. Dat hebben wij opgelost door een aantal personeelsuitbreidingen over te laten gaan en daarvoor in de kapitaalssfeer audio-visuele hulpmiddelen en dat soort dingen in de plaats te stellen, op grond van er varingen n.l., die men ook had bij andere, voorname lijk universitaire en pedagogische centra op dit punt. En dat heeft, dacht ik (zo uit het hoofd gezegd) een besparing opgeleverd van f51.000,(Stem: Dat staat vermeld.) Ja, inderdaad. Een verdere bezuiniging is onmogelijk, omdat U hebt het gehoord van mevr. Woudstra in feite deze dienst onderbezet is. Het werk dat moet gebeuren, kan men niet aan. Dat is nu eenmaal met dit soort diensten zo. Ze woelen de pro blemen op; die problemen zijn er wel, maar, als je ze aanpakt, dan wordt het een serie van problemen. Wil len wij de zaak met de aanpak, die wij enkele jaren geleden zijn begonnen voor het openbaar onderwijs, ook voor het bijzonder onderwijs tot een eind brengen, dan zal de geplande uitbreiding door moeten gaan. Dit is voor de Raad ook niet een verrassing, want ik dacht, dat hier meer dan één keer een schema aan de Raad is voorgelegd over de werkzaamheden, die de dienst verricht. En daar rolden de cijfers uit, waar we op het moment mee zitten. Nu zegt mevr. Visser: Ja, maar kun je niet met beperkingen komen en ze noemt daar een aantal voorbeelden van. De soort dingen, die U noemt, doet de dienst niet. Behandeling van spraakstoornissen en gevallen van individuele aanpak worden verwezen naar een dienst voor kinderpsychologie, voor m.o.b.- werk enz. De vergelijkingen die U met andere diensten trekt, betreffen diensten van een ander karakter. Een deel van mijn voorbeeld was in Friesland aanwezig, n.l. de Federatie voor School en Kind, die meer deed ook andere zaken aanpakte dan het schoolad- vieswerk sec. Ik geloof, dat het ook fout zou zijn wat U suggereert, want het gaat om hulp niet aan het kind in bepaalde situaties, maar aan het kind in de schoolsituatie, aan de school dus. De kosten hierv/oor zijn zonder meer on derwijskosten. Dat erkent het Rijk ook. Na enige moeite en na allerlei botsingen met verschillende Mi nisteries is men uiteindelijk tot de conclusie gekomen: Schooladvieswerk is Onderwijs; dat is niet C.R.M. en dat is niet Sociale Zaken; voor de verschillende dien sten de een viel onder C.R.M. en de andere onder Sociale Zaken en sommigen vielen onder beide werden ook subsidies gegeven. Op de vraag: Hoe moet dit opgelost worden? past het antwoord: Dit zou al leen maar „betalend" opgelost kunnen worden in de sfeer van het schoolgeld. Ik geloof niet, dat je dat apart moet doen. Naar mijn persoonlijke overtuiging behoort dat bij het onderwijs dat een kosteloze zaak is. Dat moet kosteloos zijn; dat moeten we ook met elkaar kunnen opbrengen. Ik dacht, dat er, wat aparte voorzieningen betreft, bij mevr. Visser enig misver stand bestaat. Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil toch nog wel graag een kleine inlichting. De mensen, die in de bijlage bij de begroting, die ik had bestudeerd, genoemd wer den, de remedial teacher, de logopediste e.d., brach ten me juist op mijn idee. Zij bewijzen toch, dacht ik, diensten aan het kind. Misschien wilt U me nog even uitleggen, wat U bedoelt met het verschil tussen groepsonderzoek en individueel onderzoek met m.o.b.- onderzoek op het gebied van leermoeilijkheden. De heer Ten Brug (weth.)Ik dacht, dat ik dit ver schil ook vroeger wel in deze Raad heb uitgelegd; bij de individuele aanpak en de groepsaanpak gaat het alleen maar om het kind in de schoolsituatie. Zijn er afwijkingen van het kind die niet alleen met het leer- verband te maken hebben, dan wordt er ook verwezen naar het m.o.b. Dit behandelt het kind niet in de school situatie, maar behandelt het als kind. Maar hier gaat het om de situatie van het kind in de school, de verhouding tussen het kind en de school, de verhouding tussen het kind en de groep van de klas e.d. Wat de logopediste betreft, we hebben al een aantal jaren de mogelijkheid om kleine spraakstoornissen te „repareren", omdat die het kind verhinderen op school goed te functioneren. Maar zijn er veel zwaardere af wijkingen, dan wordt naar andere bureaus verwezen. Dan doet de S.A.D. het niet. (Mevr. Visser-van den Bos: Maar op de begroting 1972 worden toch twee logope disten opgevoerd.) Die zullen ook samen met de reme dial teachers moeten werken. U noemde zopas ook de remedial teachers. En U kunt aan dat woord „teacher" zien, dat het hier weer om een onderwijssituatie gaat. Dat is geen m.o.b.-functionaris. (Mevr. Visser-van den Bos: Maar ik ken precies de situatie van een remedial teacher in Leiden ik noem de stad er maar even bij; waarom zou je daar geheimzinnig over doen die de kinderen hielp, wat de ouders moesten betalen. Ingeval de ouders het niet konden betalen, trad de Sociale Dienst voor de ouders in de plaats. En dat werd ge- 2A adviseerd door de Schooladviesdienst. Ik probeer alleen maar ideeën aan de hand te doen. Het ging mij niet eens om bezuinigen al mag dat best, als dat kan maar om eventueel geld van rijkswege te krijgen, nu we dat niet direct voor de S.A.D. kunnen krijgen. Mis schien zou dat eens te bekijken zijn. Want U sprak nu over kleine spraakstoornissen, maar het verhelpen of verbeteren daarvan is dan toch een dienst aan het kind.) Aan het schoolkind. De Voorzitter: Ik stel voor deze discussie te be ëindigen en we gaan dan nu over naar de motie die over Onderwijs is ingediend en die betrekking heeft op de afvoering van de post „documentatiecentrum scho len" (volgno. 316), waarmee samenhangt volgno. 342, de consequentie voor het bijzonder onderwijs. Het gaat samen om een post van f 30.000, De heer Visser: Het gaat eerst, neem ik aan, over het documentatiecentrum. Daar wil ik nog graag een korte toelichting op geven. De stichting van een docu mentatiecentrum is al een paar keer eerder in bespre king geweest, voor het laatst heel kort geleden bij de vaststelling van het exploitatiebedrag g.l.o. Bij die gelegenheid is van onze kant ook een motie ingediend en in overleg met U, mijnheer de Voorzitter, is die ver wezen naar de behandeling van de begroting. We heb ben hier te maken met een nieuwe voorziening en dat heeft het ons gemakkelijk gemaakt met ons amende ment te komen. Er komt nog bij, dat wij van mening zijn, dat nieuwe voorzieningen in het kader van een niet-sluitende begroting misschien eerder afgewezen zul len worden door het Provinciaal Bestuur als posten die geraamd zijn als functionele posten. De heer Buising: Mijn fractie zal tegen deze mtoie stemmen, omdat wij van mening zijn, dat de uitgaven voor documentatiecentra wel verantwoord zijn. Boven dien ontstaat er naar onze mening het gevaar, dat, als de besturen van bijzondere scholen aanvragen ex art. 72 indienen, de Gemeente inwilliging niet zal kunnen weigeren, als tenminste de aanvragen de redelijke eisen van het onderwijs niet overschrijden, m.a.w. als de uit gaven voor documentatiecentra tot de normale uitga ven gaan behoren. En daar ziet het in de toekomst wel naar uit, voor zover ik weet. Al met al ontstaat er daardoor dus de kans op benadeling van het openbaar onderwijs en daar voelt mijn fractie niets voor. Nu kan men mij tegenwerpen, dat door de schoolbesturen der gelijke aanvragen dan ook niet zullen worden inge diend, maar daardoor zouden de besturen van bijzon dere scholen in hun bevoegd gezag en in hun rechten worden aangetast en ook daar voelt mijn fractie niets voor. De heer Ten Brug (weth.)Wij hebben, dacht ik, bij de afdelingsbehandeling over dit punt uitvoerig ge sproken. De heer Visser zegt: Dit is een nieuwe si tuatie, dit is een nieuw leermiddel (als ik het zo mag „vertalen") en, gezien de hele situatie van de begro ting, schrappen we dat maar. Het is geen f 5,uiter aard; het is f 5,min f 2,en voor 10 duizend leer lingen komen we dan op f 30.000,Ik heb toen ook gezegd en dat houd ik staande dat ik dacht, dat het bijzonder moeilijk zou zijn, als er op dit moment een aanvraag art. 72 zou komen voor een documen tatiecentrum dat hoeft helemaal niet in het kader van deze centrale opzet, die uiteraard wel wat goed koper is dan als elke school het apart zou doen dit met succes te kunnen afwijzen. U weet, dat wij inder tijd hier hebben afgewezen een aanvraag van de Ver eniging voor Prot.-Chr. Basisonderwijs voor de uit breiding van de school Achter de Hoven als centraal ontmoetingspunt en mede ingericht als documen tatiecentrum. Ik heb het idee, dat dit beroep niet zo sterk staat, met name omdat het hier om een gebouwensituatie gaat, maar, volgens mijn in lichtingen op dit moment zouden we, gezien ook de houding van de Inspectie en Hoofdinspectie, wan neer het een documentatiecentrum sec zou zijn, die slag wel verliezen. Dan helpt er ook geen lieve moe deren aan, het begrotingstekort in het geding te bren gen. En G.S. zullen zeker niet, althans voor het bij zonder onderwijs, deze post kunnen schrappen; het is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 11