7 6 (De heer Tiekstra (weth.)Ik heb alleen de kwalifi catie „stedelijke gemeenten" en „plattelandsgemeenten" gebruikt en dat is niet neerbuigend.) Dan, wilde ik toch wel even stipuleren, dat de uitbreidingsplannen in die plattelandsgemeenten zich qua grootte best kunnen me ten met Leeuwarden, want er is één plan bij van 155 ha en er zijn twee plannen bij van 28 ha. En Lekku- merend-oost is ook 28 ha. Dus wat dat betreft, maakt het, dacht ik, geen verschil. En behoudens een paar factoren kunnen de meeste componenten van de grond prijs in Leeuwarden best getoetst worden aan die in ytiens, want ik dacht niet, dat een straatmaker in Leeuwarden nu zo veel meer verdient dan een straat maker in Stiens. verder neb ik gevraagd, of de uitkomst van de werkzaamheden van de ambtelijke werkgroep ook bin nenkort aan de Raad bekend kon worden gemaakt. De hear Miedema: Wy moatte it noch mar ris oer grounprizen hawwe, hwant it giet my noch net nei it sin. De Wethalder stelt: Jo moatte goed bitinke, dat, salang dat plan noch fierder komt, de grounprizen for- oarje; wy kinne it allegearre ek net skatte. Ik haw dér alle bigryp foar. Mar as it Kolleezje en de Ried opsjitte woile, dan moat der op in goed momint foar in bipaeld projekt in grounpriis komme. Dér sit hjoed- de-dei yn Aldlan-east in bilizzer op to wachtsjen. En dér sit ek de Federaesje fan Wenningboukorporaesjes op to wachtsjen. Op dit momint binne de „ver wervingskosten" bikend, de rinte is bikend en de ophegingskosten binne bikend. It iennichste hwat noch üntbrekt om eksakt de priis to birekken- jen is: hwa moat it strjitwurk lever je, de rioe- learring, de strjitforljochting As stoeit men der nou trije wike of trije moanne mei, dan noch is de priis net bikend. Dy grounpriis wurdt net earder bikend, as de Gemeente dy bikend makke hat en men bigjint to bou wen. It biedt gjin inkel soelaes, as men wachtet. Men krijt wolris de yndruk, dat yn hiel it greate stêdhüs net ien is, dy't de forantwurdlikheit nimme doart om de léste post to skatten, om to sizzen: dér doare wy it op oan. Dat sil dochs moatte en dat duorret wolris hwat to lang. En dat wurket fortragend op de hiele üntwik- keling fan dizze stêd. Ik leau, dat dit, alhoewol it mis kien net „juist" is, dochs ris yn it iepenbier bihannele wurde moat. As Kommisje Grounbidriuw krijt men dochs in hiele protte posten under eagen, hwerfan men seit: „As it nou sa moat?" Mar miskien kinne wy it net bi- oardielje. Ik leau lykwols dochs, dat it goed is, dat wy as Ried ris by de fêststelling fan in projekt oer de grounpriis diskussiearje. Hwat my oangiet as it Kolleezje mient, dat soks better is miskien yn in bisletten gearkomste. (Stem: Hè?) (De heer De Vries: Waarom, dat zijn toch zakelijke dingen!) Dêrom siz ik: Miskien. It hoecht om my net. Mar wy moatte dit efkes goed fêststelle: Wy hawwe by de ynstelling fan de Kommisje Grounbidriuw dér wol ik dan op yn- heakje sein: Hjir komme safolle foarlopige dingen oan 'e oarder oer prizen ensfh. mar ek oare; dat jow ik ta en dit is ien fan it lytse tal kommisjes dêr't gjin net-riedsleden yn sitte, dat it better is har gear- komsten net yn it iepenbier to halden. Ik soe it op priis stelle, dat de Ried ynformearre waerd oer de grounpriisfêststelling mei al de problemen déromhinne. Ik leau, dat de diskusje fan hjoed in ünbifredigjend fielen efterlit, foaral ek by it greatste diel fan de rieds- leden dy't hjir minder oer ynformearre wurde as de leden fan de Kommisje Grounbidriuw. Nochris: ik soe it op priis stelle hjir ris ut to kommen, dit ünderwerp net alle jierren wer by it bihanneljen fan de bigrea- ting op tafel to krijen, hjir ris in ein oan to meitsjen en dit meiinoar ris troch to sprekken. De Voorzitter: Voordat ik Weth. Tiekstra het woord verleen, zou ik U toch willen zeggen, dat ik mij per soonlijk afvraag, of wij nu wel op de goede weg zijn. Ik geloof niet, dat het nodig is een probleem als dit in een besloten vergadering te behandelen. Waarom heb ben we destijds gezegd, dat de Commissie Grondbedrijf vele problemen in besloten zitting zal moeten bespre ken? Omdat het dan ging om zaken die betrekking hadden op een particulier persoon. Dat is de hoofdreden om discussies daaromtrent niet in het openbaar te hou den. Maar een bespreking van het principe, waarover wij het vandaag hebben, kan stellig, ook wat het Col lege betreft, gerust in volle openbaarheid plaats vin den. Alleen ik dacht, dat het veel zinniger zou zijn, dat dit onderwerp eerst werd uitgediept in de Com missie Grondbedrijf en dat het dan, als dat nodig is, in de Raad aan de orde komt op het moment, als wij de grondkosten van het plan Aidlan-oost moeten vast stellen. Want dan zijn er calculaties en dan kan hier toegelicht worden wat eventueel naar de mening van de Raad niet goed gelopen zou zijn in de Commissie Grondbedrijf. En nu praten we zonder stukken. De quintessens moet toch de raadsleden, die niet in de Commissie Grondbedrijf zitten, voor een belangrijk deel ontgaan. Als men niet de calculaties bij de hand heeft, waarover hier gesproken wordt en als de heer Knol al kan men daar volkomen begrip voor hebben hier allerlei heel andere berekeningen op tafel gooit die niemand anders heeft gezien, dan kan over dat alles geen zinvolle discussie plaats hebben. Dat is mijn mening. Met de behandeling van de problemen, waarvan wij thans kennis nemen en waarvan CJ hebt gehoord, dat die op het moment aan de orde zijn in de Commissie Grondbedrijf, stoppen we niet. Weth. Tiekstra heeft ook gezegd: „Daar gaan we mee door." En straks wordt de Raad er weer mee geconfronteerd, n.l. bij de I vaststelling van de grondprijs voor 't Aldlan. Als er dan ondertussen iets fout is gelopen, dan weten we ook concreet waar U over praat en dan kunnen de docu menten worden toegelicht. Ik vind het best, dat we hier nog wat mee doorgaan, maar het lijkt mij wel zinniger, dat we de zaak op de door mij bedoelde wijze tracteren. Ik weet niet, of Weth. Tiekstra nog behoefte heeft de sprekers te antwoorden. (De heer B. P. van der Veen: Ik zie niet, hoe we het anders kunnen doen. Wij beschikken nu niet over voldoende gegevens; dat ben ik met U eens, maar wij zijn al jaren lang bezorgd I over de prijs en de prijsberekening in Leeuwarden.) I Maar laten we ons dan ook realiseren, dat de Com missie Grondbedrijf nog maar zeer kort werkt, ruim een jaar. Daarvoor hadden we dus geen Commissie Grondbedrijf; we zijn nu al druk bezig daar de proble matiek tot en met uit te praten. Die dingen komen op een bepaald moment ook in de Raad. En ik houd toch wel staande ik meen, dat dat niet irreëel is dat wij in een discussie in de Raad toch beter doen ik wil het onderwerp echt niet wegpraten als wc discussiëren op grond van een document, dat ook te voren in de fracties kan worden besproken. Als ei meningsverschillen zijn, dan moeten die op het moment, dat de Raad een plan moet vaststellen, maar uitgepraat worden. (De heer B. P. van der Veen: Misschien is het toch wel goed, dat de Wethouder dan nu, ter gerust stelling van de Raad, een middel aan de hand zou kun nen doen dit met meer vrucht eens in de Raad te be spreken.) De heer Tiekstra (weth.): Ik wil beginnen met te zeggen, dat het probleem van de behandeling van dit vraagstuk niet in de vergadering van de Commissie Grondbedrijf is gelegen. Dat is niet waar. Wij hebben eens een voorlopige be spreking aan dit onderwerp gewijd en we hebben juist om nadere toelichting, nadere motivering en eventuele correcties gevraagd. Dat betekent dus eigenlijk en en dit in alle duidelijkheid aan het adres van de heer De Jong dat de heer De Jong, wetende, dat dit voorlopige gegevens waren, die gegevens op dit mo ment toch in deze vergadering heeft gehanteerd. En dan wil ik nauwkeurig zijn. Deze stof is besproken in de vergadering van de Commissie Grondbedrijf op 21 maart. Daarna is die in een interne bespreking - binnengemeentelijk op 22 maart 's ochtends behan deld, zoals ik zoëven al in eerste instantie aan de heel De Jong heb gezegd. Vervolgens zijn dezelfde gegevens geweest in de vergadering, die plaats gehad heeft on der leiding van de heer De Jong op 23 maart. Telkens ging het om die zeer voorlopige gegevens. En om niets meer. Daarbij hadden we duidelijk afgesproken, dat deze stof weer in de Commissie Grondbedrijf want daar hoort ze in thuis terug zou komen. Daar gaat het mij om en, wat deze zaak betreft: Schluss. Waar ik me echter tegen verzet is, dat een bepaald hoofd van dienst in deze openbare zitting de verantwoorde lijkheid op zijn nek geschoven krijgt. Dat is ten on- rechte. Voorts zou ik willen zeggen, dat een kleine ambtelijke werkgroep ik meen, september of okto ber vorig jaar is ingesteld door B. en W. Deze heeft de opdracht per 1 mei te rapporteren en even vanzelf sprekend als de cijferuitwerking bij de Commissie Grondbedrijf terecht komt, zal ook die rapportering uiteraard bij deze commissie terecht komen. En ik dacht, dat dat een juiste behandeling is van deze pro blematiek, die belangrijk is, maar die we, dacht ik, niet alleen kunnen oplossen op de wijze, waarop we nu bezig zijn. Dat is, wat ik voortdurend heb willen zeggen. Ik hoef mij dit ter vermijding van ieder misverstand echt niet met hand en tand te ver dedigen. Er is verder nog gezegd: Als er een voorcalculatie is, zal er ook een nacalculatie zijn. Natuurlijk wordt er een exacte nacalculatie gemaakt. Tenslotte moet je wel weten, wat de kleermaker precies voor het pak moet hebben. De eindafrekening van het plan 't Nij- lan zijn beschikbaar. Dat plan vertoont, dacht ik, op het ogenblik nog een overschot zij het zeer gering omdat een groot deel ook reeds voor nadere voor zieningen in het plan verwerkt is. 't Heechterp heeft bij mijn weten een tekort van een paar ton opgeleverd. We zullen dus additionele middelen moeten zien te vinden misschien met het overschot van 't Nijlan om het tekort van 't Heechterp te dekken. Bilgaard en Lekkumerend-west zijn nog niet afgerekend. Deze plannen zijn nog niet helemaal rond. Ik heb het al ongeveer zo gezegd: je bent 10 jaar met zo'n plan be zig en in die 10 jaar maak je tussentijdse overzichten, maar de eindafrekening is er nog niet. Ik waag de veronderstelling, dat we met Bilgaard en Lekkumer- end-west financieel nog wel rondkomen. Ik leau, dat ik de hear Miedema nei hwat ik niis sein haw oer de bihanneling yn de Kommisje allinnich dit antwurd noch skuldich bin: Hwannear't de Ried it flek- keplan Aldlan-east (Aldlan-west moat, leau 'k in de- taillearre plan wurde, mar miskien wurdt it ek in flek- keplan) en Camminghaburen fêststelt, dan binne der foarlopige forkavelingsprizen by. Dat is it earste mo mint, hwêrop de Ried dêrmei to meitsjen krijt. Mar ik bin natuerlik altyd ré yn goed oerliz mei kommisjes èn Ried to sjen, oft der in eardere wei fan ynformaesjc mooglik is. Undertusken moet de wenningbou uteraerd dér binne wy it meielkoar oer iens wol trochgean. De Voorzitter: Ik dacht, dat wij na deze discussie nu eerst wel kunnen afwachten, wat het verdere over leg in de Commissie Grondbedrijf oplevert en dan komt deze zaak vanzelf wel in de Raad terug. Ik geef thans het woord aan de heer Heidinga over de financiële aspecten van het al of niet ophogen van het plan-Camminghaburen. De heer Heidinga: Ik heb daarover in de Commissie Openbare Werken al van gedachten gewisseld met de commissieleden en met Weth. Tiekstra en ik heb daar gesteld, dat ik zo zachtjes aan tot de conclusie geko men was, dat ik niet van de Raad zou mogen verwach ten, dat die naar de mening van een timmerman netje luistert tegen de mening van alle mogelijke ingenieurs en andere technische deskundigen e.d. die wij in onze dienst hebben, in. Ik heb destijds in de Raad eens voorgesteld een alternatief-prijs te vragen. Bij de aanbesteding van de eerste ophoging van Cammin ghaburen wat men dan aanbesteding noemt; we hebben in de Raad gehad, dat er twee aannemers voor gevraagd zouden worden en er is tenslotte maar één gevraagd is gebleken, zo is meegedeeld in de Com missie Openbare Werken, dat die ophoging een mil joen goedkoper is uitgevallen dan de Dienst Openbare Werken geraamd had. Men had een raming van 5 mil joen en die ene aannemer schrijft in voor 4 miljoen. Dat is prachtig. Daar nemen we met blijdschap ken nis van. Maar dan komt het dus een heel eind in de richting die ik al gewezen had: Vraag nu eens een alternatief-prijs voor een volledige of een gedeeltelijke ophoging. Maar dat wilde de Raad niet. Daarom zei ik tegen Weth. Tiekstra: Het is ook niet redelijk te ver onderstellen, dat de Raad naar een gewone timmerman zal luisteren, terwijl hij een staf van 20 a 30 ingenieurs als adviseurs tot zijn beschikking heeft. Hier wilde ik het maar bij laten. Ik praat niet weer over Cammin ghaburen. Uit. De begroting van het Grondbedrijf wordt z.h.st. vast gesteld overeenkomstig het voorstel van B. en W. Begroting van het Woningbedrijf. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Dienst voor Reiniging en Brandweer. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Dienst der Openbare Werken. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Dienst voor Sport en Recreatie. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Dienst der Sociale Werkvoorziening. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Gemeentelijke Sociale Dienst. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Begroting van de Energiebedrijven. Deze begroting wordt z.h.st. vastgesteld overeenkom stig het voorstel van B. en W. Gemeentebegroting. Algemene dienst. Hoofdstuk II, Algemeen beheer. De Voorzitter: Ik zou allereerst de heer Heidinga willen vragen, of hij er na onze discussie van gisteren hij heeft de problematiek van de gewestvorming ook in de algemene beschouwingen ingebouwd nog be hoefte aan heeft nog verder over de gewestvorming te discussiëren. De heer Heidinga: Wat U gisteren terzake gezegd heeft, mijnheer de Voorzitter, was voor mij ruim vol doende en ik wacht het rapport af, dat aan de Raad zal worden overgelegd. De heer Vellenga: Mijnheer de Voorzitter, U heeft gisteren, meen ik, het woord „nota" gebruikt, toen U sprak over een stuk dat door een aantal colleges in een aantal gemeenteraden zal worden gebracht. (De Voor zitter: Ja, die is in ontwerp gereed.) Hebt U ook het tijdstip genoemd? De Voorzitter: Nee. Binnen zeer korte tijd is die nota te verwachten en ik stel mij voor met de fractie voorzitters overleg te plegen over de wijze waarop wij die nota zullen behandelen. Akkoord, mijnheer Vellen ga? (De heer Vellenga: Ja, zeker.) Volgno. 8. De Voorzitter: De heer Van Haaren heeft gisteren in de algemene beschouwingen hier al uitvoerig over gesproken. Ik hem toen voorgesteld, dat we de discussie voortzetten bij dit punt. Daarom ben ik gisteren op de opmerkingen van de heren Visser en Van Haaren prak tisch niet ingegaan. Ik hoop, dat het onderwerp nu verder uitgediept kan worden. De heer De Vries: Gisteren hebben twee fractie voorzitters over de zaak die hier thans aan de orde is, al een paar opmerkingen gemaakt. U stelde net al, mijn heer de Voorzitter, dat de heer Van Haaren vrij uit voerig op de problemen is ingegaan. De heer Van der Veen heeft een ander punt genoemd, n.l. het kiezerson derzoek, waarbij ik graag wilde aansluiten. Bij dit on derzoek is geconstateerd, dat de afstand tussen bestuur ders en bestuurden hoe langer hoe groter begint te wor den en dat de gemeentelijke democratie slecht functio-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 4