24
De motie wordt aangenomen met 24 tegen 13 stem
men. Tegen stemmen mevr. M. M. Th. Visser-van den
Bos en de heren J. Heetla (weth.)O. Heidinga, W.
Hemstra, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), H. Meijer-
hof, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma,
J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen en K.
Weide (weth.).
Volgno. 536.
De heer Buising: ïk heb er wel behoefte aan nog
even hierop terug te komen. Net zoals bij de behande
ling in de afdeling is gesteld, vraagt mijn fractie zich
af, of het bibliotheekwezen in Leeuwarden wel opti
maal functioneert. Wordt m.a.w. alles eruit gehaald
wat erin zit? Als integratie de weg zou kunnen zijn
om tot zo'n optimaal functioneren te kunnen komen,
dan verzoek ik de Wethouder met klem die integratie
zo krachtig mogelijk te bevorderen. Voor wat betreft
de eventuele integratie tussen de O.B. en de Centrale
Bibliotheekdienst houd ik dit verhaaltje voorlopig het
liefst in de vragende vorm, vooral ook, omdat we hier
om zo te zeggen, te maken hebben met twee ongelijk
soortige grootheden. Immers, de O.B. is een recht
streekse uitleeninstelling, terwijl de C.B.D. niet het pu
bliek rechtstreeks ter beschikking staat, maar met ge
sloten deuren werkt. Anders is het echter met de sa
menwerking tussen de O.B. en de R.K.-O.B. Dat deze
twee bibliotheken naast elkaar bestaan, is naar de
mening van mijn fractie een voorbeeld van on
rendabel en dus niet optimaal functioneren. Ton
gen en| ik zal niet zeggen, dat het boze zijn be
weren, dat het bestaan van de R.K. Openbare Biblio
theek te danken of te wijtenis (zoekt U dat zelf
maar uit) aan het feit, dat de Openbare Bibliotheek
destijds Dr. Vlimmen van de schrijver Roodhaert aan
schafte. Daarvóór was er dus in Leeuwarden maar
één openbare bibliotheek en het r.k. volksdeel was in
het bestuur daarvan adequaat vertegenwoordigd. Nu
kan men mij natuurlijk tegenwerpen, dat er nóg wel
personen van r.k. signatuur in het bestuur van de O.B.
zitten, maar dat doet natuurlijk aan de zaak niet af.
Iedereen katholiek, protestant of heiden moet
zelf kunnen bepalen, wat hij wel of niet wil lezen. De
afstand tussen boek en lezer zo zeggen de biblio
theken moet zo klein mogelijk zijn. En ik zou daar
aan willen toevoegen, dat, wat daar dan ook tussen
in moge zitten, in geen geval een censor mag wezen.
Hiermee wil ik maar zeggen, dat een bibliotheek een
winkel moet zijn, waarin, net als in die van Sinkel,
van alles te koop is. Wat de klant dan niet wenst, dat
laat hij maar liggen. Hij staat niet onder voogdij en
we schrijven tenslotte 1972. We mogen toch zo langza
merhand veronderstellen, dat ook katholieke lezers mis
schien niet allemaal tot de gevorderde, dan toch in
elk geval tot de mondige lezers gerekend kunnen wor
den. Op grond van de ontwikkelingen die de katholieke
kerk in ons land de laatste jaren doormaakt, zou men
mogen veronderstellen, dat de index tot het verleden
behoort. Hoe dan ook, mijn fractie is er absoluut voor,
dat de Openbare Bibliotheek en de R.K. Openbare Bi
bliotheek zo spoedig mogelijk integreren. Dat er daar
door bezuinigd zal kunnen worden, lijkt mij, bijv. voor
wat betreft de huisvesting, vrijwel zeker. Het is be
kend, dat beide bibliotheken, althans de Openbare Bi
bliotheek, binnen afzienbare tijd naar nieuwe huisves
ting moeten omzien. Integratie zal op dit voornamelijk
financieel moeilijke punt vast en zeker bezuinigend
werken, maar in wezen zijn dit natuurlijk allemaal za
ken, waarmee de werkgroep die in het antwoord op de
vragen 1 en 2 onder het betreffende volgnummer wordt
genoemd, zich in eerste instantie zal moeten bezighou
den. Alleen al daarom is het van belang, dat die werk
groep nu eindelijk eens van de grond komt en „üt ein
set". In het antwoord staat wel, dat die werkgroep in
januari zou worden ingesteld, maar bij informatie is
mij gebleken, dat ze pas op 23 maart dat was vorige
week donderdag voor het eerst compleet bij elkaar
is geweest. Afgezien van het feit, dat ik de Wethouder
graag de gelegenheid gun om bij kwesties als deze met
de nodige behoedzaamheid te werk te gaan, lijkt het
mijn fractie, met name wat de integratie tussen de O.B.
en de R.K.-O.B. betreft, dringend gewenst om te doen
wat ik tijdens de behandeling in de afdeling gezegd
heb: bind deze werkgroep aan een termijn, laat haar
proberen tot zaken definitief, bedoel ik te komen,
zodat we tegen de tijd, dat de huisvestingsproblemen als
zodanig op ons toe komen, misschien met één nieuw
gebouw kunnen volstaan en er niet twee nodig zijn.
De heer Rijpma: Afgezien van het probleem, of een
samenwerking, als dat zou kunnen, tussen de Open
bare Bibliotheek en de R.K. Openbare Bibliotheek zin
vol is daar wil ik persoonlijk wel ja op zeggen
vind ik de wijze waarop de heer Buising over een be
paald volksdeel spreekt, niet meer humoristisch, maar
op de rand van beledigend. Ik neem aan, dat hij dat
niet bedoelt, maar het is geen wijze van discussiëren
in deze tijd over een groep mensen. (De heer Buising:
Het was niet humoristisch en ook niet beledigend.) Dan
zou U zich, wat de woordkeuze betreft, toch anders
hebben moeten opstellen dan U nu gedaan heeft De
wijze waarop(De heer Vellenga: Waar hebt U
zich dan zo aan gestoten Dan moet U ook voorbeel
den noemen, hè?) De heer Buising kan de zinnen wel
herhalen, waarin hij (de passage over Dr. Vlimmen
wil ik nog wel nemen) een woord als „index" en een
uitdrukking als „het thans mondig zijn" gebruikte. Op
deze wijze oordeelt men niet over andere mensen.
De Voorzitter: Zijn er nog andere leden, die over
dit punt het woord verlangen? Neen? Dan geef ik
Weth. Weide het woord.
De heer Weide (weth.): Wij hebben in de afdeling
al vrij uitvoerig gesproken over het functioneren van
het bibliotheekwezen binnen de gemeente Leeuwarden.
Als je iets van de grond wilt hebben, gaat het natuur
lijk nooit snel genoeg. Dit is een bijzonder moeilijke
zaak, maar we zetten onze schouders eronder en we
proberen het maximum eruit te halen.
Ik behoef hier niet nader op in te gaan, maar ik ben
blij, dat de betreffende werkgroep nu is gestart. Die
was in januari al ingesteld, maar het was geen eenvou
dige zaak om de drie betrokken partijen plus een
vertegenwoordiger van het Rijk hier om de tafel te
krijgen op een bepaalde datum en elke groep had ook
nog wel zo haar eigen voorwaarden te stellen. De vo
rige week is de groep onder mijn leiding bij elkaar
geweest en ik kan de Raad zeggen, dat deze eerste
samenwerking bijzonder goed is verlopen. We hebben
de groep ook een termijn gesteld; er zijn n.l. 11 pun
ten, waarop we naar een nauwe samenwerking toe
willen. Voor die raadsleden die ze in de afdeling niet
hebben gehoord, het zijn deze: boekverwerking en col
lectievorming, het inrichtingwerk, het bibliobus- en
schoolbibliotheekwerk, bedrijfsbibliotheekwerk, biblio
theekwerk gericht op bejaarden, bedrijfs- en financieel
beheer, automatisering van de gezamenlijke loonadmi
nistratie, gemeenschappelijk innen van abonnements
gelden, samenwerking personeel en discotheek. We
zochten om wat aan elkaar te wennen in eerste
instantie die punten van samenwerking, die de minste
wrijving zouden kunnen veroorzaken. Uit de vergade
ring van de drie commissies met de presidia van de
functionele raden en B. en W. zijn, om te beginnen, twee
punten naar voren gekomen: 1. de bibliotheekvoor
ziening in de nieuw aan te leggen wijken en 2. de boe-
kenvoorziening voor de bijzondere groepen. Men zal
over 4 a 5 weken hierover rapport uitbrengen, waartoe
de werkgroep andermaal bij elkaar zal komen en dan
zal men dit ook nader uitwerken. Ik hoop, dat ik van
de Raad de steun krijg om deze richting uit te gaan,
opdat het bibliotheekwerk in Leeuwarden dan optimaal
kan functioneren.
De Voorzitter: Is er bij de sprekers nog behoefte in
tweede instantie over dit punt het woord te voeren?
Nee? Dan is dit volgnummer afgehandeld.
De Voorzitter: Ik kom nu tot een punt van orde.
Ik heb vlak voor de tweede pauze gezegd, dat we zul
len proberen vannacht door de begrotingsbehandeling
heen te komen, maar de lijst die er nog ligt, is vrij
lang. Ik durf het persoonlijk wel aan tot 2 of 3 uui
door te praten op een bepaald moment vallen de
beslissingen ook snel maar ik heb wel enige twijfel-
Ik heb in de pauze mijn oor te luisteren gelegd en ik
heb begrepen, dat er wel enkelen waren, die op dit
punt wat andere ideeën hadden dan ik. Ik weet niet,
of er een meerderheid voor te vinden is de zaak af te
handelen. We moeten dus de keuze maken: óf morgen
avond óf vannacht. (De heer Rijpma: Ik kan het niet
volhouden.) (Stemmen: Morgenavonddoorgaan
Ik heb geen gezwaar om door te gaan. Als U het
aandurft. Het móét mogelijk zijn, maar dan moeten we
er ook mèt de verordeningen door! (De heer B. P.
van der Veen: Er is ook een aantal onder ons die
het bezwaarlijk vinden.) ïn wezen is het natuurlijk on
menselijk, maar als je 's nachts vergadert, dan wil
het goed. Dat is mijn ervaring. (Stem: Kunnen we
niet doorgaan op de avond van de gewone volgende
raadsvergadering?) Nee, dat kunnen we wel zeggen,
maar dat is een flinke agenda, dus dan staan we voor
hetzelfde probleem en ook dan zegt U weer: We gaan
niet 's nachts door. Ik heb er begrip voor, dat men
liever niet meer doorgaat, maar ik moet U toch met
klem vragen morgenavond de begroting af te werken.
(Stemmen: Ik kan morgenavond niet.) Wie kan mor
genavond per se niet? (Stemmen: Er zijn morgen
avond commissievergaderingen.) Wie wil doorgaan?
14 leden willen doorgaan. (De hear Miedema: Kinne
wy net tiisdei 4 april de middeis om 2 üre bigjinne?)
Dit is in ieder geval een reëel voorstel. Kunnen wij vol
gende week dinsdag inderdaad om 2 uur vergaderen
Dus over het restant van de begrotingsbehandeling;
die 's middags afmaken, en dan 's avonds de agenda
voor de voor die avond uitgeschreven vergadering af
werken. Dat moet mogelijk zijn. Daar heb ik ook geen
bezwaar tegen. Ik stel nu voor, dat we volgende week
dinsdag, 4 april, doorgaan met de begrotingsbehande
ling en als we die klaar hebben, de normale agenda af
werken. En dan zorgen we ervoor, dat we vóór mid
dernacht door de begroting plus de agenda voor 4 april
heen zijn.
De Raad gaat hiermee akkoord.
De Voorzitter sluit, om 0.15 uur, de vergadering.