KT bb
vesting. In een vroeg stadium misschien drie jaar
geieaen heb ik ervoor gepleit het Bureau Huisvesting
onaer te brengen in het Woningbedrijf. ïk kreeg bij
het college geen voet aan de grond dat wist ik van
te voren ook wel maar sindsdien is er toch wel een
ontwikkeling geweest die ons weer wat een andere
kijk op dit bureau heeft gegeven. Toen ik een jaar of
drie geleden over deze zaak sprak, was in bepaalde
delen van ons land de Woonruimtewet 1947 al ouiten
wei'King gesteld en Leeuwarden was ten aanzien daar
van bijna aan de beurt. Intussen is de wet ook voor
Leeuwarden buiten werking gesteld en zijn de be
moeienissen met de particuliere woningen weggeval
len, m.a.w. de werkzaamheden zijn bij het Bureau
Huisvesting verminderd; dat is een logische zaak. Er
is nog een band met de woningbouwcorporaties. Dit
motiveert nog niet het amendement dat wij ingediend
hebben, maar wij zijn toch van mening, dat met enige
goede wil hier toch wel een bezuinigmg kan worden
doorgevoerd. Met deze korte toelichting wil ik graag
volstaan.
De Voorzitter: Ik wil graag eerst Weth. De Jong
het woord geven. Zijn antwoord brengt misschien wat
meer licht m de problematiek. Wij kunnen daarna de
discussie gewoon voortzetten.
De heer De Jong (weth.): Het probleem van het
Bureau Huisvesting heeft al geruime tijd de aandacht
van het College. De heer Visser heeft al gememoreerd,
dat voor Leeuwarden de Woonruimtewet is afgeschaft;
dat was in februari 1971. Sinds die tijd hebben wij ons
in nogal nauwe verbinding gesteld met de woning
bouwverenigingen om tot een gezamenlijk beleid te ko
men en ook om, zodra de tijd er rijp voor is, het Bureau
Huisvesting zijn taak te laten beëindigen. De werk
zaamheden zullen dan moeten worden overgedragen aan
het Woningbedrijf. Wij hebben in het College besloten
deze wijziging zo mogelijk per 1 mei a.s. door te voeren.
Dat betekent direct nog niet, dat er veel bezuinigingen
in zitten, want de mensen die op het Bureau Huisves
ting werken, kunnen we niet naar huis sturen. Een van
de functionarissen gaat naar het Woningbedrijf, een
gaat naar de afd. V.O.W. voor de centrale registratie
(die blijven we samen met de woningbouwverenigingen
houden)een krijgt een functie bij de afd. Financiën en
Belastingen en de juffrouw een part-time kracht
beëindigt per 1 april haar dienstverband; dat laatste
geeft een zekere verlichting. We kunnen het kantoor
gebouw aan de Schoolstraat gaan verhuren. In totaai
brengt deze opheffing lang geen f25.000,op. Maar
het is in ieder geval de bedoeling van het voorstel, dacht
ik, dat wij moeten proberen hier wat ruimte in te
krijgen. Volgend jaar kan dat, op jaarbasis gerekend,
wat meer worden, omdat de functionaris die bij het
Woningbedrijf gaat werken, dan voldoende ingeschoten
is om een personeelslid van het Woningbedrijf, dat vol
gend jaar zijn dienstverband met de Gemeente zal be
ëindigen, te kunnen vervangen, waardoor geen nieuwe
kracht behoeft te worden aangetrokken. We hebben
eigenlijk zij het op wat langere termijn al aan
dit voorstel voldaan. Maar ik moet er wel bij zeggen,
dat een bezuiniging van f 25.000,er in ieder geval
voor dit jaar niet inzit. Ik dacht, dat aan de bedoeling
van de motie echter wel was voldaan. Ik zou daarom
willen vragen of het nog wel nodig is deze motie in
te dienen.
De Voorzitter: Mag ik vragen, of de indieners van
de motie na deze toelichting van Weth. De Jong bereid
zijn de motie in te trekken? De wijziging die hij heeft
aangegeven, betekent voor dit jaar een kleine bezuini
ging; in 1973 zal die bezuiniging automatisch in wat
sterkere mate doorgaan, hoewel en dat wil ik onder
strepen bepaalde taken blijven; die gaan naar het
Woningbedrijf en de Secretarie, dat moeten wij ons
goed realiseren. Het is nooit een volledige bezuiniging,
maar de kosten van het Huisvestingsbureau waren ook
hoger dan f25.000,—. Waarschijnlijk kunnen we de
gevraagde bezuiniging wel bereiken, maar dan op wat
langere termijn.
De heer Heidinga: Die mensen gaan dus nu al weg;
dan hoeven ze op deze post niet meer te worden ge
raamd. Dan kan deze post worden afgevoerd. Ze komen
ergens anders terecht en daar vallen ze onder de uit
breiding van het personeel.
De Voorzitter: Nee, nee. Het huisvestingsbureau als
zodanig liquideren we, laat ik dat lelijke woord maar
eens gebruiken. De ambtenaren op die juffrouw na
worden met hun taken overgeplaatst; ze zitten nu
niet te niksen. Die taken worden ingepast in het Wo
ningbedrijf en de afd. V.O.W. Dat betekent niet, dat
ze daar vakatures gaan vervullen! Ze nemen hun taak
mee en worden ondergebracht bij die bedrijven. Maar
omdat ze bij die bedrijven worden ingedeeld, zal het
totaal en daar doelde ik net op stellig goedkoper
worden, dan nu het geval is. Daar baseer ik op, dat j
wij volgend jaar ik weet niet of het precies
f 25.000,is bezuiniging bereiken. Welk bedrag het j
precies wordt, zal nog wel uit de machine rollen; dat
kunnen wij ook niet precies becijferen.
De heer Visser: Ik heb nog één vraag. Ik meen te
weten, dat er een overeenkomst loopt met de woning
bouwcorporaties tot 1 februari 1973. Betekent deze wij-
ziging, dat deze overeenkomst tussentijds wordt ver
broken? (De Voorzitter: Nee. De taken gaan gewoon
door.)
De heer De Jong (weth.)Dat contact is niet ver
broken. Het is zo, dat tijdens de rit als ik het zo
mag noemen door de woningbouwverenigingen ge
vraagd is de centrale registratie te laten bestaan. Als
wij straks het Bureau Huisvesting hebben opgeheven,
maar een ambtenaar hebben die dit werk doet, zullen
wij de kosten gaan omslaan over het Woningbedrijf en
de woningbouwverenigingen; dat zou wel eens een voor
deel voor de Gemeente kunnen zijn, want de woning
bouwverenigingen krijgen nu dit werk wel voor slijters-
prijs gedaan. In dat opzicht komt er dan misschien ook
nog wat verruiming, maar we moeten deze zaak nog
bekijken op basis van de exacte kosten die bekend zul
len zijn (per 1 februari 1973) voor de dan komende
periode.
De heer Visser: Ik weet uit het hoofd niet, of dit
amendement ook gesteund is door anderen dan de heer
Heidinga en mijn persoon. (De Voorzitter: De motie
is mede-ondertekend door de heren J. de Jong, Faber
en Van Haaren.) Dan zou ik hen ook de vraag willen
voorleggen of wij de motie zullen intrekken.
De Voorzitter: Kunnen alle indieners ermee instem
men, dat de motie wordt ingetrokken? Niemand zegt
nee, dus het is akkoord.
Volgno. 182.
De heer Knol: Doorstroming, huursubsidie, krotop-
ruimingspremie, wederbeleggingskosten en als laatste
uitvinding de huurharmonisatie. Allemaal termen waar
de doodgewone huurder, de doodgewone man in de
straat mee te maken heeft gekregen. Als we ons
afvragen of deze termen nu een ieder volkomen duide
lijk zijn, dan waag ik dat te betwijfelen. Vooral de laat
ste uitvinding, de huurharmonisatie, die is ingevoerd
onder het motto „voor een woning met een gelijke woon-
waarde ook een gelijke huur" komt bij de gewone man
over als een soort zeskamp-spel, compleet met punten
telling en rode draadattractie in de vorm van de Huur
adviescommissie, terwijl Minister Udink als super-
scheidsrechter fungeert, tegen wiens beslissing geen be
roep mogelijk is. Het enige verschil met zeskamp is,
dat hier geen ereplaatsen te behalen zijn, maai' dat
iedereen die met huurharmonisatie te maken krijgt een
forse huurverhoging krijgt te verwerken. Zelfs indien de
huurharmonisatie tot gelijkblijvende of zelfs lagere hu
ren zou leiden, wordt toch een verhoging ingevoerd;
een vreemde harmonisatie! Maar al met al worden weer
de lagere inkomensgroepen het meest getroffen. Boven
dien zal door deze harmonisatie het rendement van
doorstroming veel minder worden, immers alle nog
goedkope woningen worden door deze harmonisatie het
meest getroffen.
Nu iets over de invoering van het plan in de staa
Leeuwarden. In de Commissie Woningbedrijf werden
vorig jaar de voorstellen doorgepraat, waarbij ondui
delijk bleef, of het puntenstelsel, dat werd aangebo
den, bindend was of niet. Achteraf bleek het aange
boden puntenstelsel slechts een voorbeeld van de Mi
nister te zijn, waarvan rustig kon worden afgeweken.
Intussen zou echter wel dit voorbeeld voor Leeuwar
den een jaar lang worden uitgevoerd, met alle gevol
gen van dien. Want uitgaande van de gehanteerde
normen zullen in het plan Bilgaard over een aantal
jaren de huren enorme zwiepers maken. Wij gaan
hierbij uit van de huidige huren in het plan Bilgaard,
huren die thans als basis dienen voor de huurharmo
nisatie, maar die over een aantal jaren zelf geharmo
niseerd zullen worden. Wij vinden dan bijv. 50 flats
met een puntenwaardering 168, huur f338,60; 272
eengezinswoningen met een puntenwaardering 185,
huur f 178,20. Harmonisatie zal leiden tot een huur
verhoging tot een huurbedrag van plm. f 400,van
de laatste groep woningen. Met dit voorbeeld wil ik
alleen aantonen, dat we met het gekozen systeem mo
gelijk fout kunnen zitten. De vraag is dan ook: Heeft
de Minister het ingediende voorstel reeds goedgekeurd,
en zo ja, houdt dat dan ook een kritische beoordeling in
Dat laatste is gezien het korte tijdsbestek nauwelijks
denkbaar. Zijn bovendien de huurders vóór 1 maart ge
ïnformeerd omtrent hun nieuwe huren in het kader
van de huurharmonisatie? Zijn na deze informatie
van de huurders protesten of andere reacties binnen
gekomen? Zijn er aanvragen om huursubsidie geko
men? Hoe is de huuradviescommissie over deze har
monisatie ingelicht? Tenslotte zouden wij nog willen
weten, of het gekozen systeem alsnog veranderd kan
of zal worden. Kan de Raad dan in een nieuw te kiezen
puntensysteem medezeggenschap krijgen Wij vinden
het huurbeleid op dit punt zeer belangrijk en wij vin
den, dat het zulke verstrekkende gevolgen heeft, dat
er, zonder direct in de competentievraag te treden,
hier in de Raad over gepraat moet worden.
De heer De Jong (weth.)Ik vind dit een beetje
een wonderlijke gang van zaken, moet ik zeggen. De
heer Knol is, als lid van de Commissie Woningbedrijf,
ten nauwste betrokken geweest bij deze zaak. In deze
commissie van advies en bijstand is deze kwestie on
geveer 9 maanden geleden voor het eerst aangekaart.
De leden hebben tijdig een heel pakket papieren ge
kregen; zij hebben zich er goed in kunnen verdiepen.
Wij hebben overleg gepleegd met de woningbouwvereni
gingen om één lijn te kunnen volgen in de stad. De
Minister heeft ons een grote mate van vrijheid gegeven
ten aanzien van het te kiezen systeem; als het maar
paste in het kader van het puntensysteem. Het grote
probleem op de achtergrond is toch wel met alle
begrip voor de kritiek van de heer Knol dat, als ei
ther niets gebeurt, de verschillen tussen de oude en de
nieuwe huren hoe langer hoe verder uitelkaar gaan
lopen. Nu wordt tenminste geprobeerd deze zaak te
harmoniseren. Dat kan dan in zo'n eerste jaar wel
eens wat moeilijkheden opleveren en dat zal ook wel
het geval zijn hier en daar. De Minister heeft inder
daad gezegd: Wij moeten zien het eerste jaar door te
komen en wij zullen proberen aan de hand van gege
vens van een aantal proefgemeenten te bekijken in
hoeverre wij de regeling bij moeten slijpen om de zaak
volgend jaar beter te laten verlopen.
Wij hebben deze zaak dus in de Commissie Woning
bedrijf besproken, wij hebben de regeling aanvaard, al
gemeen, en de heer Knol was daarbij. Die heeft ook
aanvaard, dat wij dit een jaar zo gaan proberen. De
huuradviescommissie heeft een andere functie gekre
gen(De heer Knol: Ik vraag alleen maar of dat
puntensysteem veranderd kan worden.) Het lijkt mij
weinig zinvol om over zo'n vraagstuk, dat meer tot
de taak van het Woningbedrijf behoort, in deze ver
gadering van de Raad uitgebreid te gaan spreken. Als
U werkelijk belang stelt in deze gang van zaken, dan
adviseer ik U eens te lezen in het maartnummer 1972
van de Woningraad: „Voorlopige balans van de huur
harmonisatie". Daar vindt U de hele zaak duidelijk uit
een gezet; de bedoeling, de opzet, het harmonisatie-
Peil, de plaats van de Huuradviescommissie, de plaats
van de huurders, de proeftuinen enz., alles wordt be
sproken. Ik dacht, dat we, nu we eenkeer die stap ge
maakt hebben, dit zo moeten proberen. Ik ben het wel
met de heer Knol eens, dat dit hier en daar wel eens
wat moeilijkheden zal opleveren, omdat het een afwij
king is van de lijn die tot nu toe gevolgd is. Maar het
gaat hier om een wettelijke regeling die beide Kamers
gepasseerd is, en wij hebben daar rekening mee te
houden; de Minister heeft uiteindelijk het laatste
woord.
Wat de heer Knol stelde over de huren, ten aan
zien waarvan wij iets anders geadviseerd hebben dan
er nu is uitgekomen, is ook bekeken in de Commissie
Woningbedrijf en daar hebben we gezegd: De commis
sie heeft dit standpunt ingenomen; als de Minister een
ander standpunt inneemt, dan zullen we daar onze be
zwaren tegen in moeten brengen. En dat hebben we
gedaan. Tot nu toe hebben we nog geen definitief
uitsluitsel van de Minister hoe hij m.n. met die af
wijkende huren waarbij hij dus van ons advies is
afgeweken gehandeld heeft. Vorige week hebben
we er met het Ministerie over gebeld. Het werd zo
zwaar opgenomen, dat het vandaag in een coördinatie
commissie behandeld zou worden, specifiek het geval
Leeuwarden, omdat wij er bezwaar tegen hadden, dat
men van een advies dat wij gezamenlijk hebben
opgesteld toch is afgeweken. Ik heb hoop, dat we
voor 1 april bericht krijgen. We hebben de huurders
conform de bedoeling van de Minister ingelicht, maar
mochten we toch in het gelijk worden gesteld, dan
zullen we voor 1 april de huurders nog berichten,
dat alsnog aan onze opzet tegemoet gekomen is.
Mochten er problemen zijn, dan kan de heer Knol
die met mij opnemen of met de Directeur van het
Woningbedrijf; dat lijkt mij beter dan een discussie
in deze Raad. Hij zegt: Wij willen daar als Raad over
geïnformeerd worden. Ik dacht, dat dit geen kwestie
van de Raad was. De Raad heeft deze zaak gedele
geerd aan B. en W. en die hebben de zaak in de Com
missie Woningbedrijf gebracht, een commissie van ad
vies en bijstand met beheersbevoegdheden. Moeten we
nu terug gaan naar de Raad en de Raad zich er over
uit laten spreken? Ik dacht, dat het juist uit een oog
punt van een duidelijk beheer goed zou zijn de nu
gekozen weg te blijven volgen. Gaat er iets niet goed,
dan kan de Raad er altijd op terug komen. De open
heid in de betreffende commissie en ook het contact
met de woningbouwverenigingen zijn duidelijk aanwe
zig; wanneer de huurders bezwaren hebben, wordt
contact met hen opgenomen, om te trachten de be
zwaren weg te nemen en om te trachten het in ieder
geval zo te spelen, dat recht gedaan wordt.
De punten ten aanzien waarvan de heer Knol niet
een bevredigend antwoord heeft gekregen, kan hij nog
wel eens in de Commissie Woningbedrijf aan de orde
stellen. Elke commissievergadering biedt daartoe de
gelegenheid. Hij heeft in dit opzicht een stuk mede
bewind. Het lijkt mij niet juist de zaak vandaag uit
gebreid in de Raad aan de orde te stellen.
De heer Knol: Ik ben er niet zo van ondersteboven,
dat de Wethouder zegt, dat ik door middel van mijn
lidmaatschap van de Commissie Woningbedrijf mede
bewind heb. Ik kan mij nog herinneren, dat wij in een
van de laatste commissievergaderingen geadviseerd
hebben aan het College het Molenaarshuisje op kost
prijsbasis te gaan verhuren; uit het besluit van B. en
W. blijkt, dat zij helemaal van dat advies zijn afge
weken. Dus wat dat betreft, heb ik niet zo veel hoop.
(De Voorzitter: Dat is toch wel een uitzondering; nor
maal volgen wij alle adviezen van de Commissie Wo
ningbedrijf.)
Ik vind, dat de huurharmonisatie zo'n principiële
kwestie is, dat die gewoon in de Raad behandeld moet
worden. Als die principiële kwestie eenmaal uitgepraat
is, kan de commissie de huren weer vaststellen. Het
gaat niet om de bedragen, het gaat om het principe:
hoe moet het uitgevoerd worden. Er zijn verschillende
vragen gerezen. Wij hebben informatie gekregen in de
commissie, maar die informatie bleek achteraf wat
eenzijdig te zijn. Nadien kwamen er nog richtlijnen
van de Nationale Woningraad, er kwamen verschillen
de perspublikaties en daaruit bleek, dat de huurhar
monisatie op zich op verschillende wijze kon worden
uitgelegd. Wij hebben in de Commissie Woningbedrijf
maar van één kant informatie gekregen. Dat is mijn
bezwaar; wij zijn daar min of meer wat ingepakt,
heb ik het idee.