t*/Z 1. het wel of niet doorberekenen van alle grondkosten in de stichtingskosten van nieuwbouw-woningen; 2. het als uitgangspunt nemen van het inkomen van woningzoekenden bij het opstellen van huurcalcula- ties en de stichtingskosten hierop af te stemmen; 3. het onderzoeken van mogelijkheden tot arbeidsbe sparende bouwmethoden. Wethouder De Jong heeft toen toegezegd, op deze punten in de aanbiedingsbrief bij de begroting van 1972 terug te komen. Als we echter de aanbiedingsbrief op dit punt doorlezen, dan zien we, dat volledig wordt voorbijgegaan aan de kern van de vraagstelling, nl. de relatie huur-inkomen en de hieruit voortvloeiende be hoefte aan woningen met betaalbare huren. Of de bouw methoden die wórden gehanteerd, kostenbesparend zijn, komt ook niet uit de verf, daar vergelijkingscijfers hierover niet worden gegeven. Als we nu uitgaan van de veronderstelling dat het overgrote deel van de wo ningzoekenden een inkomen heett van pak-weg tussen f 7.U00,en f 16.000,per jaar -de heer Smgelsma noemde dit gisteren ook ai dan rollen hier te betalen huren uit tussen f 100,en f 225,per maand, wat dus mhouai, dat déze groep woningzoenenden in Lek- Kumerend-oost niets te zoeken neeft, tenzij ze een flink stuk nout meenemen om daarop te bijtenNu kan men wei zeggen met doorstroming en huursubsidie komen we nog een heel eind, maar als daar dan weer een nuurharmonisatie tegenover staat, die de huren van oudere en goedkopere woningen zal gaan opjagen, dan scnieten we daar geen fluit mee op. Dit was even een aanloopje om te komen tot de aan leiding van mijn verhaal over de vaststelling van grondprijzen in uitbreidingsplannen van Leeuwarden, en wei speciaal om aan te tonen, dat bij de calculatie van deze grondprijzen de grootste zorgvuldigheid in acht dient te worden genomen. Waarom nu alleen een veinaai over de grondprijzen in relatie tot de vaststel ling van de huren en met over de totale stichtingskos ten Wel, ervan uitgaande, dat deze stichtingskosten uit twee componenten bestaan, t.w. de grondprijs en de bouwkosten, en dat de bouwkosten een mm of meer vast gegeven zijn waar de Gemeente weinig invloed op neeit, resteert de vaststelling van de grondprijs, die bij een monopolistische instelling binnen de gemeente grenzen tot stand komt. Bij een prijsstelling op mono polistische grondslag treden geen corrigerende facto ren op, zoaxs bij een markt met meerdere aanbieders het geval is. Reden waarom collega Meijerhof en ik een vergelijkend onderzoek zijn gaan instellen naar de grondprijs per ha van een aantal uitbreidingsplannen in n'riesiand. Hierbij heeft mede een rol gespeeld de uitlating van Weth. De Jong, dat een vermindering van f 1.000,van de stichtingskosten per woning een huurvermindering van f21,per maand tot gevolg heeft! Maar, alvorens U wat gegevens en mogelijke conclusies uit dit onderzoek te geven, moet mij toch wel even van het hart, dat het verkrijgen van cijfers hier in eigen gemeente ons de meeste moeite heeft gekost; op een zeker moment werd zelfs door een amb tenaar gesteld: jullie kunnen de gegevens wel krijgen, op voorwaarde, dat wij die gegevens van andere ge meenten krijgen, dus gelijk oversteken! Men noemt dit dan ook „uitwisseling van gegevens"Een kwalijke zaak vind ik dit. Nu een paar gegevens uit ons onderzoekje. We hebben hierbij gesteld dat de grondprijs uit de volgende compo nenten is opgebouwd: de verwerving, de kosten van het grondwerk, de kosten van verkeersvoorzieningen, de kosten riolering en nutsbedrijven, de kosten van de groenaanleg, de algemene omslag t.b.v. bovenwijkse voorzieningen en de rentefactor. Deze kostensoorten hebben we van een 5-tal bestemmingsplannen in Fries land, waarvan 2 hier in Leeuwarden, omgewerkt tot bedragen per ha. Als we nu de gemiddelde bedragen van de Leeuwarder kostensoorten stellen tegenover het gemiddelde van dezelfde kostensoorten van de 3 andere bestemmingsplannen, dan levert dit de volgende ge tallen op: Leeuwarden Andere 3 gem. Verwerving Grondwerk Verkeersvoorzieningen Riolering en nutsbedrijven Kosten groen-aanleg Rentekosten Omslag per ha 56.500,— 50.500,— 82.400,— 29.700,— 27.500,— 43.900,— 20.000,— per ha 27.900,- 24.800,- 58.300,- 15.200,- 6.100,- 21.300,- 6.500,- Totaal f 310.500,— f 160.100,— M.a.w., Leeuwarden berekent gemiddeld het dubbele per ha aan grondkosten van de andere 3 gemeenten in Friesland; dat zijn Heerenveen, Harlingen en Leeu- warderadeel. De vraag rijst nu onmiddellijk: moet dit wel en hierbij denk ik dan meteen weer aan die f 1.000,van Weth. De Jong met het verschil van f 21,huurstijging of huurdaiing per maand. En dam kom ik terug op het woord „zorgvuldig heid", dat ik in het begin van mijn verhaal heb ge noemd. Want waarom wordt in Leeuwarden f 6,per m2 berekend voor groen-aanleg en elders f 2,50, waar om wordt in Leeuwarden voor asfaltering f 45,per m2 berekend en elders f 16,en waarom wordt in Leeuwarden voor klinker bestrating f 35,per m2 be rekend en elders f 13, Dit zijn zo een paar losse vragen die bij dit onder zoekje boven zijn komen drijven. Misschien dat de ambtelijke werkgroep die inmiddels is ingesteld om dit probleem te bekijken, hier een antwoord op kan geven. Deze antwoorden moeten in ieder geval worden gegeven, als binnenkort de grondprijscalculatie van Aldlan-oost aan de Raad wordt aangeboden, want dan zullen wij deze vragen weer stellen en bovendien de rentelast en de algemene omslag die in dit plan zijn verwerkt, mede in onze beoordeling betrekken. Ik zou dit verhaal willen besluiten met te stellen, dat bij een onzorgvuldige benadering van de grond prijscalculatie dit niet alleen zijn weerslag zal vinden in de huur van de woningen in het bestemmingsplan zelf, maar ook later via de huurharmonisatie in de huren van het totale woningbestand in Leeuwarden. Tenslotte zouden wij er op willen aandringen, dat, als de ambtelijke werkgroep klaar is met haar werk, de Raad zo snel en uitgebreid mogelijk wordt geïnfor meerd. De Voorzitter: Ik stel voor het punt, dat de heer Heidinga wil bespreken, afzonderlijk, na deze discussie, aan de orde te stellen. Gaat de heer Heidinga daarmee akkoord? (De heer Heidinga: Ja, mijnheer de Voor zitter.) Het gaat nu om het onderwerp, waarover de heren De Jong en Knol gesproken hebben. De hear Miedema: ït giet hjir dus om de fêststel- ling fan de grounkosten. Ik haw oan hwat de beide foarige sprekkers sein hawwe, neat ta to foegjen. Ik haw allinnich efkes in fraech oer de prosedure: Oant nou ta waerd de Ried konfrontearre mei de grounkos ten op it momint, dat it Kolleezje dy al lang fêststeld hie en al lang in oanbieding dien hie en de Minister al lang in bislissing op 'e grounkosten nommen hie, dus op it momint, dat foar wenningbou alle plannen ré wiene en wy üs finansiéle meiwurking oan sa'n plan jaen koene. Ik tocht, dat wy as Ried ynspraek hawwe woene yn 'e fêststelling fan 'e grounkosten, en dat de Ried dus op in folie earder momint as oant nou ta hjirmei konfrontearre wurde moat. Ik soe graech witte wolle, hoe't it Kolleezje déroer tinkt. De heer Tiekstra (weth.)Op zichzelf genomen ge loof ik, dat het goed is, dat ook in deze vergadering een sterke belangstelling bestaat het is ook nuttig, dat de belangstelling kritisch gericht is met betrek king tot de ontwikkeling van de grondkosten ook in de gemeente Leeuwarden. Ik zeg welbewust „ook in de gemeente Leeuwarden", omdat vaststaat, dat het blijkt uit het vergelijkingsmateriaal dat beschikbaar is door de contacten die bestaan in de Contactclub van Directeuren Grondbedrijf en door de contacten die ik al een aantal jaren heb met mijn collegae wethouders van vergelijkbare gemeenten, die met dezelfde proble matiek te maken hebben het niet gaat om een spe cifiek Leeuwarder vraagstuk, maar om een vraagstuk, dat betrekking heeft op al de middelgrote gemeenten van een stedelijk karakter en op de nog grotere ge meenten. Het is al jaren geleden, dat ik hierover met mijn collega van Eindhoven daar ter plaatse uitvoerig gediscussieerd heb en het is zeker al 5 of 6 jaar gele den, dat ook in Eindhoven aan dit onderwerp een con gres van twee dagen is gewijd. Ik ben van mening, dat een kritische benadering van de elementen die de grondkosten bepalen, op haar plaats is. Zonder nu direct te zeggen, dat de ontwikke ling van de grondprijzen in bijzondere mate wordt be paald door een zeker automatisme en een zeker per fectionistisch automatisme, geloof ik, dat een kritische bezinning op die ontwikkeling en haar gevolgen uiter aard juist is en ik heb alle begrip voor de benadering- van dit probleem door de Raad. Iets anders is: kunnen we wat aan deze problematiek doen? Dat is verbazend moeilijk, eenvoudig en ik kom dan bij de heer De Jong terecht omdat een grondprijscalculatie gemaakt wordt in een stadium, waarin een zeer groot deel van die kosten in feite nog gemaakt moet worden. Je kent van dat kostenpakket misschien in het eerste stadium de reeds gemaakte ver wervingskosten, de ontpachtingskosten en een reeds besteed bedrag aan rente. Maar dat betekent, dat je op hetzelfde ogenblik alle terreinen die nodig zijn voor de stadsuitbreiding, al in je bezit hebt; het verwer vingsbeleid zal voort moeten gaan, eventueel met toe passing van onteigening en alle daaraan verbonden fi nanciële gevolgen. Ik wil daarmee alleen maar zeggen, dat het hier gaat om een raming van kosten, die over een reeks van jaren gemaakt moeten worden, waarbij allerhande risicofactoren hun invloed doen gelden. Hoe sneller het tempo is, waarin het verwervingsbeleid ver loopt, hoe sneller de straataanleg, dus de ontsluiting, wordt gerealiseerd, hoe sneller het betreffende woning bouwprogramma in een bepaalde wijk tot stand kan worden gebracht, des te beter kan de uitkomst zijn in zo'n gebied. Als er bij deze procedures vertragingen ontstaan, dan is het onvermijdelijk, dat daardoor kos tenstijgingen worden veroorzaakt. En uiteraard zal dan in het bijzonder een adviseur van het Gemeente bestuur of dat nu het College van B. en W., een raadscommissie voor een bepaald bedrijf of de Ge meenteraad zelf is proberen in de kostenraming zoveel reserves in te bouwen, dat daarmede redelijker wijs de veronderstelde opkomende risico's gedekt kun nen worden. Ik noem dit allemaal, omdat het vraagstuk van de grondkosten voor de Raad van de gemeente Leeuwar den pas acuut is geworden, toen het ging om de vast stelling van de grondkosten voor Lekkumerend-oost. (De hear Miedema: Né.) Ik zeg dit nadrukkelijk, omdat de produktiegebiederr, waarop andere grondkostenvaststel- lingen betrekking hadden, inmiddels al volop in pro- duktie waren en van die produktiegebieden niet gezegd kan worden, dat de grondprijzen daar hoog lagen. Ik heb hier dus het oog op het oude stuk van het Lek- kumerend, en het oude stuk van het Bilgaard, waar de grondkosten voor de eengezinswoningen ik moet het uit het hoofd zeggen naar ik meen, op f 6.000,per woning zijn gekomen. (De heer Heidinga: Wij be moeiden ons er al mee, toen het ging om het bestem mingsplan 't Nijlan.) Maar dat ging om een heel ander vraagstuk, want waar we het nu over hebben, zijn de grondkosten, die nu aan de orde komen, want onder de omstandigheden waarin de oudere bestemmingsplan nen of gedeelten daarvan tot stand kwamen, waren de grondkosten in Leeuwarden bepaald niet hoog. Waar we nu mee geconfronteerd worden, zijn vergelijkingen die gebaseerd zijn op de prijzen, zoals ze nü zijn. En nü komt ook aan de orde de vraag, of de hoogte van de grondkosten onder deze omstandigheden, met deze huurontwikkeling, zoals de heer Knol ook gesteld heeft, nog verantwoord is. En nu staat dus deze problematiek dat heb ik ook gezegd bij de behandeling van deze Problematiek bij Lekkumerend-oost - exact en levens groot voor ons. Ik wil slechts herhalen wat ik eerder heb gezegd. Men kan alleen over de grondprijs oorde- len op basis van ramingsgegevens. Dat betekent, dat wij ernaar moeten streven de voor-calculatie die ge maakt is, zo snel mogelijk en min of meer continu aan te passen bij de werkelijke kosten die gemaakt wor den, en dat wij ook enorme behoefte hebben aan een zo nauwkeurig mogelijke nacalculatie. Maar daarvoor hebben we nodig een stroom van gegevens, die zich uitstrekt over een realiseringsperiode van een aantal jaren. Dat hoeft voor Lekkumerend-oost niet te gel den, eenvoudig omdat de calculatie destijds gemaakt moest worden onder druk van het feit, dat de eerste paal van de woningen die daar gebouwd werden, al geheid was, zodat we hier dus sneller kunnen werken en hopelijk dus ook in een kortere periode het risico kunnen overzien. Maar dat geldt stellig wel voor Ald- lan-oost en het zal in nog veel sterkere mate gelden voor de calculaties die voor Camminghaburen gemaakt moeten worden. Ik zeg deze dingen om te voorkomen, dat in de Raad de gedachte zou postvatten, dat, al zou nu m.b.t. deze produktiegebieden kunnen worden vol daan aan het verzoek dat de heer De Jong doet, daar mede bereikt zou worden, dat we exact weten; zó lig gen de grondkosten en die worden niet anders. Die veronderstelling echter heeft geen grond, in tegendeel, die veronderstelling zou betekenen: een zo hoog mo gelijk risico en dus zoveel mogelijk zekerheid inbou wen of: het aanvaarden van een groot risico m.b.t. de uitkomsten van het plan. Ik heb nog niet gesproken over de vraag, wat wel en wat niet tot de grondkosten behoort te worden gerekend. Ik zou daarvan kort wil len zeggen, dat de uit al de elementen die inhoudelijk tot het plan behoren, voortvloeiende kosten ten laste van het plan behoren te komen en ook door dat plan dienen te worden opgebracht. Vervolgens zou ik willen zeggen, dat ook de kosten van de bovenwijkse voorzieningen naar de mate, waar in de bewoners van de wijk er gebruik van kunnen ma ken, als een algemene omslag in de calculatie moeten worden opgenomen. Ik ben graag bereid de ramingsgegevens zo gespeci ficeerd mogelijk te verstrekken, maar ik attendeer er dan wel op, dat deze ramingsgegevens gefaseerd moe ten worden op een technisch pakket. En dan heb ik van de heer De Jong begrepen hij weet het net zo goed als ik dat over dat technisch pakket nogal enige discussie mogelijk is, en het is voor ons als niet- technici uiteraard wel moeilijk wij kunnen die din gen niet altijd beoordelen toch de verantwoordelijk heid te dragen, die nu eenmaal gedragen moet worden. Een andere omstandigheid is, dat men bij de bepaling van de technische kwaliteiten van een plan eventueel het risico loopt van nakomende kosten die opnieuw weer hun invloed zullen doen gelden op de kavelprijs, zoals die uiteindelijk uit de exploitatie en de financie ring van het plan resulteert. Ik zou op de opmerkingen die de heer De Jong m.b.t. deze zaak heeft gemaakt en hij herinnert zich zo goed als ik de discussie, die in de Commissie Grondbedrijf hierover is geweest dit willen zeggen: De gegevens die op dat moment voor handen waren, hadden betrekking op zeer voorlopige cijfers die waren ontleend aan een voorlopige verka veling. Dat betekent, dat op dat moment aan die ge gevens nog onvoldoende zekerheid kon worden ont leend. Voorts herinnert de heer De Jong zich stellig uit die discussie in de Commissie Grondbedrijf, dat ik nadrukkelijk als eis heb gesteld, dat deze gegevens na dere toelichting behoefden en dat ik heb gezegd, dat ook de motiveringen die nodig waren om de zaak voor de Commissie, voor de Raad en zelfs voor B. en W. duidelijk te maken, deze gegevens vereisten. Ik heb eraan toegevoegd, dat het pakket van voorzieningen, dat in de exploitatie moest worden opgenomen, ook duidelijk gemotiveerd moest worden en dat t.a.v. een aantal elementen moest worden onderzocht, of ze wel terecht in het kostenpakket waren opgenomen. En zo niet, dan moesten ze uit dat kostenpakket worden ge licht. Uit het beraad, dat de heer De Jong noemt, bij welk beraad ik niet aanwezig ben geweest, is mij ge bleken, dat door de directeur Grondbedrijf op dat mo ment aan het standpunt dat de Commissie Grondbe drijf had ingenomen, een al te absolute waarde werd gehecht. Wel heb ik nadrukkelijk gezegd: Wanneer aan de orde zou komen de verhoging van de voorlopig gecalculeerde prijs voor de woningwetwoningen, dan wil ik daar een zeer keiharde motivering voor hebben, omdat uiteraard en dan kan het me niets schelen, of het f 100,is of f 1.000,elke ongemotiveerde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 2