7
6
(De heer Tiekstra (weth.)Ik heb alleen de kwalifi
catie „stedelijke gemeenten" en „plattelandsgemeenten"
gebruikt en dat is niet neerbuigend.) Dan, wilde ik toch
wel even stipuleren, dat de uitbreidingsplannen in die
plattelandsgemeenten zich qua grootte best kunnen me
ten met Leeuwarden, want er is één plan bij van 155
ha en er zijn twee plannen bij van 28 ha. En Lekku-
merend-oost is ook 28 ha. Dus wat dat betreft, maakt
het, dacht ik, geen verschil. En behoudens een paar
factoren kunnen de meeste componenten van de grond
prijs in Leeuwarden best getoetst worden aan die in
ytiens, want ik dacht niet, dat een straatmaker in
Leeuwarden nu zo veel meer verdient dan een straat
maker in Stiens.
verder neb ik gevraagd, of de uitkomst van de
werkzaamheden van de ambtelijke werkgroep ook bin
nenkort aan de Raad bekend kon worden gemaakt.
De hear Miedema: Wy moatte it noch mar ris oer
grounprizen hawwe, hwant it giet my noch net nei it
sin. De Wethalder stelt: Jo moatte goed bitinke, dat,
salang dat plan noch fierder komt, de grounprizen for-
oarje; wy kinne it allegearre ek net skatte. Ik haw
dér alle bigryp foar. Mar as it Kolleezje en de Ried
opsjitte woile, dan moat der op in goed momint foar
in bipaeld projekt in grounpriis komme. Dér sit hjoed-
de-dei yn Aldlan-east in bilizzer op to wachtsjen. En dér
sit ek de Federaesje fan Wenningboukorporaesjes
op to wachtsjen. Op dit momint binne de „ver
wervingskosten" bikend, de rinte is bikend en
de ophegingskosten binne bikend. It iennichste hwat
noch üntbrekt om eksakt de priis to birekken-
jen is: hwa moat it strjitwurk lever je, de rioe-
learring, de strjitforljochting As stoeit men der nou
trije wike of trije moanne mei, dan noch is de priis net
bikend. Dy grounpriis wurdt net earder bikend, as de
Gemeente dy bikend makke hat en men bigjint to bou
wen. It biedt gjin inkel soelaes, as men wachtet. Men
krijt wolris de yndruk, dat yn hiel it greate stêdhüs net
ien is, dy't de forantwurdlikheit nimme doart om de
léste post to skatten, om to sizzen: dér doare wy it op
oan. Dat sil dochs moatte en dat duorret wolris hwat
to lang. En dat wurket fortragend op de hiele üntwik-
keling fan dizze stêd. Ik leau, dat dit, alhoewol it mis
kien net „juist" is, dochs ris yn it iepenbier bihannele
wurde moat. As Kommisje Grounbidriuw krijt men dochs
in hiele protte posten under eagen, hwerfan men seit:
„As it nou sa moat?" Mar miskien kinne wy it net bi-
oardielje. Ik leau lykwols dochs, dat it goed is, dat wy
as Ried ris by de fêststelling fan in projekt oer de
grounpriis diskussiearje. Hwat my oangiet as it
Kolleezje mient, dat soks better is miskien yn in
bisletten gearkomste. (Stem: Hè?) (De heer De Vries:
Waarom, dat zijn toch zakelijke dingen!) Dêrom siz ik:
Miskien. It hoecht om my net. Mar wy moatte dit efkes
goed fêststelle: Wy hawwe by de ynstelling fan de
Kommisje Grounbidriuw dér wol ik dan op yn-
heakje sein: Hjir komme safolle foarlopige dingen
oan 'e oarder oer prizen ensfh. mar ek oare; dat
jow ik ta en dit is ien fan it lytse tal kommisjes dêr't
gjin net-riedsleden yn sitte, dat it better is har gear-
komsten net yn it iepenbier to halden. Ik soe it op
priis stelle, dat de Ried ynformearre waerd oer de
grounpriisfêststelling mei al de problemen déromhinne.
Ik leau, dat de diskusje fan hjoed in ünbifredigjend
fielen efterlit, foaral ek by it greatste diel fan de rieds-
leden dy't hjir minder oer ynformearre wurde as de
leden fan de Kommisje Grounbidriuw. Nochris: ik soe
it op priis stelle hjir ris ut to kommen, dit ünderwerp
net alle jierren wer by it bihanneljen fan de bigrea-
ting op tafel to krijen, hjir ris in ein oan to meitsjen
en dit meiinoar ris troch to sprekken.
De Voorzitter: Voordat ik Weth. Tiekstra het woord
verleen, zou ik U toch willen zeggen, dat ik mij per
soonlijk afvraag, of wij nu wel op de goede weg zijn. Ik
geloof niet, dat het nodig is een probleem als dit in
een besloten vergadering te behandelen. Waarom heb
ben we destijds gezegd, dat de Commissie Grondbedrijf
vele problemen in besloten zitting zal moeten bespre
ken? Omdat het dan ging om zaken die betrekking
hadden op een particulier persoon. Dat is de hoofdreden
om discussies daaromtrent niet in het openbaar te hou
den. Maar een bespreking van het principe, waarover
wij het vandaag hebben, kan stellig, ook wat het Col
lege betreft, gerust in volle openbaarheid plaats vin
den. Alleen ik dacht, dat het veel zinniger zou zijn,
dat dit onderwerp eerst werd uitgediept in de Com
missie Grondbedrijf en dat het dan, als dat nodig is,
in de Raad aan de orde komt op het moment, als wij de
grondkosten van het plan Aidlan-oost moeten vast
stellen. Want dan zijn er calculaties en dan kan hier
toegelicht worden wat eventueel naar de mening van
de Raad niet goed gelopen zou zijn in de Commissie
Grondbedrijf. En nu praten we zonder stukken. De
quintessens moet toch de raadsleden, die niet in de
Commissie Grondbedrijf zitten, voor een belangrijk deel
ontgaan. Als men niet de calculaties bij de hand heeft,
waarover hier gesproken wordt en als de heer Knol
al kan men daar volkomen begrip voor hebben
hier allerlei heel andere berekeningen op tafel gooit
die niemand anders heeft gezien, dan kan over dat
alles geen zinvolle discussie plaats hebben. Dat is mijn
mening. Met de behandeling van de problemen, waarvan
wij thans kennis nemen en waarvan CJ hebt gehoord, dat
die op het moment aan de orde zijn in de Commissie
Grondbedrijf, stoppen we niet. Weth. Tiekstra heeft
ook gezegd: „Daar gaan we mee door." En straks
wordt de Raad er weer mee geconfronteerd, n.l. bij de I
vaststelling van de grondprijs voor 't Aldlan. Als er
dan ondertussen iets fout is gelopen, dan weten we ook
concreet waar U over praat en dan kunnen de docu
menten worden toegelicht. Ik vind het best, dat we hier
nog wat mee doorgaan, maar het lijkt mij wel zinniger,
dat we de zaak op de door mij bedoelde wijze tracteren.
Ik weet niet, of Weth. Tiekstra nog behoefte heeft
de sprekers te antwoorden. (De heer B. P. van der
Veen: Ik zie niet, hoe we het anders kunnen doen.
Wij beschikken nu niet over voldoende gegevens; dat
ben ik met U eens, maar wij zijn al jaren lang bezorgd I
over de prijs en de prijsberekening in Leeuwarden.) I
Maar laten we ons dan ook realiseren, dat de Com
missie Grondbedrijf nog maar zeer kort werkt, ruim
een jaar. Daarvoor hadden we dus geen Commissie
Grondbedrijf; we zijn nu al druk bezig daar de proble
matiek tot en met uit te praten. Die dingen komen op
een bepaald moment ook in de Raad. En ik houd toch
wel staande ik meen, dat dat niet irreëel is
dat wij in een discussie in de Raad toch beter doen
ik wil het onderwerp echt niet wegpraten als wc
discussiëren op grond van een document, dat ook te
voren in de fracties kan worden besproken. Als ei
meningsverschillen zijn, dan moeten die op het moment,
dat de Raad een plan moet vaststellen, maar uitgepraat
worden. (De heer B. P. van der Veen: Misschien is
het toch wel goed, dat de Wethouder dan nu, ter gerust
stelling van de Raad, een middel aan de hand zou kun
nen doen dit met meer vrucht eens in de Raad te be
spreken.)
De heer Tiekstra (weth.): Ik wil beginnen met
te zeggen, dat het probleem van de behandeling
van dit vraagstuk niet in de vergadering van
de Commissie Grondbedrijf is gelegen. Dat is
niet waar. Wij hebben eens een voorlopige be
spreking aan dit onderwerp gewijd en we hebben juist
om nadere toelichting, nadere motivering en eventuele
correcties gevraagd. Dat betekent dus eigenlijk en
en dit in alle duidelijkheid aan het adres van de heer
De Jong dat de heer De Jong, wetende, dat dit
voorlopige gegevens waren, die gegevens op dit mo
ment toch in deze vergadering heeft gehanteerd. En
dan wil ik nauwkeurig zijn. Deze stof is besproken in
de vergadering van de Commissie Grondbedrijf op 21
maart. Daarna is die in een interne bespreking -
binnengemeentelijk op 22 maart 's ochtends behan
deld, zoals ik zoëven al in eerste instantie aan de heel
De Jong heb gezegd. Vervolgens zijn dezelfde gegevens
geweest in de vergadering, die plaats gehad heeft on
der leiding van de heer De Jong op 23 maart. Telkens
ging het om die zeer voorlopige gegevens. En om niets
meer. Daarbij hadden we duidelijk afgesproken, dat
deze stof weer in de Commissie Grondbedrijf want
daar hoort ze in thuis terug zou komen. Daar gaat
het mij om en, wat deze zaak betreft: Schluss. Waar
ik me echter tegen verzet is, dat een bepaald hoofd
van dienst in deze openbare zitting de verantwoorde
lijkheid op zijn nek geschoven krijgt. Dat is ten on-
rechte. Voorts zou ik willen zeggen, dat een kleine
ambtelijke werkgroep ik meen, september of okto
ber vorig jaar is ingesteld door B. en W. Deze heeft
de opdracht per 1 mei te rapporteren en even vanzelf
sprekend als de cijferuitwerking bij de Commissie
Grondbedrijf terecht komt, zal ook die rapportering
uiteraard bij deze commissie terecht komen. En ik
dacht, dat dat een juiste behandeling is van deze pro
blematiek, die belangrijk is, maar die we, dacht ik,
niet alleen kunnen oplossen op de wijze, waarop we
nu bezig zijn. Dat is, wat ik voortdurend heb willen
zeggen. Ik hoef mij dit ter vermijding van ieder
misverstand echt niet met hand en tand te ver
dedigen.
Er is verder nog gezegd: Als er een voorcalculatie
is, zal er ook een nacalculatie zijn. Natuurlijk wordt
er een exacte nacalculatie gemaakt. Tenslotte moet
je wel weten, wat de kleermaker precies voor het pak
moet hebben. De eindafrekening van het plan 't Nij-
lan zijn beschikbaar. Dat plan vertoont, dacht ik, op
het ogenblik nog een overschot zij het zeer gering
omdat een groot deel ook reeds voor nadere voor
zieningen in het plan verwerkt is. 't Heechterp heeft
bij mijn weten een tekort van een paar ton opgeleverd.
We zullen dus additionele middelen moeten zien te
vinden misschien met het overschot van 't Nijlan
om het tekort van 't Heechterp te dekken. Bilgaard
en Lekkumerend-west zijn nog niet afgerekend. Deze
plannen zijn nog niet helemaal rond. Ik heb het al
ongeveer zo gezegd: je bent 10 jaar met zo'n plan be
zig en in die 10 jaar maak je tussentijdse overzichten,
maar de eindafrekening is er nog niet. Ik waag de
veronderstelling, dat we met Bilgaard en Lekkumer-
end-west financieel nog wel rondkomen.
Ik leau, dat ik de hear Miedema nei hwat ik niis sein
haw oer de bihanneling yn de Kommisje allinnich dit
antwurd noch skuldich bin: Hwannear't de Ried it flek-
keplan Aldlan-east (Aldlan-west moat, leau 'k in de-
taillearre plan wurde, mar miskien wurdt it ek in flek-
keplan) en Camminghaburen fêststelt, dan binne der
foarlopige forkavelingsprizen by. Dat is it earste mo
mint, hwêrop de Ried dêrmei to meitsjen krijt. Mar
ik bin natuerlik altyd ré yn goed oerliz mei kommisjes
èn Ried to sjen, oft der in eardere wei fan ynformaesjc
mooglik is. Undertusken moet de wenningbou uteraerd
dér binne wy it meielkoar oer iens wol trochgean.
De Voorzitter: Ik dacht, dat wij na deze discussie
nu eerst wel kunnen afwachten, wat het verdere over
leg in de Commissie Grondbedrijf oplevert en dan komt
deze zaak vanzelf wel in de Raad terug.
Ik geef thans het woord aan de heer Heidinga over
de financiële aspecten van het al of niet ophogen van
het plan-Camminghaburen.
De heer Heidinga: Ik heb daarover in de Commissie
Openbare Werken al van gedachten gewisseld met de
commissieleden en met Weth. Tiekstra en ik heb daar
gesteld, dat ik zo zachtjes aan tot de conclusie geko
men was, dat ik niet van de Raad zou mogen verwach
ten, dat die naar de mening van een timmerman
netje luistert tegen de mening van alle mogelijke
ingenieurs en andere technische deskundigen e.d. die wij
in onze dienst hebben, in. Ik heb destijds in de Raad
eens voorgesteld een alternatief-prijs te vragen. Bij
de aanbesteding van de eerste ophoging van Cammin
ghaburen wat men dan aanbesteding noemt; we
hebben in de Raad gehad, dat er twee aannemers voor
gevraagd zouden worden en er is tenslotte maar één
gevraagd is gebleken, zo is meegedeeld in de Com
missie Openbare Werken, dat die ophoging een mil
joen goedkoper is uitgevallen dan de Dienst Openbare
Werken geraamd had. Men had een raming van 5 mil
joen en die ene aannemer schrijft in voor 4 miljoen.
Dat is prachtig. Daar nemen we met blijdschap ken
nis van. Maar dan komt het dus een heel eind in de
richting die ik al gewezen had: Vraag nu eens een
alternatief-prijs voor een volledige of een gedeeltelijke
ophoging. Maar dat wilde de Raad niet. Daarom zei ik
tegen Weth. Tiekstra: Het is ook niet redelijk te ver
onderstellen, dat de Raad naar een gewone timmerman
zal luisteren, terwijl hij een staf van 20 a 30 ingenieurs
als adviseurs tot zijn beschikking heeft. Hier wilde ik
het maar bij laten. Ik praat niet weer over Cammin
ghaburen. Uit.
De begroting van het Grondbedrijf wordt z.h.st. vast
gesteld overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Begroting van het Woningbedrijf.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst voor Reiniging en Brandweer.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst der Openbare Werken.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst voor Sport en Recreatie.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Dienst der Sociale Werkvoorziening.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Gemeentelijke Sociale Dienst.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Begroting van de Energiebedrijven.
Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom
stig het voorstel van B. en W.
Gemeentebegroting.
Algemene dienst.
Hoofdstuk II, Algemeen beheer.
De Voorzitter: Ik zou allereerst de heer Heidinga
willen vragen, of hij er na onze discussie van gisteren
hij heeft de problematiek van de gewestvorming ook
in de algemene beschouwingen ingebouwd nog be
hoefte aan heeft nog verder over de gewestvorming te
discussiëren.
De heer Heidinga: Wat U gisteren terzake gezegd
heeft, mijnheer de Voorzitter, was voor mij ruim vol
doende en ik wacht het rapport af, dat aan de Raad
zal worden overgelegd.
De heer Vellenga: Mijnheer de Voorzitter, U heeft
gisteren, meen ik, het woord „nota" gebruikt, toen U
sprak over een stuk dat door een aantal colleges in een
aantal gemeenteraden zal worden gebracht. (De Voor
zitter: Ja, die is in ontwerp gereed.) Hebt U ook het
tijdstip genoemd?
De Voorzitter: Nee. Binnen zeer korte tijd is die
nota te verwachten en ik stel mij voor met de fractie
voorzitters overleg te plegen over de wijze waarop wij
die nota zullen behandelen. Akkoord, mijnheer Vellen
ga? (De heer Vellenga: Ja, zeker.)
Volgno. 8.
De Voorzitter: De heer Van Haaren heeft gisteren
in de algemene beschouwingen hier al uitvoerig over
gesproken. Ik hem toen voorgesteld, dat we de discussie
voortzetten bij dit punt. Daarom ben ik gisteren op de
opmerkingen van de heren Visser en Van Haaren prak
tisch niet ingegaan. Ik hoop, dat het onderwerp nu
verder uitgediept kan worden.
De heer De Vries: Gisteren hebben twee fractie
voorzitters over de zaak die hier thans aan de orde is,
al een paar opmerkingen gemaakt. U stelde net al, mijn
heer de Voorzitter, dat de heer Van Haaren vrij uit
voerig op de problemen is ingegaan. De heer Van der
Veen heeft een ander punt genoemd, n.l. het kiezerson
derzoek, waarbij ik graag wilde aansluiten. Bij dit on
derzoek is geconstateerd, dat de afstand tussen bestuur
ders en bestuurden hoe langer hoe groter begint te wor
den en dat de gemeentelijke democratie slecht functio-